NL8001659A

NL8001659A - Inrichting voor het spelen van een voorkeursspoor in een lintcassettespeler met automatische omkering.

Info

Publication number: NL8001659A
Application number: NL8001659A
Authority: NL
Original assignee: Autovox Spa
Priority date: 1979-03-20
Filing date: 1980-03-20
Publication date: 1980-09-23
Also published as: DE3010795A1; BE882328A; IT1115068B; GB2047940A; JPS55160359A; ES8102687A1; GB2047940B; IT7948414A0; FR2452151B1; CH636980A5; BR8001671A; FR2452151A1; ES490405A0

Description

t ' i VO 0310

Inrichting voor het spelen van een voorkeursspoor in een lint-cassettespeler met automatische omkering.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het spelen van een voorkeursspoor in een lintcassettespeler met automatische omkering bij het Inzetten van de cassette.

Wanneer een lintcassette in een gebruikelijke cas.se.tte-5 speler van een niet omkeerbare soort wordt geplaatst en gespeeld, wordt het lint in de cassette altijd van links, naar reehts bewogen, zodat dus het zogenoemde "voorkeurs spoor" of het spoor A of spoor 1 wordt gespeeld, waarbij het andere spoor of het spoor B of 2 het niet de voorkeur verdienende spoor wordt genoemd.

10 In alle cassettelintspelers met automatische omkering, blijft omgekeerd, wanneer de cassette aan het einde van een gespeeld spoor wordt uitgestoten, de regeling voor het omkeren van de bewegingsrichting van het lint vooraf ingesteld in dezelfde speel-richting of vooraf Ingestèld voor de volgende omkeerstap. Wanneer 15 verder de cassette tijdens het spelen wordt uitgestoten, blijft deze vooraf ingestelde regeling in het algemeen onveranderd.

In de gevallen, waarin de omkeerregeling vooraf ingesteld blijft, is als gevolg daarvan het spoor, dat speelt wanneer een cassette wordt ingezet, hetzelfde als toen de llntspeler het laatst 20 werd gebruikt. Wanneer aan de andere kant de omkeerregeling vooraf instelt voor de volgende omkeerstap, is het spoor dat speelt, het tegenover liggende.

In ieder geval is de eerste feitelijke speelrichting niet vooraf bekend, hetgeen voor de gebruiker een zeer hinderlijk ongemak 25 is, omdat telkens wanneer hij in de praktijk een cassette inzet, hij niet weet welk spoor eerst wordt gespeeld.

Het hoofddoel van de onderhavige inrichting bestaat derhalve uit het opheffen van de hiervoor beschreven nadelen, waarbij het spoor, dat het eerst wordt gespeeld na het inzetten van de cassette, 30 het zogenoemde voorkeursspoor wordt, dat overeenkomt met het spelen van het spoor A of het spoor 1 van een cassette, die met de zijde A of de zijde 1 naar boven is ingezet, ongeacht In welke speelrichting het linttransportmechanisme de laatste keer was tijdens, gebruik, van de lintspeler.

35 8 0 0 1 6 59 -2-

Overeenkomstig de uitvinding omvat een inrichting voor het spelen van het voorkeursspoor in een lintcassettespeler, waar-neemmiddelen voor het waarnemen van de richting waarin het lint beweegt hij het inzetten van de cassette, welke waameemmiddelen 5 zijn voorzien van een eerste uitgang wanneer de bewegingsrichting van het lint zodanig is, dat het voorkeursspoor van het-lint wordt gelezen en van een tweede uitgang wanneer de bewegingsrichting van het lint zodanig is, dat het niet de voorkeur verdienende spoor van het lint wordt gelezen, en omkeermiddelen, die aanspreken op de 10 tweede uitgang voor het positief uitvoeren van een omkering wan neer het niet de voorkeur verdienende spoor wordt gelezen.

Verder zijn middelen voorzien voor het eventueel uitschakelen van de inrichting na het omkeren.

Een uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting wordt 15 thans bij wijze van niet beperkend voorbeeld beschreven aan de hand i van de tekening, waarin: figuur 1 een blokschema is van de inrichting, en figuur 2 een ketenschema van de inrichting.

Onder verwijzing naar figuur 1 omvat de inrichting een 20 detector 1 van de beweging van de schijf 5» die de naaf draagt voor de opneemhaspel. De detector 1 geeft als uitgang een logisch niveau 0 of 1 overeenkomstig resp. de toestand van beweging of rust van de naaf dragende schijf 5.

Een monostabiele multivibrator 2, die aanspreekt op de 25 uitgang van de detector 1, geeft bij elke verandering van de in gang daarvan van 0 naar 1, als uitgang een impuls, die een omkeer-relais R1 regelt, dat de Üntrichting omkeert en‘door een transistor 1 stroomloos wordt gemaakt.

De inrichting omvat verder een schakelaar S1, gegrendeld 30 aan de cassetteplaats, welke schakelaar SI sluit wanneer de casset te zich in de bedrijfsstand daarvan bevindt voor het zodoende bekrachtigen van het relais R1 en de motor 7«

Twee schakelaars S2 en S3 sluiten resp. overeenkomstig de stand van een bistabiel deel, dat de bewegingsrichting van het lint 35 vooraf instelt voorhet spelen van het spoor 1 of het spoor 2.

Verder omvat de inrichting een multivibrator 3, die via een condensator 8, wordt teruggesteld op 0 bij het inschakelen van 800 1 6 59 € * -3- ' de inrichting, en verandert naar of instelt op 1 alleen indien S2 is geaard (richting voor het spelen van het spoor 1). Een OF-poort U heeft als uitgang een niveau van 0 alleen indien nadat S1 is gesloten, S3 eerst sluit (richting voor het spelen van het spoor 2) 5 welke 0 uitgang van de OF-poort k het stroomloos maken veroorzaakt van het relais R1 door de transistor 6, en derhalve het omkeren van de bewegingsrichting van het lint.

Het schematisch in figuur 1 weergegeven blokschema is feitelijk toegepast, zoals weergegeven in figuur 2.

10 In figuur 2 zijn alle in figuur 1 weergegeven blokken omsloten door onderbroken lijnen, en aangeduid Biet dezelfde ver-wijzingscijfers.

Wanneer tijdens bedrijf, nog altijd onder verwijzing naar de tekening, de cassette na het inzetten in de werkzame stand gaat., 15 sluit S1, waardoor dus energie wordt geleverd aan het relais R1 en de motor 7·

De motor 7 begint te draaien, waardoor dus een beweging wordt overgebracht op de naafdragende schijf 5· De uitgang van het blok 1 is derhalve 0, en de uitgang van het blok 2 is gelijk aan 20 1, hetgeen het bekrachtigen bevestigt van het relais R1 door de transistor 6.

Op dit moment kunnen twee omstandigheden zich voordoen: A) S3 is gesloten en derhalve is S2 open.

B) S3 is open en derhalve is S2 gesloten.

25 Ia de omstandigheid A) is de richting voor het spelen van het spoor 2 vooraf ingesteld of staat het instellen daarvan te ge beuren, waarbij omgekeerd in de omstandigheid B), de richting voor het spelen van het spoor 1 vooraf is ingesteld of deze instelling op het punt staat te gebeuren.

30 In de omstandigheid A) is de uitgang van het blok b gelijk aan 0 omdat beide ingangen daarvan gelijk zijn aan Q (indien S2 open is, is het blok 3 teruggesteld naar 0 bij het sluiten van S1 door de condensator 8). Indien echter de uitgang van het blok k gelijk is aan 0, is het relais R1 stroomloos, waardoor dus- de be-35 wegingsrichting van het lint wordt omgekeerd, op welk moment de omstandigheid B) aanwezig is, zodat dus de uitgang van het blok 3 gelijk wordt aan 1, en de uitgang van het blok 4 gelijk wordt aan 1, 80 0 1 6 59 -u- vaarbij het relais R1 veer vordt "bekrachtigd, waardoor dus het lint wordt "bewogen in de richting voor het spelen van het spoor 1, hetgeen de gewenste richting is.

Zodoende is dus het resultaat "bereikt van het altijd als 5 richting voor het spelen van het spoor 1 hehhen als eerste "bewe gingsrichting van het lint wanneer een cassette wordt gezet en gespeeld, zelfs indien de richting voor het spelen van het spoor 2 vooraf zou zijn ingesteld toen de lintspeler voor het laatst werd gebruikt.

10 Omdat het "blok 3 in toestand is veranderd naar een uit gang met een logisch niveau van 1, brengt elke volgende verandering in de toestand van S2 en S3 geen verandering tot stand in de uitgang van het blok 1+, die zich op het logische niveau van 1 bevindt, en altijd op 1 blijft staan.

15 In plaats daarvan is in de omstandigheid B) de uitgang van het blok k gelijk aan 1, omdat een van de ingangen daarvan zich op een logisch niveau van 1 bevindt, waarbij S3 open is, onder welke omstandigheden geen stroomloos maken plaatsvindt van het relais R1 en derhalve geen omkering van de bewegingsrichting.

20 Opgemerkt moet worden, dat als gevolg van de ongevoelig heid daarvan voor de toestandsverandering van SI en S2 in de omstandigheid Bj, zoals hiervoor beschreven, de inrichting automatisch vordt uitgeschakeld wanneer deze door omstandigheid B bereikt.

De vooraf ingestelde richting of de richting die op het 25 punt staat te worden ingesteld, is· en wordt de richting voor het spelen van het spoor 1.

Verder moet worden verduidelijkt, dat in het geval, waarin na het inzetten van de cassette, S2 en S3 beide open blijven gedurende een eerste tijdvak, geen workings verandering tot stand 30 wordt gebracht, omdat tijdens deze fase deütgang van het blok 3 gelijk is aan 0 en de andere ingang van het blok 1 gelijk is aan 1, zodat de uitgang van het blok. ^ gelijk is- aan 1, hetgeen geen stroomloos maken tot stand brengt van het relais R1.

Het is duidelijk, dat door deskundigen op dit gebied een 35 aantal verschillende veranderingen in de hiervoor besohreven uit vinding kan worden aangebracht zonder het gebied daarvan te verlaten, waarbij al dergelijke veranderingen geacht worden binnen het kader van de uitvinding te vallen.

800 1 6 59

Claims

1. Inrichting voor het spelen van, een voorkeursspoor in een lintcassettespeler met automatisch omkering, gekenmerkt door waarneemmiddelen voor het waarnemen van de richting waarin het 5 lint beweegt bij het inzetten van een cassette, welke waarneemmid-delen zijn voorzien van een eerste uitgang wanneer de bewegingsrichting van het lint zodanig is, dat het voorkeursspoor wordt gelezen, en van een tweede uitgang wanneer de bewegingsrichting van het lint zodanig is, dat het niet de voorkeur verdienende spoor 10 van het lint wordt gelezen, en door omkeermiddelen, die aanspreken op de tweede uitgang van het positief uitvoeren van het omkeren wanneer het niet de voorkeur verdienende spoor wordt gelezen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de waarneemmiddelen twee schakelaars omvatten, waarvan afwisselend 15 de ene open is en de andere gesloten overeenkomstig de stand van een bistabiel deel, dat de bewegingsrichting van het lint vooraf instelt, waarbij een eerste schakelaar wordt gesloten wanneer het voorkeursspoor speelt, en de tweede schakelaar wordt gesloten wanneer het niet de voorkeur verdienende spoor speelt.

3. Inrichting volgens conclusie 1,. gekenmerkt door uit- schakelmiddelen voor het eventueel uitschakelen van de inrichting na het omkeren. b. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door uit-schakelmiddelen voor het eventueel uitschakelen van de inrichting 25 na het omkeren.

5. Inrichting volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de omkeermiddelen en de uitschakelmiddelen een OF-poort omvatten, voorzien van een eerste ingang, die is verbonden met de tweede schakelaar, verder een bistabiele multivibrator, voorzien van een 30 uitgang, die is verbonden met een tweede ingang van de OF-poort, en van een instelingang die is verbonden met de eerste schakelaar, en een condensator, voorzien van een aansluitklem,verbonden met de terugstelingang van de bistabiele multivibrator, en van een andere aansluitklem, verbonden met een logisch niveau van Q voor 35 het terugstellen van de bistabiele multivibrator wanneer een cassette is ingezet en wordt gespeeld, een en ander zodanig, dat de uitgang van de OF-poort, wanneer deze zich op een logisch niveau van 800 1 6 59 -6- 1 bevindt, bet stroomloos maken veroorzaakt van het omkeerrelais.

6. Inrichting voor het spelen van het voorkeursspoor in een lintcassettespeler met automatische omkering, in hoofdzaak zoals hiervoor beschreven aan de hand van de tekening. 80 0 1 6 59