NL8000645A - Ballonventiel. - Google Patents

Description

* ft' % -1-' 21158/JF/jl

Aanvrager: Anton Szollmann, Karlsruhe, Bondsrepubliek Duitsland.

Korte aanduiding: Ballonventiel.

De uitvinding heeft betrekking op een ballonventiel en in het 5 bijzonder op een ballonventiel welk geen extra weerstand bij het opblazen van de ballon vormt en welk door een onberispelijke dichtheid ook voor lange tijd uitblinkt.

Het is bekend na het vullen van een ballon met lucht of gas het gevulde gedeelte van de ballon af te binden of eenvoudigweg te knopen.

10 Het is dan echter slechts met veel moeite mogelijk een leeggelopen ballon nog iets na te vullen of zelfs de ballon na gebruik leeg te laten lopen en deze wanneer deze opnieuw dient te worden gebruikt opnieuw te vullen.

Het doel van de uitvinding’is dit nadeel op te heffen en daarnaast ervoor te zorgen dat de ballon indien gewenst ook nog van binnenuit 15 kan worden verlicht.

De uitvinding voorziet daartoe in een ballonventiel, welk is gekenmerkt, doordat dit omvat: een korte sterke ring, welke aan het ene uiteinde middels een dunne ring met een niet in aanraking met de binneny ruimte van de ring komende, dunne ventielklep is verbonden en welke zodanig 20 in het ene uiteinde van een buisje is ingebracht,dat een ringvormige ven-tielzitting in het buisje voor de ventielklep komt te liggen,terwijl het andere uiteinde van het buisje door een dicht opschuifbare kap is afgesloten.

Een uitvoeringsvorm van het ballonventiel volgens de uitvinding 25 is verder gekenmerkt, doordat het buisje met de ventielzitting aan het uiteinde en zijdelings met de bodem van een zich naar boven conisch uitstrekkende houder is verbonden en dat het andere uiteinde van het buisje uitsteekt voorbij de bovenrand van de houder.

Ten einde de ballonhuid aan de houder een goed houvast te geven 30 is een uitvoeringsvorm van het ballonventiel volgens de uitvinding verder gekenmerkt, doordat de buitenzijde van de houder een aantal concentrische, ringvormige verdikkingen omvat.

Een verdere uitvoeringsvorm van het ballonventiel volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de open zijde van de houder door een 35 deksel is afgesloten, welke met de opschuifbare kap voor het buisje een enkel onderdeel vormt, waarbij deze uitvoeringsvorm verder gekenmerkt kan zijn, doordat de rand van het 'deksel een ringvormige binnengroef omvat, waar een ringvormige verdikking aan de rand van de houder verend tegen- 8000645 ί~

V

-2- 21158/JF/jl aanligt, zodat de deksel zonder moeite kan worden verwijderd en opnieuw kan worden opgebracht, zonder dat in de tussentijd uit de ballon een wezenlijke hoeveelheid gas kan ontsnappen.

Een andere uitvoeringsvorm van het ballonventiel volgens de uit-5 vinding is gekenmerkt, doordat de deksel inkepingen omvat voor het doorvoeren en behouden van een elektrische verlichting, zodat men de ballon van binnenuit kan verlichten en bijvoorbeeld op de buitenzijde de ballon deze nog kan voorzien van verschillende met een kleeflaag voorziene figuren op te brengen.

10 De uitvinding zal nu gedetailleerd worden beschreven aan de hand van een uitvoeringsvorm van:-het ballonventiel volgens de uitvinding, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 het ballonventiel volgens de uitvinding toont met inbegrip van het daarvoor aan te bevelen behuizing in langsdoorsnede en in een 15 opgeblazen ballon ondergebracht; fig. 2 de ventielbehuizing met inbegrip van het ventiel zonder ballon van boven af gezien toont; fig. 3 het ventiel met behuizing weergeeft, maar zonder deksel van boven gezien en 20 fig. 4 het ballonventiel met de behuizing zonder deksel en van onder gezien toont.

Het wezenlijkste onderdeel van het ballonventiel volgens de uitvinding wordt gevormd door een sterke, korte ring 1, bijvoorbeeld uit polyvinylchloride,aan het uiteinde waarvan een dunne ventielklep 2 door een 25 rib-·3 met de ring 1 vast, maar licht verend is verbonden. De ring 1 ligt in een cylindervormige uitsparing 4 aan de bodem 5 van een zich naar boven conisch voortzettende houder 6 met ringvormige verdikkingen 7 aan de buitenkant. Van de cylindervormige uitsparing 4 loopt een buisje 8 zover naar boven, dat deze uitsteekt voorbij de bovenrand 9 van de houder 6. Op 30 het uitstekende uiteinde van het buisje 8 past dicht een kap 10 van een deksel 11, waarvan de rand 12 door een ringvormige verdikking 13 aan het bovenuiteinde van de houder 6 wordt vastgehouden. Naast de kap 10 van de deksel 11 zijn sleuven 14 en een opening 15 voor het eenvoudig en gemak-keli'jk invoeren en het voldoend houden van een gloeilamp 16 met toevoer-35 leidingen 17 aangebracht.

Het vullen van een ballon 18 met een ballonventiel volgens de uitvinding geschiédt·- als volgt:

Een op te blazen ballon 18 wordt met het open, slangachtige 8000545 -3- 21158/JF/jl 4· uiteinde tot bijna aan de rand 9 van de houder 6 geschoven en dan na het afnemen van de deksel 11 door het bovenuiteinde van het buisje 8 lucht of gas ingevoerd. Daarbij beweegt zich zonder merkbare weerstand de ventiel-klep 2 in de binnenruimte van de ring 1 en komt na beëindiging van de 5 ballonvulling tegen het benedenuiteinde van het buisje 8 respectievelijk tegen de binnenzijde van de bodem van de cylindervormige uitsparing 4 te liggen pm zelf een gering ontsnappen van de balloninhoud met zekerheid te vermijden, wordt op grond daarvan de deksel 11 weer op de bovenrand 9 van de houder geschoven, waarbij de kap 10 van het bovenuiteinde van het buis-10 je 8 vast wordt afgesloten. Naar wens kan door de sleuven 1 en door de opening 15 in het deksel 11 een kleine gloeilamp 10 met aansluitdraden 17 of ook een klein zaklampje worden ingebracht, waarbij de ballon 18 een zachte en desondanks goed zichtbare binnenverlichting verkrijgt.

In plaats van ballonnen kunnen natuurlijk ook de opblaaegedeel-15 ten van voetballen, waterballen, reclameballen of willekeurige andere opblaasbare lichamen uit plastic met het ventiel volgens de Uitvinding worden uitgevoerd, waarbij men bijvoorbeeld de laatste ringvormige verdikking voor de rand van de houder als flens uitvoert, welke met het lichaam uit plastic wordt aaneengelast. Verder kunnen de toevoerdraden voor de 20 gloeilampen een keten vormen, zoals bij elektrische verlichting van kerstbomen gebruikelijk is. Voor het ledigen van de ballon wordt het deksel 11 verwijderd en in het buisje 8 bij voorkeur een breinaald ingevoerd, welke de ventielklep 4 tijdelijk openduwt.

-CONCLUSIES- 8000645

Claims (6)

21158/JF/jl

1. Ballonventiel, met het kenmerk, dat dit omvat: een korte sterke ring (1), welke aan het ene uiteinde middels een dunne rib (3) met 5 een niet in aanraking met de binnenruimte van de ring komende, dunne ven-tielklep (2) is verbonden en welke zodanig in het ene uiteinde van een buisje (8) is ingebracht, dat een ringvormige ventielzitting (4) in het buisje voor de ventielklep komt te liggen, terwijl het andere uiteinde van het buisje door een dicht opschuifbare kap (10) is afgesloten.

2. Ballonventiel volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het buisje (8) met de ventielzitting (4) aan het uiteinde en zijdelings met de bodem (5) van een zich naar boven conisch uitstrekkende houder (6) is verbonden en dat het andere uiteinde van het buisje uitsteekt voorbij de bovenrand (9) van de houder.

3. Ballonventiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de buitenzijde van de houder een aantal concentrische, ringvormige verdikkingen (7) omvat.

4. Ballonventiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de open zijde van de houder door een deksel (11) is afgesloten, welke met de 20 opschuifbare kap (10) voor het buisje (8) een enkel onderdeel vormt.

5. Ballonventiel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de rand (12) van de deksel (11) een ringvormige binnengroef omvat, waar een ringvormige verdikking (13) aan de rand (9) van de houder (6) verend tegenaanligt.

6. Ballonventiel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de deksel inkepingen (14) omvat voor het doorvoeren en behouden van een elektrische verlichting (16, 17). Eindhoven, januari 1980 80 0 0 6 4 5 —v