NL8000392A - Werkwijze voor het vervaardigen van een krukarm voor een gelaste krukas, en persinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze. - Google Patents

Description

*

V

Sr T Tj/Se/Burmeister 57

Werkwijze voor het vervaardigen van een krukarm. voor een gelaste krukas, en persinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een krukarm voor een gelaste krukas, waarbij die werkwijze omvat het verschaffen van een halffabrikaat met twee tegenover elkaar liggende, platte of tenminste 5 nagenoeg platte zij-oppervlakken, het verhitten van het halffabrikaat tot smeedtemperatuur en het in één geheel vormen van krukpen resp. lagerpen tappen, door materiaal uit het halffabrikaat te extruderen in tegengestelde richtingen loodrecht op die zijoppervlakken.

10 Het Amerikaanse octrooischrift 2.403,049 be schrijft een werkwijze van deze soort waarin het platte halffabrikaat tussen twee matrijzen wordt gesmeed, waardoor een krukarm wordt gevormd met twee uitstekende tappen die aan de voeteinden of bases direkt in de respektieve zij-15 oppervlakken van de arm overgaan.

Volgens de uitvinding wordt een werkwijze van de bovenbeschreven soort verschaft, gekenmerkt doordat in combinatie met het extruderen van elke tap een indrukking, met een gelijkmatig gekromde dwarsdoorsnede in het aangren-20 zende zijoppervlak van het halffabrikaat wordt gepers-smeed, concentrisch met de tap, welke indrukking zich over het oppervlak van de tap uitstrekt over een hoek van tenminste 50 naar weerszijden van de lijn, welke de middens van de twee tappen verbindt en gelijkmatig overgaat in het opper-25 vlak van de tap.

Met deze werkwijze wordt een hoge plaatselijke samendrukking bereikt en worden de poriën in dat gebied van het halffabrikaat dat grenst aan de geperst-smede. indrukkinggesloten, en waarin de gelaste en afgewerkte kruk-30 as de overgang vormt tussen de arm en de aangrenzende kruk 800 0 3 S2 i.

-2- of lagerpen. Dit resulteert in een grotere mechanische sterkte van dit zwaar belaste gebied van de krukas waarin de spanningen 4 tot 5 maal zo groot zijn als halverwege de einden van de cilindrische pennen. Wanneer de indrukking wordt ge-5 vormd, stroomt materiaal in de geëxtrudeerde tap, en wanneer de bewerking wordt uitgevoerd op een voorgesmeed of gerold halffabrikaat, waarin de vezels zich in het vlak van het halffabrikaat uitstrekt, wordt een vezelrichting bereikt, of materiaalstroom ongeveer evenwijdig aan het oppervlak van 10 de arm, binnen en aan weerszijden van de wang, zelfs na de mechanische eindbewerking van de krukas.

De bovengenoemde voordelen zullen reeds bereikt worden met een beperkte extrusie, welke slechts relatief weinig uitstekende tappen vormt waaraan afzonderlijk ver-15 vaardigde krukken en lagerpennen naderhand worden vastgelast. Het is echter mogelijk tappen van een zodanige lengte te extruderen, dat de tappen aan twee successieve armen van de volledige krukas direkt aan elkaar gelast kunnen worden overeenkomstig hetgeen beschreven is in het Amerikaanse oc-20 trooischrif- 2.403.049. In dat geval is het raadzaam elke indrukking gelijktijdig met een tenminste nagenoeg axiale extrusie van een bijbehorende tap te pers-smeden, en elke tap aan een gecombineerde axiale en radiale uitzetting te onderwerpen in een volgende bewerking. Door de extrusie in 25 twee opeenvolgende bewerkingen te verdelen wordt een bijzonder goede benadering van een materiaalstroom evenwijdig aan het oppervlak bereikt over de gehele lengte van elke tap en dus worden optimale sterkte eigenschappen van de gerede krukas bereikt.

30 De uitvinding heeft ook betrekking op een pers inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze, gekenmerkt door ten opzichte van elkaar naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare eerste en tweede persorganen. Volgens de uitvinding wordt de inrichting erdoor gekenmerkt, dat op het 35 eerste persorgaan een steunoppervlak is aangebracht met een cirkelvormige opening daarin, overeenkomend met de tap welke geëxtrudeerd moet worden bij de beweging van de persorganen naar elkaar toe, dat tenminste langs een gedeelte van de omtrek 300 03 92 * -3- het inwèndige oppervlak van de opening gelijkmatig overgaat in een mannelijk matrijsdeel dat uitsteekt van het steunop-pervlak naar het tweede persorgaan toe, coaxiaal met de opening en gevormd met een gelijkmatig gekromd, convex axiaal 5 profiel, dat aan het buitenoppervlak van het’matrijsdeel gelijkmatig overgaat in het steunvlak, en dat het tweede persorgaan voorzien is van een plat persoppervlak, tegenover het mannelijke matrijsdeel.

Behalve de twee persorganen kan de inrichting 10 een ringvormige houder omvatten voor het vastgrijpen van het halffabrikaat om de omtrek daarvan. Door bovendien uitzetting van het halffabrikaat in zijn eigen vlak te verhinderen, waardoor het door elk mannelijk matrijsdeel verplaatste materiaal gedwongen wordt in de geëxtrudeerde tap te stromen, 15 vormt de houder geschikte middelen voor het hanteren van het hete halffabrikaat dat wordt bewerkt.

Om een uniforme binnendringing van het mannelijke matrijsdeel in het halffabrikaat, over de gehele diepte langs de gehele omtrek van het matrijsdeel, moet het tegenover 20 liggende platte persoppervlak over een geschikte afstand uitsteken buiten het profiel van het mannelijke matrijsdeel.

Het oppervlak kan zich in aanzienlijke mate uitstrekken naar de binnenomtrek van de ringvormige houder en zover naar de andere tap, die reeds geëxtrudeerd is of die daarna geëxtru-25 deerd zal worden uit het halffabrikaat, dat het de ringvormige of gedeeltelijk ringvormige indrukking welke de andere tap omgeeft, overlapt.

Wanneer elke tap gelijktijdig met het pers-smeden van de omgevende indrukking wordt geëxtrudeerd, kan het 30 tweede persorgaan een axiaal symmetrische persdoorn omvatten, die in het midden van het platte persoppervlak van dat orgaan uitsteekt en coaxiaal verloopt met het mannelijke ma-trijsdeel, waarbij die doorn een diameter heeft tenminste nagenoeg gelijk aan de diameter van de daartegenover liggen-35 de opening in het eerste orgaan.

Voor het aanvullen van de in deze zuiver axiale extrusiestroom, die gevormd wordt door de persdoorn met de bovengenoemde gecombineerde axiale en radiale uitzetting van de geëxtrudeerde tap, kan de inrichting een tweede, axi- 800 03 92 * -4- 'v aal symmetrische persdoorn omvatten, die gebruikt moet worden na de eerste persdoorn, waarbij die tweede persdoorn diameters heeft die naar het eerste persorgaan toe afnemen, en een axiaal symmetrisch aambeeld dat in het midden van de 5 opening in het eerste persorgaan is uitgespaard. Door het in kontakt komen tegen het eindvlak van de tap, verzekert het aambeeld dat het materiaal in het centrale gebied van de tap niet axiaal verplaatst kan worden door de verder bewegende tweede persdoorn, waardoor het door die doorn geplaatste 10 materiaal een radiale uitzetting of vergroting van het vrije einde van de tap veroorzaakt en toename van de totale axiale lengte van de tap. Het gevolg is, dat de lengte van de cilindrische tap, waarin de materiaalvezels zich evenwijdig aan het oppervlak van de tap uitstrekken, groter wordt dan be-15 reikt kan worden met één enkele persbewerking.

De buitendiameter van het aambeeld kan liggen tussen 40 en 60% van de binnendiameter van de omgevende opening.

Het is gunstig om de tweede persdoorn met een 20 concaaf gedeelte te vormen, waarvan het langsprofiel tenminste nagenoeg als cirkelboog is gevormd, waarbij dat con-. cave gedeelte naar het vrije einde van de doorn toeloopt, in een licht kegelvormige steel. Met het concave gedeelte van de doorn wordt een overeenkomende gebogen materiaalve-25 zelstroom bereikt langs het binnenoppervlak van de geëxtru-deerde holle tap en daardoor wordt een gunstige gelijkmatige overgang naar de materiaalstroom in de gerede krukarm bereikt, tussen de kruk en de lagerpennen.

Het verst uitstekende deel van het axiale profiel 30 van het mannelijke matrijsdeel kan uitgevoerd worden als een cirkelboog, die concentrisch is met het concave gebogen gedeelte van het langsprofiel van de tweede persdoorn, wanneer de eerste en tweede persorganen hun relatieve beweging naar elkaar toe hebben uitgevoerd. Met een stel persorganen 35 van deze vorm wordt de dikte van het materiaal, dat de tap en de arm met elkaar verbindt, constant in een doorsnede door de hartlijn van de tap.

In een voorkeursuitvoeringsvorm steekt het mannelijke matrijsdeel uit van een uitwendig kegelvormige steun- 800 0 3 92 * -5- ring, die verwijderbaar opgenomen is in een onderste persorgaan, waarbij het binnenoppervlak van de steunring de opening vormt waarin een tap geëxtrudeerd moet worden., waarbij de steunring axiaal gedeeld is in tenminste twee 5 segmenten. Met deze uitvoeringsvorm is het mogelijk een exact cilindrische tap te extruderen en , daardoor, de aan het oppervlak evenwijdige materiaalvezelstroom zo goed mogelijk te handhaven, ook na het machinaal bewerken van de tap.

Dit is het gevolg van het feit, dat , wanneer het gepers -10 smede werkstuk uit het onderste persorgaan wordt genomen, de steunring tezamen met het werkstuk omhoog bewogen kan worden totdat de afzonderlijke segmenten van de steunring vrij zijn van het onderste persorgaan, waarna deze vrijkomen van de tap tengevolge van hun eigen gewicht.

15 De uitvinding zal nu gedetailleerder worden be schreven aan de hand van de bijgevoegde schematische tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig.l is een vertikale doorsnede door een de uitvinding omvattende persinrichting, getoond met een in de 20 ringvormige houder van de inrichting geplaatst halffabrikaat.

Fig.2-4 zijn met fig.l overeenkomende doorsneden waarin de persinrichting en het halffabrikaat getoond worden in opeenvolgende stappen van het vormen van het halffabrikaat tot een krukarm.

25 ' Fig.5 is een met de voorgaande figuren overeenko mende doorsnede waarin de krukarm getoond wordt, gereed om vastgelast te worden aan twee gelijke krukarmen, na de machinale bewerking.

Fig.6 een bovenaanzicht is van het onderste pers-30 orgaan en de ringvormige halffabrikaathouder van de persinrichting.

De schematisch getoonde persinrichting omvat een vast onderste persorgaan 1, een vertikaal beweegbaar bovenste persorgaan waarvan fig.l -4 slechts onderling verwissel-35 bare persplunjgers 2 resp. 3 tonen, en een ringvormige houder 4 voor een te bewerken halffabrikaat 5.

Het onderste persorgaan 1 omvat een plaat of basis 6, welke in het bovénoppervlak een uitsparing heeft die de vorm heeft van een afgeknotte kegel voor het opnemen van 800 0 3 92 -6- een aan' de buitenzijde kegelvormige en inwendig cirkelvormig cilindrische steunring 7. Zoals in fig.1-4 en6 wordt getoond, is de steunring 7 axiaal gedeeld tot drie plaatsen van de omtrek, zodat deze bestaat uit drie identieke segmen-5 ten 8, die stevig tegen elkaar aan liggen wanneer de steunring in de uitsparing is aangebracht. Direkt aangrenzend aan het cilindrische binnenoppervlak 9, is de steunring gevormd als een zich omhoog uitstrekkend mannelijke matrijs-ring 10, waarvan de axiale dwarsdoorsnede , zoals getoond, 10 bepaald wordt door een cirkelboog , waarvan het binneneinde raakt aan het cilindrische oppervlak 9, terwijl het buiteneinde, via een rechte lijn, overgaat in een plat ringvormig oppervlak 11. Wanneer de ring 7 in de plaat 6 is gemonteerd, loopt het oppervlak 11 gelijkmatig over in het platte opper-15 vlak 12 van de plaat.

In het oppervlak 12 is een steunpen 13 opgenomen, waarvan het bovenste, afgeronde eindvlak zich op hetzelfde niveau bevindt als de bovenrand van de mannelijke matrijs-ring 10. De afstand tussen de hartlijnen van de pen 13 en de 20 ring 7 is gelijk aan de gewenste krukstraal. Zoals in fig.l wordt getoond, dient de pen 13 als extra ondersteuning voor het halffabrikaat 5 aan het begin van de eerste persbewerking.

De ringvormige houder 4 is voorzien van een binnen-25 profiel 14, dat overeenkomt met het gewenste profiel van de gepers-smede knikarm. De dikte van de houder is gelijk aan de dikte van het halffabrikaat 5. De houder kan voorzien worden van geschikte middelen, schematisch getoond als een uitstekend deel 15, om het hanteren van de houder en het daar-30 in opgenomen halffabrikaat tijdens de persbewerkingen te vergemakkelijken.

Het halffabrikaat 5 kan uitgesneden zijn uit een gesmede of gerolde staalplaat met een zodanige uitwendige vorm, dat deze, na tot de smeedtemperatuur verhit te zijn, 35 relatief gemakkelijk in de houder 4 gestoken kan worden, waarna de eerste, hierna te beschrijven persbewerking, deze zo stevig in de houder vastgegrepen doet worden dat deze daarmee gehanteerd kan worden. Het halffabrikaat 5 kan ook ver- 80 0 0 3 92 -7- vaardigd worden door een plaat van een stalen blok of dergelijke niet een bepaald gewicht te smeden, waarbij het laatste gedeelte van de smeedbewerking uitgevoerd wordt terwijl het halffabrikaat in de houder opgenomen is, zodat het half-5 fabrikaat tenslotte stevig door de houder wordt vastgehouden in kontakt daarmee, over het grootste gedeelte van het profiel 14.

In fig.l wordt getoond dat het halffabrikaat 5 dat vastgehouden wordt in de houder 4 en tot de smeedtempe-10 ratuur is verhit, ondersteund wordt door de mannelijke ma-trijsring 10 en de steunpen 13, direkt voorafgaande aan de eerste persbewerking, die uitgevoerd wordt door de aan de niet-getoonde plaat bevestigde persplunjer 2 van het beweegbare bovenste persorgaan. De plunjger 2 heeft een naar bene-15 den gericht ringvormig persoppervlak 16, dat een uitstekende axiaal symmetrische en licht kegelvormige persdoorn 17 omgeeft, waarvan de diameter nagenoeg gelijk is aan de diameter van het cilindrische oppervlak 9 van het onderste persorgaan.

20 In de bodem van de uitsparing in de plaat 6 is een inzetstuk 18 opgenomen dat een cirkelvormige flens 19 omvat om het inzetstuk in de steunring 7 te centreren, en een zich omhoog uitstrekkend, cirkelvormig cilindrisch deel 20,dat werkt als aambeeld tijdens het extruderen van de tappen uit 25 het halffabrikaat 5, zoals hierna wordt beschreven, wanneer het boveneindvlak 21 van het deel 20 in kontakt komt met het eindvlak van de geëxtrudeerde tap.

Fig.2 toont.het halffabrikaat en de persorganen aan het einde van de eerste persbewerking, wanneer het pers-30 oppervlak 16 van de plunjer 2 met het bovenoppervlak van het halffabrikaat in kontakt komt, terwijl het onderste half-fabrikaatoppervlak in kontakt komt met de op één lijn liggende oppervlakken 11 en 12 van het onderste persorgaan. Tijdens de persbewerking heeft de doorn 17 een overeenkomen-35 de indrukking 22 gevormd in het bovenoppervlak van het halffabrikaat, terwijl de matrijsring 10 een overeenkomende indrukking 23 in het onderoppervlak van het halffabrikaat heeft gevormd. Het aldus verplaatste materiaal is in de ring 7 verplaatst, om een tijdelijke tap 24 te vormen, die 800 0 3 92 -8- uitsteekt van de onderzijde van het halffabrikaat.

De plunjer 2 wordt dan omhoog bewogen, vrij van het halffabrikaat, en nadat de houder 4, met het halffabrikaat, vrij bewogen is van het onderste persorgaan 1, wordt 5 de houder 1 over 180° geroteerd om de langshartlijn en in dwarsrichting zodanig verschoven, dat de door de pen 13 gevormde indrukking samenvalt met de hartlijn van de plunjer 2. Om de plaatsbepaling van het halffabrikaat te vergemakkelijken, kan het ondervlak van de doorn 17 voorzien worden 10 van een centraal uitstekende pen (niet getoond) overeenkomend met de pen 13. Door de hierboven beschreven persbewerking te herhalen, wordt een indrukking 25 gevormd in een bovenoppervlak van het halffabrikaat en een daartegenover liggende geëxtrudeerde tap 26, omgeven door een ringvormige 15 indrukking 27 in het onderste oppervlak van het halffabrikaat, waarbij de tap 26 op een afstand ligt van de eerst geëxtrudeerde tap 24, welke afstand overeenkomt met de gewenste afstand tussen de hartlijnen van de kruk en de lager-pennen in de gerede krukarm. Fig.3 toont een doorsnede door 20 het gevormde halffabrikaat of werkstuk, nu aangegeven met 28, na de voltooiing van deze twee eerste persbewerkingen.

De persplunjer 2 van het bovenste persorgaan wordt nu vervangen door de tweede persplunjer 3, getoond in fig.3 en 4, welke een naar beneden gericht persoppervlak 25 29 heeft overeenkomend met het persoppervlak 16 van de eer ste persplunjer, en welke een axiaal symmetrische persdoorn 13 omgeeft, die gevormd is met een licht kegelvormige basis 31, die door een convex gedeelte 32, waarvan het langsprofiel een cirkelboog is, doorloopt in een concaaf gedeelte 33, 30 waarvan het langsprofiel ook een cirkelboogvorm heeft. Het concave doorngedeelte 33 gaat over in een licht kegelvormig steelgedeelte 34 aan het uiteinde.

Uit de in fig.3 getoonde positie vindt de tweede persbewerking plaats door een naar beneden gerichte beweging 35 van het bovenste persorgaan met de plunjer 3, totdat het persoppervlak 29 in kontakt komt met het bovenoppervlak van het werkstuk 28. Het bovenste persorgaan wordt dan omhoog bewogen, vrij van het werkstuk, dat tezamen met de houder 4 omhoog bewogen wordt, vrij van het onderste persorgaan en 800 0 3 92 i -9- geroteefd wordt, op de wijze zoals beschreven na de eerste persbewerking, zodat het oppervlak van het werkstuk 28, dat in fig.3 omhoog gekeerd is, weer tegen de oppervlakken 11,12 van het onderste persorgaan komt te rusten, waarbij 5 de mannelijke matrijsring 10 in aangrijping komt in de ringvormige indrukking 23. De tweede persbewerking, zoals hierboven beschreven wordt herhaald, en na beëindiging daarvan heeft het werkstuk de vorm zoals in fig.4 wordt getoond.

Tijdens elk van de twee laatste persbewerkingen 10 verplaatst de doorn het materiaal van het werkstuk 28 dat zich onder de indrukkingen 25 resp. 22 bevindt, in een richting naar beneden, maar daar de materiaalstroom in de axiale richting wordt belemmerd door het aambeeld 20 , treedt een aanzienlijke radiale stroom op, waardoor de twee voor-15 lopige tappen 24 en 26 niet alleen verlengd worden, maar in hoofdzaak uitzetten om in kontakt te komen met het cilindrische oppervlak 9 van het onderste persorgaan. De uiteindelijke tappen 35 en 36 worden dus, met uitzondering van de eindgsdeelten, die nader hand door een machinale bewerking 20 wordën verwijderd, cirkelvormig cilindrisch met een materi-aalvezelstroom evenwijdig aan het cilindrische oppervlak.

De eerste persbewerking van de ringvormige indrukkingen 23 en 27, door middel van de mannelijke matrijsring 10, zorgt voor een overeenkomende materiaalvezelstroom evenwijdig 25 aan het oppervlak, op deze plaatsen van de gerede geperste krukarm, aangegeven met 37.

Het midden van de cirkelboog, dat het langspro-fiel van het concave gedeelte 33 van de persdoorn 30 vormt bevindt zich bij voorkeur op een zodanige plaats, dat in 30 de eindstand van de persorganen, zoals getoond in fig.4, dit samenvalt, met het midden van het cirkelboogvormige deel van het profiel van de mannelijke matrijsring 10.

Het is aanbevelenswaard de naar beneden gerichte oppervlakken 16 en 29 op de persplunjers 2 en 3 het steunvlak 11 van 35 het onderste persorgaan zoveel als praktisch is elkaar te laten overlappen. Het buitenprofiel kan , zoals wordt getoond door de streep-stippellijn 38 (zie fig.6) die aan het verste rechter einde bepaald wordt door de eis, dat het oppervlak vrij moet zijn van de uit het werkstuk geëx- 80 0 0 3 92 -10- trudeerde aangrenzende tap..

Tengevolge van het cilindrische oppervlak van de tappen 35 en 36, zal de steunring 7 van het onderste gereedschap bijdragen bij het tezamen met de houder 4 omhoog 5 bewegen van het werkstuk, maar omdat de ring'7 aan de buitenzijde kegelvormig is en samengesteld is uit segmenten, zal deze snel vrijkomen van de uitsparing in de plaat 6, zodat de segmenten van de ring vrij komen van de tap, tengevolge van een eigen gewicht en terugvallen op de juiste 10 plaats in de uitsparing van de plaat.

In fig.5 is te zien, dat de dwarsdoorsnede van de gerede krukarm aangegeven is met een streep-stippellijn 37, terwijl de getrokken lijnen de krukarm tonen na de machinale bewerking voorafgaande aan het aan elkaar lassen 15 van verschillende identieke krukarmen langs de. eindvlakken 39 en 40 van de machinaal bewerkte tappen 41 en 42, om zo een volledige krukas te vormen.

Het zal duidelijk zijn, dat de werkwijze resulteert in een zeer ekonomisch gebruik van de hoeveelheid gebruikt materi-20 aal, om een relatief lichte krukarm te produceren met een minimum aan door een machinale bewerking weggenomen materiaal, terwijl tegelijkertijd de bovenbesproken evenwijdig aan het oppervlak verlopende materiaalvezelstroom, die de sterkte-eigenschappen van de krukas verbetert, in de kruk en 25 lagerpennen en bovenal in de wangen tussen de pennen wordt bereikt, en in het tussenliggende gedeelte van elke arm.

In een aangepaste werkwijze volgens de uitvinding kunnen een of beide van de indrukkingen, die in de beschreven en getoonde uitvoeringsvorm zich continu uitstrekken 30 om beide van de geextrudeerde tappen, zich over slechts een gedeelte van de omtrek van de bijbehorende tap uitstrekken, meer in het bijzonder langs het gedeelte van het tapopper-vlak, dat naar de andere tap toe gericht is, daar in deze gebieden van de gerede krukas de maximumspanningen optreden 35 onder belasting. Elk gedeeltelijke ringvormige indrukking strekt zich bij voorkeur uit symmetrisch aan beide zijden van de de hartlijnen van de tappen verbindende lijn en welke in fig.6 aangegeven is met een streep-stippellijn 43.

De hoek waarover de indrukking zich uitstrekt moet tenminste 80 0 0 3 92 -11- 60° zijft aan weerszijden van die lijn, d.w.z. over een totaal van 120°. Met deze modifikatie zal het mogelijk zijn om de hoeveelheid materiaal te verminderen die verwijderd moet worden bij de volgende machinale bewerking van de arm, 5 zoals aangegeven in fig.5, door de vorm van het oorspronkelijke halffabrikaat en de overeenkomende inwendige vorm van de ringvormige houder, dichter bij de aangrenzende tap te brengen.

Met het oog op de tamelijk hoge perskracht, die 10 nodig is voor het aanbrengen van een indrukking, in het bijzonder van een continue ringvormige indrukking, kan elke indrukking gebeuren in twee opeenvolgende stappen. In de eerste stap kan een platte bovenste persplunjer worden gebruikt, zonder de in fig.l -2 getoonde persdoorn, zodat van-15 af de onderzijde van het halffabrikaat slechts een relatief lage tap wordt geextrudeerd, welke het materiaal bevat, dat verplaatst is uit de ondiepe indrukking, gevormd door het mannelijke matrijsdeel van het onderste persorgaan.

80 0 0 3 92

Claims (12)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een krukarm voor een gelaste krukas, omvattende het verschaffen van een halffabrikaat (5) met twee tegenover elkaar liggende, platte of tenminste nagenoeg platte zijoppervlak- 5 ken, het verhitten van het halffabrikaat tot smeedtempera-tuur en het in ëén geheel daarmee vormen van resp. krukpen en lagerpentappen (35,36), door materiaal van het halffabrikaat in tegengestelde richtingen te extruderen loodrecht op de zij-oppervlakken, met het kenmerk, dat in com 10 binatie met de extrusie van elke tap (35,36) een indrukking (23.27) met een gelijkmatig gekromde dwarsdoorsnede ge-pers-smeed wordt in het aangrenzende zij-oppervlak van het halffabrikaat (5), concentrisch met de tap, welke indrukking zich langs het oppervlak van de tap uitstrekt over een 15 hoek van tenminste 60° aan weerszijden van de lijn (43 ) welke de hartlijnen van de twee tappen met elkaar verbindt en welke indrukking gelijkmatig overgaat in het oppervlak van de tap.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het ken-20 merk, dat tijdens het vormen van elk van de indrukkingen (23.27) het halffabrikaat opgesloten wordt tegen uitzetting in dwarsrichting.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 , met het kenmerk, dat elke indrukking (23,27) gelijktijdig gepers- 25 smeed wordt met een aanzienlijke axiale extrusie van de bijbehorende tap (24,26) en dat elke tap wordt blootgesteld aan een gecombineerde axiale en radiale uitzetting in een daarop volgende bewerking.

4. Persinrichting voor het uitvoeren van de werk-30 wijze volgens een van de conclusies 1-3, omvattende eerste en tweede, naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare persorganen, met het kenmerk,cht op het eerste persorgaan (1) een steunvlak (11,12) is aangebracht met een cirkelvormige opening (9) daarin, overeenkomend met de tengevolge 35 van de beweging van de persorganen naar elkaar toe de ex-truderende tap (35,36), dat tenminste langs een deel van zijn omtrek het binnenoppervlak van de opening (9) gelijk- 800 0 3 92 -13- mat ig overgaat in een mannelijk matrijsdeel (10) dat uitsteekt vanaf het steunvlak (11,12) naar het tweede persorgaan toe, coaxiaal met de opening en gevormd met een gelijkmatig gekromd, convex axiaal profiel, dat aan de buitenom- 5 trek van het matrijsdeel gelijkmatig overgaat in het steunvlak (11,12), en dat het tweede persorgaan gevormd is met een plat persoppervlak (16,29) dat tegenover het mannelijke matrijsdeel (10) is geplaatst.

5. Persinrichting volgens conclusie 4, verder 10 gekenmerkt door een ringvormige houder (4) voor het vastgrijpen van het halffabrikaat (5) langs de omtrek daarvan.

6. Persinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het platte persoppervlak (16,29) op het tweede persorgaan zich tenminste nagenoeg uitstrekt tot de binnen- 15 omtrek (14) van de ringvormige houder (4) en de indrukking (23,27) welke de andere van de twee geëxtrudeerde tappen omgeeft overlapt.

7. Persinrichting volgens een van de conclusies 4-6, met het kenmerk, dat het tweede persorgaan een axiaal 20 symmetrische persdoorn (17) omvat die centraal uitsteekt vanaf het platte persoppervlak (16) en coaxiaal verloopt met het mannelijke matrijsdeel (10), waarbij de doorn een diameter heeft die tenminste nagenoeg gelijk is aan de diameter van de daartegenover liggende opening (9) in het 25 eerste orgaan.

8. Persinrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt door een tweede, axiaal symmetrische persdoorn (30) die gebruikt moet worden na de eerste persdoorn (17), waarbij de tweede persdoorn diameters heeft, die afnemen naar het . 30 eerste persorgaan (1) toe, en een axiaal symmetrisch aambeeld (20) dat centraal van de opening (9) in het eerste persorgaan voorzien is van een uitsparing.

9. Persinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de uitwendige diameter van het aambeeld (20) 35 tussen 40 en 60% van de binnendiameter van de omgevende opening (9 ) ligt.

10. Persinrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de tweede persdoorn (30) een concaaf gedeelte (33) omvat waarvan het profiel in langsrichting snnn.To? ί -14- tenminste nagenoeg als een cirkelboog is gevormd, waarbij het concave gedeelte naar het vrije einde van de doorn toe overgaat in een licht kegelvormige steel (34).

11. Persinrichting volgens conclusie 10 , met het 5 kenmerk, dat het verst uitstekende deel van het axiale profiel van het mannelijke matrijsdeel (10) als een cirkelboog is gevormd, die concentrisch is met het concaaf gebogen deel van het langsprofiel van de tweede persdoorn (30) wanneer de eerste en tweede persorganen hun relatieve beweging naar 10 elkaar toe hebben uitgevoerd.

12. Persinrichting volgens een van de conclusies 4-11, met het kenmerk, dat het mannelijke matrijsdeel (10) uitsteekt van een uitwendig kegelvormige steunring (7) die verwijderbaar opgenomen is in een onderste persorgaan (1), 15 waarbij het binnenoppervlak van de steunring de opening (9) vormt waarin een tap geëxtrudeerd wordt, en de steunring (7) axiaal gedeeld is in tenminste twee segmenten (8). 800 03 92