NL8000268A - Stoom- of dampinrichting voor het behandelen van een continu doorlopende textielbaan. - Google Patents

Description

N.O. 28.641 1 t

Stoom- of dampinrichting voor het behandelen van een continu doorlopende textielbaan.____

De uitvinding heeft betrekking op een stoom- of dampinrichting voor het behandelen van een continu doorlopende textielbaan, die daarin gedurende een bepaalde verblijftijd aan de inwerking van reactiemiddelen worden blootgesteld.

5 Om in het bijzonder katoenen- respectievelijk katoenen mengweefsels zo voor te behandelen dat hun verfopname of de drukvoorbehandeling zonder fouten is, is het bij continu werkende inrichtingen bekend, een te behandelen textielbaan uitgespreid continu door een stoom- of dampinrichting te leiden en hierin, verwarmd, gedurende een bepaalde ver-10 blijftijd aan de inwerking van chemicaliën bloot te stellen. Deze moeten enerzijds het vernietigen van bast veroorzaken en anderzijds het gewenste zuigvermogen, de gewenste egaliteit en het volledige witeffect verschaffen.

Het effect van deze behandeling is van twee factoren afhankelijk, 15 namelijk van de verblijftijd van het betreffende baanmateriaal in de stoominrichting enerzijds en van de gebruikte hoeveelheid chemicaliën anderzijds.

Dienovereenkomstig zijn door de industrie twee uitvoeringen voor stoom- of dampinrichtingen ontwikkeld.

20 Volgens het ene ontwerp wordt een zo spaarzaam mogelijk verbruik van chemicaliën nagestreefd doordat de verblijftijd van de baan in de stoominrichting zo groot mogelijk is. Om de uitwendige afmetingen van een dergelijke inrichting binnen redelijke grenzen te houden, wordt daarbij, zoals bijvoorbeeld bekend uit het Duitse octrooischrift 25 26.05*292, de continu toegevoerde en afgevoerde baan in het inwendige van de stoominrichting eerst in breed gespreide toestand gebonden over wisselwalsen geleid en daarna gevouwen afgelegd op een zeefband getransporteerd, die zich onder de wisselwalsgeleiding bevindt. Op deze band wordt de baan in geordende laaglussen opgezameld en verder ge-50 transporteerd, waardoor onder inname van weinig ruimte een belangrijke vergroting van de verblijftijd kan worden verkregen.

Bij bepaalde kwaliteiten van het baanmateriaal heeft echter het transport van de baan door de stoominrichting in de vorm van een dicht samengeperste materiaalstapel de vorming van kreuken en vouwmarkeringen 55 tot gevolg.

Volgens een ander ontwerp, dat dienovereenkomstig voor sterk voor 80 0 0 2 88 η 2 vouwen gevoelige baankwaliteiten bijzonder goed' geschikt is, wordt de baan over zijn gehele weg door de stoominrichting gespreid geleid, waarbij reeksen van wisselwalsen zo zijn aangebracht, dat de baan over een zo lang mogelijke weg in de stoominrichting wordt geleid. Deson-5 danks kan in een dergelijke stoominrichting, als de afmeting binnen redelijke grenzen blijven, slechts een, vergeleken met die in een stoominrichting van het hierboven genoemde type, met een meervoud geringere verblijftijd bereikt worden wat weer slechts door een sterkere toevoeging van chemicaliën kan worden vereffend.

10 Beide systemen hebben dus voor bepaalde baankwaliteiten voordelen, reden waarom de verwerkingsbedrijven vaak stoominrichtingen van beide typen gebruiken, waarbij naast de kosten en de ruimte als verder nadeel de noodzakelijkheid aanwezig is dat bij het wisselen van de ene stoominrichting naar de andere steeds de baan opnieuw door de stoominrich-15 ting en de daarna volgende inrichtingen van de installatie moet worden gebracht en grote energieverliezen door afkoelen van de installatie gedurende de stilstand ervan ontstaan.

Opgave van de uitvinding is een stoom- of dampinrichting te verschaffen, die naar keuze zowel een behandeling over lange tijd over-20 eenkomstig die in een stoominrichting van het eerstgenoemde type (Duits octrooischrift 26.05*292) alsook een behandeling over een korte tijd o-Vereenkomstig die in een stoominrichting met walsgeleiding mogelijk maakt, en die een snelle en eenvoudige omschakeling van het ene be-drijfstype op het andere mogelijk maakt, zonder dat daarvoor het op-25 nieuw inrijgen van een opgenomen baan of het afkoelen van de stoominrichting voor het uitvoeren van handelingen in het huis van de stoominrichting noodzakelijk is.

Voor het oplossen van deze opgave gaat de uitvinding uit van een stoominrichting voor het behandelen van een continu doorlopende tex-30 tielbaan met een op een intreesleuf en een uittreesleuf voor de baan na gesloten uitgevoerd huis, waarin een groep van wisselwalsen voor het zigzagvormig leiden van een baan in gespreide toestand en in loop-richting van de baan door de stoominrichting achter deze wisselwals-groep een inrichting voor het geleiden en transporteren van een daarop 35 geplaatste baan zijn aangebracht, en wordt een dergelijke stoominrichting op zodanige wijze uitgevoerd, dat de inrichting voor het geleiden en het transporteren van de geplaatste baan ten minste een geleidings-orgaan, bijvoorbeeld een wals of een staaf'bevat, die vanaf de buitenzijde van het huis van de stroominrichting 'verstelbaar is tussen een 40 eerste stand als deel van de inrichting en een tweede stand 800 0 2 68 3:. ' ' Λ "boven de inrichting, waarbij dit orgaan de baan op afatand van. de inrichting ondersteunt.

Behalve een meer eenvoudige en betere mogelijkheid tot het behandelen van een dergelijke stoom- of dampinrichting verkrijgt men daar-5 door kleinere perioden van stilstand en een belangrijke besparing aan energie.

Bij een voordelige uitvoeringsvorm wordt de genoemde inrichting door een walsbed gevormd, waarbij het geleidingsorgaan in de eerste werkstand als walsbedwals werkt, terwijl het in de tweede werkstand uit 10 het walsbed in een stand daarboven is geplaatst en daar de over het walsbed lopende baan gespreid ondersteunt.

Aan de hand van een tekening, waarin schematisch een uitvoerings- voorbeeld van de stoom- of dampinrichting volgens de uitvinding is * weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

15 Fig· 1 toont een verticale doorsnede van de stoom- of dampinrich ting die werkt met het afleggen van de baan in gevouwen toestand, en is ingericht voor een langere behandelingsperiode.

Fig. 2 toont een doorsnede overeenkomstig die volgens fig. 1 waarbij dezelfde stoom- of dampinrichting is uitgevoerd voor het werken 20 zonder afleggen van de baan, en is ingericht voor een korte behandelingsperiode.

Het huis 1 van de weergegeven stoom- of dampinrichting is volgens op zichzelf bekende wijze met uitzondering van een intreesleuf 2 voor het toevoeren van een te behandelen baan B en een uittreesleuf 3 voor 25 het afvoeren van de behandelde baan gesloten uitgevoerd.

De in gespreide toestand door de intreesleuf 2 in de stoom- of dampinrichting tredende baan B wordt door een aantal geleidingswalsen 4 gesteund, over een pendelwals 5 geleid, die volgens op zichzelf bekende en daarom niet nader omschreven wijze de aandrijving van de aangedreven 30 walsen regelt. Ha de pendelwals 5 wordt de baan B over verdere geleidingswalsen 4 aan een wisselwalsgroep toegevoerd bestaande uit bovenste walsen 6 en onderste walsen 7· Het aantal van de walsen 6 en 7 is afhankelijk van de transportsnelheid van de baan door de stoom- of dampinrichting zo gekozen dat tijdens bedrijf elk langsdeel van de baan 35 voor de doorgang door de wisselwalsgroep een tijdsperiode van 1 tot 2 minuten vereist. Bij hoge materiaalsnelheden kan daarbij voor het verkorten van de uitwendige afmetingen van de stoom- of dampinrichting, ook een materiaalloop met dubbele lussen, eveneens van bekend type, worden verschaft.

40 In aansluiting op de wisselwalsgroep doorloopt de baan B een trek- 80 0 0 2 68 * 4 werk 8 ("Drillingszugwerk"), en wordt aansluitend over een staafwals 9 geleid. Door deze staafwals 9 wordt de baan op de in fig. 1 weergegeven wijze in plooien op een inrichting 20 afgelegd, die hem in deze afge-legde vorm verder transporteert.

5 De genoemde inrichting 20 is onder de wisselwalsgroep in het huis van de stoom- of dampinrichting aangebracht en wordt door een walsbed, bestaande uit een reeks met hun assen evenwijdig met elkaar naast elkaar geplaatste draagwalsen 10, gevormd, waarvan een aantal of alle aangedreven worden. De lengte en de door het walsbed aan de hierop ge-10 vouwen afgelegde baan medegedeelde transportsnelheid is zodanig dat tijdens bedrijf elk langsdeel van de baan vanaf het begin tot het einde van het walsbed een tijdsperiode van 5 tot 6 minuten vereist.

Aan het einde van het door de walsen 10 gevormde walsbed komt de baan B via een geleidingswals 11 en een verdere geleidingswals 12 in 15 een tweede trekwerk 15 ("Drillingszugwerk") en verlaat vandaar de stoom- of dampinrichjting door de uittreesleuf 5·

De in fig. 1 weergegeven en hierboven beschreven geleiding van een baan door de stoom- of dampinrichting verschaft dus een reactietijd van ongeveer 7 minuten voor elk langsdeel van de baan B ongeveer overeen-20 „komstig met die die in een stoom- of dampinrichting volgens het reeds genoemde Duitse octrooischrift 26.05.292 wordt bereikt.

Hierbij is de verblijftijd in de wisselwalsgroep, die tegelijkertijd de verwarmingszone van de stoom- of de dampinrichting vormt, in de reactietijd opgenomen.

25 In tegenstelling tot de tot dusverre bekende stoom- of dampinrich- tingen van dit type kan echter de beschreven en in de tekening weergegeven stoom- of dampinrichting met enkele handelingen van buitenaf worden omgezet in een stoom- of dampinrichting die geschikt is voor het behandelen van baankwaliteiten op de inrichting, die slechts een 50 reactietijd van 1 tot 2 minuten vereisen respectievelijk waarvoor een transport in samengevouwen toestand, zoals in fig. 1 op het walsbed is aangegeven, een kwaliteitsrisico vormt.

Opgemerkt wordt hierbij dat deze omzetting van de stoom- of dampinrichting kan plaats hebben zonder dat het hiervoor noodzakelijk is 55 dat de baan in de stoom- of dampinrichting opnieuw wordt ingeregen, en daarom ook zonder dat hiervoor een afkoeling van de stoom- of dampinrichting en daarna het weer bereiken van de bedrijfstemperatuur moet worden afgewacht. Behalve de belangrijke reduktie in stilstandstijd van de stoom- of dampinrichting betekent dit ook een belangrijke energie-40 besparing.

80 0 0 2 68 5

Om deze omzetting te bewerkstelligen en dezelfde stoom- of dampinrichting als stoom- of dampinrichting voor korte tijdsperioden op de in fig. 2 weergegeven wijze te kunnen bedrijven, omvat de inrichting 20 voor het transport van de afgelegde baan B volgens fig. 1- ten minste 5 een geleidingsorgaan, dat uit de inrichting 20 in de richting naar de wisseIwalsgroep in een tweede werkstand kan worden bewogen.

Bij de weergegeven stoom- of dampinrichting is hiertoe een wals 14 van de het walsbed vormende draagwalsen 10 aan het einde van een hef-boompaar 15 gelagerd. De beide hefbomen van het hefboompaar 15 waarvan 10 er slechts één in de tekening is weergegeven, zijn met hun andere einden op een as 16 bevestigd, die in het huis 1 draaibaar is gelagerd en van buiten het huis af, bijvoorbeeld met de hand door middel van een handwiel of motorisch aangedreven tussen twee eindstanden zwenkbaar is. In zijn ene eindstand is de verzwenkbare wals 14 in de fig. 1 weer-15 gegeven stand en vormt een deel van het walsbed. In de andere eindstand neemt de wals 14, de in fig. 2 weergegeven stand in, waarin hij uit het walsbed is gezwenkt.

In deze bedrijfsstand van de wals 14 kan nu de baan B na het verlaten van de staafwals 9 om een extra leidwals 17, die bij de in fig. 1 20 weergegeven bedrijfstoestand van de stoom- of dampinrichting als stoom-of dampinrichting voor lange tijdsduur niet tot werking komt, en de leidwals 11 direct naar de leidwals 12 en het trekwerk 13 worden toegevoerd, waarbij de omhooggezwenkte wals 14 de noodzakelijke ondersteuning tussen de leidwalsen 17 en 11 overneemt.

25 Bij voorkeur wordt hierbij, als in fig. 2 aangegeven, ook de leidwals 11 op hefbomen 18 gelagerd en om een zwenkas 19 verzwenkbaar aangebracht. De in de stand van de onderdelen volgens fig. 2 door de nu als kortstondige stoom- of verdampingsinrichting werkende inrichting hierdoor geleide baan wordt dus in aansluiting op de wisselwalsgroep 30 langs de kortste weg weer uit de stoom- of dampinrichting geleid. De reactietijd bedraagt 1 tot 2 minuten gedurende welke periode de baan steeds gespreid wordt geleid.

Worden de beide verzwenkbaar gelagerde walsen 14 en 11 weer in hun stand volgens fig. 1 teruggezwenkt, dan is de stoom- of dampinrichting, 35 zonder dat het openen van het huis 1 voor het uitvoeren van handelingen en zonder dat het nieuw inrijgen noodzakelijk is, weer voor een behandeling over een lange periode met afleggen op het walsbed voor bedrijf gereed.

De beschreven stoom- of dampinrichting kan dus evengoed als kort-40 stondig werkende stoom- of dampinrichting zonder gebruikmaking van het 8000268 .

jT

¢- 6 walsbed voor voor plooien gevoelige materialen worden gebruikt alsook als over een lange periode werkende stoom- of dampinrichting met afleggen van de baan op het walsbed voor langere reactietijden. Het probleem van de optimale werking voor de voorbehandeling van verschillende 5 baankwaliteiten en in het bijzonder het probleem van vouwmarkeringen kan dus voor alle kwaliteiten worden opgelost, terwijl materialen die sterk gevoelig zijn voor vouwen volledig breed gespreid volgens fig. 2 worden doorgevoerd, terwijl de andere in een losse stapel worden afgelegd en zonder trekbelasting worden behandeld.

10 Al naar de lengte van de wisselwalsgroep 6,7 die afhankelkijk is van de transportsnelheid van de baan en van de gewenste duur van de verblijfstijd van de baan in deze groep kan het van voordeel zijn in plaats van slechts een verzwenkbare wals 14 twee of meer walsen van het walsbed uit het bed zwenkbaar uit te voeren om een voldoende onder-15 steuning van een baan tussen de walsen 17 en 11 bij gebruik van de stoom- of dampinrichting als kortstondige stoom- of dampinrichting volgens fig. 2 waarborgen.

Bij een verdere niet weergegeven variant zou de inrichting 20 voor het ondersteunen en transporteren van de afgelegde baan, in plaats van 20 als weergegeven uit een walsbed met een aantal draagwalsen 10 kunnen worden gevormd door transportbanden, in het bijzonder zeefbanden, waarbij de verzwenkbare wals 14 of de verzwenkbare walsen steeds tussen . twee van dergelijke transportbanden aangebracht kunnen worden.

In veel gevallen is het van voordeel ook de verzwenkbare wals 14 25 respectievelijk alle verzwenkbare walsen van de inrichting voor het transporteren van de gevouwen baan aan te drijven om opstuwingen van de baan te vermijden.

Anderzijds zijn ook toepassingen denkbaar waarbij het voldoende is of de voorkeur kan hebben in plaats van de verzwenkbare aangedreven 50 en/of niet aangedreven walsen als geleidingsorgaan een staaf of dergelijke, bijvoorbeeld een strijkstaaf aan te brengen.

80 0 0 2 68

Claims (6)

1. Stoom- of dampinrlchting voor het behandelen van een continu doorlopende textielbaan met een op een intreesleuf en een uittreesleuf voor de baan na gesloten uitgevoerd huis waarin een groep wisselwalsen voor het zigzagvormig leiden van een baan in breed gespreide toestand 5 en in looprichting van de baan door de stoom- of dampinrichting aan deze wisselwalsgroep nagesöhakeld een inrichting voor het geleiden en voor het transporteren van een hierop afgelegde baan zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de inrichting (20) voor het geleiden en transporteren van de afgelegde baan (B) ten minste een 10 geleidingsorgaan (14·)· bijvoorbeeld een wals of een staaf bezit, die van buiten het huis (l) verstelbaar is tussen een eerste stand als deel van de inrichting (20) en een tweede stand boven de inrichting (20), waarin dit orgaan (14) de baan (B) op afstand van de inrichting ondersteunt.

2. Stoom- of dampinrichting volgens conclusie 1, m e t h e t 15 kenmerk, dat de inrichting (20) door een walsbed (10) wordt gevormd, waarbij het geleidingsorgaan als wals (14) uitgevoerd in de eerste werkstand als walsbedwals werkt en in de tweede bedrijfsstand uit het walsbed in een stand daarboven is gelagerd.

5· Stoom- of dampinrichting volgens conclusie 1 of 2,met het 20 kenmerk, dat het geleidingsorgaan (14) aan het vrije einde van een buiten het huis (1) verzwenkbaar hefboompaar (15) is gelagerd.

4· Stoom- of dampinrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat behalve het genoemde geleidingsorgaan (14) nog een verder geleidingsorgaan (11) of een aantal van dergelijke 25 geleidingsorganen tussen twee werkstanden verzwenkbaar is. 5* Stoom- of dampinrichting volkgens conclusie 2, 3 of 4, m e t het kenmerk, dat een aantal walsen (10) van het walsbed hieruit beweegbaar zijn.

6. Stoom- of dampinrichting volgens conclusie 1, m e t het 30 k e n m e r k, dat de inrichting (20) door ten minste twee transportbanden is gevormd en het geleidingsorgaan (14) steeds tussen twee op elkaar volgende transportbanden is geplaatst.

7· Stoom- of dampinrichting volgens conclusie 1, m e t h e t kenmerk, dat het geleidingsorgaan (14) als strijkstaaf is 35 uitgevoerd. 80 0 0 2 68