NL7909146A

NL7909146A - Automatische correctiewerkwijze voor het soort cassette gebruikt in een registratie- of weergave-inrichting.

Info

Publication number: NL7909146A
Application number: NL7909146A
Authority: NL
Original assignee: Staar Sa
Priority date: 1978-12-27
Filing date: 1979-12-19
Publication date: 1980-07-01
Also published as: CA1165868A; FR2445575B1; FR2445575A1; GB2039127A; IT7928281A0; US4357643A; GB2039127B; ES487308A1; IT1209162B

Description

«» ΐ'

Automatische correctiewerkwij ze van het soort cassette gebruikt in een registratie- of weergave-inrichting

In de Nederlandse octrooiaanvrage 77.07381 wordt respectievelijk een werkwijze en een inrichting voorgesteld welke tot doel heeft om nauwkeurige aanwijzingen te leveren van de stand van een band gedurende zijn overdracht van een afvikkelhaspel naar een opwikkel-^ haspel.

Volgens deze werkwijze meet men de rotatiesnelheden van de afwikkelhaspel en de opwikkelhaspel, brengt men onafhankelijk van de snelheid en de afwikkelrichting van de band de verhouding van deze metingen tot stand, brengt men de standaardinformaties in geheugen IQ welke de eigenschappen voorstellen van de verschillende soorten haspels en banden, maakt men de standaardinformaties vrij die overeenkomen met de gebruikte haspels en banden, wekt men hulpsignalen op die een voorstelling zijn van de verhouding, en vormt men met behulp van deze hulpsignalen en vrijgemaakte stahdaardinfonnaties uitgangssignalen als functie van de ogenblikkelijke stand van de band met betrekking tot het ene of het andere van zijn einden. De uitgangssignalen worden gebruikt voor het vastleggen van de stand van de band en/of voor een bediening van zekere werkingen van de inrichting.

Zoals onder andere toegelicht wordt in het Belgische octrooi-2q schrift 872.611 brengt de keuze met de hand van de constanten overeenkomend met het soort gebruikte cassette zekere gevaren met zich mee in het geval waarbij de gebruiker een slechte keuze doet: gebrekkigheid van zekere functies, foutieve aanwijzing van de stand van de band; en bij grote snelheden: voortijdige vertraging met onnodige vergroting 25 van de opwikkel of afwikkeltijd, of afwezigheid van vertraging aan het einde van de band en bijgevolg het gevaar van het scheuren van een band, enz....

In dit octrooischrift stelt men onder andere een eenvoudige en betrouwbare werkwijze voor die een automatische bepaling verzekert 7909146 % 2 van het soort geïntroduceerde cassette maar die slechts in werking gesteld wordt wanneer de gebruiker de overeenkomstige bedieningstoets gebruikt. Wanneer bijgevolg bij iedere introductie van een cassette de gebruiker niet systematisch een automatische bepaling van het soort 5 cassette regelt worden de hierboven genoemde gevaren niet geelimineerd.

Het doel van de uitvinding is het verbeteren van de inrichting voorgesteld in de bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage en het Belgische octrooischrift om in zijn geheel deze gevaren te elimineren door middel van een betrouwbare werkwijze en die automatisch werkt 10 zodra de magnetische band aangedreven wordt. Om dit doel te bereiken wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat tijdens het afwikkelen van de magnetische band men onder andere tenminste twee standen van de magnetische band vergelijkt, men een signaal opwekt dat een voorstelling is van deze vergelijking, men dit signaal vergelijkt 15 met een interval of een standaardwaarde en men als functie van het resultaat van deze laatste vergelijking al of niet het soort cassette dat gekozen is wijzigt.

Om een grotere nauwkeurigheid aan te brengen en elke fout in de correctie van het soort cassette te vermijden bewerkstelligt men · 20 op voordelige wijze verscheidene malen de hierboven beschreven volgorde voor het bewerkstelligen van een correctie wanneer deze nodig blijkt.

Een ander doel van de uitvinding is om de gebruiker te waarschuwen in het geval waarbij een correctie nodig zou blijken voordat 25 deze uit gevoerd wordt. In dat geval zorgt men op voordelige wijze ervoor dat na detectie van de fout in de keuze van het soort cassette een lichtgevend signaal (diode die knippert) bekrachtigd wordt om de gebruiker te waarschuwen dat het soort gekozen cassette niet juist is en dat een correctie van deze laatste automatisch bewerkstelligd 30 zal worden.

Men zal hierna, ter illustratie, twee uitvoeringsvoorbeelden beschrijven met verwijzing respectievelijk naar de inrichtingen zoals voorgesteld in de Nederlandse octrooiaanvrage 77.07381 en het Belgische octrooischrift 872.611 evenals naar de tekening die schema's 35 geeft welke de verzonden fasen voorstelt.

79 0 9 1 4 § 3 ί

Volgens de werkwijze en de inrichting zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 77.07381 en het Belgische octrooi-schrift 872.611 berekent de microprocessor, wanneer een cassette in de inrichting geïntroduceerd wordt en hetzij met de hand, hetzij tj automatisch een soort band uitgekozen is, de stand van de band gedurende zijn gehele afwikkeling. Deze berekeningen worden bewerkstelligd zodra de twee haspels (wikkel- en afwikkelhaspel) beiden een gegeven aantal impulsen hebben afgegeven en zij overgedragen zijn aan een digitale aanduidingsinrichting om ter kennis gebracht te worden van jO de gebruiker.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm (figuur 1) die meer in het bijzonder betrekking heeft op de Nederlandse octrooiaanvrage 77.07381 wordt het resultaat van iedere positieberekening van de band vergeleken met die welke voorafgaand verkregen is en bepaalt de micro-processor het verschil tussen deze twee resultaten. Dit verschil wordt dan vergeleken met het interval dat de twee berekeningen scheidt waarbij dit op voordelige wijze gemeten kan worden met behulp van een klok die opgenomen is in de microprocessor. Wanneer dit verschil niet ligt in een standaardinterval I, in geheugen gebracht in de micro-20 processor, neemt de inhoud van een zogenaamde verificatieteller, die voorafgaand teruggesteldis op nul, toe met een eenheid. Wanneer de waarde van deze teller drie bereikt in een gegeven interval T, hetgeen bijvoorbeeld betekent dat bij drie herhalingen een verschil dat niet opgenomen is in het in geheugen gebrachte standaardinterval I 25 gemeten wordt de microprocessor dan het knipperen van een diode bestuurt om de gebruiker te waarschuwen dat het soort cassette dat gekozen is niet juist is.

Gelijktijdig worden dus de richting en de grootte van het gemiddelde van deze verschillen bepaald en door vergelijking met de in 20 geheugen gebrachte referentiewaarden kiest de microprocessor een ander soort cassette. De. constanten van dit soort "veronderstelde" cassette worden dan terugverkregen uit het geheugen "cassetteconstante" en gebruikt voor de berekening van de stand van de band.

De microprocessor gaat met behulp van deze nieuwe constanten 25 door met het vergelijken van het verschil tussen twee opeenvolgende 7909146

V

u berekeningen van de stand van de band met het interval dat deze berekeningen scheidt. Wanneer de resultaten van deze vergelijkingen blijven liggen in het standaardinterval I gedurende drie opeenvolgende.....bereke ningen komt dit doordat de nieuwe constanten overeenkomen met de gebruik-5 te cassette en bijgevolg de indexering van het soort cassette, die plaatsvindt met behulp van lichtgevende diodes (zie hiervoor de Nederlandse octrooiaanvrage 77-07381) gecorrigeerd is. Gelijktijdig wordt de nauwkeurige stand van de band aangegeven en de waarschuwingsdiode buiten werking gesteld.

10 Wanneer daarentegen de resultaten van deze vergelijkingen niet in het standaardinterval I liggen worden nieuwe constanten, overeenkomend met een "verondersteld" soort cassette terugverkregen uit het geheugen en wordt de werking vervolgd totaan de juiste keuze van de constanten overeenkomend met het soort gebruikte cassette.

15 Volgens een tweede uitvoeringsvorm (figuur 2) die meer in het bijzonder betrekking heeft op het Belgische octrooischrift 872.611 gebruikt men direkt de klok die de aanduidingsinrichting'be— stuurt. In dit Belgische octrooischrift beschrijft men een elektronisch stelsel dat het mogelijk maakt om de digitale aanduidingsinrich-2Q ting te besturen, zodanig dat het bijstellen van de stand van de band bewerkstelligd wordt bij iedere tijdeenheid (seconde) en dat het ritme van de aanduiding bestuurd wordt door een klok om versneld of vertraagd te kunnen worden als functie van de richting en de grootte van een eventuele verschuiving tussen de aangegeven stand en de stand berekend 25 door de microprocessor. In dat geval brengt men bij iedere berekening van de stand van de band de richting en de grootte van het verschil tussen deze berekende stand en de aangegeven stand (figuur 2) in geheugen. Dit verschil wordt dus vergeleken met een standaardinterval I' en wanneer het buiten dit interval ligt wordt de inhoud van een 20 zogenaamde verificatieteller, die voorafgaand op nul teruggesteld is, met een eenheid vergroot.

De werking van de inrichting is vanaf dit ogenblik strikt gelijk aan die zoals hiervoor beschreven werd zoals men zal kunnen zien aan figuur 2. Dit zal dus niet meer in detail beschreven worden.

25 Volgens een preferente uitvoeringsvorm komt het interval T

7909148 % 5 dat gebruikt wordt voor de verificatieteller overeen met de tijd die voor de microprocessor nodig is voor het bewerkstelligen van tenminste drie opeenvolgende berekeningen van de stand van de band maar het spreekt vanzelf dat iedere andere meetwerkwijze van het interval T tj gebruikt kan worden zonder dat men de uitvindingsgedachte verlaat.

Wanneer men een microprocessor gebruikt waarin men, tengevolge van een gebrek aan capaciteit, de standaardtabellen niet in geheugen kan brengen die het mogelijk maken om het soort gebruikte cassette !,te schatten" als functie van het resultaat van de vergelijkingen met het 10 standaardinterval (interval dat overeenkomt met het soort cassette waarvan de constanten gebruikt zijn voor het berekenen van de stand van de magnetische band), is er voor gezorgd dat de voorafgaand beschreven inrichting achtereenvolgens alle verschillende soorten cassette zal proberen zoals bijvoorbeeld achtereenvolgens: C60, C90, C120 (wanneer 15 C&5 gekozen is) totdat de resultaten van de opeenvolgende vergelij kingen blijven liggen in het gegeven standaardinterval. Wanneer dit het geval is door gebruik te maken van de constante die overeenkomen met het soort C90, wordt de indexering van het soort cassette dus gewijzigd, de nauwkeurige stand van de magnetische band aangegeven en ge-20 lijktijdig de waarschuwingsdiode buiten werking gesteld.

Een andere uitvoering van de automatische correctie met betrekking tot het Belgische octrooischrift 872.611 is aangegeven met het stroomdiagram uit figuur 3*

De automatische correctie-inrichting is gebaseerd op de klok 25 die de aanduidingsinrichting bestuurt (zoals voor figuur 2), en aangedreven wordt in de microprocessor op de volgende wijze: de verificatieteller gebruikt de betrekking "Δ = T - D" genoemd in figuur 10 van het Belgische octrooischrift 872.611.

Wanneer uit deze betrekking een positie is aangegeven 30 (positie "T") die een gevolg is van een voorafgaande positiebepaling zullen deze positie "T" en de positie "D" die zojuist berekend is met elkaar vergeleken worden door de berekening van het verschil " Δ = T-D".

Het eenvormig maken van de aanduidingsbewerking vindt plaats door een instelling van het ritme van de aanduidingsklok. Men versnelt 2^ of vertraagt het ritme van de aanduidingsklok als ftract ie van de am-

79 0 9 1 4 S

>

V

6 plitude en het teken van dit verschil.

Wanneer de band aangedreven wordt met de snelheid "weergave" wordt het ritme van de instellingsklok permanent geregeld.

Iedere maal dat de berekening van de uitdrukking "T - D" een resultaat 5 geeft groter dan + 3 of - 3, wordt het getal 2 respectievelijk - 2 toegevoegd aan of afgetrokken van de inhoud van een speciaal register dat aanvankelijk teruggesteld is op nul aan het begin van het afwikkelen van de band.

Wanneer de inhoud van dit register + 3 of - !+ overschrijdt 10 wordt de lichtgevende waarschuwingsdiode buiten werking gesteld; een overschrijdingsindicatie-inrichting wordt aangedreven en de waarde 2 wordt in het register geïntroduceerd. Vervolgens wordt een andere regelvolgorde uitgevoerd en het soort band gewijzigd zoals toegelicht bij de twee voorafgaande voorbeelden. Gelijktijdig wordt de inhoud ^ van het register op nul teruggesteld evenals de overschrijdingsindica-tor.

Er is eveneens voor gezorgd dat de automatische correctie . van het soort cassette slechts werkzaam is nadat de band over een zekere lengte afgewikkeld is wanneer de cassette aan het begin van de . 20 band geïntroduceerd is. In feite hebben de materialen voor het bevestigen van de magnetische band aan de haspels zeer variabele dikten en sterk verschillend van die van de magnetische banden. Zij kunnen bijgevolg de berekeningen van de stand van de band bederven en dus op foutieve wijze de gebruikte berekeningen beïnvloeden tijdens de auto-25 matische correctie.

Natuurlijk kunnen de begrenzingscijfers van de verificatie-teller, gefixeerd op + 3, - H in de beschrijving, iedere andere waarde aannemen als functie van het interval T.

Beter dan een diode bij wijze van waarschuwingssignaal te 30 laten knipperen kan men op voordelige wijze het knipperen van de aan-duidingsinrichting besturen welke de stand van de magnetische band aangeeft.

Daar het kan voorkomen dat op een gegeven ogenblik de gebruiker in zijn inrichting een niet standaardcassette aanbrengt 3^ (cassette die dient voor de registratie of het afluisteren van berich- 7909146 ’i 7 ten, enz.....) zorgt men in de inrichting voor een zogenaamde "blok- keringsknop’’ die wanneer hij ingeschakeld is de automatische correc-tie-inrichting buiten werking stelt zodat het door de gebruiker gekozen soort cassette niet onophoudelijk gewijzigd wordt tijdens het af-5 wikkelen van de band.

79 0 9 1 4 S

Claims

1. Werkwijze voor het automatisch corrigeren van het soort cassette dat geïntroduceerd wordt in een inrichting "bestemd voor de overdracht van een hand tussen twee haspels die opgenomen zijn in deze 5 cassette waarbij men de rotatiesnelheid meet van de afwikkelhaspel en de opvikkelhaspel, men onafhankelijk van de snelheid en de richting van de afwikkeling van de band de verhouding van deze metingen tot stand brengt, men in de inrichting standaardinformaties in geheugen brengt die de eigenschappen van de verschillende soorten haspels en IQ banden voorstellen, men de standaardinformaties vrijmaakt die overeenkomen met een soort haspel en band, men hulpsignalen opwekt die een voorstelling zijn van de verhouding, men met behulp van deze hulpsignalen en vrijgemaakte standaardinformaties uitgangssignalen vormt als functie van de ogenblikkelijke stand van de band ten opzichte van 1 tj het ene en/of het andere van zijn uiteinden, met het kenmerk, dat men tenminste twee standen van de magnetische band vergelijkt, men een signaal opwekt dat een voorstelling is van deze vergelijking, dat men dit signaal vergelijkt met een interval of een standaardwaarde-en men als functie van het resultaat van deze laatste vergelijking al of niet 2Q de keuze van het soort cassette corrigeert.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vergelijking tussen de twee standen van de band bewerkstelligd wordt door het verschil te berekenen dat bestaat tussen twee standen van de band berekend door de microprocessor en door dit verschil te verge- 25 lijken met het interval dat deze twee -berekeningen van de stand van de band scheidt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vergelijking tussen twee standen van de band bewerkstelligd wordt door het verschil tussen êên stand van de band berekend door de micropro- 2q cessor en de stand van de band aangegeven door de digitale aanduidings-inrichting te berekenen op het ogenblik waarop het resultaat van de berekende stand verkregen wordt. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat een teller of verificatieregister'is aangebracht 25 waarvan de inhoud gewijzigd wordt als functie van het resultaat van 79 0 9 1 4 6 *«· * de vergelijking van de standen van de band.

5· Werkwijze volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de inhoud van de teller of het verificatieregister met regelmatige intervallen afgelezen wordt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het interval dat de aflezing van de.inhoud van de verificatieteller bestuurt overeenkomt met het door de microprocessor verkrijgen van een gegeven aantal berekende standen van de magnetische band.

7. Werkwijze volgens conclusie 1 en toegepast bij een in- 10 richting welke een instelinrichting bevat van het aanduidingsstelsel van de ogenblikkelijke stand van de magnetische band, met het kenmerk, dat de inrichting een teller bevat of een verificatieregister waarvan de inhoud gewijzigd wordt als functie van de waarden afgenomen door de instelinrichting. jj 8. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 of 6, met het kenmerk, dat de teller of het verificatieregister een signaal opwekt wanneer zijn inhoud of het aflezen hiervan een interval overschrijdt of een in geheugen gebrachte standaardwaarde.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat wan- 20 neer eenmaal het signaal door de teller of het verificatieregister opgewekt is en de richting en de grootte van het gemiddelde resultaat van de vergelijkingen van de standen van de band bepaalt, men deze richting en deze grootte vergelijkt met een referentietabel in geheugen gebracht in de microprocessor en men als functie van het resultaat 25 van deze vergelijking een verondersteld "soort” cassette bepaalt.

10. Werkwijze volgens êên van de conclusies 8 of 9, met het kenmerk, dat het signaal dat afgegeven wordt door de verificatieteller een lichtgevende en/of geluidgevende waarschuwingsinrichting bestuurt.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat men de constanten van het veronderstelde soort cassette gebruikt voor het bewerkstelligen van de berekeningen van de stand van de band die dienen om dit soort veronderstelde cassette te ontkennen of te bevestigen.

12. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat wan- 79 0 9 1 4 8 neer eenmaal het signaal opgewekt is door het verificatieregister men een verificatiebewerking uitvoert door de inhoud van het verificatieregister op een gegeven waarde te brengen.

13· Werkwijze volgens één van de conclusies 1 - 12, 5 met het kenmerk, dat de correctiebewerking van het soort cassette slechts begint nadat de band over een zekere lengte afgewikkeld is wanneer de cassette aan het begin van de band geïntroduceerd is. 1U. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-13» met het kenmerk, dat een blokkeringsknop aangebracht is die wanneer 10 hij ingedrukt is de automatische correctie-inrichting buiten werking stelt.

15· Installatie welke tezamen of gescheiden de inrichtingen bevat gebruikt voor het/voeren van de werkwijze volgens één van de conclusies 1 - 1U.

16. Werkwijze in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrij ving en/of weergegeven in de tekening.

17. Inrichting zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 7909140 X // Verbetering van errata in de beschrijving behorende bij de octrooiaanvrage no. 79-09146 Ned. voorgesteld door Aanvrager dd. £ 2 198Q Bladzijde 6, regel 5: "respectievelijk - 2" schrappen. TN/RR 7909146