NL7908926A - Belichtingsinrichting. - Google Patents

Description

f

Ocë-Nederland B.V., te Venlo Beli chti ngsi nri chti ng

De uitvinding heeft betrekking op een belichtingsinrichting voor een kopieerapparaat die is voorzien van middelen voor het instellen van de belichtingstijd of -intensiteit en een tijdelement dat een bepaalde tijd na het in werking stellen de belichtingstijd of -intensiteit instelt op 5 een normale veel voorkomende waarde.

Een dergelijke belichtingsinrichting is bekend uit Brits octrooi -schrift X 398 576 dat een mechanische inrichting voor het instellen van de belichtingstijd respektievelijk -intensiteit beschrijft. De middelen voor het instellen van de hoeveelheid licht worden, volgens het Britse 10 octrooischrift, tegen veerkracht in uit de normaal stand gedraaid en in de gewenste stand vergrendeld. Na vervaardiging van een aantal van tevoren met een programnaschakelaar ingesteld aantal kopieën produceert deze programnaschakelaar een signaal dat via een tijdelement vertraagd wordt doorgegeven aan een ontgrendelingsmiddel dat dan de vergrendeling 15 opheft. Hierdoor kunnen de middelen voor het instellen van de hoeveelheid licht onder invloed van de veerkracht naar de normaal stand terugkeren.

Deze bekende inrichting heeft het voordeel dat een gebruiker van het kopieerapparaat met de door hem gekozen belichtingsinstelling kan blijven kopiëren en een volgende gebruiker niet gehinderd wordt door de afwij-20 kende instelling die zijn voorganger heeft aangebracht maar een apparaat aantreft dat op de meest gebruikte belichtingswaarde is ingesteld.

De bekende inrichting heeft echter het bezwaar dat een afwijkende belichtingsinstelling niet automatisch naar de normale instelling teruggezet wordt als degene die de afwijkende instelling aanbrengt niet 25 kopieert. Deze situatie, die vaak voorkomt bij kopieerapparaten die voor vele potentiële gebruikers toegankelijk zijn, is zeer hinderlijk voor de serieuze gebruiker, omdat hij verwacht dat het apparaat in de normale stand is ingesteld en daardoor zonder op de instelling te wachten, gaat kopiëren. Bovendien is het bij de bekende inrichting noodzakelijk eerst 30 de programnaschakelaar uit de eindstand te halen, omdat anders de vergrendeling niet werkt en de belichtingsinstelling onmiddellijk na het verstellen in de normaalstand terugspringt. Men moet daarom ook een programmaschakelaar kiezen die telkens bediend moet worden, ook als men 790 8 9-26 2 slechts één kopie van een origineel nodig heeft.

De uitvinding voorziet in een belichtingsinrichting die deze nadelen niet heeft en omvat een belichtingsinrichting zoals in de aanhef wordt bedoeld, met het kenmerk, dat het tijdelement gekoppeld is met de middelen 5 voor het instellen van de belichtingstijd of -intensiteit en met een detektor die elke kopieercyclus detekteert waardoor de instel middel en tijdens het instellen en de detektor tijdens iedere detektie het tijdelement in zijn begintoestand brengen en in werking stellen. In het onderhavige verband kan de koppeling van het tijdelement met de andere elemen-10 ten een rechtstreekse verbinding maar ook een indirekte verbinding via andere elementen zijn. Bij voorkeur wordt een detektor toegepast die zoveel mogelijk het begin van iedere kopieercyclus detekteert waarbij met een kopieercyclus de serie processtappen die nodig is voor het vervaardigen van een kopie bedoeld wordt. Een fotocel die reageert op elke be-15 lichting van een te kopiëren origineel is zeer doelmatig maar uiteraard is een detektor die bijvoorbeeld reageert· op het passeren van elk vel ontvangstpapier ook bruikbaar.

De uitvinding wordt met behulp van de figuur nader toegelicht.

Het hart van de schakeling in de figuur is een vierbits twee-20 richtingsteller 1 met ingangen UP/DN, PL, PO, PI, P2, P3, CP en MR. Deze teller telt pulsen die binnenkomen op de CP ingang op of af,afhankelijk van de signaal stand 1 of 0 op de UP/DN ingang. Als de reset ingang MR aan de massa ligt, verschijnt op de uitgangen QO tot Q3 de zelfde signaal-kombinatie als op de ingangen PO tot P3 zodra een 1-signaal op de ingang 25 PL binnenkomt. Hierdoor is het mogelijk de teller terug te zetten naar een gewenste signaalkombinatie die op de ingangen PO tot P3 is aangebracht. De gekozen teller wordt op de markt gebracht met de code HEF4516B maar in plaats van deze zijn diverse andere tellers toepasbaar.

Twee drukknoppen 2 en 3 zijn verbonden met een signaalselektor 4 die 30 twee uitgangen heeft waarvan er één verbonden is met de UP/DN ingang van de vierbits teller 1 en de tweede verbonden is met de ingang van een signaal vertragend element 5 en met een van de ingangen van een tijdelement 12. Hierbij moet worden opgemerkt dat er geen wezenlijk verschil is tussen het signaal vertragend element 5 en het tijdelement 12. De 35 eerstgenoemde is een tijdelement dat signalen met een zeer kleine vertraging doorgeeft (bijvoorbeeld 1/10 seconde). De laatstgenoemde is een tijdelement met een langdurige vertraging die bijvoorbeeld op een vertraging tussen 10 en 90 seconden kan worden ingesteld. In het onderhavige 790 8 9 26 * 4 3 voorbeeld is het tijdelement 12 een op 30 seconden ingestelde tijdklok.

De uitgang van het signaal vertragend element 5 is verbonden met de ingang van een pulsgenerator 6 waarvan de uitgang is aangesloten op de CP ingang van de vierbits teller 1. De vier uitgangen Q0 tot Q3 van de teller 1 5 zijn alle verbonden met twee decoders 7 en 8 die beide vier ingangen en acht uitgangen hebben en met een digitaal-analoog omzetter 9. Tussen de uitgang Q3 van de teller en de bijpassende ingang van de decoder 8 is een invertor 13 opgenomen. Hierdoor kan de decoder 8 alleen reageren op de signaalkombinaties 1000 tot 1111 terwijl de decoder 7 op de kombinaties 10 0000 tot 0111 reageert. Een (niet afgebeelde) fotocel, die is opgesteld in de belichtingsruimte van het kopieerapparaat is via een ingang 10 aangesloten op het tijdelement 12 waarvan de uitgang verbonden is met de PL ingang van de teller 1.

Door op een van de drukknoppen 2 en 3 te drukken en deze ingedrukt 15 te houden, wordt op de korresponderende ingang van de signaalselektor, waarop in de rusttoestand een 1-signaal aanwezig is, een 0-signaal aangebracht. Hierdoor wordt, via de ene uitgang van de signaalselektor, een Ιοί 0-signaal aangebracht op de UP/DN ingang van de teller 1 en wordt de teller in een positie voor op- of aftellen gebracht afhankelijk van de 20 knop waarop gedrukt wordt. Op de tweede uitgang van de signaalselektor 4 is een 0-signaal aanwezig zolang een van de knoppen 2 en 3 ingedrukt gehouden wordt. Dit 0-signaal heeft twee funkties. In de eerste plaats wordt hierdoor het tijdelement 12 teruggezet naar zijn begintoestand en wordt dit tijdelement in werking gesteld zodra het 0-signaal verandert in een 25 1-signaal door het loslaten van de knop 2 of 3. In de tweede plaats wordt het 0-signaal in het signaal vertragend element 5 met een geringe vertraging omgezet in een 1-signaal dat wordt ingevoerd in de pulsgenerator 6 die dan aan de uitgang met intervallen van bijvoorbeeld een seconde een puls produceert die door de teller 1 wordt op- of afgeteld.

30 Het getelde aantal pulsen wordt zichtbaar gemaakt via de twee decoders waarvan de uitgangen zijn aangesloten op een rij van 16 leds (niet afgebeeld) waarvan er een oplicht afhankelijk van het aantal getelde pulsen. Zolang een van de knoppen 2 en 3 ingedrukt wordt gehouden, telt de teller door en worden de leds een voor een ontstoken en gedoofd.

35 Afhankelijk van de ingedrukte knop 2 of 3 gebeurt dit in de ene of de andere richting van de rij leds. Zodra de knop (2 of 3) wordt losgelaten, stopt de pulsgenerator 6 en blijft op de uitgangen van de teller 1 de op dat moment aanwezige signaalkombinatie gehandhaafd en blijft de daarbij 780 8 9 26 4 • ih 9 behorende led oplichten. Die signaalkombinatie is ook aanwezig op de ingangen van de met de teller verbonden digitaal-analoog omzetter 9 die deze signaalkombinatie omzet in een passend analoog signaal dat de hoeveelheid licht, voor het belichten van een origineel in het kopieerappa-5 raat, instelt op het niveau dat door het moment van loslaten van de knop 2 of 3 wordt bepaald.

Omdat de teller 1 ook nog een ingang voor het vasthouden van een willekeurige signaalkombinatie heeft (niet aangegeven in de figuur) kunnen, in een alternatieve uitvoeringsvorm van de belichtingsinrichting 10 volgens de uitvinding, de toevoerdraden, van de leds die zich aan de uiteinden van de rij bevinden, worden afgetakt en worden gekoppeld met de telleringang voor het vasthouden van het laatst getelde signaal. Dit heeft tot gevolg dat de teller stopt zodra een van de leds aan de uiteinden van de rij oplicht. De op dat moment aanwezige signaalkombinatie 15 wordt vastgehouden ook als de betreffende knop ingedrukt wordt gehouden. Zonder deze koppeling begint de teller weer opnieuw te tellen zodat na het oplichten van de led aan een uiteinde van de rij, de led aan het andere uiteinde van de rij oplicht en vervolgens de gehele rij weer wordt afgewerkt. (Uiteraard alleen zolang de knop ingedrukt wordt gehouden).

20 Als een van de knoppen 2 en 3 wordt ingedrukt en weer losgelaten, wordt het tijdelement 12 gestart dat, als het niet tussentijds wordt teruggezet, na 30 seconden een 1-signaal doorgeeft aan de uitgang waardoor de uitgangen van de daarop aangesloten teller 1 worden voorzien van de signaalkombinatie 0111 die op de ingangen PO tot P3 is gezet. Deze 25 signaalkombinatie stelt via de digi taal-anal oog omzetter 9 de licht-hoeveelheid voor het belichten van een origineel in op een standaardwaarde en laat de led, die is aangesloten op de decoderuitgang 71, oplichten.

Het tijdelement 12 wordt telkens naar zijn begintoestand teruggezet 30 als binnen 30 seconden door de belichting van een origineel,via de fotocel, een 1-signaal op de ingang 10 van het tijdelement wordt gezet zodat het tijdelement pas 30 seconden na de laatste belichting een signaal kan afgeven aan de teller 1.

De werking van enkele elementen wordt in het volgende nader toege-35 licht.

De signaalselektor 4 omvat een set-reset flip-flop 41 waarvan een ingang via een invertor 42 met drukknop 2 en de ander via een invertor 43 met drukknop 3 verbonden is. De uitgang 44 van de flip-flop is verbonden met 790 8 9 26 5 * 4 de UP/DN ingang van de teller 1. Parallel op de ingangen van de flip-flop 41 zijn de ingangen van een NOF-poort 45 aangesloten. De uitgang van deze NOF-poort vormt de tweede uitgang 46 van de signaalselektor 4 en is verbonden met de ingang van het signaal vertragend element 5. De twee druk-5 knoppen 2 en 3 zijn via weerstanden met de positieve pool van een voedingsbron verbonden. Door een van deze knoppen in te drukken, wordt op de korresponderende ingang van de signaalselektor 4 een 0-signaal aangebracht en wordt de uitgang 44 van de flip-flop 41 voorzien van een 1- of 0-sig-naal afhankelijk van de knop die is ingedrukt. Dit signaal plaatst de 10 teller 1 via de UP/DN ingang in een positie voor op- of aftellen. Op de tweede uitgang 46 van de signaalselektor is een 0-signaal aanwezig zolang een van de knoppen 2 en 3 ingedrukt wordt gehouden en een 1-signaal als geen van de knoppen wordt ingedrukt.

Het signaal vertragend element 5 omvat aan de ingang een invertor 51 15 waarvan de uitgang verbonden is met de beide ingangen van een EN-poort 52.

De ene verbinding is rechtstreeks, de ander is via een laagdoorlaatfilter 53 aangebracht. Een 0-signaal van de uitgang 46 van de signaalselektor wordt door de invertor 51 omgezet in een 1-signaal en door het laagdoorlaatfilter vertraagd op een van de ingangen van de EN-poort 52 gezet. Dit 20 signaal wordt dus ook vertraagd doorgegeven aan de uitgang van de EN-poort 52 en aan de ingang van de pulsgenerator 6. Hierdoor wordt bereikt dat de pulsgenerator pas gestart wordt nadat het juiste signaal op de UP/DN ingang van de teller 1 is geplaatst.

De pulsgenerator 6 omvat een NEN-poort 61 waarvan een ingang is ver-25 bonden met de uitgang van het signaalvertragingselement 5. De tweede ingang is verbonden met een elektrolytische condensator 62 waarvan de tweede plaat aan de massa ligt. De uitgang van de poort 61 is via een weerstand 63 teruggekoppeld naar de verbinding tussen de elektrolytische condensator met de tweede ingang van deze poort. De uitgang van poort 61 30 is via een invertor 64 verbonden met de CP ingang van de teller 1.

Het tijde!ement 12 omvat een serieschakeling van een NOF-poort 121, een NEN-poort 122 met twee ingangen, een diode 123 en een invertor 124.

Een van de ingangen van de NEN-poort 122 is in de serieschakeling opgenomen en de andere is verbonden met de uitgang 46 van de signaalselek-35 tor 4. Tussen de diode 123 en de invertor 124 is een RC kring 125 aangebracht door op dit punt een weerstand en een condensator parallel aan elkaar aan te sluiten. De andere zijde van de weerstand en condensator zijn met de massa verbonden. In de rusttoestand is op de ingang 10 van de 790 8 9 28 6 NOF-poort 121 een 0-signaal aanwezig. Een 0-signaal is ook aanwezig op de nog te bespreken parallel ingang 11 en eventuele verdere parallel ingangen. Op de uitgang van de NOF-poort 121 is dan een 1-signaal aanwezig evenals op de uitgang van de NOF-poort 45 van de signaalselektor (als 5 de knoppen 2 en 3 niet worden bediend). Op de uitgang van de NEN-poort 122 bevindt zich een 0-signaal en op de uitgang van de invertor 124 bevindt zich een 1-signaal evenals op de PL ingang van de teller die in dit geval op de signaalkombinatie 0111 van de ingangen PO tot P3 is ingesteld. Door het indrukken van een van de knoppen 2 en 3 of het-korte tijd aanbrengen 10 van een 1-signaal op de ingang 10 (via de fotocel) komt op de uitgang van de NEN-poort 122 een 1-signaal, de diode 123 gaat geleiden, de condensator van de RC kring laadt zich op en de PL ingang van de teller krijgt een 0-signaal. Door het loslaten van de betreffende knop of het onder- . breken van het 1-signaal op de ingang 10 herstelt zich de signaal situatie 15 van de rusttoestand met uitzondering van het uitgangssignaal op de invertor 124 (en het ingangssignaal op'de PL ingang van de teller) die pas na 30 seconden zijn 1-signaal terug krijgt waardoor de teller wordt teruggezet naar de signaalkombinatie 0111. Op deze wijze wordt bereikt dat 30 seconden na de laatste ingangssignaal verandering de normaal toestand wordt 20 ingesteld.

Omdat het tijdelement, 30 seconden na het indrukken van knop 2 of 3 of 30 seconden na de belichting, de normaal toestand herstelt, kan, na het bedienen van de schakelaar voor het starten van het kopieerproces,maar vóór de belichting, de normaaltoestand ongewenst hersteld worden. Dit kan 25 worden vermeden door de schakelaar voor het starten van het kopieerproces aan te sluiten op de paral!el ingang 11 van het tijdelement. Door het bedienen van deze schakelaar (in het algemeen een drukknop) wordt dan een 1-signaal op de ingang 11 aangebracht en kan de condensator van de RC kring 125 zich opladen waardoor de 30 seconden termijn opnieuw begint bij 30 het loslaten van de genoemde schakelaar.

Op dezelfde wijze kunnen op verdere niet afgebeelde parallel-ingangen van de NOF-poort 121 de bedieningsknoppen voor het instellen van diverse funkties in het kopieerapparaat, zoals het instellen van een afwijkende afbeeldingsmaatstaf, worden aangesloten. Tijdens het indrukken 35 van een van deze knoppen wordt de condensator van het tijdelement 12 dan eveneens opgeladen en de ontladingstijd begint zodra de betreffende knop wordt losgelaten. Het signaal dat na 30 seconden aan de uitgang van het tijdelement verschijnt, kan dan tevens worden gebruikt om de afwijkend 790 8 9 26 * ί 7 ingestelde funkties naar de normale instelling terug te brengen. ·

Toepassing van een tweerichtingsteller, zoals in het voorgaande is beschreven, is niet noodzakelijk. In een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de tweerichtingsteller 1 vervangen door een een-5 richtingsteller. In een dergelijke uitvoeringsvorm is uiteraard de sig-naalselektor 4, het signaal vertragend element 5 en een van de knoppen 2 en 3 overbodig en weggelaten. De overgebleven knop is daarbij aangesloten op de ingang van de pulsgenerator 6 en op een van de ingangen van de tijdklok 12.

10 De belichtingsinrichting volgens de uitvinding hoeft niet uitsluitend in hardware electron!ca uitgevoerd te worden. Ze kan ook uitgerust worden met een microcomputer.

790 89 26

Claims (3)

1. Belichtingsinrichting voor een kopieerapparaat die is voorzien van middelen voor het instellen van de belichtingstijd of -intensiteit en een tijdelement dat een bepaalde tijd na het in werking stellen de belich- 5 tingstijd of -intensiteit instelt op een normale veel voorkomende waarde, met het k e n m e r k, dat het tijdelement gekoppeld is met de middelen voor het instellen van de belichtingstijd of -intensiteit en met een detektor die elke kopieercyclus detekteert waardoor de instel middel en tijdens het instellen en de detektor tijdens iedere detektie het tijd- 10 element in zijn begintoestand brengen en in werking stellen.

2. Bel i chti ngsi nri chti ng volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de detektor een fotogevoelig element is dat bij elke belichting in het kopieerapparaat een signaal doorgeeft aan het tijdelement . waardoor dit element wordt teruggezet in zijn begintoestand en opnieuw in 15 werking wordt gesteld.

3. Belichtingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, m e. t het kenmerk, dat de schakelaar voor het starten van het kopieerproces eveneens verbonden is met het tijdelement waardoor deze schakelaar, bij het bedienen ervan, het tijdelement in zijn begintoestand brengt en in 20 werking stelt. 790 89 26