NL7908636A - Stalverwarmings- en ventilatieinrichting. - Google Patents

Description

. ! : : : ' 1 : νο 867^ ' ·: * * { *

Titel: Stalverwarmings- en ventilati einriehting.

’ De uitvinding heeft “betrekking op een stalverwarmings·^ en ventilatieinriehting, in hoofdzaak “bestaande uit een inlaat voor verse lacht, een in de stal aaagehrachte, geperforeerde leiding voor het aan de stalruimte toevoeren van voorverwarmde lucht, 5 een ventilator voor het via de stalruimte afzingen van de af ge— weikte lucht en het aanzuigen van verse lucht, alsmede een warmteuitwisselinrichting, waarbij de verse lucht in kruisstroom met de afgewerkte lucht wordt voorverwarmd.

Een dergelijke inrichting is beschreven in het tijdschrift 10 Boerderij/Varkenshouderij - 62 (1978). Bij deze "bekende inrichting wordt de verse lucht aan een kopse zijde van de stal aangezogen en via een kunststofslang over de gehele lengte van de stal gevoerd naar een aan de andere kopse kant van de stal gelegen verhindingsruimte, die de uitgang van de luchtaanvoerslang 15 verbindt met de ingang van de geperforeerde slang, aangebracht in de nok van de stal voor het aan de stal toevoeren van voorverwarmde lucht. Door middel van een ventilator wordt de gebruikte lucht uit de stal afgevoerd. Daardoor ontstaat in de stal een onderdruk, die zorgt voor het aanzuigen van verse lucht. 20 De voorverwaïming van de lucht vindt plaats door de afgewerkte lucht te leiden langs de aanvoerslang voor verse lucht, die op deze wijze een aantal graden in temperatuur kan stijgen. De temperatuurstijging, die op deze wijze aan de verse lucht kan worden gegeven, is echter in belangrijke mate afhankelijk van de 25 warmteoverdracht coëfficiënt van de wand van de luchtaanvoerbuis en deze warmteoverdracht coëfficiënt wordt aanzienlijk slechter, wanneer zich op de buitenwand van de luchtaanvoerbuis vuil af zet, hetgeen bijvoorbeeld in varkensstallen vrij snel geschiedt. Bo- 7908636 - s , -2 - vendien kan. het luchtkanaal, waarin de lucht aanzuigbuis is aangebracht , zich vullen met stalmest, hij voorbeeld door overstroming van de naast het luchtkanaal gelegen mestkanalen, waardoor van enige warmteoverdracht nauwelijks meer sprake is. Het schoonmaken 5 van aldus verontreinigde, luchtkanalen is een buitengewoon moeizaam en hoven dien onaantrekkelijk karwei.

Behalve van de warmteoverdracht coëfficiënt van de lucht aan-zuigleiding is de. warmteoverdracht ook afhankelijk van de lengte van de luchtaanzuiglei ding. Deze lengte is uiteraard gebonden aan 10 de afmetingen van de stal, zodat een verhoging van de warnrte-capaciteit hij dit bekende systeem niet mogelijk is.

De uitvinding beoogt een stalverwarmings- en ventilatieinrich— ring van het bovengenoemde type te verschaffen, waarbij deze bezwaren zijn ondervangen. Daartoe is de inrichting; volgens de 15* uitvinding gekenmerkt doordat de warmteuitwisselinrichting een afzonderlijke eenheid vormt, opgebouwd uit een reeks elementen, elk bestaande uit tussen twee staven gespannen ringen uit kunststof— folie, waarbij tussen elke twee opeenvolgende elementen loodrecht op de staven en nabij de uiteinden daarvan dwarsorganen zijn aan— 20 gebracht, die met de staven zijn verbonden, terwijl de randen van de kunststoffolie luchtdicht tegen de zijvlakken van de naburige dwarsorganen zijn vast gekleefd.

Op deze wijze is een zeer eenvoudige compacte warmteuitwisse-laar verkregen, waarvan de capaciteit desgewenst gemakkelijk kan 25 worden vergroot of verkleind. Deze warmteuitwisselaar kan buiten de eigenlijke stalruimte worden opgesteld en bijvoorbeeld worden aangesloten op eventueel bestaande luchtaanzuig- en luchtinblaas-leidingen, waarbij men slechts de ingang van de luchtaanzuigbuis van buiten de stal moet verplaatsen naar binnen de stal, omdat 30 door deze lucht aanzuigbuis bij de constructie volgens de uitvinding afgewerkte lucht uit de stal moet worden aangezogen inplaats van verse lucht van buiten de stal. De warmteuitwisselaar zal minder snel vervuilen dan de boven omschreven bekende'warmteuit-wisselinrichting, terwijl wanneer in de loop van de tijd eenmaal 7908636 - 3 -·

* * A

vervuiling is opgetreden, de warmteuitwisselaar gemakkelijk met vater kan worden schoongesproeid. Alle onderdelen "van de inrichting volgens de uitvinding zijn goedkoop. De staven en dwars organen bestaan bij voorkeur uit holle kunststofbuizen met recht-5 hoekige doorsnede, terwijl de ringen uit kunst stof folie kunnen worden af geknipt van bestaande, in de handel verkrijgbare kunststof slangen.

Aan de hand van de tekening wordt een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding nader toegelicht. Hierin toont: 10 fig. 1 een langs doorsnede van een stal, voorzien van een bekende verwarmings— en ventilatieinrichting, fig. 2 een dwarsdoorsnede door de stal volgens fig. 1, tig. 3 - de warmteuitwisselaar volgens de uitvinding in perspectief.

15 In de fig. 1 en 2 is de stal 1 voorzien van een aantal in langsrichting opgestelde varkenskooien, waaronder zich in de stalbodem uitgegraven mestkanalen 2 bevinden. Tussen de kooien bevinden zich twee voergangen 3, waaronder luchtkanalen k zijn aangebracht, eveneens beneden de stalbodem, welke luchtkanalen b 20 aan weerszijden worden begrensd door de mestkanalen 2. In de luchtkanalen ^ zijn een of twee leidingen 5 aangebracht voor het aan voeren van verse lucht. De verse luchtinlaat 10 bevindt zich aan het ene kopse einde van de stal, terwijl de uitgang van de slang 5 is gelegen in een vefbindingsruimte T, aan het andere 25 kopse einde van de stal, op welke vefbindingsruimte 7 tevens een geperforeerde kunststofleiding 6 is aangesloten voor het aan de stal toevoeren van woorverwarm.de lucht. De luchtstroming wordt teweeggebracht door een ventilator 8, die is geplaatst in een afvoerkanaal 9· Dit afvoerkanaal 9 is tevens aangesloten op de 30 luchtkanalen *4-, zodat door middel van de ventilator 8 uit de stal afgewelkte lucht wordt aangezogen, die wordt geleid langs de in de luchtkanalen U geplaatste slangen 5, waarbij tussen de verse aangezogen lucht en de uit de stal af ge zogen lucht warmte-uitwisseling optreedt. Bij een buitentemperatuur van -1°C en een 7908636 * #*·· r - if - staltemperatuur van. l8°C kan de aangezogen lucht met ongeveer 6° worden op gewarmd hij een voor de gewenste luchtverversing normaal luchtdehiet.

Γη fig. 3 is schematisch de. warmteuitwisselinrichting vol-5 gens de uitvinding in perspectief weergegeven. Deze warmteuit-wisselinrichting kan zeer goed worden geplaatst in de verbin-dingsruimte T (zie fig. l) en bijvoorbeeld worden aangesloten op een reeds aanwezige leiding 6. De warmteuitwisselaar bestaat uit een reeks losse elementen 12, die elk zijn opgebouwd uit twee 10' staven 13, die in een ring uit kunst stof folie zijn. gestoken.

Door het uit elkaar plaatsen van de staven 13 wordt de kunst-stoffoliering 1¼ om. de staven 13 gespannen. Door de staven 13 en de kunststoffolie ik wordt aldus een verticale doorstroom-kamer verkregen.. Tussen twee aldus opgebouwde elementen 12 wor-15 den de dwarsorganen 15 aangebracht , die nabij de beide uiteinden van de staven 13 met deze staven worden verbonden op een daartoe geschikte wijze, bijvoorbeeld met behulp van een verbindings-orgaan 16. De tegen de dwarsorganen 15 aanliggende randen van de kunst stof folieringen lU worden door middel van een daartoe ge-20 schikt kleefmiddel op de zijwanden van de dwarsorganen 15 luchtdicht vastgekleefd en op deze wijze wordt een horizontale door-stroomkamer gevormd, die aan de boven— en onderzijde is afgesloten door de dwarsorganen 15, terwijl de naar elkaar toegekeerde wanden van twee opeenvolgende elementen 12 de zijwanden 25 van de doorstroomkamer vormen. De warmtewisselaar kan desgewenst verder worden verstevigd door het aanbrengen van de verstijvings-elementen 17· Aan de onderzijde van de warmtewisselaar bevindt zich een aanzuigkap 18, die kan worden aangesloten op een slang voor het aanvoeren van afgewerkte lucht uit de stal, terwijl 30 aan de bovenzijde van de warmteuitwisselaar een afvoerkap 19 is aangebracht, die kan worden aangesloten op de luchtafvoer-leiding, waarin zich een ventilator bevindt. Soortgelijke aan-sluitkappen 20,21 kunnen aan de zijwanden van de warmteuitwis-selaar worden aangebracht, waarbij de aanvoerkap 20 bijvoorbeeld 7908635 -5 - t Λ kan worden aangesloten op een in de wand Tan de verbindings-ruiurfce T aangebracht luchtaanzuigrooster, terwijl de kap 21 kan worden aangesloten op de leiding 6 voor het in de stal voeren van voorvervarm.de lucht, in verticale richting stroomt derhalve door 5 de warnrfceuitwisselaar’ de aan de onderzijde daarin aangevoerde, uit de stal afkomstige afgewerkte lucht, die door middel van een ventilator in verticale richting wordt aangezogen en vervolgens afgevoerd, terwijl in horizontale richting verse lucht via de aanvoerkap 20 in de warnrfceuitwisselaar wordt gevoerd en aan de 10 andere zijde via de aansluitkap 21 naar de stal stroomt. De in de afvoerkap 19 geplaatste ventilator zorgt voor een onderdruk in de stal, tengevolge waarvan verse lucht via de warmteuitwis— selinrichting, de kap 21 en de leiding 6 in de stal wordt aangezogen.

15 De staven 13 en de dwarsorganen 15 "bestaan uit kunststof— buizen met rechthoekige doorsnede. De verbin dings organen 16 en de verstijvingselementen 17' zijn "bij voozkeur uit staal vervaardigd en hebben eveneens een rechthoekige doorsnede. Alle buizen kunnen derhalve gemakkelijk onderling worden bevestigd, bijvoor-20 beeld door het op elkaar vastschroeven, terwijl bovendien de randen van de kunst stof folie gemakkelijk luchtdicht tegen de zijwanden van de dwarsorganen 15 kunnen worden vastgekleefd.

De wanxrfceuitwisselcapaciteit van de warmteuitwisselinrich-, ting kan gemakkelijk worden gevarieerd door meer of minder ele- 25 menten 12 te kiezen, zingen van een grotere diameter te gebruiken of de lengfceafmetingen van de ringer groter te kiezen.

7908636

Claims (3)

1. Stalverwarmings— en ventilatieinri dating, in hoofdzaak. bestaande uit een inlaat voor verse lucht, een in de stal· aange— brachte, geperforeerde leiding voor het aan de stalruimte toevoeren van voorverwarmde lucht, een ventilator voor het via de 5 stalruimte afzuigen van de afgewerkte lucht en het aanzuigen • van verse lucht, alsmede een warmteuitwisselinrichting, waarbij de verse lucht· in kruis stroom met de afgewerkte lucht wordt voorverwarmd, met het kenmerk, dat de warmt euitwisselinrichting een afzonderlijke eenheid vormt, opgebouwd uit een reeks elemen— 10 ten (12), elk bestaande uit tussen twee staven (13) gespannen ringen (lU) uit kunst stof folie, waarbij tussen elke twee opeenvolgende elementen (12) loodrecht op de staven (13) en nabij de uiteinden daarvan dwarsorganen (15) zijn aangebrachtdie met de. staven (13) zijn verbonden, terwijl de randen van de kunst-15 stoffolie (Ik)' luchtdicht tegen de zijvlakken van de dwarsorganen (15) zijn vastgekleefd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staven (13) en de dwarsorganen (15) bestaan uit holle kunststof— buizen met rechthoekige doorsnede. 20

3. Warmteuitwisselinridating voor toepassing bij stalverwarmings- en ventilatiesystemen volgens conclusies 1-2, 7908636