NL7908607A - Verbrandingsregelaar voor branders met verstuiver- mondstukken. - Google Patents

Description

«· V}

Verbrandingsregelaar voor branders met verstuivermondstukken.

De uitvinding heeft betrekking op een regelinrichting voor de verbranding bij branders met verstuivermondstukken geschikt voor toepassing 5 bij een brander met spuitmonden aangebracht in een in het branderlichaam aanwezig uitgangskanaal van een ventilator, waarbij een voor de verstuiving van de brandstof bestemd mondstuk de brandstof in de van de ventilator afkomstige stroom verbrandingslucht invoert. De uitvinding is in het bijzonder toepasbaar bij branders met vers tui vermondstukken, die gebruikt worden 10 als verhittingsbron voor infraroodstralen uitzendende apparaten.

Volgens de stand der techniek zijn de bekende infraroodstralers bijvoorbeeld voorzien van een branderlichaam, dat een luchtaanzuigkanaal voor toevoer aan de verbrandingsluchtstroom, een ventilator en een brandstofver-stuiver bezit, die verbonden is met een brandstofpomp en is aangebracht in 15 de nabijheid van de opening, waarin het op de ventilator aangesloten ver-brandings lucht-uit gangs kanaal uitmondt in de verbrandingskamer van de brander. Een voor de ontsteking van de brandstof dienende ontladingselektrode is op de hoogte van het brandstofverstuivermondstuk aangebracht en tussen deze ontladingselektrode en het brandstofverstuivermondstuk is een ontladings-20 spleet aanwezig.

De inrichting bevat eveneens een vlinderventiel in het luchtaanzuigkanaal voor de verbranding voor de regeling van de luchttoevoer en in het bijzonder van de stromingssnelheid van deze lucht, die als verbrandingslucht de verbrandingskamer van de infraroodstralingsinrichting voedt. De verbran-25 dingskamer wordt begrensd door een wand van isolatiemateriaal en een warmte-generator vormt het warmtestralingsoppervlak van de de infraroodstralen uitzendende inrichting.

In de boven beschreven uitvoeringsvorm van de bekende inrichting dient de ventilator voor de toevoer van voor de verbranding noodzakelijke 30 lucht aan de verbrandingskamer en de brandstofpomp voor de afgifte van de vloeibare brandstof, die door het verstuivermondstuk wordt verstoven en afgegeven aan de voor de verbranding dienende luchtstroom door het op de ventilator aangesloten uitgangskanaal ten behoeve van de verbranding binnen de verbrandingskamer van de infraroodstraler. Wanneer de warmtegenerator van 35 deze inrichting tot ^oeihitte is gekomen, worden de infraroodstralen uitgezonden. Om de hoeveelheid infraroodstraling te wijzigen wordt de verbranding aan de brander geregeld. Bij de tot nu toe bekende infraroodstralers zijn echter het brandstoftoevoersysteem en het toevoersysteem voor verbrandingslucht onafhankelijk van elkaar opgesteld, waardoor het buitengewoon moeilijk 790 86 07 1-- 4 - 2 - is de mate van verbranding te wijzigen.

Volgens de stand der techniek is het bovengenoemde vlinderventiel, dat de aanvoer van lucht en in het bijzonder de stromingssnelheid van deze lucht regelt, zodanig bevestigd, dat het een hoeveelheid lucht doorlaat, die 5 overeenkomt met de hoeveelheid door het mondstuk verstoven brandstof, waardoor wordt voorkomen, dat de vlam uittreedt of roetvorming optreedt.

Om bovengenoemde redenen wordt bij deze bekende inrichtingen een "open-dicht" besturing voor in- en uitschakeling toegepast door middel van een thermostaat of door handbediening om de temperatuur, enz. te regelen, 10 omdat het in feite niet mogelijk is de uitzending van de infraroodstralen of de door de brander opgewekte warmte te regelen.

De bekende inrichtingen hebben verder het nadeel, dat bij toepassing van de "open-dicht" besturing tijdens het in- en uitschakelen het evenwicht tussen de verbrandingslucht en de brandstof gemakkelijk wordt ver-15 stoord, waardoor de vlam gaat blazen, roet wordt gevormd of een kwalijke geur wordt geproduceerd. Bovendien wordt het verschil tussen de omgevingstemperatuur· op het moment van inschakeling en op het moment van uitschakeling ongewenst groot.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel de nadelen van de beken— 20 de systemen te vermijden. Daartoe verschaft de uitvinding een inrichting voor de regeling van de mate van verbranding bij een brander met verstuivermond-stukken, die daardoor wordt gekenmerkt, dat de stromingssnelheid van de verbrandingslucht en de hoeveelheid verstoven brandstof voor toevoer aan de verbrandingskamer gelijktijdig worden geregeld om een gemakkelijke en regel-25 matige regeling van de verbranding te verkrijgen, welke gelijktijdige regeling van de stromingssnelheid van de verbrandingslucht en van de hoeveelheid verstoven brandstof voor toevoer aan de verbrandingskamer verkregen wordt door een wederzijdse verbinding van het beweegbare deel van het regelmechanisme voor de stromingssnelheid van de van de ventilator afkomstige lucht en 30 van het beweegbare deel van het regelmechanisme voor de verstuiving van de brandstof in een bepaalde hoeveelheid.

Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding vormt de brander met verstuivermondstukken een warmtebron voor een infraroodstralen uitzendende inrichting.

35 Volgens een kenmerk van de onderhavige uitvinding bevat het re gelmechanisme voor de stromingssnelheid van de door de ventilator geleverde lucht een vlinderventiel, dat is aangebracht in het aanzuigkanaal van genoemde ventilator.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding bevat het regelmecha- 790 8 6 07

t <J

- 3 - nisme voor de hoeveelheid verstoven "brandstof een schakel ventiel aangebracht in het kanaal tussen tenminste één. secondair verstuivermondstuk en het nood-verstuivermondstuk, waaraan de brandstof in een constante stroom door de brandstofpomp wordt toegevoerd· 5 In een variant van de inrichting volgens de onderhavige uitvin ding bevat het regelmechanisme voor de hoeveelheid verstoven brandstof schar-kelventielen, die zijn aangebracht in tenminste twee verbindingskanalen van verst ui vermondst ukken, die onafhankelijk van elkaar met de brandstofpomp zijn verbonden, waarbij de uitvoering bij voorkeur zodanig is, dat de verstui-10 vingscapaciteit van de twee brandst o fverstui vermondst ukken kan worden gewijzigd.

Volgens een verdere variant van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding bevat het regelmechanisme voor de brandstofverstuiving een schakelventiel aangebracht in een t erugvoerkanaal, dat zich uit strekt vanaf 15 het verstuivermondstuk tot de brandstofpomp of tot het brandstofreservoir.

Volgens een verder kenmerk van de onderhavige uitvinding bevat het regelmechanisme voor de hoeveelheid verstoven brandstof een elektromagnetisch ventiel en een nok aangebracht tegenover het beweegbare deel van de besturingsschakelaar van het elektromagnetische ventiel en verbonden met het 20 beweegbare deel van het regelmechanisme voor de verbrandingsluchttoevoer, welke nok zodoende de twee genoemde mechanismen met elkaar verbindt.

De kenmerken van de verbrandingsregelinrichting voor branders met verstuivermondstukken volgens de onderhavige uitvinding, evenals de voordelen van genoemde inrichting ten opzichte van de tot nu toe bekende in-25 richtingen van deze soort zullen verder blijken uit de navolgende beschrijving van een bekende inrichting en van uitvoeringsvormen van de nieuwe inrichting aan de hand van bijgaande tekeningen. In de tekening tonen: fig. 1 een horizontale dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een infraroodstraler van het bekende type, 30 fig. 2 een eerste uitvoeringsvorm van de verbrandingsregelin richting voor branders met verstuivermondstukken volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de voornaamste elementen van deze regelinrichting in horizontale dwarsdoorsneden zijn weergegeven, fig. 3 een vooraanzicht van het regelmechanisme voor de verbran-35 dingsluchttoevoer, van welk mechanisme een gedeelte is weggelaten, fig. 4 een zijaanzicht van het regelmechanisme voor de verbrandingsluchttoevoer volgens fig. 3» waarbij een gedeelte is weggelaten, fig. 5 een horizontale dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de verbrandingsregelinrichting voor branders met verstuivermond- 790 86 07 f- * - 4 - stukken volgens de uitvinding en fig. 6 een horizontale dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de verbrandings regelinrichting voor branders met verstuivermond-stukken volgens de onderhavige uitvinding.

5 De gebruikelijke infraroodstralingsinrichtingen zijn bijvoorbeeld uitgevoerd als in fig. 1 van de tekening is weergegeven. In fig. 1 geeft ver-wijzingscijfer 1 een branderlichaam aan voorzien van een verbrandingslucht-aanzuigkanaal 3 en een uitgangskanaal 4 voor de van een ventilator 2 afkomstige lucht | 5 duidt een brandstofverstuivermondstuk aan, dat is aangebracht 10 in de nabijheid van de opening, waar het uitgangskanaal 4 in een verbran-dingskamer uitmondt. 6 is een brandstof pomp voor het af geven van vloeibare brandstof, bijvoorbeeld kerosine, aan het genoemde verstuivermondstuk 5 en 7 is een ontladingseleketorde voor het ontsteken van de brandstof bij het verstui vermondstuk 5, waarbij tussen de elektrode en het verstui vermondstuk 15 een voorafbepaalde ontladingsspleet wordt gevormd. 8 geeft een vlinderventiel aan, dat is aangebracht in het genoemde aanzuigkanaal 3 voor de regeling van de verbrandingsluchttoevoer. Dit ventiel 8 regelt in het bijzonder de stromingssnelheid van de verbrandingslucht toegevoerd aan een verbrandingskamer 10 van een infraroodstralen uitzendend apparaat 9« 11 duidt heb isolatiema-20 teriaal aan, dat de verbrandingskamer 10 begrenst en 12 is een warmtegenera-torelement, dat het warmt egeneratoroppervlak van het infraroodstralingsappa— raat 9 vormt.

In de gebruikelijke, hierboven beschreven inrichting voert de ventilator 2 de voor de verbranding noodzakelijke lucht toe aan de verbrandings-25 kamer 10, terwijl de brandstofpomp 6 de vloeibare brandstof aan het mondstuk 5 af geeft dat deze verstuift en invoert in de luchtstroom voor de verbranding in het inwendige van de verbrandingskamer 10. Wanneer het warmtegene-ratorelement 12 tot gloeihitte is gekomen, worden de infraroodstralen uitgezonden. Om de hoeveelheid infraroodstraling te kunnen wijzigen, kan de ver-30 branding in de brander wbrden geregeld. Zoals boven opgemerkt, zijn bij de reeds bekende inrichtingen het brandstoftoevoersysteem en het verbrandings-lucht-toevoersysteem onafhankelijk van elkaar aangebracht, waardoor het bijzonder moeilijk is de mate van verbranding te wijzigen.

Volgens de bekende techniek is het ventiel 8 zodanig aangebracht, 35 dat het een hoeveelheid lucht doorlaat, die overeenkomt met de hoeveelheid door het mondstuk 5 verstoven brandstof, waardoor voorkomen wordt, dat de vlam uittreedt en roetvorming optreedt.

In de beschreven inrichting wordt een "open-dicht" besturing voor in- en uitschakeling toegepast met behulp van een thermostaat of door 790 8 6 07 I i - 5 - handbediening voor het regelen van de omgevingstemperatuur, enz.

Ha bovenstaande beschrijving van de bekende techniek zullen hieronder in detail uitvoeringsvormen van de verbrandingsregelinrichting voor branders met verstuivermondstukken volgens de onderhavige uitvinding aan de 5 hand van de fig. 2-6 van bijgaande tekening worden uiteengezet.

In fig. 2-4» die een eerste uitvoeringsvorm van de verbrandingsregelinrichting voor branders met verstuivermondstukken volgens de uitvinding weergeven, is met het verwijzingscijfer 20 een branderlichaam aangegeven, dat een verbrandingslucht-aanzuigkanaal 22 en een uit gangskanaal 23 10 voor de door een ventilator 21 geleverde lucht bevat. Met de verwijzings-cijfers 24 en 25 zijn een hoofdverstuivermondstuk resp. een secondair ver-stuivermondstuk aangegeven, die zijn aangebracht in de nabijheid van de opening, waardoor het uitgangskanaal 23 in de verbrandingskamer uitmondt. Het genoemde hoofdverstuivermondstuk 24 en een brandstof pomp 26 zijn met elkaar 15 verbonden door een brandstofleiding 27, terwijl het genoemde secondaire ver-stuivermondstuk 25 en de brandstofpomp 26 met elkaar in verbinding staan via een leiding 29, waarop een elektromagnetisch schakelventiel 28 van het "open-dicht” type is aangebracht, dat het regelmechanisme voor de hoeveelheid verstoven brandstof vormt. Met het verwijzingscijfer 30 is een ontla-20 dingselektrode voor de ontsteking aangegeven, die verbonden is met een hoog-spanningsgenerator (niet weergegeven) en die met het genoemde secondaire verstuivermondstuk 25 een vooraf bepaalde ontladingsspleet vormt.

Met 31 is een vlinderventiel aangegeven, dat het regelmechanisme voor de luchtstroom door het genoemde aanzuigkanaal 22 vormt en dat bestaat 25 uit een vèntielplaat 34 bevestigd aan een klepsteel 33, die axiaal boven een huis 32 volgens de fig. 3 en 4 van de tekening is aangebracht.

Ben bedieningsknop 35 is aangebracht aan één einde van de klepsteel 33 welke knop 35 aan de buitenzijde van het huis 32 kan worden bediend om de ventielplaat 34 via de klepsteel 33 te draaien voor het regelen 30 van de luchtweerstand van het aanzuigkanaal 22 en dus van de stromingsnel-heid van de verbrandingslucht, die door de ventilator 21 wordt geleverd. Het verwijzingscijfer 36 duidt een nok volgens fig. 4 aan, die als aanslag voor het genoemde vlinderventiel 31 dient en die bevestigd is aan de genoemde klepsteel 33. Met verwijzingscijfers 37 en 38 zijn instelschroeven aangege-35 ven, die met de nok 36 in aanraking zijn voor het regelen van de maximale en minimale opening van het vlinderventiel of van de maximale of minimale stromingssnelheid van de verbrandingslucht. Met 39 is een bedieningsschakelaar voor het elektromagnetische schakelventiel 28 aangegeven. Wanneer het vlin— derventiel 31 in de minimale openingsstand wordt gehouden, die in fig. 2 is 790 8 6 07 ✓ % - 6 - weergegeven, door plaatsing van het beweegbare deel 40 van de hedieningsschakelaar 39 tegenover het vlak van de nok 36, wordt de tussen het secondaire verstuivermondstuk 25 en de brandstofpomp 26 aanwezige verbindingsleiding gesloten door uitschakeling van het elektromagnetische schakelventiel 28 en 5 wanneer het vlinderventiel 31 in de maximale openingsstand staat, wordt het elektromagnetische schakelventiel 28 ingeschakeld door middel van de bedie-ningsschakelaar 39* zodat de verbinding tussen het secondaire verstuiver-mondstuk 25 en de brandstofpomp 26 wordt hersteld.

Bij de boven beschreven uitvoeringsvorm van de brandstofregel-10 inrichting volgens de uitvinding worden bij het draaien van de niet in de tekening weergegeven bedieningsschakelaar voor het openen van de keten de ventilator 21 en de brandstofpomp 26 werkzaam gemaakt. Daarop levert de ventilator 21 de door het aanzuigkanaal 22 van buitenaf aangezogen lucht voor de verbranding, die naar het uitgangskanaal 23 wordt gevoerd. Indien de nok 15 36 van het vlinderventiel in de minimale openingsstand wordt gehouden door het contact met een tweede, in de tekening met 37 aangeduide regelschroef, bereikt de luchtweerstand in het aanzuigkanaal 22 een maximale waarde, waardoor een geringe hoeveelheid verbrandingslucht in het uitgangskanaal 23 terecht komt.

20 Indien het vlinderventiel 31 in de maximale openingsstand wordt gehouden, wordt de bedieningsschakelaar 39 uitgeschakeld. Dientengevolge wordt de verbinding tussen het secondaire verstuivermondstuk 25 en de brandstofpomp 26 onderbroken, zodat alleen verstoven brandstof in de verbrandings-luchtstroom in het genoemde uitgangskanaal 23 vanaf het hoofdverstuivermond-25 stuk 24 aanwezig is, In dit geval zijn de hoeveelheid brandstof en de hoeveelheid lucht in een stabiel verbrandingsgebied geregeld, waarin geen uittreding van de vlam en geen roetvorming kunnen optreden. Wanneer aanvankelijk de bedieningsschakelaar wordt ingeschakeld, wordt intermitterend een hoge spanning toegevoerd aan de ontladingselektrode 30, waardoor een ontste-30 kingsvonk tussen deze ontladingselektrode 30 en het hoofdverstuivermondstuk 24 wordt getrokken, zodat de door het hoofdverstuivermondstuk 24 verstoven brandstof ontsteekt en de verbranding begint.

Nadat de verbranding een aanvang heeft genomen, dient de genoemde ontladingselektrode 30 of de niet weergegeven vlamdetectie-elektrode voor de 35 detectie van de vlam en stopt de hoogspanningsgeneratorinrichting (ontsteek-inrichting), die evenmin in de tekening is weergegeven. Zodra de verbranding is begonnen, brengt een gedeelte van de verbrandingsenergie spoedig vergassing van de brandstof teweeg, waardoor een stabiele, ononderbroken verbranding wordt verzekerd.

790 8 6 07 * -£ - 7 -

Indien "bij de "boven "beschreven verbranding de regelschroef 35 zodanig wordt veglaatst, dat het vlinderventiel 31 de maximale openingsstand inneemt, vermindert de lucht weer stand in het aanzuigkanaal 22. Daardoor wordt het aanzuigrendement van de ventilator 21 verhoogd en de door het uit-5 gangskanaal 23 gevoerde lucht versneld. Indien het vlinderventiel 31 in de maximale openingsstand wordt gezet, wordt de bedieningsschakelaar 39 door tussenkomst van de nok 36 ingeschakeld, waardoor het elektromagnetische schakelventiel 28 wordt geopend. Als gevolg daarvan wordt de brandstof toegevoerd aan het secondaire verstuivermondstuk 25 vanaf de brandstofpomp 26 10 toegevoerd, waarbij de brandstof in een met de versnelling van de verbran-dingsluchtstroom evenredige hoeveelheid vanaf het secondaire verstuivermondstuk 25 wordt verstoven.

Dit komt er op neer, dat men eenvoudig door eenmalige instelling van de regelschroef 35 snel de stromingssnelheid van de verbrandingslucht 15 evenals de met de luchthoeveelheid evenredige hoeveelheid verstoven brandstof kan regelen. Het is. dus mogelijk de mate van verbranding van de brander te wijzigen onder handhaving van een stabiele verbranding.

'In de boven beschreven uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding geschiedt de wijziging van de verbrandingsgraad van de brander in 20 twee fasen. Ook een wijziging in meerdere fasen is mogelijk.

Ih de tweede, hierna te beschrijven en in fig. 5 van de tekening weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding geschiedt de wijziging in drie fasen. De inrichting bevat twee brandstofverstuivermondstukken 41 resp. 42 aangebracht in de nabijheid van de opening, door welke het uitgangskanaal 23 25 in de verbrandingskamer uitmondt, welke verstuivermondstukken verschillende capaciteiten bezitten. Verder zijn elektromagnetische schakelventielen 45 resp. 46 van het "open-dicht" type aangebracht op de brandstofleidingen 43 resp. 44 tussen de genoemde verstui vermondstukken 41 en 42 en de brandstofpomp 26.

30 Daardoor kan bij deze uitvoeringsvorm van de uitvinding de hoe veelheid verstoven brandstof in drie fasen worden geregeld door bediening van de genoemde elektromagnetische schakelventielen 45 en 46. In dit geval moet het vlinderventiel 31 eveneens in drie fasen regelbaar gemaakt worden om overeenstemming tussen de luchthoeveelheid en de hoeveelheid verstoven 35 brandstof te verkrijgen.

De derde, in fig. 6 van de tekening weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding verschaft een oplossing voor het probleem van een wijziging van de fasenloze, stapsgewijze verbrandingsgraad. In deze uitvoeringsvorm is een regelventiel 49 aanwezig, dat elektromagnetisch wordt bediend en is aan- 790 8 6 07 tr * - 8 - gebracht op een terugvoerleiding 48 voor de brandstof, die zich uitstrekt vanaf een verstuivermondstuk 47 in het uitgangskanaal 23 en het niet weergegeven hrandstofreservoir. Het regelventiel 49 is open of gesloten als omgekeerde functie van de opening van het vlinderventiel 31, dat in het aanzuig-5 kanaal 22 is aangebracht. Zodoende zal bij vergroting van de opening van het vlinderventiel 31 en dus bij verhoging van de stromingssnelheid van de lucht, de teruggevoerde hoeveelheid brandstof afnemen, de hoeveelheid verstoven brandstof toenemen en de mate van verbranding zich wijzigen· Indien het nodig is de verbranding stapsgewi£ in fasen te regelen, kan een schakelventiel 10 in plaats van het regelventiel (ventiel van regelaar) worden aangebracht·

De regelmechanismen voor de toevoerlucht bij de boven beschreven uitvoeringsvormen zijn vereenvoudigd door het aanbrengen van het vlinderventiel 31 · Er kunnen echter ook andere regelmiddelen voor de stroming worden toegepast.

15 In de boven beschreven uitvoeringsvoorbeelden zijn de regelmecha nismen voor de brandstof verstuiving vereenvoudigd door het aanbrengen van het elektromagnetische ventiel. Het zal duidelijk zijn, dat de onderhavige uitvinding niet tot deze uitvoeringsvormen beperkt is 5 zo kan bijvoorbeeld van handbediening worden afgezien en in plaats daarvan een automatisch be-20 dieningsmechanisme worden toegepast door middel van een thermostaat of dgl.

Volgens de uitvinding kan de verbrandingsregelinrichting voor branders met verstuivermondstukken op bijzonder eenvoudige wijze worden uitgevoerd, doordat het beweegbare deel van het regelmechanisme voor de stromingssnelheid van de verbrandingsluchttoevoer en het beweegbare deel van het 25 regelmechanisme voor de hoeveelheid verstoven brandstof met elkaar zijn verbonden, terwijl het volgens de onderhavige uitvinding mogelijk is op eenvoudige en snelle wijze de mate van verbranding van de brander met verstuivermondstukken te wijzigen, waarbij de ventilator en de brandstofpomp hun werking op dezelfde wijze voortzetten als eerder het geval was· Zodoende kan, 30 indien de van een dergelijke regelinrichtiig voorziene brander als verhittings-bron voor een infraroodstralingsapparaat wordt toegepast, van de toepassing van de gebruikelijke "open-dicht" besturing worden afgezien voor het vrijgeven en afsluiten van de warmte. Het is daarom mcgelijk een zogenaamde H - L (hoog-laag) systeemregeling of een H - L - OFF (hoog-laag-uit) systeemregeling te 35 realiseren, die berusten op de wijziging van de mate van verbranding door vermindering van de ontsteek- en dovings frequent ie van de verhitting, die volgens de bekende stand van de techniek nodig is terwijl de temperatuurverschillen tot een minimum worden teruggebracht evenals het ontwikkelen van kwalijke geuren, hetgeen tot nu toe werd veroorzaakt door de ontstekingen en 40 dovingen van de verhitting. 7908607

Claims (7)

1· Verbrancüngsregelinri cht ing voor "branders met verstuivermondstuk— ken geschikt voor toepassing in een "brander met verstui vermondstukken aangebracht in het uitgangskanaal van een ventilator, welk uitgangskanaal in het 5 "branderlichaam is aangebracht en welk verstuivermondstuk de brandstof verstuift en invoert in de van de genoemde ventilator afkomstige stroom verbrandingslucht, welke verbrandingsregelinrichting daardoor is gekenmerkt, dat de stromingssnelheid van de in de verbrandingskamer in te voeren verbrandingslucht en de hoeveelheid verstoven brandstof gelijktijdig worden geregeld dank 10 zij een wederzijdse verbinding tussen het beweegbare deel van het regelmechanisme voor de stromingssnelheid van de verbrandingsluchttoevoer afkomstig van genoemde ventilator en het beweegbare deel van het regelmechanisme voor de hoeveelheid verstoven brandstof.

2. Verbrandingsregelinrichting voor branders met verstui vermond-15 stukken volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de brander met verstui vermondstukken een verhittingsbron vormt voor een infraroodstralingsapparaat.

3. Verbrandingsregelinrichting voor branders met verstuivermond-stukken volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het regelmechanisme voor de stromingssnelheid van de door de ventilator geleverde lucht een vlinderven— 20 tiel bevat, dat is aangebracht in het aanzuigkanaal van genoemde ventilator.

4. Verbrandingsregelinrichting voor branders met verstui vermondstukken volgens een der conclusies 1-3 met het kenmerk, dat het regelmechanisme voor de hoeveelheid verstoven brandstof een schakelventiel bevat, dat is aangebracht in de doorgang tussen tenminste één secondaire verstuiver- 25 mondstuk en het hoofdverstuivermondstuk, waaraan de brandstof vanaf de brand-stofpomp constant wordt toegevoerd.

5* Verbrandingsregelinrichting voor branders met verstuivermond stukken volgens een der conclusies 1-3 met het kenmerk, dat het regelmechanisme voor de hoeveelheid verstoven brandstof schakel ventielen bevat, 30 die zijn aangebracht in tenminste twee verbindingskanalen van de verstuiver-mondstukken, die onafhankelijk van elkaar zijn verbonden met de brandstof-pomp en dat dexitvoering bij voorkeur zodanig is, dat de verstuivingscapaciteit en van de twee verstui vermondstukken kunnen worden gewijzigd.

6. Verbrandingsregelinrichting voor branders met verstuivermond- 35 stukken volgens een der conclusies 1-3 met het kenmerk, dat het regelmechanisme voor de brandstofverstuiving een schakelventiel bevat, dat is aangebracht in een terugvoerleiding tussen het verstuivermondstuk en <5f de brand-stofpomp <5f het brandstofreservoir.

7· _ _ _ Verbrandingsregelinrichting voor branders met verstui vermond- 790 86 07 - 10 - stukken volgens een der conclusies 1-6 met het kenmerk, dat het regelmechanisme voor de hoeveelheid verstoven "brandstof een elektromagnetisch ventiel "bevat en dat een tegenover het "beweegbare deel van de bedieningsschakelaar van het elektromagnetische ventiel aangebrachte nok verbonden is met het beweegbare deel van het regelmechanisme voor de verbrandingsluchttoevoer, welke nok de twee genoemde mechanismen met elkaar verbindt. 790 86 07