NL7906819A - Slot voor een veiligheidsgordel. - Google Patents
Slot voor een veiligheidsgordel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7906819A NL7906819A NL7906819A NL7906819A NL7906819A NL 7906819 A NL7906819 A NL 7906819A NL 7906819 A NL7906819 A NL 7906819A NL 7906819 A NL7906819 A NL 7906819A NL 7906819 A NL7906819 A NL 7906819A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- belt tongue
- belt
- lock
- tongue
- levers
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A44—HABERDASHERY; JEWELLERY
- A44B—BUTTONS, PINS, BUCKLES, SLIDE FASTENERS, OR THE LIKE
- A44B11/00—Buckles; Similar fasteners for interconnecting straps or the like, e.g. for safety belts
- A44B11/25—Buckles; Similar fasteners for interconnecting straps or the like, e.g. for safety belts with two or more separable parts
- A44B11/2503—Safety buckles
- A44B11/2507—Safety buckles actuated by a push-button
- A44B11/2523—Safety buckles actuated by a push-button acting parallel to the main plane of the buckle and in the same direction as the fastening action
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T24/00—Buckles, buttons, clasps, etc.
- Y10T24/45—Separable-fastener or required component thereof [e.g., projection and cavity to complete interlock]
- Y10T24/45225—Separable-fastener or required component thereof [e.g., projection and cavity to complete interlock] including member having distinct formations and mating member selectively interlocking therewith
- Y10T24/45602—Receiving member includes either movable connection between interlocking components or variable configuration cavity
- Y10T24/45623—Receiving member includes either movable connection between interlocking components or variable configuration cavity and operator therefor
- Y10T24/45628—Receiving member includes either movable connection between interlocking components or variable configuration cavity and operator therefor for plural, oppositely shifting, similar interlocking components or segments
Landscapes
- Automotive Seat Belt Assembly (AREA)
- Buckles (AREA)
Description
* 4 '9 3441/fa/Edm/asm — —
Lanvraagster : Hansaliv-Gurte GmbH & Co. te Elmshom [orte aanduiding : veÖ^^^Lsgordel.
De uitvinding heeft betrekking op een slot voor een veiligheids·· gordel, bestaande uit een in een slothuis aangebracht slotdeel en lit een hierin steekbare en hierin vergrendelbare alsmede door mid-Lel van een bedieningsinrichting ontgrendelbare gordel tong.
Sloten voor veiligheidsgordels zijn in de meest verschillende litvoeringsvormen bekend. Zo bestaat een bekend slot voor een veilig·· leidsgordel uit een in een slothuis aangebracht slotdeel en een -hier-··
In steekbare gordeltong, die in het slotdeel door middel van een in j Loodrechte geleiding aan de binnenzijden van twee zijdelingse ge- I Leidingswanden van een op'k^iotdeel aangebracht en uit een ïï-vormig: geprofileerd lichaam bestaand mondstuk loodrecht op de bewegings- ; richting van de gordeltong beweegbaar geleide grendelklink vergrendel->aar is, die onder inwerking van een veer staat, welke veer de grendel-clink in de vergrendelingsstand tracht te drukken en die door een jedieningsinrichting ontgrendelbaar is. j
Bij deze bekende sloten voor veiligheidsgordels geschiedt het mtgrendelen van de gordeltong door middel van een druktoets, die Ln het gebied van een rechthoekige vensteropening van het het slot-ieel opnemend slothuis is aangebracht of die uit een bedienings-3chuif bestaat, die in het mondstuk van het slotdeel in het gebied ran een voorste- en bovenste uitsparing van het slothuis die even- j
rijdig aan de lengte richting van het slot verschuifbaar vastgehou- I
l ien is en aan zijn naar het slotdeel toegekeerde zijde en in zijn roorste gebied twee zijdelingse geleidingsarmen bezit, die van in de richting naar het achterste gebied van de bedieningstoets schuin-rerlopende glij- en oploopvlakken zijn voorzien, waarvan de einden ander een in het mondstuk in hun achterste gebied draaibaar ondersteunde wip grijpen, die op het slotdeel aangebracht is, welke wip lan zijn voorste onderkant een in de invoeropening voor de gordel-fcong loodrecht te brengen ontgrendelingsnok draagt, en die een 3leufvormige dwars op de lengte richting van het slotdeel verlopende en in het gebied van de beide geleidingsnokken van het mondstuk ver- 906819 p * — 2 - lopende opening voor het opnemen van de grendeldelen van de grendel-klink bezit, die tezamen met de wip door middel van de grendelveer in de vergrendelingsstand te honden is.
Bij zodanig nitgevoerde sloten voor veiligheidsgordels is een groot aantal afzonderlijke delen aangebracht, die met elkaar in werkzame verbinding staan en op grond van glijdende, in elkaar grijpende bewegingen aan een verhoogde mate van slijtage onderworpen zijn. Hierbij komt dat zodanig mechanisch samenwerkende delen van het slotdeel van zulke sloten voor veiligheidsgordels het bedienen van het slot bemoeilijken. Het doel van de uitvinding is een slot voor een veiligheidsgordel te verschaffen, waarbij de gordeltong in het slothuis door middel van mechanische delen grendelbaar en ontgrendelbaar is, .doch aan rollendl^wikkelbewegingen zijn onderworpen.
Dit doel wordt bereikt met een slot voor een veiligheidsgordel j volgèns de aan het begin beschreven soort dat volgens de uitvinding is gekenmerkt door een uit éen plaatvormig vormstuk bestaande gordeltong met in het gebied van zijn zijranden aangebrachte ingrijpings-uitsparingen en met in het voorste eindgebied’van de gordeltong aangebrachte cirkelboogvormig verlopende geleidingsvlakken en door een slotdeel uit twee in het slothuis om een gemeenschappelijk draaipunt schaarvormig aangebrachte éénarmige, onder invloed van een sluit-trekveer staande hefbomen die aan hun vrije hefboomseinden in de in-grijpingsuitsparingen van de gordeltong grijpende vergrendelingsele-menten bezitten, die in werkzame verbinding met een op het slothuis geleide, de hefbomen schaarvormig voor het ontgrendelen van de gordel·* tong opefiSe bedieningsschuif staan.
Yolgens een verkozen uitvoeringsvorm van het slot voo§e$eiligheids-gordel is dit volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat de gordel·** tong in het gebied van zijn beide zijranden ingrijpingsuitsparingen bezit, waarvan elke ingrijpingsuitsparing door een voorste, loodrecht op de lengterichting van de gordeltong verlopend gedeelte, een hieraan aansluitend en zich naar het achterste eind van de gordeltong uitstrekkend, ongeveer parallel aan de lengte iichting van de gordeltong verlopend gedeelte en een zich hieraan aansluitend, naar het achterste eind van de gordeltong schuin uitlopend gedeelte is be- 7906819 i i - 3 - tad, terwijl elk van de beide volgens een schaarwerkende hef->n aan zijn vrije hefboomseinde een om een loodrechte as verzwenk-• tuimelaarvormig uitgevoerd vergrendelingselement draagt, waar-het in het gebied van het hefboemeinde liggende eind een nok-lig en in de ingrijpingsuitsparing van de gordeltong insteekbaar :'iel bezit, terwijl het andere einde van het vergrendelingselement loodrecht hierop staande zwenken draagt en zodanig met de be-lingsschuif is verbonden, dat bij het verschuiven van de bedienings-lif in de lengte richting van het slot van de veiligheidsgordel ïcharaierbaar met de bedieningsschuif, respectievelijk de hierop jrijpende einden van de pennen van de vergrendelingselement en een illel beweging uitvoeren, die met hun andere einden onder gelijk-iig openen van de beide einden van de hefbomen uit de ingrijpings—: lingen van de gordeltong beweegbaar zijn. ! i
De uitvinding heeft ook betrekking op een nog verdere uitvoerings-a, waarbij het slot voor de veiligheidsgordel zodanig is uitge-rd, dat de gordeltong in het gebied van zijn beide zijranden in- ί jpiógsuitsparingen bezit, waarvan elke ingrijpingsuitsparing door * voorste, loodrecht op de lengte richting van de gordeltong verend gedeelte, een hieraan aansluitend zich naar het achterste einde de gordeltong uitstrekkend, ongeveer parallel aan de lengterichting de gordeltong verlopend gedeelte en een zich hieraan aansluitend,! r het achterste eind van de gordeltong s chuin^ii 11 op en d gedeelte begrensd, terwijl elk van de beide volgens een schaar werkende bomen aan zijn hefboomseinde een als één geheel hiermede gevormd grendelingselement, dat van een tegen het loodrecht op de lengte-hting van de gordeltong verlopende gedeelte van de ingrijpings-spa-ing van de gordeltong aanligbaar gedeelte en van een zich hier<-aansluitend voorste, ongeveer cirkelboogvormig verlopend gedeelte voorzien, en een loodrecht hierop staande per^ezit, waarbij de pen . het ene vergrendelingselement met de pen van het andere vergrende-gselement, via een trekveer of dergelijke is verbonden, welke kveer in het inwendige van de bedieningsschuif is geleid, die voorj :e pen een wigvormig verlopend, bij bediening van de schuif de pen ; een schuin naar buiten toe verlopende bewegingsbaan onder het ge-ktijdig openen van hefboomseinden doorvoerbaar oploopvlak bezit, j 906819 ^ * - 4 -
Door het zijdelings in en uitzwenken van de vergrendelingsele-fcen op de op een manier van een schaar zich openifè en sluitende amen van het slotdeel hij het hanteren van de hedieningsschuif ge·· iedt het grendelen en ontgrendelen van de gordeltong door afrol-van vergrendelingselementen uit de zijdelingse ingrijpingsuit-ringen van de gordeltong, zodat geringe wrijvingskrachten optreden, rdoor het openen van het slot "belangrijk wordt vergemakkelijkt, at de in de ingrijpingsuitsparingen van de gordeltong ingrijpende grendelingselementen nokkenvormig verlopende profielen bezitten, het mogelijk dat de vergrendelingselementen met hun afrolvlakken het openen en sluiten van de beide hefbomen van het slotdeel ol bewegingen uitvoeren, zodat glijdende bewegingen worden veren met het gevolg dat de daarbij optredende wrijvingskrachten r klein zijn gehouden.
De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande tekening naderj gelicht, waarin : I
t
Figuur 1 het slot voor een veiligheidsgordel in perspectief is | t i at - i
Figuur 2 het in de gordeltong grijpende slotgedeelte met ver-.eidene standen van de in de gordeltong ingrijpende vergrendelings-menten in bovenaazicht froon-t^ ^
Figuur 3 een verdere uitvoeringsvorm van het in de gordeltong grijpende gedeelte van een deel van het slot bovenaanzi dit toont: .
Figuur 4 een loodrechte doorsnede door het veiligheidsslot ,gens figuur 3 toont.
Het veiligheidsslot bestaat volgens figuur 1 uit een hulsvormig| >thuis 10, dat een in de tekening niet afgeheelde vasthoudinrichting >r een hieraan aangesloten trek- en bevestigingsstang 11 en een jtdeel 20 opneemt en van een hedieningsschuif 12 is voorzien, ï de voorzijde bezit het slothuis 10 een invoeropening 13 voor een het slotdeel 20 insteekbare gordeltong 30, waaraan de gordel 31 va-11 b gordelsysteem is bevestigd. De vasthoudinrichting voor de trek-bevestigingsstang 11, die door een relatief stijve draadkabel rdt gevormd, bestaat uit een vlakke vasthoudplaat met een bevesti- 906819 t ï - 5 - gingsopening voor een bevestigingspen en uit een samendrukbare buis-huls als berestigingsinrichting voor de trek- en bevestigingsstang 11. Andere bevestigingsmogelijkheden kunnen echter eveneens worden toegepast. De bedieningsschuif 12 is in een uitsparing van het slot-huis 10 zodanig geleid, dat de schuif in de lengte richting van het slothuis verschuifbaar is. Ten aanduiding is de bedieningsschuif 12 van een opdruk ’’press" voorzien, De bedieningsschuif 12 be staat zelf uit een hoekvormig profielstuk, waarvan één been boven de invoeropening 13 van het slothuis 10 ligt, zodat de bediening van de schuif 12 door het belasten van het voorste in het gebied van de invoeropening 13 voor de gordeltong van het slotdeel 20 liggende gedeelte van de bedieningsschuif door middel van de duim of de wijsvin-| ger met de hand kan geschieden. Aldus is de bedieningsschuif moeite- ; ! loos beet te pakken en te bedienen en wel ook dan wanneer slechts j I f weinig ruimte tussen de voorstoelen en kardan^unnel van een voer-. tuig ter beschikking staat.
i J De gordeltong bestaat volgens de figuren 1 en 2 uit een plaat- I vormig uitgesneden deel uit metaal. De in de lengte richting ver- ! lopende zijkanten van de gordeltong 30 zijn met de verwijzingscijfers ! i 32 en 33 aangeduid. In het gebied van deze zijkanten 32, 33 is van j elke zijkant een ingrijpingsuij;sparing 34 en 35 aangebracht. Elk van de beide ingrijpingsuitsparingen 54» 35 is begrensd door een voorste, loodrecht op de lengterichting van de gordeltong verlopend gedeelte 34a respectievelijk 35a, een zich hieraan aansluitend en zich naar het achterste einde 30a van de gordeltong uitstrekkend, ongeveer evenwijdig aan de lengterichting van de gordeltong verlopend gedeelte 34b respectievelijk 35b en een zich hieraan aansluitend ten opzichte van j het achterste einde 30a van de gordeltong naar buiten verlopend, ge- ; deelte 34c respectievelijk 55c. Het voorste met 30b aangeduide einde ' van de gordeltong is cirkelboogvormig als geleidings- §S^oop/vlak 36 uitgevoerd en wel zodanig dat het voorste gedeelte van de gordeltong 30 paddestoelvormig is uitgevoerd.
Volgens de in figuur 2 getoonde uitvoeringsvorm bestaat het slotdeel 20 uit twee'in het slothuis 10 en om een gemeenschappelijk i draaipunt 21 aangebrachte éénarmige hefbomen 22 en 23 waarvan de op-—stelling zodanig is dat hun vrije eindei 22a en 23a schaarvormig ge- 7906819 * 1 _ 6 _ sloten en geopend kunnen worden. !De horizontaal liggend in het slotdeel 20 aangebrachte hefbomen 22, 23 bezitten in hun vrije einde 22a 23a elk een- vergrendelingselement j 40 respectievelijk 41 * die aan de hefboomseinden 22a, 23a schamierbaar zijn bevestigd, zodat de vergrendelingselementen 40, 41 om loodrechte assen 42 respectievelijk 43 verzwenkbaar zijn. De hefbomen 22, 23 zijn even lang.
De in het scharaiergebied bij de hefboomseinden 22a en 23a liggende einden 40a eh 41a van de vergreüdelingselementen 40, 41 bezitten het in figuur 2 getekende profiel 40b en 41b. Volgens dit profiel zijn de tuimelaarvormig uitgevoerde vergrendelingselementen 40, 41 in hun eindgebieden 40a, 41a nokvormig uitgevoerd en bezitten aan hun naar het draaipunt 21 voor de beide hefbomen 22, 23 toegekeerde eind elk een verzwaard gedeelte 40c en 41c, waarbij de uit- ; voering van de einden 40a, 41a van de vergrendelingselementen 40, 41ί zodanig is, dat deze met hun einden 40a, 41a bij vergrendeling van , | de gordeltong 30 in het slotdeel 20 zodanig in de ingrijpingsuit-sparingen 34» 35 van de gordeltong 30 komen te liggen, dat de ge- ; deelten 40c, 41c van de vergrendelingselementen 40, 41 tegen de j i loodrecht op de lengterichting van de gordeltong verlopende gedeelten 34a, 35a van de ingrijpingsuitsparingen 34, 35 aanliggen. In samenhang hiermee bestaat ook de mogelijkheid de ingrijpingsuitsparingen 34, 35 van de gordeltong 30 een profiel te geven dat ongeveer met het profiel van de gedeelten 40a, 41 van de beide vergrendelingselementen 40, 41 overeenkomt. Belangrijk is echter dat zowel de einden 40a, 41a van de vergrendelingselementen 40, 41 maar ook de ingrijpingsuitsparingen 34» 35 van de gordeltong 30 gedeelten bezitten, waartegen de vergrendelingselementen 40, 41 kunnen aanliggen, zodat de gordeltong 30 bij gesloten hefbomen 22, 23 door de stand van de vergrendelingselementen 40, 41 in de positie A van de schuif 12 plaatsvast is geborgd.
De andere vrije einden 40b en 41d van de vergrendelingselementen 40, 41 dragen elk een loodrechte zwenkpen 44, respectievelijk 45, di« aan de einden 40d, 41d van de vergrendelingselementen 40, 41 zodanig zijn aangebracht, dat de zwenkpennen 44, 45 met een gedeelte boven < de vergrendelingselementen 40, 41 komen te ïggen. Met deze vrije | 7906819 - 7 - t- i sindgedeelten grijpende zwenkpennen 44, 45 iijjdienjovereenkomstig litgevoerde lagers, die in het "binnenste van de bedieningsschuif 12 zijn aangebracht respectievelijk één geheel hiermede vormen, wanneer ie bedieningsschuif 12 uit kunststof of dergelijke bestaat.
2)e totale opstelling van de hefbomen 22, 23 van de vergrende-lingselementen met hun zwenkpennen en van de bedieningsschuif 12 is zodanig, dat een werkzame verbinding tussen de bedieningsschuif 12, de vergrendelingselementen 40, 41 en de hefbomen 22, 23 is tot stand gebracht ,^sfèe\ij een bediening van de schuif 12, d.w.z. bij het verschuiven van deze in lengterichting van het slot de zwenkpennen 44, 45 en daardoor de einden 40d, 4id van de vergrendelingselementen 40, 41 een aan de lengterichting van het vlot verlopende ! parallelle beweging uitvoeren, waardoor het openen van de. vrije einden 22a, 23a van de beide hefbomen 22, 23 wordt veroorzaakt. De ; beide hefbomen 22, 23 staan via een sluitveer 48 of dergelijke met. elkaar in verbinding, welke veer zodanig is aangebracht en op de beide hefbomen 22, 23 werkt, dat deze in een gesloten stand worden gehouden en pas bij het insteken van de gordeltong 30 in het slotdeel 20 worden geopend. De vergrendelingselementen 40, 41 respectievelijk' ί de hefboomeinden 22a, 23a zijn bij een beweging van de schuif Λ2 j i onder dwang geleid.
Een volgens figuur 2 uitgevoerd en hiervoor beschreven slot voor veiligheidsgordel wordt als volgt gebruikt. j
Ter vergrendeling van gordeltong 30 in het slotdeel 20 wordt j de gordeltong 30 in de opening ΐ3 van het slothuis 10 gestoken. Ten j gevolge van de cirkelboogvormige uitvoering van het voorste gedeelte 30b van de gordeltong 30 glijden de vrije einden 22a, 23a van de beide hefbomen 22, 23 zijwaarts aan het<ploop vlak 36 van de gordeltong 30 voorbij, waarbij gelijktijdig de hefbomen 22, 23 worden geopend. Het insteken van de gordeltong 30 in het slotdeel 20 geschied·; zover tot de vergrendelingselementen 40, 41 met hun geprofileerde einddelen 40a, 41a in de ingrijpingsuitsparingen 34, 35 van de gordel.-tong 30 komen te liggen en wel zodanig dat de gedeelten 40c, 41c van de einden 40a, 41a van de vergrendelingselementen 40, 41 tegen de gedeelten 34a, 35a van de ingrijpingsuitsparingen 34, 35 van de ! -gordeltong 30 aanliggen, zodat deze in het slotdeel 20 is geblokkeerd
----- — - _I
7906819 _ 8 _ > + en tegen hieruit trekken is geborgd. Deze vergrendelingsstand is in figuur 2 bij A aangeduid. Door middel van de trekveer 48 worden de beide hefbomen 22, 23 in deze vergrendelingsstand gehouden, zodat een automatisch losraken van de gordeltong 30 uit het slotdeel 20 niet mogelijk is. In plaats van een trekveer 48 kunnen ook andere inrichtingen toegepast worden. Belangrijk is echter dat het hierbij om verend elastische elementen gaat, die aan de ene kant de beide hefboomseinden 22a, 23a naar elkaar toe bewegen en aan de ander kant weer zo elastisch zijn, dat een uit_elkaar spreiden van de hefboomseinden 22a, 23a mogelijk is.
Wanneer nu de gordeltong 30 uit het slotdeel 20 moet worden losgekoppeld dan geschiedt dit door middel van de bedieningsschuif 12 die in de insteekrichting van de gordeltong wordt verschoven. Om-^ dat de vergrendelingselementen 40, 41 met hun aan één einde aange- ! brachte zwenkpennen 44, 45 met de bedieningsschuif 12 in verbinding staan, worden bij een beweging van de schuif 12 de zwenkpennen 44, i 45 ia de richting van de pijl X bewogen met het gevolg dat via de · vergrendelingselementen 40, 41 de beide einden 22a, 23a van de hef- j bomen 22, 23 worden gespreid, zodat de andere einden 40a, 41a van de beide vergrendelingselementen 40, 41 uit de ingrijpijjgsuitsparing 34, 35 van de gordeltong 30 vrij komen. De ontgrendelingstoestand j is in figuur 2 bij C aangegeven. De in deze figuur voorts getoonde j tussenstand B moet verduidelijken, dat bij een beweging van de bedieningsschuif 12 in de richting van de pijl X 2 de zwenkpennen 44, 45 met de vingervormige tongeinden 40a, 41a bewegingen uitvoeren, die evenwijdig aan de lengterichting van de gordeltong verlopen. Door dit bewegingsverloop van de stand A naar de stand C via de tussenstand B geschiedt een afrollen van de cirkelboogvormige gedeelten \ t 40c, 41c aan de einden 40a, 41a van de vergrendelingselementen op de gedeelten 34a, 35a en 34b, 35b van de ingrijpingsuitsparingen 34, 35 van de gordeltong 30. Figuur 2 toont duidelijk de daarbij uitgevoerde afrolbewegingen van de einden 4a, 41a van de vergrendelings elementen, zodat ten slotte bij het bereiken van de ontgrendelings-stand C de beide hefbomen 22, 23 in de richting van de pijl X 1 uit elkaar gezwenkt zijn.
De., andere in de figuren 3 en 4 getoonde uitvoeringsvorm van een 7906819 I Λ - 9 - 1 * slot voor een veiligheidsgordel "bestaat eveneens uit een slothuis 10 met de trek- en bevestigingsstang 11 en de bedieningsschuif 12 al 3-mede uit het slotdeel 20 en de hierin insteekbare gordeltong 30.
De gordeltong 30 is overeenkomstig de in figuur 2 getoonde en hier-5 voor beschreven uitvoeringsvorm uitgevoerd.
Het slotdeel 20 omvat eveneens twee om een loodrechtedraaiings-as 121 zwenkbare éénarmige hefbomen 122 en 123 die op de manier van een schaar geopend en gesloten kunnen worden. De vrije hefboomseinden zijn met 122a en 123a aangeduid. In plaats van aan de einden van de 10 hefbomen 22, 23 scharnierbare vergrendelingselementen 4°> 41 bezitten de beide hefbomen 122, 123 aan hun einden 122a, 123a vast- j staand uitgevoerde vergrendelingselementen MO, 141, die één geheel .
t ! vormen met de hefboomseinden 122a, 123a. Sik van de beide vergrende-! lingselementen 140, 141 bezit een in de vergrendelingsstand van de 15 i gordeltong 30 loodrecht op de lengterichting van het slot verlopend gedeelte 140a respectievelijk 141a dat in een aan de voorzijde liggend | cirkelboogvormig gedeelte MOb respectievelijk 141¾ overgaat. De gedeelte 140a 141a van de met de hefboomeinden 122a, 123a één geheel hiermede vormende vergrendelingselementen 140, 141 zijn zodanig uit-,
20 gevoerd, dat in de vergrendelingsstand, zoals deze in. figuur 3 is J
i getoond, de vergrendelingselementen 140, 141 met hun gedeelten MOa j 141a tegen de loodrecht verlopende gedeelten 34a, 35a van de ingrijpings-uitsparingen 34, 35 van de gordeltong 30 aanliggen en in deze j stand de gordeltong 30 in het slotdeel 20 vergrendelen. j 25 De einden 122a, 123a van de beide hefbomen 122, 123 bezitten j in het gebied van het één geheel hiermede vormende vergrendelings-element 140, 141 elk een loodrecht staande pen 144 en 145» die ge- j lijktijdig voor het bevestigen van de beide einden 148a en 148b van ( een beugelvormig uitgevoerde veer 148 dienen. In plaats van deze j 30 veer 148 kunnen ook andere verend elastiche elementen en wel ook in andere opstellingen worden gebruikt. Belangrijk is, dat door middel van deze elementen de vrije einden 122a, i23a van de beide hefbomen 122, 123 naar elkaar toe worden gedrukt, echter zodanig, dat bij het insteken van de gordeltong in het slotdeel 20 een spreiden van de 35 hefboom 122a, 123a mogelijk is.
79 0 6 8 1 & -10 -
·. ^ - V
De aan de einden 122a, 125a van de hefbomen 122, 125 aangebrachte pennen 144, 145 dienen gelijktijdig voor het sturen van de openingshoek van de beide hefbomen ^22, 123. Hiertoe staan de beide pennen 144» 145 met de bedieningsschuif 12 van het slothuis 10 in werk-5 zame verbinding. Opdat bij de bediening van de schuif 12 in de richting van de pijl X 2 de beide hefbomen 122, 123 in de richting van de pij!.
X 1 kunnen worden gespreid, bezit de bedieningsschuif 12 in zijn inwendige één geheel met het vormstuk vormende oploopvlakken 160, 161. Deze oploopvlakken 1é0, 161 zijn in de richting van de zwenkas 121 10 van de beide hefbomen 122, 123 schuin verlopend aangebracht, zodat de buitenliggende wandgedeelten 160a, 1é1a van de oploopvlakken als glij- en afrolvlakken dienen. De penna 144, 145 aan de hefboomeinden i 122a, 123a kunnen ook als zwenkten zodanig zijn uitgevoerd, dat | zij om een loodrechte as vrijbeweegbaar aan de hefboomeinden 122a, ''15 j 123a zijn vastgezet, zodat bij een bewegen van de schuif 12 in ! de richting van de pijl X 2 de pennen 144» 145 aan de buitenste wand - i vlakken 160a, 161a van de beide oploopvlakken 160, 161 kunnen afrollen. De oploopvlakken 160, 61 worden door het loodrecht aan het : vormstuk van de bedieningsschuif 12 één geheel hiermede, vormende ! 20 kammen vormt, die uit het zelfde materiaal kunnen bestaan als de j schuif zelf. De neigingsrichting van de beide oploopvlakken 160, 161 is zodanig dat bij een beweging van de schuif 12 in de richting pijl X 2 de pennen 144» 145 eerst aan de met 160b en ^ib aangeduide ge deelten van de zijwandvlakken 160a, 161a van de oploopvlakken Ί60, 25 161 afrollen en dan aan de zijwaartse wandvlakken 160a, 161a van de i achterliggende wanddeelvlakken 160c, 161b worden geleid, waarbij j op grond van de schuine stand van de oploopvlakken ·>60, 161 de pennen 144, 145 in de richting van de pijl Y naar buiten worden gezwenkt met het gevolg dat de beide hefbomen 122, 123 zodanig worden geopend, 30 dat de vergrendelingselementen 140, 141 uit de ingrijpingsuitsparingen 34» 35 van de gordeltong worden bewogen, zodat de gordeltong 30 vrij in het slotdeel 20 ligt en met het oog op het ontgrendelen hieruit getrokken kan worden respectievelijk door het in het slotdeel 20 aangebrachte veerelement *62 uitgestoten wordt.
35 Het vergrendelen van de gordeltong 30 in het slotdeel 20 ge- 7906819 — 11 — .edt door het insteken van de gordeltong 30 in het slotdeel 20 rbij de beide bijna gesloten uitgevoerde hefboomseinden "'22a, 123«t js het cirkelboogvormige oploopvlak 36 van de gordeltong 30 op-in en hieraan zijdelings voorbijglijden, zodat de vergrendelings-ïenten 140,141 achter het verzwaard uitgevoerde gedeelte 30c van jordeltong komen te liggen. De vergrendelingselementen MOL, 141 len dan in de ingrijpingsuitsparingen 34, 35 zwenken hetgeen door irekveer 148 wordt veroorzaakt.
De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven Rekening ïonde uitvoeringsvormen. Opgemerkt wordt dat bij de in de figuren ! 5 en 4 getoonde uitvoeringsvormen de oploopvlakken van de hefboom- ! ien 22a, 23a respectievelijk 122a, 123a als glijvlakken zodanig jevoerd zijn dat het hieraan aangepaste geprofileerde voorste ge- ; Lte 36 van de gordeltong 50 zich tussen de beide hefboomseinden , 23a respectievelijk 122a, 123a kan schuiven, wanneer de gordel-? 30 in het slotdeel 20 wordt gestoken.
i l i i i ! ) i i i i j - conclusies - '9 0 6 8 1 9
Claims (3)
1, Slot voor een veiligheidsgordel, bestaande uit een in het slothuis aangebracht slotdeel en uit een hierin steekbare en hierin vergrendelbare alsmede door middel van een bedieningsinrichting ont-grendelbare gordeltong, gekenmerkt {door een uit een plaat- 5 vormig vormstuk bestaande grendeltong (30) met in het gebied van zijn zijranden (32, 33) aangebrachte ingrijpingsuitsparingen (34» 35) en met in het voorste eindgebied (30b) van de gordeltong aangebrachte cirkelboogvormig verlopende geleidingsvlakken (36) en door een I slotdeel (20) nit twee in het slothuis (lO) om een gemeenschappelijk 10 | draaipunt (21, 121) schaarvormig aangebrachte éénarmige, onder in-| vloed van een sluit-(48) of trekveer (148) staande hefbomen (22, 23;; 122, 123) die aan hun vrije hefboomseinden (22a, 23a-i22a, 123a) j in de ingrijpingsuitsparingen (34, 35) van de gordeltong(30) grijpende j vergrendelingselementen (40, 41;-140, 141) bezitten, die in werkzame 15 verbinding met een op het slothuis geleide, de hefbomen (22, 23; 122, 123) schaarvormig voor het ontgrendelen van de gordeltong (30) openende bedieningsschuif (12) staan.
2. Slot voor een veiligheidsgordel volgens conclusie 1, m et het kenmerk, dat de gordeltong (30) in het gebied van zijn 20 beide zijranden (32, 33) ingrijpingsuitsparingen (34, 35) bezit, waarvan elke ingrijpingsuitsparing (34, 35) door een voorste loodrecht op de lengterichting van de gordeltong verlopend gedeelte (34a^ 35a) , een hieraan aansluitend en zich naar het achterste eind (30a) van de gordeltong uitstrekkend, ongeveer parallel' aan de lengte-25 richting van de gordeltong verlopend gedeelte (34b, 35b) en een zich hieraan aanskitend naar het achterste einde (30a) van de gordel-· tong schuin uitlopend gedeelte (34c, 35c) is begrensd, terwijl elk ’ van de beide volgens een schaa^werkende hefbomen (22, 23) aan zijn vrije hefboomseinde (22a, 23a) een om een loodrechte as (42, 43) 30 verzwenkbaar tuimelaarvormig uitgevoerd vergrendelingselement (40, 41) “"draagt, waarvan het in het gebied van het hefboomseinde (22a, 23a) 7906819 *« * V -13 - i j? -- —| liggende eind (40a, 41 a) een nokvormig en in de ingri jpingsuitsp&ïilig (34, 33) van de gordeltong (30) insteekbaar profiel (40b, 41b) bezit, terwijl het andere einde van het vergrendelingselement (40b, 41b) een loodrecht hierop staande zwenkpen (44, 45) draagt en zodanig met 5 de bedieningsschuif (12) is-verbonden, dat bij het verschuiven van de bedieningsschnif (12) in de lengterichting van het slot van de veiligheidsgordel de schamierbaar met de bedieningsschuif (12) respectievelijk de hierop aangrijpende einden van de pennen (44, 45) van de ver-! grendelingselementen (40, 41) een parallelle beweging uitvoeren, die j 10 met hun andere einden (40a, 41a) onder het gelijktijdig openen van i •ide beide einden (22a, 23a) van de hefbomen (22, 23) uit de ingrijpings-lopeningen (34, 35) van de gordeltong (30) beweegbaar zijn. j i
\3· Slot voor veiligheidsgordel volgens conclusie 1, m e t .het kenmerk, dat de gordeltong (30) in het gebied van zijn 15 .beide zijranden (22, 23) ingrijpingsuitsparingen (34, 35) bezit, Iwaarvan elke ingrijpingsuitsparing (34, 35) door een voorste loodrecht ,op de lengtericht'ng van de gordeltong verlopend gedeelte (34a, 35a) jen hieraan aansluitend zich naar het achterste ande 30a van de gordeltong uitstrekkend, ongeveer parallel aan de lengterichting van de 20 gordeltong verlopend gedeelte (34b, 35¾) en een zich hieraan aansluitend naar het achterste einde (30a) van de gordeltong schuin uitlopend j gedeelte (34c, 35c) is begrensd, terwijl elk van de beide volgens een schaa^werkende hefbomen (12*1, 123) aan zijn hefboomseinden (122a, 123a) een als één geheel hiermede gevormd vergrendelingselement (140, 141) I 25 dat van een tegen het loodrecht op de lengterichting van de gordeltong verlopende gedeelte (34a, 35a) van de ingrijpingsuitsparing (34, 35) j •van de gordeltong (30) aanligbaar gedeelte O40a, 'l4'la) en van een t zich hieraan aansluitend voorste, ongeveer cirkelboogvormig verlopend; gedeelte (140b, 141b) is voorzien en een loodrecht hierop staande 25 pen (144, 145) bezit, waarbij de pen (144) aan het ene vergrendelingselement (140) met de pen (145) van het andere vergrendelingselement (141) via een trekveer of dergelijke (148) is verbonden, welke trek-veer in het inwendige van de bedieningsschuif (12) is geleid, die voor elke pen (144, 145) een wigvormig verlopend, bij bediening van 7906819 — ’ - 14- ,-5 r* de schuif (12) de peal (144» Ί45) in een schuin naar buiten toe verlopende bewegingsbaan, onder het gelijktijdig openen van de hefboomseinden (122a, 12Ja) doorvoerbaar oploopvlak (160, 161) bezit, j I i i I i ! i ' ! ! » i i i ! j-_ . 7906819
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE19782840076 DE2840076A1 (de) | 1978-09-14 | 1978-09-14 | Sicherheitsgurtschloss |
DE2840076 | 1978-09-14 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7906819A true NL7906819A (nl) | 1980-03-18 |
Family
ID=6049469
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7906819A NL7906819A (nl) | 1978-09-14 | 1979-09-12 | Slot voor een veiligheidsgordel. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4307494A (nl) |
BE (1) | BE878737A (nl) |
DE (1) | DE2840076A1 (nl) |
FR (1) | FR2435922A1 (nl) |
GB (1) | GB2032511B (nl) |
IT (1) | IT1162663B (nl) |
NL (1) | NL7906819A (nl) |
SE (1) | SE437115B (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NO149985C (no) * | 1982-04-26 | 1984-08-01 | Loyd S Industri As | Laas for sikkerhetsbelte. |
DE20103958U1 (de) * | 2001-03-07 | 2001-06-28 | Bernhardt Apparatebau GmbH u. Co., 22880 Wedel | Schloß für Rettungsgurte |
WO2002089626A2 (en) * | 2001-05-10 | 2002-11-14 | D B Industries, Inc. | Harness buckle and method of making same |
US7073235B2 (en) * | 2003-06-17 | 2006-07-11 | Benedict Charles E | Non-inertial release safety restraint belt buckle systems |
US7114225B2 (en) * | 2004-09-07 | 2006-10-03 | D B Industries, Inc. | Connector |
US8181319B2 (en) * | 2009-03-30 | 2012-05-22 | D B Industries, Inc. | Buckle |
JP5989395B2 (ja) * | 2012-05-09 | 2016-09-07 | ドギーマンハヤシ株式会社 | バックル |
US9993048B2 (en) | 2015-06-10 | 2018-06-12 | D B Industries, Llc | Safety harness connector assembly |
HK1206540A2 (en) | 2015-07-21 | 2016-01-08 | 精豐鈕扣有限公司 | Convenient buckle |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2178731B1 (nl) * | 1961-10-04 | 1975-03-21 | Ferodo Sa | |
NL122764C (nl) * | 1961-10-04 | |||
US3146846A (en) * | 1962-12-24 | 1964-09-01 | James G Gutshall | Seat belt buckle |
US3582136A (en) * | 1968-12-09 | 1971-06-01 | Robbins Seat Belt Co | Pushbutton buckle with locking means for stud |
DE2060789A1 (de) * | 1970-12-10 | 1972-06-22 | Klippan Gmbh | Gurtschloss fuer Sicherheitsgurte,insbesondere von Kraftfahrzeugen |
SE7714212L (sv) * | 1976-12-15 | 1978-06-16 | Ferodo Sa | Spenne for sekerhetsbelte |
FR2373983A1 (fr) * | 1976-12-15 | 1978-07-13 | Ferodo Sa | Boucle de ceinture de securite |
-
1978
- 1978-09-14 DE DE19782840076 patent/DE2840076A1/de not_active Withdrawn
-
1979
- 1979-09-11 GB GB7931457A patent/GB2032511B/en not_active Expired
- 1979-09-11 US US06/074,572 patent/US4307494A/en not_active Expired - Lifetime
- 1979-09-12 BE BE0/197106A patent/BE878737A/xx not_active IP Right Cessation
- 1979-09-12 SE SE7907556A patent/SE437115B/sv unknown
- 1979-09-12 NL NL7906819A patent/NL7906819A/nl not_active Application Discontinuation
- 1979-09-14 FR FR7923015A patent/FR2435922A1/fr active Granted
- 1979-09-14 IT IT50266/79A patent/IT1162663B/it active
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT1162663B (it) | 1987-04-01 |
SE7907556L (sv) | 1980-03-15 |
US4307494A (en) | 1981-12-29 |
IT7950266A0 (it) | 1979-09-14 |
FR2435922A1 (fr) | 1980-04-11 |
GB2032511B (en) | 1982-08-11 |
SE437115B (sv) | 1985-02-11 |
DE2840076A1 (de) | 1980-04-03 |
FR2435922B1 (nl) | 1985-04-19 |
BE878737A (fr) | 1979-12-31 |
GB2032511A (en) | 1980-05-08 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
SU1102482A3 (ru) | Пр жка дл ремн безопасности | |
US4968092A (en) | High chair latch mechanism | |
EP0369906B1 (fr) | Four avec fermeture | |
NL7906819A (nl) | Slot voor een veiligheidsgordel. | |
CA1295646C (en) | Dual-purpose door system | |
US4604772A (en) | Device for tensioning belts or the like | |
EP0723889B1 (fr) | Glissière pour sièges de véhicules | |
JPS5828472A (ja) | ケ−ブル引張り装置の解放機構 | |
US4650244A (en) | Sliding roof for a vehicle | |
US6637083B1 (en) | Lanyard high load two piece buckle | |
FR2831417A1 (fr) | Instrument chirurgical | |
CA2191545A1 (en) | Safety lock-out mechanism for use in a sliding vehicle seat | |
US4232405A (en) | Prosthesis joint | |
EP0224288A1 (en) | Ratchet fastener for the toothed strap of a closure lever, particularly for ski boots | |
FR2477991A1 (fr) | Dispositif de fixation d'une ferrure reglable dans differentes positions, en particulier d'une ferrure pour sieges de vehicule | |
EP0262508A1 (en) | A seat belt buckle | |
US5915633A (en) | Buckle for safety belts | |
US2702866A (en) | Safety latch for folding play yards | |
US11053713B2 (en) | Carrying case for rigid handcuffs | |
US20020092141A1 (en) | Closure for a seat belt | |
US6886218B2 (en) | Apparatus for moving a curtain along a curtain rail | |
JP2022074069A (ja) | キャノピー調整機構およびベビーキャリア | |
EP0015190A1 (fr) | Siège transformable de véhicule automobile équipé d'un dispositif d'accrochage pour ceintures de sécurité | |
FR2635490A1 (en) | Device forming a seat slide | |
GB2271378A (en) | A safety belt buckle |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |