NL7905107A - Menginrichting. - Google Patents

Description

* ' * % - 1-

793291/M/Rey/EB

Ααηvrager: Eckhard Schulz te Wallenhorst, Bondsrepubliek Duitsland Titel ï Menginrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een menginrichting met een in hoofdzaak cylindrisch stilstaand mengvat, in welk vat meng-5 werktuigen zijn aangebracht, die door evenwijdig aan de hartlijn van het vat geplaatste assen roterend worden aangedreven, en tevens een baan om de hartlijn van het mengvat uitvoeren, welke aandrijfassen diametraal ten opzichte van de hartlijn van het mengvat in een centrale draaischijf zijn gelagerd en elke as is voorzien van een 10 bovenste aandrijfrondsel, en middelen aanwezig zijn voor het aandrijven van de mengwerktuigen en de draaischijf. Dergelijke meng-inrichtingen worden toegepast voor het mengen van poedervormig, korrelig of uit kleine deeltjes bestaande stoffen, bijvoorbeeld bouwstoffen, met of zonder toevoeging van vloeistoffen.

15 Een bekende uitvoering van een menginrichting van de hierboven genoemde soort is voorzien van een aan de bovenkant open mengvat, waarin in het midden een as is aangebracht, waarom een raamvormig aangedreven draagstel roteert. Aan de uiteinden van het raam zijn de aandrijfassen van een stel mengwerktuigen gelagerd, 20 welke assen met hun bovenste aandrijfrondsel in ingrijping staan met een gemeenschappelijk middelste tandwiel, dat door middel van een aandrijfmotor via een haakse overbrenging en een tussenas in draaiing wordt gebracht. Een dergelijke konstruktie leidt tot geringe mengprestaties en met het oog op de homogeniteit van de te vervaar-25 digen mengsels tot een onbevredigend produkt. Weliswaar voeren de beide mengwerktuigen naast een eigen draaibeweging ook nog een rota-tiebeweging om de hartlijn van het mengvat uit, doch deze mengwerktuigen bereiken slechts een gedeelte van de mengruimte in het vat.

Zodoende moeten voor het vermijden van dode hoeken extra roterende 30 leidschoepen worden aangebracht, teneinde het buiten het bereik van de roterende mengwerktuigen blijvende menggoed steeds weer binnen het bereik van de mengwerktuigen te brengen.

De uitvinding beoogt een menginrichting te verschaffen 7905107 r * * ' . · · & · - 2 - die een goede menging en een kwalitatief hoogwaardig mengprodokt oplevert, waarbij de gehele mengruimte in het mengvat volledig wordt benut, zonder dat er extra voorzieningen zijn aangebracht, en welke inrichting van eenvoudige konstruktie, werkt met een geringe slijtage. 5 Deze oogmerken worden volgens de uitvinding bereikt, doordat de mengwerktuigen, de draaischijf en de aandrijfmiddelen onderdelen vormen van een als één geheel op het mengvat te plaatsen en hiervan af te nemen dekselelement, welk element is voorzien van een stilstaand, concentrisch met de hartlijn van het mengvat aange-10 brachte tandkrans met inwendige vertanding, die met de rondsels van een eerste paar mengwerktuigen in ingrijping staat, welk element voorts is voorzien van een lager voor de draaischijf, en van een tweede paar gelijksoortige eveneens diametraal in de draaischijf aangebrachte mengwerktuigen, die met het eerste paar mengwerktuigen 15 twee groepen vormen, waarbij de mengwerktuigen van elke groep een tegengestelde draairichting hebben, en elkaar met hun werkgebied overlappen.

De inrichting volgens de uitvinding verschaft een van de omgeving afgesloten, doch te allen tijde gemakkelijk toegankelijke 20 mengruimte, die door de groepen van mengwerktuigen geheel wordt doorlopen zonder dat er dode hoeken ontstaan. De mengwerktuigen kunnen dankzij de met het oog op het gewicht gunstige afmetingen van de onderdelen met hoge draaisnelheid werken, zonder dat er resulterende buigende momenten ontstaan, waarbij de tegengestelde 25 draaibewegingen van de in een groep samenwerkende mengwerktuigen een bijzondere intensieve menging verzekert. Door alle bewegende delen samen te vatten als onderdelen van een dekselelement, is met eenvoudige middelen een afscherming van alle aan slijtage onderhevige onderdelen verkregen, zodat de menginrichting ook zonder voort-30 durende inspektie met een lange levensduur kan funktioneren.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 toont een vereenvoudigde doorsnede van een menginrichting volgens de uitvinding volgens de lijn I-I in fig. 2; 35 Fig. 2 is een schematische doorsnede van de inrichting volgens de lijn II—XI in fig. 1.

7905107 - 3 - x r

De menginrichting omvat een stilstaand cylindrisch meng-vat 1 met een toevoerpijp 2 voor het materiaal, op welke plaats ook meerdere toevoerpijpen kunnen zijn aangebracht voor een eventueel gewenste gescheiden toevoer van de te mengen.stoffen. Een centrale 5 opening 3 in de vlakke bodem van het mengvat is door middel van een klep of een schuif 3' afsluitbaar welke klep voor het legen van het vat kan worden verwijderd. Op het mengvat 1 kan een dekselelement 4 worden geplaatst, die de inwendige ruimte van het vat aan de bovenzijde afsluit en met een naar boven gerichte beweging kan worden 10 verwijderd voor het toegankelijk maken van de inwendige ruimte van het vat. In dit dekselelement zijn met uitzondering van de mengwerk-tuigen alle bewegende delen opgesloten en afgeschermd tegen het toetreden van stof of dergelijke slijtage veroorzakende deeltjes. Op de bovenzijde van het dekselelement zijn diametraal ten opzichte van 15 de hartlijn 5 van het mengvat twee aandrijfmotoren 6, 7 geplaatst, waarvan de assen 8 elk een aandrijf rondsel 9, 10 aandrijven. Deze beide rondsels 9, 10 werken gemeenschappelijk samen met een buiten-tandkrans 11' van een draaischijf 11, die met een lager 12 in een door de zijwand van het dekselelement 4 gevormd deel 13 draaibaar om 2Q de hartlijn 5 van het mengvat is gelagerd. In de draaischijf 11 zijn vervolgens door middel van lagers 14 diametraal ten opzichte van de hartlijn 5 van het mengvat en evenwijdig met deze hartlijn aandrijfassen 15 aangebracht, die aan hun bovenste uiteinde elk een aandrijf-rondsel 16, 16' dragen. Vervolgens zijn in de draaischijf 11 door 25 middel van lagers 14 eveneens diametraal ten opzichte van de hartlijn 5 van het mengvat en evenwijdig aan déze hartlijn aandrijfassen 15' aangebracht, die elk aan hun bovenste uiteinde zijn verbonden met een aandrijfrondsel 17 resp. 17'.

De rondsels 16, 16' werken samen met een concentrisch ten 30 opzichte van de hartlijn 5 van het mengvat in het deel 13 van het dekselelement aangebrachte tandkrans 18 met inwendige vertanding en rollen hierover af, zodra de draaischijf 11 wordt aangedreven.

Tengevolge hiervan verkrijgen de rondsels een roterende beweging, die is afgeleid van de rotatie van de draaischijf 11. De rondsels 17, 17' 35 werken elk samen met de rondsels 16 resp. 16' met het gevolg, dat 7905107 * 1 f · " : ~-4 - bij, zoals hier het geval is, identieke rondsels, de rondsels 17, 17* een rotatie uitvoeren met een zelfde toerental doch met tegengestelde draairichting. De rotatie van de rondsels 17, 17' is hierbij afgeleid van de rondsels 16, 16'. Tussen het toerental van de 5 rondsels 16, 16', 17, 17' en voor het toerental van de draaischijf 11 wordt bij voorkeur een oneven overbrengingsverhouding gekozen, teneinde een vergroting te geven van de oppervlakken die door de beweging van de mengwerktuigen worden beslagen.

Elk mengwerktuig is ten opzichte van zijn rotatieas IQ symmetrisch uitgevoerd en bezit een V-vormig vanaf een naafdeel naar beneden toeggericht bovendeel 19 met twee vanaf de uiteinden van de benen naar beneden toe gerichte mengvingers 20. De aan de onderste uiteinden van de aandrijfassen 15 bevestigde mengwerktuigen 21 vormen een eerste paar dat diametraal ten opzichte van de hart-15 lijn 5 van het mengvat is aangebracht. De aan de onderste uiteinden van de aandrijfassen 15' bevestigde mengwerktuigen 22 vormen een tweede diametraal ten opzichte van de hartlijn 5 van het mengvat aangebracht paar, waarbij echter telkens een mengwerktuig 21 met het hiernaast gelegen mengwerktuig 22 aan een zijde van de hartlijn 2q 5 van het mengvat een samenwerkende groep vormt.

De telkens tot een groep behorende mengwerktuigen 21, 22 zijn ten opzichte van elkaar met betrekking tot hun draaistand over een hoek van 90 verdraaid, zodat wanneer een der werktuigen evenwijdig staat met de vertikale koördinaat 24 (fig. 2) het andere 25 werktuig evenwijdig is met de loodrecht hierop staande koördinaat 25. Ook tussen de paren werktuigen 21 resp. 22 zijn de mengwerktuigen over een hoek van 90° ten opzichte van elkaar in fase verdraaid, zodat indien een der mengwerktuigen 21 evenwijdig met de koördinaat 24 is gelegen, het andere mengwerktuig 21 evenwijdig is met de 30 koördinaat 25. Het zelfde geldt voor de mengwerktuigen 22. De mengwerktuigen 21, 22 zijn in een groep zo dicht naast elkaar aangebracht, dat de door de mengvingers van de een doorlopen cirkelvormige baan het middelpunt van de cirkelvormige baan van de ander raakt of insluit. Met andere woorden de afstand tussen de middelpunten van 35 de cirkelvormige banen der mengwerktuigen van een groep is gelijk of kleiner dan de straal van een cirkelvormige baan.

7905107

Claims (6)

1. 4 V 5 - Zoals blijkt uit fig. 2, doorlopen de aandrijfassen 15 bij het roteren van de draaischijf 11 een cirkelvormige baan met een ten opzichte van de rotatiebaan van de aandrijfassen 15' een iets grotere diameter, De afmetingen van de onderdelen zijn hierbij 5 zodanig op elkaar afgestemd, dat de mengvinger 20 van het mengwerk-tuig 21 enerzijds tot nabij de zijwand van het mengvat 1 en anderzijds tot vlak bij de bodem van het mengvat kan reiken. Het dekselelement 4 is in fig. 1 slechts schematisch weergegeven. Het is echter duidelijk, dat voor het afschermen van de 10 lagers en de andere bewegende delen afdichtmiddelen zijn aangebracht, om het binnendringen van deeltjes van het te mengen materiaal bijvoorbeeld naar de lagers 12 en 14 te vermijden. Ook de in fig. 1 weergegeven centrale doorlaat in de draaischijf 11 is doelmatig voorzien van een afsluitelement.
2. 15 Conclusies
3. 1. Menginrichting met een in hoofdzaak cylindrisch stilstaand mengvat, in welk vat mengwerktuigen zijn aangebracht, die door evenwijdig aan de hartlijn van het vat geplaatste assen roterend worden aangedreven, en tevens een baan om de hartlijn van het meng-20 vat uitvoeren, welke aandrijfassen diametraal ten opzichte van de hartlijn van het mengvat in een centrale draaischijf zijn gelagerd, en elke as is voorzien van een bovenste aandrijfrondsel, en middelen aanwezig zijn voor het aandrijven van de mengwerktuigen en de draaischijf, met het kenmerk, dat de mengwerktuigen (21, 22), 25 de draaischijf (11) en de aandrijfmiddelen (9, 10, 11*, 16, 16', 17, 17*, 18) onderdelen vormen van een als één geheel op het mengvat 1 te plaatsen en hiervan af te nemen dekselelement (4), welk dekselelement is voorzien van een stilstaand concentrisch met de hartlijn (5) van het mengvat aangebrachte tandkrans (18) met inwendige ver-30 tanding, die met de aandrijfrondsels (16e; 16') van een eerste paar mengwerktuigen (21) in ingrijping staat, welk element voorts is voorzien van een lager (12) voor de draaischijf en van een tweede paar identieke mengwerktuigen (22) die eveneens diametraal in de 7905107 n m - tt 6 - draaischijf zijn aangebracht en met het eerste paar mengwerktuigen (21) twee groepen vormen, waarbij de mengwerktuigen van elke groep een tegengestelde draairichting hebben en elkaar met hun werkgebied overlappen. 5 2. . Menginrichting volgens conclusie 1,met het ken» ,m er k, dat de rondsels (17, 17')lVan de mengwerktuigen (22) van / het tweede paar elk direkt door een rondsel (16 resp. ld') van de mengwerktuigen (21) van het eerste paar worden aangedreven.
4. 3. Menginrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het 10 kenmerk, dat het dekselelement (4) aan de bovenzijde twee aandrijfmotoren (6, 7) draagt, waarvan de aandrijfrondsels (9, 10) diametraal ten opzichte van de hartlijn (5) van het mengvat zijn aangebracht en met een uitwendige tandkrans · (11') van de draaischijf (11) in ingrijping staan.
5. 4. Menginrichting volgens een der voorgaande conclusies. 1-3, met het kenmerk, dat de gezamenlijke mengwerktuigen (21, 22) met gelijke toerentallen roteren en de overbrengingsverhou-ding tussen het toerental van de mengwerktuigen en het toerental van de draaischijf (11) oneven is.
6. 5. Menginrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat elk mengwerktuig (21, 22) symmetrisch ten opzichte van zijn rotatieas is uitgevoerd, met een zich vanaf een naafdeel V-vormig naar beneden toe uitstrekkend bovendeel (19) en twee vanaf de uiteinden van de benen naar beneden ge- 25 richte mengvingers (20) bezit, en de een groep vormende mengwerktuigen onderling en die van het eerste en van het tweede paar telkens 90° ten opzichte van elkaar in fase zijn verdraaid en de door hun mengvingers doorlopen cirkelvormige banen wederzijds eikaars middelpunt raken of insluiten. 7905107