NL7904831A - Inrichting voor het tot stand brengen van het snel terugspoelen van de band in een magnetisch-bandregis- treer- en/of weergeefapparaat, dat in beide voort- bewegingsinrichtingen van de band kan werken. - Google Patents

Description

N.O. 27.864 \

Autovox S.p.A., te Borne.

Inrichting voor het tot stand brengen van het snel terugspoelen van de band in een magnetische-bandregistreer- en/of weergeefap-paraat, dat in beide voortbewegingsrichtingen van de band kan werken.

De uitvinding betreft een inrichting voor het tot stand brengen van het snel terugspoelen van de band bij een magnetische-bandregistreer- en/of weergeefapparaat, dat in beide voortbewegingsrichtingen van de band kan werken.

Het is bekend dat in een bandregistreer- en/of weer- 5 geefapparaat moet worden voorzien in middelen voor het snel in elke richting voortbewegen van de band teneinde delen van de band te kunnen opzoeken, die van speciaal belang zijn.

In de apparaten van het type, die in beide voortbewegingsrichtingen van de band kunnen werken, dat wil zeggen in ap- 10 paraten van het omkeerbare ("reverse")-type, kan op eenvoudige wijze worden voorzien in een mechanisme voor de snelle voorwaartse beweging van de band: tijdens het met de normale snelheid voortbewegen van de band in elke van de twee voortbewegingsrichtingen behoeft de aandrukrol slechts van de betreffende transportrol af 15 te worden bewogen teneinde de snelle voortbeweging van de band tot stand te brengen.

Door namelijk de aandrukrol van de transportrol af te bewegen, zal het wrijvingsorgaan, dat de schijf meeneemt, die de spoel draagt, niet meer slippen en zodoende een snelle voorwaartse 20 beweging van de band veroorzaken.

Teneinde een snelle terugspoelbeweging van de band tot stand te brengen, wordt in de apparaten van het omkeerbare type in het algemeen een mechanisme voor de snelle terugspoelbeweging toegepast, dat zeer ingewikkeld is, waarbij de aandrukrol van de 25 transportrol wordt losgemaakt, de bandopwikkelspoel van het trans- 790 4831 *ξ* 2 %

A

portmechanisme wordt losgekoppeld, terwijl de afwikkel- of voor-raadspoel met het transportmechanisme wordt gekoppeld en zodoende werkzaam wordt en de snelle terugspoelbeweging tot stand brengt. Voorts is in de apparaten van het omkeerbare type het omkeren van de richting van de voortbeweging van de band gewoon- 5 lijk praktisch uitgevoerd met behulp van een relais.

De uitvinding heeft als doel het toepassen van het mechanisme voor het snel terugspoelen van de band geheel overbodig te maken, zodat het registreer- en/of weergeefapparaat eenvoudiger en goedkoper kan zijn, 10

Dit doel wordt bereikt doordat de uitvinding een inrichting verschaft, die daardoor gekenmerkt is, dat zij middelen bevat voor het tot stand brengen van een eerste verandering van de richting van voortbeweging van de band, middelen voor het tot stand brengen van een snelle beweging van de band in de voorwaart- 15 se richting en middelen voor het tot stand brengen van een tweede verandering van de richting van de voortbeweging van de band.

De uitvinding zal thans onder verwijzing naar de tekening nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoor-beeld van de inrichting volgens de uitvinding. In de tekening 20 zijn: fig. 1 en 2 het blokschema respectievelijk schakelschema van een elektrische schakeling, waarin de grondslagen van de uitvinding ten uitvoer zijn gelegd.

De inrichting, waarvan het blokschema in fig. 1 is 25 weergegeven, omvat de detector 1 voor het detecteren van de beweging van de schijf 20, die de opwikkelspoel van de band draagt, welke detector aan zijn uitgang het logische uitgangssignaal 0 of 1 voortbrengt in afhankelijkheid van de toestand van rust respectievelijk beweging van de schijf 20, De eerste logische eenheid 30 2 brengt aan haar uitgang het logische signaal of signaalniveau 1 of 0 voort wanneer de schijf wordt stilgezet nadat zij tevoren draaide respectievelijk wanneer de schijf 20 stilstaat nadat zij " tevoren reeds stilstond. De op het uitgangssignaal van de logische eenheid 2 reagerende monostabiele multivibrator 3 brengt 35 aan zijn uitgang naar aanleiding van elke overgang van zijn in- 790 4 8 3 1 * 3 gangssignaal van O naar 1 een puls voert, die via de buffertran-sistor 21 bet relais R1 voor het omkeren van de richting van de voortbeweging van de band bestuurt. Het relais R1 reageert op elke besturingspuls met het veroorzaken van een omkering in de voortbewegingsrichting van de band. 5

Twee schakelaars S1 en S2 zijn vergrendeld op de positie van een bandcassette in het registreer-/weergeefapparaat waarbij in het bijzonder de schakelaar S2 sluit zo gauw met het inzetten van een bandcassette in het apparaat wordt begonnen waardoor het relais R1 wordt bekrachtigd, terwijl de schakelaar S1 10 wordt gesloten zo gauw de bandcassette zich in de juiste werkpo-sitie bevindt, waardoor de motor 22 van energie wordt voorzien.

De lamp 23, die op de uitgang van de detector 1 is aangesloten, signaleert de juiste wijze van voortbewegen van de band. 15

Het handbedieningsblok 4 omvat een handbedieningsor-gaan voor het bepalen van de snelle beweging van de band in de voorwaartse richting door de aandrukrol van de betreffende transportrol af te bewegen. De momentschakelaar S4 is met het handbe-dieningsorgaan gekoppeld. Tijdens het bewegen van het handbedie- 20 ningsorgaan naar de positie voor snel terugwikkelen legt de schakelaar S4 de geleider 24 kortstondig aan aarde. De schakelaar S3 is mechanisch zodanig gekoppeld, dat hij bediend wordt wanneer het handbedieningsorgaan wordt bewogen.

De werking van de inrichting is als volgt: zo gauw met 25 het inzetten van de cassette wordt begonnen, wordt de schakelaar S2 gesloten en het omkeerrelais R1 wordt bekrachtigd. Het uit-gangssignaalniveau van de detector 1 is 0 en het uitgangssignaal van het blok 2 is eveneens 0, daar de schakelaar S1 geopend is: de motor 22 loopt niet en de schijf 20 stond stil, zodat het uit- 30 gangssignaalniveau van de monostabiele multivibrator 3 gelijk aan 0 is. De bekrachtiging van het relais R1 wordt zodoende bevestigd.

Zo gauw de cassette in haar werkpositie komt, wordt ook de schakelaar S1 gesloten en de motor 22 begint te lopen: het uitgangs-signaalniveau van de detector 1 wordt gelijk aan 1, terwijl het 35 uitgangssignaalniveau van het blok 2 gelijk aan 0 blijft, daar de 7904831 ·?.

"iJ

k schakelaar S2 thans gesloten is.

De toestand van hetgeen op het blok 2 volgt» blijft zoals deze tevoren was en hetgeen in het spoor I van de cassetteband was geregistreerd, wordt weergegeven. Aan het einde van het spoor I is de bandvoorraad opgebruikt en de schijf 20 wordt stil- 5 gehouden. Het uitgangssignaalniveau van de detector 1 wordt nu geleid van 0 en in verband met het feit, dat de schakelaar S1 gesloten is en de spanning VB2 daarom niet gelijk aan 0 is, wordt ook het uitgangssignaalniveau van het blok 2 gelijk aan 1. Dit veroorzaakt het opwekken van dè uitgangspuls van de monostabiele 10 multivibrator 3» waardoor het omkeerrelais B1 gedemagnetiseerd wordt en het omkeren van de richting van voortbeweging van de band wordt veroorzaakt.

De motor 22 blijft onderwijl doorlopen, zodat hetgeen in het spoor II van de band is geregistreerd, nu wordt weergege- 15 ven.

Aan het einde van het spoor II wordt de schijf 20 voor de tweede maal stilgehouden en de monostabiele multivibrator 3 voert wederom een ontmagnetiseringspuls aan het omkeerrelais R1 toe. 20

De beschreven inrichting brengt dus het continu afspelen van de cassette tot stand, waarbij afwisselend de sporen I en II worden afgetast.

Indien op een willekeurig tijdstip van het ene op het andere spoor moet worden overgegaan, moet het handbedieningsor- 25 gaan van het blok k worden ingedrukt: de gebruiker sluit op deze wijze de schakelaar S-3 en de monostabiele multivibrator 3 voert een ontmagnetiseringspuls aan het omkeerrelais R1 toe, waardoor het omkeren van de voortbewegingsrichting van de band wordt veroorzaakt. 50

Indien een snel opwikkelen (in de voorwaartse richting) moet worden uitgevoerd, moet het mechanische bedieningsor-gaan van het blok k worden gedraaid in een richting, die, gezien in de tekening, tegengesteld is aan de draaiingsrichting van de wijzers van een uurwerk: de aandrukrol wordt hierdoor van de be- 55 treffende transportrol af bewogen en de band kan nu snel worden 790 4Ï31 5 voortbewogen.

Moet snel worden opgewikkeld, dan moet het mechanische bedieningsorgaan van het blok 4 worden gedraaid in een richting, die, gezien in de tekening, overeenkomt met de draaiingsrichting van de wijzers van een uurwerk: hierdoor wordt de snelle beweging 5 van de band in de voorwaartse richting veroorzaakt, doch voor en na de snelle beweging wordt een omkering van de voortbewegings-richting van de band tot stand gebracht daar bij de overgang vanuit de middenpositie naar de dwarspositie, de schakelaar S4 de geleider 24 kortstondig aan aarde legt, op dezelfde wijze als 10 waarop de schakelaar S4 de. geleider 24 aan aarde legt. tijdens .de terugkeer naar de centrale positie.

Deze opeenvolging van gebeurtenissen maakt het dus mogelijk een snelle terugspoelbeweging van de band tot stand te brengen zonder de toepassing van enig mechanisch orgaan voor het 15 snel terugwikkelen.

Het in fig. 1 getoonde blokschema kan bijvoorbeeld op de in fig. 2 aangegeven wijze praktisch ten uitvoer worden gelegd. In fig. 2 zijn alle in fig. 1 weergegeven funktionele blokken met stippellijnen omrand en door dezelfde referentiecijfers 20 aangeduid.

In de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 is in de detector 1 voor de beweging van de schijf 20 een taster 25 van het capaci-tieve type (zoals bijvoorbeeld beschreven is in de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 79.01551) toegepast als taster van de bewe- 25 ging van de schijf 20. De schakeling bevat de oscillator 26 met een frequentie van ongeveer 100 kHz, die is uitgevoerd met drie NOCH-poorten van het CMOS-type, alsmede een eerste detectorketen 27 voor het detecteren van de modulatie, die door de capacitieve taster 25 wordt veroorzaakt en een tweede detectorketen 28, die 30 aan zijn uitgang het logische signaalniveau 1 (overeenkomende met de spanning VB2) voortbrengt bij aanwezigheid van een modulatie en een logisch uitgangssignaalniveau 0 (overeenkomende met de potentiaal van aarde) bij afwezigheid van de modulatie.

De monostabiele multivibrator 3 is uitgevoerd door 35 middel van een geïntegreerde lineaire schakeling 29 van het type 7904831 r "E.

6 555 en brengt aan zijn uitgang een positief gerichte rechthoekige puls voort, waarvan de lengte bepaald is door de waarde van de condensator 30, die op de pen 6 is aangesloten, indien aan de ingang een negatief gerichte puls van willekeurige lengte aanligt.

Deze puls wordt verkregen met behulp van een differentiërende 5 schakeling, die wordt gevormd door NAND-poort 31 en het weer-stand-condensatornetwerk, bestaande uit de condensator 32 en de weerstand 33. Aan de ingang van de NAND-poort 31 wordt een positief gerichte spanningssprong toegevoerd.

De van het blok 4 van het handbedieningsorgaan af-. 10 komstige geleider 24 is verbonden met de uitgang van de NAND-poort 31, zodat telkens wanneer eén der schakelaars van het blok 4 wordt gesloten, een negatieve puls aan de ingang van de geïntegreerde schakeling 29 wordt toegevoerd. Op deze wijze zal telkens wanneer één der schakelaars van het blok 4 wordt gesloten, de mo- 15 nostabiele multivibrator 3 een besturingspuls aan het relais R1 toevoeren.

Gedurende de werking zal op het tijdstip, waarop een cassette in het apparaat wordt geplaatst, de;schakelaar S2 worden gesloten. In deze toestand is het uitgangssignaal van de de- 20 tector 1 nog gelijk aan 0, het uitgangssignaal van het blok 2 gelijk 0, het ingangssignaal voor de geïntegreerde schakeling 29 (aan de pen 29) gelijk aan 1 en het omkeerrelais R1 wordt dus bekrachtigd.

De motor 22 is gestopt, daar de schakelaar S1 geopend 25 is en de spanning VB2 dus niet wordt toegevoerd.

Komt de cassette in haar werkpositie, dan wordt de schakelaar S1 gesloten, de uitgangsspanning van de detector 1 wordt gelijk aan 1, de uitgangsspanning van het blok 2 blijft echter gelijk aan Ö, zodat het deel van de schakeling, dat op het 30 blok 2 volgt, in de toestand blijft waarin het zich tevoren bevond, behalve voor wat betreft de motor 22, die nu begint te lopen daar nu de spanning VB2 wordt toegevoerd.

........ Het geregistreerde in spoor I zal nu dus worden weergegeven. Aan het einde van de band wordt het uitgangssignaal van 35 de detector 1 gelijk aan 0, waardoor het uitgangssignaal van het 790 4 8 3 1 7 Λ blok 2 gelijk aan 1 wordt. De overgang van 0 naar 1 aan de uitgang van het blok 2 veroorzaakt, zoals reeds is uiteengezet, het voortbrengen van de demagnetisatiepuls voor het omkeerrelais R1, terwijl de motor 22 blijft doorlopen.

Het demagnetiseren van het omkeerrelais H1 doet de me- 5 chanische voorwaarde ontstaan voor het aandrijven in de tegengestelde richting. Is deze voorwaarde aanwezig, dan begint de schijf 20 weer te draaien, het uitgangssignaal van de detector 1 wordt weer gelijk aan 1 en het uitgangssignaal van het blok 2 wordt weer gelijk aan 0, terwijl de motor 22 op de voedingsspan- 10 ning blijft aangesloten. Het in spoor II geregistreerde zal dus worden weergegeven.

Aan het einde van de band wordt het uitgangssignaal van de detector 1 weer gelijk aan 0, waardoor het uitgangssignaal van het blok 2 gelijk aan 1 wordt. Hierdoor wordt een be- 15 sturingspuls voor de monostabiele multivibrator 5 opgewekt, waarvan het demagnetiseren van het omkeerrelais R1 het gevolg is.

Wordt de cassette uit haar werkpositie genomen, dan zal het openen van de schakelaar S1 als gevolg hebben, dat het uitgangssignaal van het blok 2 gelijk aan 0 wordt, terwijl de 20 motor 22 uitgeschakeld wordt daar de schakelaar S1 geopend is en de spanning VB2 gelijk aan 0 geworden is.

Als de cassette dan uit de opening van het apparaat wordt genomen, zal ook de schakelaar S2 worden geopend en de gehele inrichting keert in de rusttoestand terug. 25

Het sluiten van de schakelaar S3 veroorzaakt een de-magnetisatiebesturing voor het omkeerrelais R1 en maakt op deze wijze een met de hand uitgevoerde omkering van de richting van voortbeweging van de band mogelijk.

leneinde een snelle terugspoelbeweging van de band 30 uit te voeren, moet, zoals reeds werd opgemerkt, het bedienings-orgaan van het handbesturingsblok k en de daarmede gekoppelde schakelaar worden gedraaid in de richting, die, gezien in de tekening, overeenkomt met de draaiingsrichting van de wijzers van een uurwerk. Hierdoor vinden achtereenvolgens de volgende gebeur- 35 tenissen plaats: eerst wordt de uitgang van de NAND-poort 31 kort- 7904831 8 r stondig aan aarde gelegd en de inrichting voor een omkering van de richting van de voortbeweging van de band uit. Op de tweede plaats wordt mechanisch een snelle beweging in de voorwaartse richting van de band uitgevoerd doordat de aandrukrol van de betreffende transportrol af wordt bewogen. Opgemerkt wórdt, dat de 5 snelle voorwaartse beweging in de richting, tegengesteld aan die, waarin het afluisteren plaats vond, in werkelijkheid overeenkomt met een snelle terugspoelbeweging van de band, hetgeen juist datgene is, dat werd beoogd.

In de derde plaats zal de schakelaar S4, wanneer hij 10 weer naar zijn middenstand wordt teruggebracht, de geleider Zk kortstondig aan aarde leggen, waardoor een tweede verandering van de richting van de voortbeweging van de band wordt veroorzaakt, waardoor de oorspronkelijke voortb'ewegingsrichting van de band wordt hersteld, zodat het apparaat hetzelfde spoor zal weer- 15 geven, dat werd afgetast voordat de snelle terugspoelbeweging van de band werd uitgevoerd.

Hoewel een uitvoeringsvoorbeeld beschreven is, waarin een elektronische besturing van het omkeren van de voortbewegings-richting van de band is toegepast, zal het voor de vakman duide- 20 lijk zijn, dat uitvoeringsvormen van zuiver mechanisch type binnen het kader van de uitvinding mogelijk zijn, in welke geval het relais R1 overbodig is. Ook kunnen tal van andere wijzigingen aan de beschreven uitvoeringsvorm worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 25 7904831

Claims (3)

1. Inrichting voor het tot stand hrengen van de snelle terugspoelbeweging van de band in een magnetische-bandregistreer-en/of weergeefapparaat, dat in de beide voortbewegingsrichtingen van de band kan werken, gekenmerkt door middelen voor 5 het tot stand brengen van een eerste verandering van de richting van voortbeweging van de band, middelen voor het tot stand brengen van een snelle voorwaartse beweging van de band en middelen voor het tot stand brengen van een tweede verandering van de richting van de voortbeweging van de band. 10

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de snelle voorwaartse beweging van de band door middel van een handbestu-ring tot stand kan worden gebracht, met het kenmerk, dat de handbesturing gekoppeld is met een momentschakelaar, die tijdens de beweging van en naar de positie voor het terugspoelen, 15 een elektrisch contact sluit, dat een omkering van de richting van de voortbeweging van de band bestuurt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij een omkeer- relais is toegepast voor het veranderen van de voortbewegings-richting van de band, met het kenmerk, dat de ge- 20 noemde momentschakelaar bij voorkeur via een monostabiele multivibrator een besturingspuls voor het omkeerrelais kan opwekken, onder invloed waarvan het omkeerrelais de voortbewegingsrichting van de band doet veranderen. ****** 7904831