NL7904633A - Werkwijze en inrichting voor het voorspannen van ten- minste een van de tegelijk gebogen afzonderlijke ruiten van een gelaagde veiligheidsruit. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het voorspannen van ten- minste een van de tegelijk gebogen afzonderlijke ruiten van een gelaagde veiligheidsruit. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7904633A NL7904633A NL7904633A NL7904633A NL7904633A NL 7904633 A NL7904633 A NL 7904633A NL 7904633 A NL7904633 A NL 7904633A NL 7904633 A NL7904633 A NL 7904633A NL 7904633 A NL7904633 A NL 7904633A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bending
- pane
- cooling air
- panes
- separate
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C03—GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
- C03B—MANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
- C03B27/00—Tempering or quenching glass products
- C03B27/04—Tempering or quenching glass products using gas
- C03B27/0404—Nozzles, blow heads, blowing units or their arrangements, specially adapted for flat or bent glass sheets
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C03—GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
- C03B—MANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
- C03B23/00—Re-forming shaped glass
- C03B23/02—Re-forming glass sheets
- C03B23/023—Re-forming glass sheets by bending
- C03B23/025—Re-forming glass sheets by bending by gravity
- C03B23/0252—Re-forming glass sheets by bending by gravity by gravity only, e.g. sagging
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C03—GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
- C03B—MANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
- C03B27/00—Tempering or quenching glass products
- C03B27/04—Tempering or quenching glass products using gas
- C03B27/044—Tempering or quenching glass products using gas for flat or bent glass sheets being in a horizontal position
- C03B27/0442—Tempering or quenching glass products using gas for flat or bent glass sheets being in a horizontal position for bent glass sheets
- C03B27/0447—Tempering or quenching glass products using gas for flat or bent glass sheets being in a horizontal position for bent glass sheets the quench unit being variably adaptable to the bend of the sheet
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C03—GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
- C03B—MANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
- C03B35/00—Transporting of glass products during their manufacture, e.g. hot glass lenses, prisms
- C03B35/14—Transporting hot glass sheets or ribbons, e.g. by heat-resistant conveyor belts or bands
- C03B35/145—Transporting hot glass sheets or ribbons, e.g. by heat-resistant conveyor belts or bands by top-side transfer or supporting devices, e.g. lifting or conveying using suction
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C03—GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
- C03B—MANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
- C03B35/00—Transporting of glass products during their manufacture, e.g. hot glass lenses, prisms
- C03B35/14—Transporting hot glass sheets or ribbons, e.g. by heat-resistant conveyor belts or bands
- C03B35/20—Transporting hot glass sheets or ribbons, e.g. by heat-resistant conveyor belts or bands by gripping tongs or supporting frames
- C03B35/202—Transporting hot glass sheets or ribbons, e.g. by heat-resistant conveyor belts or bands by gripping tongs or supporting frames by supporting frames
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Materials Engineering (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Thermal Sciences (AREA)
- Re-Forming, After-Treatment, Cutting And Transporting Of Glass Products (AREA)
- Joining Of Glass To Other Materials (AREA)
- Laminated Bodies (AREA)
Description
*
V
Λ Β F G GLASSGROUP, te Parijs, Frankrijk
Werkwijze en inrichting voor het voorspannen van tenminste êén van de tegelijk gebogen afzonderlijke ruiten van een gelaagde veiligheidsruit
De uitvinding heeft betrekking op een verkvij ze voor het voorspannen van tenminste een van de tegelijk boven elkaar liggend op een buigvorm met in hoofdzaak horizontaal vormvlak onder zvaartekracht-invloed in de buigoven gebogen afzonderlijke ruiten van een gelaagde U veiligheidsruit, waarbij de buigvorm met de daarop boven elkaar liggende afzonderlijke ruiten door de buigoven beweegt en de boven elkaar liggende afzonderlijke ruiten na het doorlopen van de buigzone, waarin de ruiten totop de verwekingstemperatuur verhit en gebogen worden, langs een in de buigoven in een boven het transformatiepunt, echter onder het deforma-1Q tiepunt van het glas liggende temperatuurszone aangebrachte, naar de gebogen afzonderlijke ruit (en) koellucht blazende blaasinrichting voorbij geleid worden, alsmede op een inrichting voor het voorspannen van tenminste êên van de tegelijk boven elkaar liggende onder zwaartekracht-invloed in de buigoven gebogen afzonderlijke ruiten van een gelaagde Ij veiligheidsruit, met een de boven elkaar liggende afzonderlijke ruiten steunende, in hoofdzaak horizontale, door de buigoven in de aan de krom-mingsas van de gelaagde veiligheidsruit parallelle transportrichting bewegende buigvorm, een door de buigvorm doorlopen buigzone van de buigoven, waarin de boven elkaar liggende afzonderlijke ruiten totop de ver-2q wekingstemperatuur verhit en gebogen worden, en een in aansluiting op de buigzone in een boven het transformatiepunt, echter onder het deformatie-punt van het glas liggend temperatuursbereik aangebrachte koelzone met een stationaire, koellucht naar de gebogen afzonderlijke ruit(en) blazende blaasinrichting, welke inrichting speciaal geschikt is voor het uit-2j voeren van de hierboven beschreven werkwijze.
Bij een bekende werkwijze en een bekende inrichting van de hierboven genoemde soort (DE 26k206) worden de beide boven elkaar liggende afzonderlijke ruiten na het buigen bij een boven het transformatiepunt liggende temperatuur vertikaal op zodanige wijze van koellucht voorzien, 7904633 2 % * .% t dat uitsluitend de rand van de ruit door de koelluchtstralen getroffen wordt, zodat daar compressiespanningen opgewekt worden. De compressie-spanningen, die bij de werkwijze en de inrichting volgens het DE 264206 in de rand van de ruit opgewekt worden, hebben tot doel bij een breuk van 2 de speciaal als voorruit voor modevoertuigen geschikte gelaagde veiligheids-ruit in het spanningsvrije centrale gebied een helder doorzicht te waarborgen. Speciaal bij de uit ruiten met verschillende dikten bestaande gelaagde veiligheidsruiten, die tegenwoordig vaak als voorruiten voor motorvoertuigen gebruikt worden, waarbij de dunnere afzonderlijke ruit van de 10 gelaagde veiligheidsruit aan de binnenzijde van het motorvoertuig aangebracht is, is echter aangetoond, dat de gelaagde veiligheidsruiten wanneer het centrale gebied, met name van de dunne binnenste ruit niet voorgespannen is, maar in hoofdzaak spanningsvrij is, niet de gewenste breuk-sterkten bezitten en verder geen breukbeeld in de vorm van een grove 12 krakele geven, zoals dit als compromis tussen de eisen aan de sterkte van de ruit enerzijds en een gering snijverwondingsgevaar anderzijds wenselijk is.
Verder is uit het DE 1035328 reeds een werkwijze bekend, waarbij in de buigoven afzonderlijke ruiten over hun. gehele oppervlak van 20 koellucht voorzien en hierdoor voorgespannen worden. Deze werkwijze is echter niet geschikt om de eigenschappen van op de buigvorm boven elkaar liggend gebogen afzonderlijke ruiten van gelaagde veiligheidsruiten door een gering voorspannen bevredigend te verbeteren. Het DE 616445 beschrijft eveneens het voorspannen van gebogen afzonderlijke ruiten door middel 25 van koelluchtpijpen, waarbij echter ook hier een onberispelijk gering vbor-spannen van de boven elkaar liggend op een buigvorm gebogen afzonderlijke ruiten van gelaagde veiligheidsruiten niet gewaarborgd is. Verdere voorspaninrichtingen die met koellucht werken, zijn bijvoorbeeld bekend uit het DE 1080742, het DE 1114993 en het DE 2000271, waarbij echter alle 2o daarbij beschreven werkwijzen en inrichtingen niet speciaal geschikt zijn om tenminste êén van de boven elkaar liggend op een buigvorm gebogen afzonderlijke ruiten van gelaagde veiligheidsruiten in geringe mate voor te spannen.
Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een werkwijze 22 en een inrichting van de hierboven genoemde soort te verschaffen, die 7904633 3 κ * het gelijkmatig in geringe mate voorspannen van tenminste één van de boven elkaar liggend op een buigvorm onder zwaartekrachtinvloed gebogen afzonderlijke ruiten van gelaagde veiligheidsruiten vaarborgen. De werkwijze en de inrichting moeten daarbij bewerkstelligen, dat de in geringe mate 5 voorgespannen, met name zeer dunne afzonderlijke ruit van de gelaagde vei-ligheidsruit de eigenschappen van hard glas verkrijgt.
Deze opgave wordt door de uitvinding opgelost bij een werkwijze van de hierboven genoemde soort, doordat de gebogen afzonderlijke ruit (ruiten) over zijn (hun) gehele oppervlak van koellucht voor-10 zien wordt (worden).
De inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de blaasinrichting tenminste een dwars op de transportrichting aangebrachte, met van de naar de te koelen afzonderlijke ruit toegekeerde koelluchtboringen voorziene blaaspijp bezit, die overeenkomstig de dwars-•jrj buiging van de afzonderlijke ruiten zo gekromd is, dat de koelluchtboringen over de gehele dwarsdimensie van de afzonderlijke ruiten tot het oppervlak van de ruit in hoofdzaak dezelfde afstand hebben.
Bijzonder gunstig is een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding, die gekenmerkt wordt door een in het 20 gebied van de koelzone aangebrachte, hierin met de buigvorm in de transportrichting beweegbare zuig-draaginrichting voor het tijdelijk optillen van de bovenliggende afzonderlijke ruit van de daaronder liggende afzonderlijke ruit; en door tenminste twee respectievelijk vier blaaspijpen, waarvan er één respectievelijk twee boven en één respectievelijk twee 25 onder de daarlangs voorbij gevoerde opgetilde, bovenliggende afzonder-'· lijke ruit aangebracht is respectievelijk zijn.
De werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding geven de mogelijkheid op eenvoudige manier afzonderlijke ruiten van gelaagde veiligheidsruiten van de hierboven genoemde soort, met name de op de buig-2o vorm bovenliggende bijzonder dunne binnenste ruit van zogenaamd asymmetrisch gelaagd veiligheidsglas, gelijkmatig licht voor te spannen, waardoor de door koellucht getroffen afzonderlijke ruit de eigenschappen van hard glas verkrijgt. Dit heeft tot gevolg, dat niet alleen de breuk-sterkte van de gelaagde veiligheidsruit duidelijk stijgt, maar ook een 25 verbeterd breukbeeld met het wenselijke grove krakele verkregen wordt.
7904633 * ‘5 ( k .
Volgens de uitvinding wordt daarbij dus tenminste de bovenliggende, Γ .
dunne binnenste ruit van een asymmetrische, als vooruit voor een motorvoertuig te gebruiken gelaagde veiligheidsruit in de buigoven zelf over zijn gehele oppervlak zodanig van koellucht voorzien, dat de binnenste ruit een geringe voorspanning in de zin van hard glas verkrijgt. Natuurlijk is het ook mogelijk zowel de bovenliggende binnenste ruit alsook de onderliggende, dikkere buitenste ruit van dergelijke asymmetrische gelaagde veiligheidsruiten op dezelfde wijze te koelen. Bijzonder gunstig is het wanneer zoals bij de beschreven voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding het geval is, de bovenliggende ruit in het bereik van de blaas inrichting van de onderliggende ruit door een zuig- en draag-inrichting opgetild wordt, die zich met de verder bewegende buigvorm verplaatst en de ruit na het passeren van de in dit geval zowel boven alsook onder de opgetilde, bovenliggende binnenste ruit aangebrachte blaaspijpen weer op de zich op de buigvorm bevindende, onderliggende buitenruit neerzet.
De uitvinding wordt in de volgende beschrijving nader toegelicht aan de hand van de tekeningen.
Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting 2q volgens de uitvinding in zijaanzicht van de buigoven, gedeeltelijk in een vertikale doorsnede door de langsmiddelas van de buigoven.
Figuur 2 is op grotere schaal een weergave van een uitvoeringsvoorbeeld van de bij de inrichting volgens figuur 1 toegepaste blaaspijpen in doorsnede loodrecht op de langsmiddelas van de buigoven.
25 Figuur 3 tonen de in figuur 2 weergegeven blaaspijpen in- ' ' onderaanzicht.
Zoals blijkt uit figuur 1 bezit de inrichting volgens de uitvinding bij het daar weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een blaasinrich-ting, die uit steeds twee blaaspijpen 10, 12 respectievelijk 1U, 16 be-2Q staat, die in hoofdzaak dwars op de langsrichting van de buigoven verlopen, waarvan de bodem in figuur 1 met 18 en waarvan het gewelf met 20 weergegeven is. Blaaspijpen 10, 12 respectievelijk 1 h-, 16 zijn paarsgewijs op de in figuur 1 weergegeven manier met onderlinge vertikale afstand aangebracht en hangen aan een aanvoerleiding 22, die door het ovengewelf 20 25 naar boven gaat en naar een regelinrichting 2k leidt, waaraan door een 7904633 t ♦- ·♦ 5 niet weergegeven koelluchtbron koellucht in de vorm van druklucht toegevoerd wordt. De vertikale positie van de blaaspijpparen 10, 12 respectievelijk 14, 16 kan onafhankelijk van elkaar door middel van een verstel-inrichting in een buiten het ovengewelf 20 gelegen positie versteld vor-5 den, waarbij figuur 1 een stelring 26 van deze verstelinrichting toont.
Verder toont figuur 1 een draag- en zuiginrichting 28 die op de in figuur 1 weergegeven manier twee langwerpige, parallel aan de ovenlangsas verlopende zuigklampen bezit, die aan dragers 30, 32 opgehangen zijn, die via rollen 34, 36, welke gemeenschappelijk een rolwagen 10 vormen, in een rolgeleiding 38, die aan het ovengewelf 20 bevestigd is, in de richting van de ovenlangsas heen- en weer beweegbaar zijn. Figuur 1 toont daarbij de draag- en zuiginrichting 28 met dragers 30, 32 en rolwagen 24, 36 in ononderbroken lijnen in een eerste, in figuur 1 links gelegen positie, en bovendien in een tweede, rechts gelegen, gestreept weergegeven 15 positie in het bereik van de blaasinrichting 10, 12, 14, 16.
Tenslotte toont figuur 1 nog links in ononderbroken lijnen een op rollen 4θ, 42 in de richting van de rechts in figuur 1 getekende pijl door de buigoven bewegende buigvorm 44, waarop twee afzonderlijke ruiten 44, k6 liggen. In de in figuur 1 links met ononderbroken lijnen ge-20 tekende positie van de buigvorm 44 en van de afzonderlijke ruiten b5, 46 zijn deze laatsten reeds tevoren in een gebied van de buigoven 18, 20, waarin de temperatuur boven het deformatiepunt van het glas, waaruit de afzonderlijke ruiten 45, k6 bestaan, ligt, bijvoorbeeld boven 5S5°C, boven elkaar liggend gebogen geworden, zodat dus de beide afzonderlijke 25 ruiten 45, 46 van de te vervaardigen gelaagde veiligheidsruit een in dè figuur niet herkenbare kromming om een parallel aan de ovenlangsas liggende krommingsas bezitten.
Naast de in figuur 1 in ononderbroken lijnen getekende positie van de buigvorm 44, waarin de afzonderlijke ruiten 45, 46 hierop 30 liggen is, in figuur 1 in streeplijnen de buigvorm 44 verder rechts in een positie getoond, waarin de bovenliggende afzonderlijke ruit 46 door de zuig- en draaginrichting 28 van de verder op de buigvorm 44 aanwezige onderliggende afzonderlijke ruit 45 afgetild is geworden. Een aansluiting hierop toont figuur 1 een positie van de buigvorm 44, waarbij de in de 35 gestreepte positie door de zuig- en draaginrichting 28 van de onderliggen- 7904633 * -S' -¾ f v 6 de afzonderlijke ruit 1+5 opgetilde bovenliggende afzonderlijke ruit 1+6 door de zuig- en draaginrichting door middel van de rolwagen 3*+, 36 langs de rolgeleiding 38 in het bereik van de blaasinrichting 10, 12, 11+, 16 gebracht is geworden. Tenslotte toont figuur 2 nog een eindpositie 5 van de buigvorm 1+1+, waarin de beide afzonderlijke ruiten 1+5» 1+6 weer boven elkaar liggend op de buigvorm 1+¾ rusten, waarbij de nog te beschrijven blaashandeling afgesloten is.
Figuur 2 toont dat de daar in schematische doorsnede loodrecht op de overlangsas weergegeven blaaspijpen 16, 12 overeenkomstig de buiging van de tussen hen door middel van de zuig- en draaginrichting 28 doorgevoerde bovenliggende afzonderlijke ruit 1+6 gekromd zijn, waarbij uit talrijke koelluchtboringen 1+8, 50, waarheen via de regelinrichting 21+ en de aanvoerleiding 22 op de in figuur 1 weergegeven manier perslucht toegevoerd wordt, koelluchtstralen gelijkmatig naar het gehele oppervlak 15 van de loodrecht op het figuurvlak van figuur 2 langs de blaaspijpen 12, 16 voorbij gevoerde bovenliggende, door middel van de zuig- en draaginrichting 28 van de verder op de buigvorm 1+1+ liggende onderliggende afzonderlijke ruit 1+5 afgetilde afzonderlijke ruit 1^ gericht worden, en wel zowel naar het in figuur 2 bovenliggende buitenvlak alsook naar het in figuur 2 onderliggende binnenvlak van de afzonderlijke ruit 1+6.
Figuur 3 toont dat de beide bovenste blaaspijpen 11+, 16 -hetzelfde geldt voor de onderliggende blaaspijpen 10, 12 - dicht naast elkaar liggend aangebracht zijn, waarbij de afzonderlijke koelluchtboringen 1+8 in de beide parallel naast elkaar aangebrachte blaaspijpen 11+, 16 verschoven aangebracht zijn. De koelluchtboringen 1+8 kunnen, zoals het geval is bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, bij een diameter van steeds 2 mm een wederzijdse afstand van 25 mm in langsrichting van de blaaspijpen 11+, 16 hebben, zodat dus in totaal in langsrichting van het ^ blaaspijpenpaar 11+, 16, evenals in de langsrichting van het blaaspijpenpaar 10, 12 gezien, elke 12,5 mm een koelluchtboring 1+8 respectievelijk 50 aanwezig is.
De hierboven beschreven, in de schematische tekening weergegeven inrichting werkt volgens de werkwyze volgens de uitvinding als 35 volgt: nadat de beide afzonderlijke ruiten 1+5, 1+6 op de buigvorm 7904633 *- -* 7 ΠΠ boven, elkaar liggend tegelijk in de in figuur 1 niet weergegeven verder links aanwezige buigzone totop de verwekingstemperatuur, dus tot een temperatuur boven het deformatiepunt van het glas, verhit en gebogen zijn geworden, worden de aldus gebogen ruiten op de in figuur 1 weer-5 gegeven manier door de, door de buigoven 18, 20 heen parallel aan de oven-langsas in figuur 1 gezien van links naar rechts bewegende buigvorm HU in een temperatuurszone gebracht, waarin de temperatuur onder het deformatiepunt echter boven het transformatiepunt van het glas, waaruit de afzonderlijke ruiten Π5, Hó bestaan ligt, dus bijvoorbeeld in het gebied 10 van 525 tot 585°C. In de in figuur 1 gestreept weergegeven positie van de buigvorm HU wordt de bovenliggende afzonderlijke ruit Hó door middel van de zuigklampen, die op de parallel aan de ovenlangsas liggende langs-randen van de afzonderlijke ruit Hó aangrijpen en die deel uitmaken van de in hoogte verstelbare draag- en zuiginrichting 28, van de op de buig-15 vorm HU verblijvende onderliggende afzonderlijke ruit Π5 afgetild. Aansluitend bewegen de buigvorm HU enerzijds en de aan de rolwagen 3Π, 38 opgehangen draag- en zuiginrichting 28 anderzijds synchroon in de buigoven in figuur 1 gezien, verder naar rechts, waarbij de opgetilde bovenliggende afzonderlijke ruit Hó tussen de glaspijpen 10, 12 respectievelijk 1H, 20 16 doorgevoerd en daardoor de koelluchtstralen getroffen wordt. Na het passeren van de blaaspijpen 1H, 1ó respectievelijk 10, 12 van de blaas-inrichting wordt de ruit H6 weer op de onderliggende afzonderlijke ruit Π5 neergelegd, waarbij tenslotte de toestand ontstaat, zoals die in figuur 1 geheel rechts getekend is. Vandaar gaan de buigvormen HH met 25 de daarop liggende afzonderlijke ruiten Π5, Hó van de te vervaardigen - gelaagde veiligheidsruiten dan op bekende manier naar de uitgang van de buigoven.
Door de koelluchtvoorziening door middel van de blaaspijpen 1H, 16 respectievelijk 10, 12 wordt de opgetilde afzonderlijke ruit Hó 30 licht voorgespannen, waardoor een hard glas ontstaat, dat bij het breken van een uit de afzonderlijke ruiten Π5, Hó vervaardigde gelaagde veilig-heidsruit, speciaal dan wanneer de afzonderlijke ruit Hó de binnenste ruit van de gelaagde veiligheidsruit is, tot een verbeterd drukbeeld voert, omdat namelijk hard glas niet straalvormig, maar eerder zoals een ver-35 spannen glas met een grof krakele breekt. Dergelijk hard glas heeft boven- 7904633 j·' » 8 dien een 2 tot 2s-voudige weerstandskracht ten opzichte van niet voorgespannen normaal glas met dezelfde dikte, zodat de werkwijze volgens de uitvinding speciaal geschikt is voor het voorspannen van bijzonder dunne, hij voorkeur als binnenste ruiten van gelaagde veiligheidsruiten te 5 gebruiken afzonderlijke ruiten U6.
Natuurlijk kan als variatie op het weergegeven uitvoerings-voorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding ook zo gehandeld worden, dat de bovenliggende afzonderlijke ruit U6 niet van de onderliggende afzonderlijke ruit k6 opgetild wordt, maar dat beide afzonderlijke ruiten 10 op de buigvorm UU liggend langs een boven de bovenliggende afzonderlijke ruit k6 aangebracht blaaspijpenpaar 1U, 16 voorbij geleid worden. Hierbij wordt dan alleen het bovenliggende buitenvlak van de afzonderlijke ruit kè van koellucht voorzien, waardoor toch nog een hard glas met ten opzichte van normaal glas verbeterde eigenschappen ontstaat. Als een verder 15 modificatie van de inrichting en van de werkwijze volgens de uitvinding kan verder ook zo gehandeld worden, dat ook de onderliggende afzonderlijke ruit 1*5 van koellucht voorzien wordt, waarbij bijvoorbeeld in het gebied van de blaasinrichting in figuur 1 nog een tweede paar blaaspijpen aanwezig zou kunnen zijn, dat koellucht blaast naar het oppervlak van de 20 onderliggende afzonderlijke ruit U5.
Natuurlijk is het binnen het kader van de werkwijze volgens de uitvinding ook mogelijk, in plaats van de blaaspijpen of in plaats van anderssoortige luchtorganen, die de blaasinrichting vormen, stralings-koelers te gebruiken, waardoor eveneens een gelijkmatige voorspanning 25 van êén van de afzonderlijke ruiten of van beide afzonderlijke ruiten bè- " ' werkstelligd en hierdoor een hard glas geproduceerd wordt. Het voorbij voeren van de zuig- en draaginrichting 28, met name van de dragers 30, 32, langs de blaaspijpen 10, 12, 1U, 16 kan bij het weergegeven uitvoerings-voorbeeld daardoor gewaarborgd worden, dat tenminste de onderliggende 30 blaaspijpen 10, 12 zwenkbaar aangebracht worden. Hierdoor is het mogelijk de bovenliggende ruit b6 eerst naar de bovenliggende blaaspijpen 1k, 16 te tillen en dan eerst de onderliggende blaaspijpen 10, 12 naar binnen te zwenken. Een andere mogelijk zou zijn de onderliggende blaaspijpen uitsluitend buiten de bewegingsbaan van de zuig- en draaginrichting 28 res-35 pectievelijk van de hen dragende dragers zijdelings te ondersteunen en 7904633
Claims (27)
- 4Τ· '* vrij in de tussen de afzonderlijke ruiten ontstane tussenruimte te laten steken. Gelaagde veiligheidsruiten die een volgens de werkwijze van de uitvinding in geringe mate voorgespannen dunne binnenste ruit van 5 hard glas bezitten, hebben zoals proeven getoond hebben, ten opzichte van gelaagde veiligheidsruiten met dezelfde constructie, echter bestaande uit normaal glas, een wezenlijk betere breukbuigsterkte. Zo tonen met deze ruiten uitgevoerde proeven bij verschillende typen gelaagde veiligheidsruiten, zoals deze voor verschillende typen motorvoertuigen gebruikt 10 worden, verbeteringen van de breukbuigsterkte van 30 tot 100 %. De in de bovenstaande beschrijving, in de tekening en in de volgende conclusies geopenbaarde kenmerken van de uitvinding kunnen zowel afzonderlijk alsook in willekeurige combinaties voor de verwerkelijking van de uitvinding in zijn verschillende uitvoeringsvormen wezen-15 lijk zijn.
- 1. Ferkwij ze voor het voorspannen van tenminste een van de tegelijk boven elkaar liggend op een buigvorm met in hoofdzaak horizontaal vormvlak onder zwaartekrachtinvloed in de buigoven gebogen afzonder-20 lijke ruiten van een gelaagde veiligheidsruit, waarbij de buigvorm met de daarop boven elkaar afzonderlijke ruiten door de buigoven beweegt en de boven elkaar liggende afzonderlijke ruiten na het doorlopen van de buigzone, waarin de ruiten totop de verwekingstemperatuur verhit en gebogen worden, langs een in de buigoven in een boven het transformatiepunt 25 echter onder het deformatiepunt van het glas liggende temperatuurszone '-· ' aangebrachte, naar de gebogen afzonderlijke ruit (en) koellucht blazende blaasinrichting voorbij gevoerd worden, met het kenmerk, dat naar de gebogen afzonderlijke ruit (en) over zijn (hun) gehele oppervlak koellucht geblazen wordt (worden).
- 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buigvorm in de ten opzichte van de krommingsas van de gelaagde veiligheidsruit parallelle transportrichting door de buigoven beweegt.
- 3. Werkwijze volgens de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat alleen naar de bovenliggende afzonderlijke ruit koellucht geblazen 35 wordt. i*. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 7904633 met het kenmerk, dat alleen naar het bovenliggende buitenvlak van de bovenliggende afzonderlijke ruit koellucht geblazen wordt.
- 5. Werkwijze volgens êên der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de bovenliggende afzonderlijke ruit tijdens d 5 beweging langs de stationaire blaasinrichting van de daaronder liggende afzonderlijke ruit opgetild wordt, en zowel het bovenliggende buitenvlak alsook het onderliggende binnenvlak van deze ruit van koellucht voorzien wordt.
- 6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de afzonderlijke ruiten van koellucht voorzien worden in een temperatuurszone in het gebied van 525°C tot 5Ö5°C, bij voorkeur 550°C.
- 7· Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de naar de afzonderlijke ruit (ruiten) gerichte 15 koelluchtstroom geregeld wordt.
- 8. Werkwijze volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat elke een bepaald vlak van êên van de afzonderlijke ruiten treffende koelluchtstroom onafhankelijk geregeld wordt.
- 9. Inrichting voor het voorspannen van tenminste een van 20 cle tegelijk boven elkaar liggend onder zwaartekracht invloed in de buig- oven afzonderlijke ruiten van een gelaagde veiligheidsruit, met een de boven elkaar liggende afzonderlijke ruiten steunende, in hoofdzaak horizontale, door de buigoven bewegende buigvorm, een door de buigvorm doorlopen buigzone van de buigoven, waarin de boven elkaar liggende afzonder-25 lijke ruiten tot op de verwekingstemperatuur verhit en gebogen worden, "-· en een in aansluiting op de buigzone in een boven het transformatiepunt, echter onder het deformatiepunt van het glas liggend temperatuursbereik aangebrachte koelzone met een naar de gebogen afzonderlijke ruit (ruiten) koellucht blazende blaasinrichting, speciaal voor het uitvoeren van de 30 werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de blaasinrichting tenminste een dwars op de transportinrichting aangebrachte, met van naar de te koelen afzonderlijke ruit (1+5, 1+6) toegekeerde koelluchtboringen (1+8, 50) voorziene blaaspijp (10, 12, 11+, 16) bezit, die overeenkomstig de dwarsbuiging van de afzonderlijke ruiten (1+5, 1+6) 35 zo gekromd is, dat de koelluchtboringen (1+8, 50) over de gehele dwarsdi- 7904633 m mensie van de afzonderlijke ruiten dezelfde afstand betten tot het oppervlak van de ruit.
- 10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de tlaasinrichting (10, 12» 14, 16) ten opzichte van de transportbeweging 5 van de buigvorm (44) stationair uitgevoerd is.
- 11. Inrichting volgens de conclusies 9 of 10, met het kenmerk, dat de blaasinrichting tenminste twee parallelle blaaspijpen (14, 16; 10, 12) bezit, die dicht naast elkaar zodanig opgesteld zijn, dat de koelluchtboringen (48, 50) van de blaaspijpen ten opzichte van 10 elkaar verschoven zijn.
- 12. Inrichting volgens éên der conclusies 9 tot 11, gekenmerkt door een in het bereik van de koelzone aangebrachte, hierin met de buigvorm (44) in de transporterichting beweegbare zuig-draaginrich-ting (28) voor het tijdelijk optillen van de bovenliggende afzonderlijke 15 ruit (46) van de daaronder liggende afzonderlijke ruit (45); en door tenminste twee respectievelijk vier blaaspijpen, waarvan een respectievelijk twee (14, 16) boven en éên respectievelijk twee (10, 12) onder de daarlangs voorbij gevoerde opgetilde, bovenliggende afzonderlijke ruit (46) aangebracht is respectievelijk zijn.
- 13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tenminste de onderste blaaspijp respectievelijk de onderste blaaspijpen (10, 12) zwenkbaar aangebracht is respectievelijk zijn.
- 14. Inrichting volgens één der conclusies 9 tot 13, met het kenmerk, dat in de transportriehting van de buigvorm (44) met 25 afstand achter elkaar een aantal blaaspijpen (14, 16; 10, 12) aangebracht is.
- 15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de blaasinrichting (10, 12, 14, 16) zich uitstrekt over een ovenbereik, dat in hoofdzaak correspondeert met het lengtebereik van drie op elkaar 30 volgende, door de buigoven (18, 20) bewegende buigvormen (44).
- 16. Inrichting volgens één der conclusies 9 tot 15, gekenmerkt door een regelinrichting (24) voor het regelen van de naar de blaasinrichting (10, 12, 14, 16) gevoerde koellucht.
- 17. Inrichting volgens conclusie 16 en één der conclusies 35 11 tot 15» met het kenmerk, dat de koelluchttoevoer naar elke afzonder- 7904633 v- Λ. ν* lijke blaaspijp (10, 12, 1U, 16) onafhankelijk regelbaar is.
- 18. Inrichting volgens één der conclusies 9 tot 17, met het kenmerk, dat de koelluchtboringen (U8, 50) van de blaaspijpen (1U, 16, 10, 12) in de langsrichting van elke blaaspijp een wederzijdse 5 afstand van ongeveer 25 ma hebben.
- 19· Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de diameter van de afzonderlijke koelluchtboringen (U8, 50) steeds ongeveer 2 mm is.
- 20. Inrichting volgens een der conclusies 11 tot 19, 10 met het kenmerk, dat de blaaspijpen (10, 12, 1U, 16) in hoogte verstelbaar aangebracht zijn.
- 21. Inrichting volgens één der conclusies 9 tot 20, met het kenmerk, dat de blaaspijpen (10, 12, 16) hangen aan door het ovengewelf (20) uit de buigoven naar buiten geleide aanvoerleidingen 15 (22)‘
- 22. Inrichting volgens de conclusies 20 en 21, met het kenmerk, dat de blaaspijpen (10, 12, 1 , 16) door middel van aan de aanvoer lei dingen (22) buiten de oven aangebrachte stelringen (26) of dergelijke in hoogte verstelbaar zijn.
- 23. Inrichting volgens één der conclusies 12 tot 22, met het kenmerk, dat de zuig-draaginrichting (28) zuigklampen bezit, die aangrijpen op de parallel aan de transportrichting van de buigvormen (UU) liggende langsranden van de bovenliggende afzonderlijke ruit (U6). 2k. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat 25 de zuigklampen steeds een aantal zuigbuisjes bezitten. · - 25.Inrichting volgens de conclusies 23 of 2k, met het kenmerk, dat de zuigklampen (28) aan een op het ovengewelf in de transportrichting van de buigvorm (^¾) heen- en weerbeweegbare rolwagen (3^),(36) hangen.
- 26. Inrichting volgens êen der conclusies 12 tot 25, met het kenmerk, dat de zuig-draaginrichting (28) in hoogte verstelbaar is.
- 27. Inrichting volgens de conclusies 25 of 26, of conclusie 15, met het kenmerk, dat de rolwagen (3^, 36) over een in de transport- 35 richting van de buigvorm gezien bereik beweegbaar is, dat de lengtedimen- 7904633 Λ- sie van tenminste twee buigvormen (MO langer is dan de lengtedimensie van de blaasinrichting (10, 12, 1U, 16).
- 28. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en weergegeven in de tekeningen.
- 29. Werkwijze als beschreven in de beschrijving. 7904633
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE2840834A DE2840834C3 (de) | 1978-09-20 | 1978-09-20 | Vorrichtung zum Vorspannen der obenliegenden der beiden gleichzeitig gebogenen Einzelscheiben einer Verbundsicherheitsscheibe im Biegeofen |
DE2840834 | 1978-09-20 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7904633A true NL7904633A (nl) | 1980-03-24 |
Family
ID=6049901
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7904633A NL7904633A (nl) | 1978-09-20 | 1979-06-13 | Werkwijze en inrichting voor het voorspannen van ten- minste een van de tegelijk gebogen afzonderlijke ruiten van een gelaagde veiligheidsruit. |
Country Status (13)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4268297A (nl) |
JP (1) | JPS5542299A (nl) |
BE (1) | BE878893A (nl) |
CA (1) | CA1121161A (nl) |
CH (1) | CH639924A5 (nl) |
DE (1) | DE2840834C3 (nl) |
DK (1) | DK349779A (nl) |
FI (1) | FI65220C (nl) |
FR (1) | FR2436756A1 (nl) |
GB (1) | GB2030128B (nl) |
IT (1) | IT1123716B (nl) |
NL (1) | NL7904633A (nl) |
SE (1) | SE438848B (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3615225A1 (de) * | 1986-05-06 | 1987-11-12 | Ver Glaswerke Gmbh | Verfahren zum biegen eines glasscheibenpaares fuer die herstellung einer verbundglasscheibe |
FR2768142B1 (fr) * | 1997-09-11 | 1999-11-05 | Saint Gobain Vitrage | Dispositif de refroidissement de feuilles de verre bombees |
CN107021608A (zh) * | 2017-03-23 | 2017-08-08 | 合肥协耀玻璃制品有限公司 | 一种汽车车门玻璃的成型方法 |
CN110407449A (zh) * | 2019-07-22 | 2019-11-05 | 江阴沐祥节能装饰工程有限公司 | 复合防护耐冲击玻璃的生产工艺 |
CN110372191B (zh) * | 2019-07-29 | 2024-03-01 | 洛阳兰迪玻璃机器股份有限公司 | 一种具有应力斑弱化效果的曲面玻璃钢化设备 |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2094183A (en) * | 1933-12-05 | 1937-09-28 | Libey Owens Ford Glass Company | Safety glass |
US2118183A (en) * | 1934-12-24 | 1938-05-24 | Libbey Owens Ford Glass Co | Apparatus for use in treating glass sheets |
BE490736A (nl) * | 1948-08-30 | |||
US2876593A (en) * | 1954-09-28 | 1959-03-10 | Pittsburgh Plate Glass Co | Glass tempering apparatus |
US2881565A (en) * | 1955-06-14 | 1959-04-14 | Libbey Owens Ford Glass Co | Tempering of sheet material |
US3125430A (en) * | 1958-10-08 | 1964-03-17 | Figure | |
FR1436816A (fr) * | 1965-03-19 | 1966-04-29 | Saint Gobain | Pare-brise de véhicule |
GB1283695A (en) * | 1968-10-31 | 1972-08-02 | Pilkington Brothers Ltd | Improvements in or relating to laminated glass units |
IE35468B1 (en) * | 1970-07-29 | 1976-02-18 | Triplex Safety Glass Co | Improvements in or relating to toughened glass sheets |
GB1500099A (en) * | 1975-09-09 | 1978-02-08 | Asahi Glass Co Ltd | Laminated glass windshield and method of making same |
-
1978
- 1978-09-20 DE DE2840834A patent/DE2840834C3/de not_active Expired
-
1979
- 1979-05-29 SE SE7904651A patent/SE438848B/sv not_active IP Right Cessation
- 1979-06-13 NL NL7904633A patent/NL7904633A/nl not_active Application Discontinuation
- 1979-06-29 FR FR7917013A patent/FR2436756A1/fr active Granted
- 1979-08-03 CH CH715879A patent/CH639924A5/de not_active IP Right Cessation
- 1979-08-07 FI FI792453A patent/FI65220C/fi not_active IP Right Cessation
- 1979-08-14 CA CA000333738A patent/CA1121161A/en not_active Expired
- 1979-08-21 DK DK349779A patent/DK349779A/da unknown
- 1979-08-22 GB GB7929209A patent/GB2030128B/en not_active Expired
- 1979-08-29 US US06/070,788 patent/US4268297A/en not_active Expired - Lifetime
- 1979-09-18 IT IT25781/79A patent/IT1123716B/it active
- 1979-09-18 JP JP11998979A patent/JPS5542299A/ja active Pending
- 1979-09-20 BE BE0/197229A patent/BE878893A/fr not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2030128B (en) | 1982-12-08 |
JPS5542299A (en) | 1980-03-25 |
CA1121161A (en) | 1982-04-06 |
IT1123716B (it) | 1986-04-30 |
GB2030128A (en) | 1980-04-02 |
DE2840834B2 (de) | 1981-05-07 |
FR2436756A1 (fr) | 1980-04-18 |
FI65220B (fi) | 1983-12-30 |
BE878893A (fr) | 1980-03-20 |
SE438848B (sv) | 1985-05-13 |
SE7904651L (sv) | 1980-03-21 |
FR2436756B1 (nl) | 1985-01-04 |
DK349779A (da) | 1980-03-21 |
CH639924A5 (de) | 1983-12-15 |
DE2840834A1 (de) | 1980-03-27 |
DE2840834C3 (de) | 1982-03-25 |
FI792453A (fi) | 1980-03-21 |
FI65220C (fi) | 1984-04-10 |
US4268297A (en) | 1981-05-19 |
IT7925781A0 (it) | 1979-09-18 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7963123B2 (en) | Method and machine for the production of convex glass sheets | |
US4820327A (en) | Bending and tempering of glass plates advancing on a shaping bed curved in the direction of advance | |
JPS6395134A (ja) | 板ガラスを曲げおよび焼戻しする方法およびその装置 | |
ITMI972771A1 (it) | Procedimento ed apparecchiatura per piegare materiale in lastra termo-rammollibile in particolare lastre di vetro | |
JPS5924090B2 (ja) | ガラス板を成形する方法 | |
KR100616780B1 (ko) | 굽어진 유리 박판을 냉각시키는 장치, 상기 장치를 사용하는 방법 및 상기 박판으로 구성된 적층 창유리 조립체 | |
CN112437758A (zh) | 使用弯曲的辊子运送玻璃片材 | |
NL7904633A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het voorspannen van ten- minste een van de tegelijk gebogen afzonderlijke ruiten van een gelaagde veiligheidsruit. | |
FI95236B (fi) | Lasilevyjen taivutus- ja karkaisuosasto | |
US4318728A (en) | Double link arrangement for press bending molds and method of press shaping glass sheets | |
CZ285607B6 (cs) | Způsob zakřivování skleněných tabulí a zařízení pro jeho provádění | |
DE69305926T2 (de) | Verfahren und Vorrichtung zum Stützen und Transport von Glasscheiben in einer Biegestation | |
US4111676A (en) | Adaptation of glass shaping means for tempering flat glass | |
EP1135344B1 (en) | Method and apparatus for manufacturing bent glass sheet | |
US9334186B2 (en) | Two-stage gravity press | |
US3457060A (en) | Glass bending furnace with partitions defining separate longitudinally disposed heating areas | |
FI57394C (fi) | Foerfarande foer haerdning av en glasskiva | |
JPH05147960A (ja) | 板ガラスの熱強化装置 | |
US8925352B2 (en) | Method of shaping glass sheets | |
US5626642A (en) | Method for the production of curved glass sheets | |
JP5988964B2 (ja) | ガラスシートの成形方法 | |
US2537803A (en) | Apparatus for supporting glass sheets during bending | |
CN113099722A (zh) | 用于弯曲玻璃片材的方法和装置 | |
US3457055A (en) | Method of bending sheet glass with gas pressure cushions | |
US4244724A (en) | Double link arrangement for press bending molds |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |