NL7904534A - Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer. - Google Patents
Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7904534A NL7904534A NL7904534A NL7904534A NL7904534A NL 7904534 A NL7904534 A NL 7904534A NL 7904534 A NL7904534 A NL 7904534A NL 7904534 A NL7904534 A NL 7904534A NL 7904534 A NL7904534 A NL 7904534A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cylinder
- carriage
- saw
- cutting member
- rollers
- Prior art date
Links
- 239000004460 silage Substances 0.000 title claims description 16
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 claims description 27
- 239000007858 starting material Substances 0.000 claims description 23
- 230000000712 assembly Effects 0.000 claims description 17
- 238000000429 assembly Methods 0.000 claims description 17
- 230000033001 locomotion Effects 0.000 claims description 17
- 239000007788 liquid Substances 0.000 claims description 13
- 125000006850 spacer group Chemical group 0.000 claims description 2
- 230000000903 blocking effect Effects 0.000 claims 1
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 3
- 239000000969 carrier Substances 0.000 description 2
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000003247 decreasing effect Effects 0.000 description 1
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 1
- 230000010006 flight Effects 0.000 description 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 1
- 230000000284 resting effect Effects 0.000 description 1
- 239000000725 suspension Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F25/00—Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
- A01F25/16—Arrangements in forage silos
- A01F25/20—Unloading arrangements
- A01F25/2027—Unloading arrangements for trench silos
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F25/00—Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
- A01F25/16—Arrangements in forage silos
- A01F25/20—Unloading arrangements
- A01F25/2027—Unloading arrangements for trench silos
- A01F2025/2054—Machinery for cutting successive parallel layers of material in a trench silo
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S241/00—Solid material comminution or disintegration
- Y10S241/605—Hay unbaler
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S83/00—Cutting
- Y10S83/928—Vehicle-mounted tool
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T83/00—Cutting
- Y10T83/202—With product handling means
- Y10T83/2092—Means to move, guide, or permit free fall or flight of product
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T83/00—Cutting
- Y10T83/687—By tool reciprocable along elongated edge
- Y10T83/6875—With means permitting tool to be rotatably adjusted about its cutting edge during cutting
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T83/00—Cutting
- Y10T83/687—By tool reciprocable along elongated edge
- Y10T83/6905—With tool in-feed
- Y10T83/693—Of rectilinearly reciprocating tool
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T83/00—Cutting
- Y10T83/869—Means to drive or to guide tool
- Y10T83/875—With templet surface following tool
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Reciprocating Conveyors (AREA)
- Storage Of Harvested Produce (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
- Details Of Cutting Devices (AREA)
- Pretreatment Of Seeds And Plants (AREA)
- Forklifts And Lifting Vehicles (AREA)
- Fluid-Pressure Circuits (AREA)
- Shearing Machines (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
Description
* N/29.082-Jb/hf
Trioliet-Mullos Silo Nederland B.V. te Losser.
Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer, voorzien van een gestel, dat aan een trekker beves-tigbaar is en dat een althans ongeveer horizontale dwars-5 balk omvat, waaraan een aantal evenwijdige tanden zijn bevestigd en waarop een opstaand gestelgedeelte aansluit, dat, nabij het boveneinde, een althans ongeveer horizontaal raamwerk van in hoofdzaak rechthoekige vorm ondersteunt, dat een ongeveer U-vormige geleiding vormt, waarlangs een 10 aandrijfhuis heen- en weer beweegbaar is, waarin een zaag- of snijorgaan op- en neer verplaatsbaar is geleid.
Ten einde blokken kuilvoer van in hoofdzaak rechthoekige vorm te verkrijgen, welke eenvoudig te transporteren zijn, doorloopt bij een bekende inrichting van 15 deze soort een zaagorgaan, in de beide van het opstaande gestelgedeelte verwijderde hoeken van de U-vormige geleiding een bocht van ongeveer 90°. Hierbij moet de zaagkant van de, tijdens het zagen door het materiaal gedrukte, zaag radiaal op de straal van deze bocht staan. Daar de zaag 20 een bepaalde breedte heeft, is het niet mogelijk, dat ook de achterkant van de zaag tijdens het doorlopen van de bocht radiaal op de straal van deze bocht staat. Derhalve zal deze achterkant een ruimere bocht beschrijven en kuilvoer moeten wegdrukken, waardoor hoge torsiekrachten in de 25 zaag worden opgewekt. Deze torsiekrachten nemen toe, naarmate de breedte van de zaag groter wordt gekozen, daar hierdoor meer kuilvoer moet worden weggedrukt. Verder zal het uiteinde van de zaag van de bekende inrichting bij het 7904534 ΐ a 2 passeren van de bocht gaan verlopen. Een en ander heeft tot gevolg, dat tijdens het doorlopen van de bochten gevaar van breuk van de zaag optreedt. In verband met het bovenstaande is men beperkt in zowel de lengte als de 5 breedte van de toe te passen zaag.
De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze wordt opgeheven.
10 Hiertoe wordt de inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het aandrijfhuis zodanig langs de ü-vormige geleiding wordt bewogen, dat het zaag-of snijorgaan in de beide van het opstaande gestelgedeelte 15 verwijderde hoeken van de U-vormige geleiding over althans ongeveer 90° wordt verdraaid om een tijdens deze rotatie-beweging althans ongeveer stilstaande rotatieas, die op een afstand van de hartlijn van het zaag- of snijorgaan verloopt, welke kleiner is dan de breedte van het zaag-20 .of snijorgaan.
Op deze wijze wordt bereikt, dat de, tijdens het doorlopen van de, van het opstaande gestelgedeelte verwijderde, hoeken van de U-vormige geleiding, op het zaag- of snijorgaan inwerkende, torsiekrachten belangrijk zijn ver-25 minderd. Hierdoor wordt het mogelijk, de lengte en de breedte van het zaag- of snijorgaan groter te kiezen dan bij de bekende inrichting mogelijk is, zonder dat zich het gevaar van breuk voordoet.
Bij voorkeur is de afstand van de genoemde 30 rotatieas tot de hartlijn van het zaag- of snijorgaan kleiner dan de halve breedte van het zaag- of snijorgaan, terwijl in een bijzonder gunstige uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding de genoemde rotatieas althans ongeveer met de hartlijn van het zaag- of snijorgaan samen-35 valt.
Volgens een eerste uitvoering van de inrichting 7904534 L i 3 volgens de uitvinding wordt het zaag- of snijorgaan tijdens de rotatiebeweging op- en neer verplaatst.
Als alternatief is ook een uitvoering van de inrichting mogelijk, waarbij het zaag- of snijorgaan zich 5 tijdens de rotatiebeweging in een gelichte ruststand bevindt, waarin het buiten aanraking met het kuilvoer is.
Deze uitvoering is uiteraard optimaal voor het opheffen van de torsiekrachten in de zaag, doch is constructief iets moeilijker te verwezenlijken.
10 Het aandrijfhuis kan zijn bevestigd op een wagen, die is geleid langs een aantal, de U-vormige geleiding vormende, profielen, terwijl de wagen vast is verbonden met een aandrijfbare, zich over het raamwerk uitstrekkende, aandrijfketting, die de verplaatsing en de rotatie van de 15 wagen verzorgt.
Hiertoe kan de wagen een vaste tand dragen, waarmede de aandrijfketting is verbonden.
In een compacte uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is de wagen met twee, om althans 20 ongeveer verticale assen roteerbare, buitenliggende rollen en met éën, om een althans ongeveer verticale as roteerbare binnenliggende rol geleid langs de, de u-vormige geleiding vormende, profielen, terwijl in de beide van het opstaande gestelgedeelte verwijderde hoeken van de U-25 vormige geleiding een zich over althans ongeveer 90° uitstrekkende, om een althans ongeveer verticale as gebogen, aanslagplaat door het raamwerk is ondersteund, die passend samenwerkt met een cilindrische huls in de wagen, waarbij de wagen normaal door de, met de, de U-vormige geleiding 30 vormende, profielen samenwerkende, rollen tegen verdraaiing is geblokkeerd, doch deze rollen in de twee genoemde hoeken van de geleiding, als de huls van de wagen tegen de betreffende aanslagplaat stuit, van de profielen vrijkomen, en een verdraaiing van de wagen over ongeveer 90° toelaten, 35 terwijl de rollen na deze verdraaiing met het opvolgende profiel van de U-vormige geleiding in ingrijping komen.
7904534 ► 'i 4
Met voordeel valt de hartlijn van het zaag- of snijorgaan althans ongeveer met de hartlijn van de huls samen.
Verder is, in een doelmatige uitvoering van de 5 inrichting volgens de uitvinding, de aandrijfketting over de buitenzijde van de gebogen aanslagplaten gevoerd, die bij het passeren van de wagen, tussen de huls en de aandrijf ketting in de wagen omhoog steken.
Ten einde de op- en neergaande zaag- of snijbeweging te 10 Λverkrijgen, kan het zaag- of snijorgaan in het aandrijf-huis op- en neer verstelbaar zijn door middel van ten minste één hydraulisch bedienbare cilinder.
In een bijzonder doeltreffende uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is het zaag- of snijorgaan 15 in het aandrijfhuis op- en neer verstelbaar door middel van twee hydraulisch bedienbare cilinder-plunjersamenstellen, waarvan het ene samenstel de opwaartse slag en het andere samenstel de neerwaartse slag van het zaag- of snijorgaan verzorgt.
20 Hierbij kan een omkeerschuif, die de afwisselende toevoer van vloeistof onder druk naar de beide cilinder-plunjersamenstellen regelt, bedienbaar zijn door een zwenk-baar in het aandrijfhuis gelegerde tuimelhefboom, waarvan de ene arm afwisselend met twee aanslagen, die met het 25 zaag- of snijorgaan zijn verbonden, in ingrijping komt, en waarvan de andere arm met speling tussen twee aan het schuiflichaam gevormde meenemers is opgenomen, terwijl een, op het aandrijfhuis en op de tuimelhefboom aangrijpende, tuimelveer, bij het in' ingrijping komen van de ene hef-30 boomarm met een der beide aanslagen, door zijn dode stand wordt verplaatst en daarna de tuimelhefboom verder verstelt, waarbij de andere hefboomarm met een der beide meenemers in ingrijping komt en deze verder verplaatst.
Verder wordt volgens de uitvinding voorgesteld, 35 dat de aandrijfketting over een aandrijfkettingwiel is gevoerd, dat is gekoppeld met een palwiel, dat in tegengestelde richtingen verdraaibaar is door twee palmechanismen, 7904534 * 4 5 die gezamenlijk heen- en weer verplaatsbaar zijn door een hydraulische aanzetcilinder en die elk twee pallen omvatten, welke beurtelings ten opzichte van het palwiel uitschakel-baar zijn door middel van een, tussen twee eindstanden ver-5 stelbare, uitschakelplaat.
Hierbij kan tussen de aanzetcilinder en de pal-mechanismen een bufferorgaan zijn opgenomen.
In een zeer belangrijke uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is de aanzetcilinder dubbel-10 werkend en is deze aangesloten op de toe- en afvoerleidin-gen van de vloeistof onder druk, die tussen de omkeerschuif en de beide cilinder-plunjersamenstellen verlopen, waarbij tussen de in- en uitlaat van elke cilinder van de beide cilinder-plunjersamenstellen en elk van de beide in- en 15 uitlaten van de aanzetcilinder, een terugslagklep met een smoorboring is opgenomen.
De uitvinding 'zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die schematisch een uitvoeringsvoor-beeld van de inrichting volgens de uitvinding voor het uit-20 snijden en transporteren van een blok kuilvoer weergeeft.
Fig. 1 is een schematisch perspectivisch aanzicht van een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer.
Fig. 2 is een doorsnede volgens het vlak II - II 25 in fig. 1, gedeeltelijk in aanzicht, op grotere schaal.
Fig. 3 is een doorsnede volgens het vlak III - III in fig. 2, waarbij de cilinder-plunjersamenstellen zijn weggelaten.
Fig. 4 geeft een gedeelte van fig. 2 op grotere 30 schaal weer.
Fig. 5 is een doorsnede volgens het vlak V - V
in fig. 1.
Fig. 6 is een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van de aanzetcilinder en de palmechanismen voor 35 het intermitterend verplaatsen van het aandrijfhuis langs de U-vormige geleiding.
7904534 6
Fig. 7 en 8 zijn bovenaanzichten, · gedeeltelijk in doorsnede, van een gedeelte van de palmechanismen volgens fig. 6 in verschillende standen.
Fig. 9 geeft schematisch een uitvoering weer van 5 het hydraulische leidingschema van de inrichting volgens de uitvinding.
In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van de inrichting volgens de uitvinding voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer.
10 Deze inrichting is voorzien van een gestel 1, dat met bevestigingsorganen 2 is uitgèvoerd, waarmede de inrichting aan de driepuntsophanging van een trekker kan worden bevestigd.
Het gestel 1 omvat een horizontale dwarsbalk 3, 15 waaraan een aantal evenwijdige, ongeveer horizontale, tanden 4 zijn bevestigd. Op de dwarsbalk 3 sluit een opstaand gestelgedeelte 5 aan, dat, aan het boveneinde, een horizontaal raamwerk 6 van in hoofdzaak rechthoekige vorm ondersteunt. Dit raamwerk 6 vormt een U-vormige geleiding 7, 20 waarlangs een aandrijfhuis 8 heen- en weer beweegbaar is.
In het aandrijfhuis 8 is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een zaagorgaan 9, gevormd door een draagprofiel 10, waaruit aan de onderzijde een zaag 11 steekt, op- en neer verplaatsbaar geleid.
25 Als alternatief is het ook mogelijk, in plaats van het zaagorgaan 9 een snijorgaan, uitgevoerd met een steekspade of dergelijke, te benutten.
Het aandrijfhuis 8 is bevestigd op een wagen 12, die is geleid langs een aantal, de U-vormige geleiding 7 30 vormende, U-profielen. De wagen 12 wordt zodanig langs de U-vormige geleiding 7 heen- en weer bewogen, dat het zaagorgaan 9 in de beide, van het opstaande gestelgedeelte 5 verwijderde, hoeken 13 van de U-vormige geleiding 7 over 90° om een, de dwarsdoorsnede van de zaag 11 loodrecht ' 35 snijdende en tijdens deze rotatiebeweging stilstaande, rotatieas wordt verdraaid.
7904534 *· * 7
In het in de tekening weergegeven uitvoerings-voorbeeld valt deze rotatieas samen met de hartlijn van de zaag 11, doch het is mogelijk, de rotatieas op enige afstand van de hartlijn van de zaag 11 te laten verlopen.
5 Deze afstand mag uiteraard niet te groot zijn en dient dan ook kleiner dan de breedte, en bij voorkeur kleiner dan de halve breedte, van het zaag- of snijorgaan 9 te worden vastgesteld.
Het aandrijfhuis 8 is vast verbonden met een, op 10 een nog nader beschreven wijze intermitterend aangedreven, aandrijfketting 14, die zich, zoals uit fig. 1 blijkt, over het raamwerk 6 uitstrekt en die zowel de verplaatsing als de rotatie van de wagen 12 verzorgt. De wagen 12 draagt een vaste tand 15, die met de aandrijfketting 14 is verbonden 15 en hiermede derhalve blijvend in ingrijping is. Via de aandrijfketting 14 wordt de aandrukkracht uitgeoefend, waarmede de zaag 11 door het gewas wordt gedrukt.
De wagen 12 is met twee, om verticale assen roteerbare, buitenliggende rollen 16 en met één, om een 20 verticale as roteerbare, binnenliggende rol 17 geleid langs de opstaande lijven van de ü-profielen, waaruit de geleiding 7 is opgebouwd. In elk der beide, van het opstaande gestelgedeelte 5 verwijderde, hoeken 13 van de U-vormige geleiding 7 is een, zich over 90° uitstrekkende, 25 om een verticale as gebogen, aanslagplaat 18 door het raamwerk 6 ondersteund.
Deze aanslagplaten 18 werken passend samen met een cilindrische huls 19 in de wagen 12.
De wagen 12 is normaal door de rollen 16, 17, die 30 met de, de geleiding 7 vormende, ü-profielen samenwerken, tegen verdraaiing geblokkeerd. In de hoeken 13 van de U-vormige geleiding 7 komen deze rollen 16, 17 evenwel, als de huls 19 van de wagen 12 tegen de betreffende aanslagplaat 18 stuit, vrij van het lijf van het betreffende U-35 profiel van de geleiding 7 (fig. 5).
De ligging van de rollen 16, 17 in de wagen 12 is zodanig, dat deze de hoeken 13 van de U-vormige geleiding 7904534 8 7 kunnen passeren, terwijl de huls 19 tegen de betreffende aanslagplaat 18 aanligt en een rotatie over 90° om zijn hartlijn uitvoert. Na deze verdraaiing, welke uiteraard ook door het aandrijfhuis 8 en het hierin op- en neer beweeg-5 bare zaagorgaan 9 wordt gevolgd, zijn de rollen 16, 17 weer in ingrijping met het lijf van het opvolgende U-profiel van de geleiding 7.
Zoals uit fig. 4 blijkt, is de aandrijfketting 14 over de buitenzijde van de gebogen aanslagplaten 18 ge-10 voerd, die, bij het passeren van de wagen 12, tussen de huls 19 en de aandrijfketting 14 in de wagen 12 omhoogsteken.
De hartlijn van de zaag 11 valt samen met de hartlijn van de huls 19.
15 Het zaagorgaan 9 is in het aandrijfhuis 8 op- en neer verstelbaar door middel van ten minste één hydraulisch bedienbare cilinder en wel in het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld door middel van twee hydraulisch bedienbare enkelwerkende cilinder-plunjer-20 zuigersamenstellen 20, 21, waarvan het cilinder-plunjer-samenstel 20 de opwaartse slag en het cilinder-plunjer-samenstel 21 de neerwaartse slag van het zaagorgaan 9 verzorgt.
Een omkeerschuif 22, die de afwisselende toevoer 25 respectievelijk afvoer van vloeistof onder druk naar de beide cilinder-plunjersamenstellen 20, 21 regelt, is be-dienbaar door een zwenkbaar in het aandrijfhuis 8 gelegerde tuimelhefboom 23. De ene arm van de tuimelhefboom 23 draagt een rol 24, welke afwisselend in ingrijping komt 30 met twee elastische aanslagen 25, 26, die met het draag-profiel 10 van het zaagorgaan 9 zijn verbonden en die de op- en neergaande beweging van het zaagorgaan 9 derhalve volgen. De andere arm van de tuimelhefboom 23 draagt een rol 27, die met speling tussen twee aan het schuiflichaam 35 ‘ 28 gevormde meenemers 29, 30 is opgenomen.
Een op het aandrijfhuis 8 en op een, met de 7904534 * 9 tuimelhefboom 23 verbonden, zijarm 31 aangrijpende tuimel-veer 32 wordt bij het in ingrijping komen van de rol 24 met één van de beide aanslagen 25, 26 door zijn dode stand verplaatst, waarna de tuimelveer 32 de tuimelhefboom 23 ver-5 der verstelt. Hierbij komt de rol 27 in ingrijping met een der beide meenemers 29, 30 en verplaatst deze verder, waardoor het schuiflichaam 28 wordt versteld en de toevoer van vloeistof onder druk naar het ene cilinder-plunjersamenstel 20, respectievelijk 21 wordt onderbroken en naar het 10 andere cilinder-plunjersamenstel 21, respectievelijk 20 een aanvang neemt. Gelijktijdig wordt het eerstgenoemde cilinder-plunjersamenstel 20, 21 via de omkeerschuif 22 op de vloeistofafvoer aangesloten.
Het draagprofiel 10 van het zaagorgaan 9, waarop 15 de cilinder-plunjersamenstellen 20, 21 aangrijpen, is open neer verplaatsbaar geleid tussen boven elkaar in het aandrijfhuis 8 aangebrachte rollenparen 33. De rollen van de rollenparen 33 kunnen instelbaar zijn, ten einde aan bepaalde maatafwijkingen van het draagprofiel 10 aangepast 20 te kunnen worden.
De zaag 11 zal ook tijdens de hierboven beschreven rotatiebeweging in de hoeken 13 van de U-vormige geleiding 7 de op- en neer gaande verplaatsing uitvoeren.
Als alternatief is het evenwel ook mogelijk, dat 25 de zaag 11 zich tijdens deze rotatiebeweging in een gelichte ruststand bevindt, waarin deze zaag 11 buiten aanraking met het kuilvoer is. Na de rotatie over 90° wordt de zaag 11 dan weer omlaag naar de werkzame zaagstand verplaatst .
30 Een in de langsrichting telescopisch verstelbare steunarm 34 is enerzijds verzwenkbaar om een verticale rotatieas 35 door het opstaande gestelgedeelte 5 ondersteund en is anderzijds verdraaibaar verbonden met de wagen 12. Hiertoe zijn met het betreffende uiteinde van 35 de steunarm 34 twee draagflenzen 36 vast verbonden, welke verdraaibaar zijn om de huls 19. Op deze huls 19 zijn twee 7904534 ί· * 10 af standsringen 37 vastgelast, welke in samenwerking met de draagflenzen 36 de juiste onderlinge ligging tussen de steun-arm 34 en de huls 19 waarborgen.
Ten einde de wagen 12 in twee tegengestelde 5 richtingen langs de U-vormige geleiding 7 voort te kunnen bewegen, is de aandrijfketting 14 over een aandrijfketting-wiel 38 gevoerd, dat via de as 39, waarvan de hartlijn met de verticale rotatieas 35 samenvalt, is gekoppeld met een palwiel 40, dat op het gedeelte 34' van de steunarm 34 is 10 gelegerd en dat in tegengestelde richtingen verdraaibaar is door twee palmechanismen 41 en 42, die gezamenlijk heen- en weer verplaatsbaar zijn door een hydraulische aanzetcilinder 43.
Elk palmechanisme 41, 42 omvat twee pallen 41', 15 41", respectievelijk 42', 42", die beurtelings ten opzich te van het palwiel 40 kunnen worden uitgeschakeld door middel van een onder het palwiel 40 gelegerde en tussen twee eindstanden verstelbare uitschakelplaat 44. Hierbij is tussen de aanzet-cilinder 43 en de palmechanismen 41, 20 42 een buff er orgaan 45 opgenomen·.
Dit bufferorgaan 45 bestaat uit een bus 46, die inwendig twee veerringen 47 draagt, waartegen veerschotels 48, 49 rusten, waartussen een bufferveer 50 is opgenomen.
De beide palmechanismen 41, 42 zijn elk met de 25 bus 46 verbonden via een, aan de bus 46 vastgelaste, stang 51, die enigszins elastisch vervormbaar is en die een draadeinde bezit, waarop een vork 52 met behulp van moeren verstelbaar is bevestigd. Door de benen van elke dwars- vork 52 is een as 53 gevoerd, waarop een bus 54 is aange-30 bracht, die de benen van de vork 52 doorloopt en waarop de beide pallen 41', 41", respectievelijk 42', 42" zijn gelegerd. Op de dwarsas 53 zijn tevens vier steunarmen 55 gelegerd, welke zich paarsgewijs buiten elke vork 52 bevinden en welke elk zijn vastgelast op een ring 56, die 35 roteerbaar is om een binnenbus 57, welke is aangebracht op de as 39.
7904534 *. * 11
De aanzetcilinder 43 bezit een zuigerstang 58, waarvan het draadeinde met moeren is bevestigd aan een drager 59, die op het gedeelte 34' van de steunarm 34 is aangebracht. Als alternatief kan in plaats van een zuigerstang 58 ook een plunjerstang worden benut, doch in het 5 uitvoeringsvoorbeeld is de aanzetcilinder 43 dubbelwerkend uitgevoerd en derhalve van een zuigerstang 58 met zuiger voorzien.
De aanzetcilinder 43 draagt een aanzetstang 60, die de veerschotels 48, 49 doorloopt en die met een draad-10 einde is geschroefd in moeren 61, waarvan de ene moer op de aanzetcilinder 43 is vastgelast, terwijl de andere moer op de veerschotel 48 aangrijpt.
Het vrije uiteinde van de aanzetstang 60 is geleid in een leidbus 62, die op het gedeelte 34' van de 15 steunarm 34 is aangebracht.
De uitschakelplaat 44 kan via een hieraan bevestigd verstelorgaan, bestaande uit een aan de uitschakelplaat 44 bevestigde lip 63, waarop een koord 64 aangrijpt, vanaf de trekker steeds door diens bestuurder uit zijn ene 20 eindstand naar zijn andere eindstand, en omgekeerd, worden versteld.
De uitschakelplaat 44 bezit aan zijn omtrek twee uitsparingen 65, waarin in elk der beide eindstanden een door een veer 66 belaste blokkeerpen 67 grijpt. Deze blok-25 keerpen 67 is verschuifbaar opgenomen in een leidbus 68, welke door het gedeelte 34' van de steunarm 34 is ondersteund. Hierbij kunnen de leidbussen 62 en 68, welke op verschillende hoogten ten opzichte van het gedeelte 34' van de steunarm 34 verlopen, met elkaar zijn verbonden, of uit 30 één geheel bestaan.
De palmechanismen 41, 42 omvatten, zoals in het voorgaande reeds werd vermeld, elk twee pallen 41', 41", respectievelijk 42', 42", die paarsgewijs om hun as 53 verzwenkbaar zijn en door een veer 69 naar elkaar toe wor-35 den getrokken. Hierbij zal steeds, afhankelijk van de stand van de uitschakelplaat 44, de binnenste pal 41', respec- 7904534 12 tievelijk 42' van het ene palmechanisme 41, respectievelijk 42, en de buitenste pal 42", respectievelijk 41" van het andere palmechanisme 42, respectievelijk 41 op de uitscha-kelplaat 44 steunen en buiten ingrijping met het palwiel 5 40 zijn, terwijl de beide andere pallen 42', respectieve lijk 41' en 41", respectievelijk 42" met het palwiel 40 in ingrijping zijn. Hierbij zal bij een heen- en weergaande slag van de beide palmechanismen 41, 42 steeds de in de verplaatsingsrichting van deze palmechanismen 41, 42 10 voorliggende pal 41', 41", 42', 42" de verdraaiing van het palwiel 40 verzorgen. In de in de tekening weergegeven stand van de uitschakelplaat 44 zijn de pallen 4l" en 42' werkzaam.
Zoals uit fig. 1 blijkt, is de aandrijfketting 15 14 over het aandrijfkettingwiel 38, twee door het raamwerk 6 gedragen binnenste leidrollen 70, twee in de, aan de zijde van het opstaande gestelgedeelte 5 gelegen, hoeken van het raamwerk 6 door dit raamwerk 6 gedragen buitenste leidrollen 71 en de beide zich in de van het opstaande 20 gestelgedeelte 5 verwijderde hoeken van de ü-vormige geleiding 7 uitstrekkende aanslagplaten 18 gevoerd.
In fig. 9 is op schematische wijze het hydraulische schema voor het bedienen van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven.
25 Van en naar de trekker loopt een aanvoerleiding 72, respectievelijk een terugvoerleiding 73 voor vloeistof, in het bijzonder olie, onder druk.
De schakelaar 74, die in fig. 9 in de stand is weergegeven, waarin de vloeistoftoevoer is onderbroken, 30 kan met de handgreep naar de geopende stand worden versteld.
De toevoer- en afvoerleidingen 72, 73 zijn aangesloten op de omkeerschuif 22, die de toe- en afvoer van de vloeistof onder druk naar de beide cilinder-plunjer-35 samenstellen 20, 21 verzorgt. In fig. 9 staat deze omkeerschuif 22 in de stand, dat de vloeistof onder druk via de leiding 75 wordt toegevoerd naar het cilinder-plunjer- 7904534 «- * 13 samenstel 21, terwijl het cilinder-plunjersamenstel 20 via de leiding 76 op de terugvoerleiding 73 is aangesloten.
In deze stand zal het zaagorgaan 9 derhalve omlaag worden verplaatst, terwijl, door het omschakelen van de omkeer-5 schuif 22 aan het einde van de neerwaartse slag van het zaagorgaan 9, het zaagorgaan 9 weer door het cilinder-plunjersamenstel 20 omhoog zal worden verplaatst.
De dubbelwerkend uitgevoerde hydraulische aanzet-cilinder 43 is via de leidingen 77 en 78 aangesloten op de 10 leidingen 75 en 76 voorbij de omkeerschuif 22.
Door het verstellen van de omkeerschuif 22 wordt de aanzetcilinder 43 ten opzichte van zijn vaste zuiger-stang 58 verplaatst, waardoor deze aanzetcilinder 43 via het bufferorgaan 45 de beide palmechanismen 41, 42 bedient, 15 waarbij, afhankelijk van de stand van de uitschakelplaat 44, de wagen 12 in de ene richting of in de andere richting langs de U-vormige geleiding 7 wordt verplaatst.
Zoals uit fig. 9 blijkt, is tussen de in- en uitlaat 79, 80 van elke cilinder van de beide cilinder-20 plunjersamenstellen 20, 21 en de omkeerschuif 22, dus in de leidingen 76 en 75, een terugslagklep 83, alsmede een smoorboring 84 opgenomen, welke desgewenst tot een eenheid kunnen zijn verenigd.
De aanzetcilinder 43 heeft niet slechts ten doel 25 de palmechanismen 41, 42 te bedienen, doch dient tevens voor het opvangen van stoten tijdens de omkering van de verplaatsingsrichting van het zaagorgaan 9. Indien de omkeerschuif 22 wordt bediend, worden de plunjers van de cilinder-plunjersamenstellen 20, 21 en tevens de aanzet-30 cilinder 43 verplaatst. Zodra deze aanzetcilinder 43 het einde van zijn slag heeft bereikt, worden de plunjers met verhoogde, bijvoorbeeld met de dubbele, snelheid verder verplaatst. Door het vergroten of verkleinen van de inhoud van de aanzetcilinder 43 kunnen de optredende stoten meer, 35 respectievelijk minder worden opgevangen. Indien de zaag 11 7904534 * '» 14 steeds weerstand zou ondervinden bij zijn op- en neergaande verplaatsing zouden de terugslagkleppen 83 en de smoor-boringen 84 overbodig zijn, omdat in dat geval steeds een drukverschil in de beide naar de aanzetcilinder 43 lopende 5 leidingen 77 en 78 aanwezig zou zijn. Indien de zaag 11 evenwel geen weerstand ondervindt, zoals dit bij het begin van de zaagwerking veelal het geval is, dan zou, zonder de aanwezigheid van de terugslagkleppen 83 en de smoorboringen 84, geen drukverschil in de naar de aanzetcilinder 43 10 voerende leidingen 77 en 78 aanwezig zijn, waardoor deze aanzetcilinder 43 in rust zou blijven en de palmechanis-men 41, 42 derhalve niet zouden worden bediend. Hierdoor zou de wagen 12 op de U-vormige geleiding 7 stil blijven staan.
15 Door de toepassing van de terugslagkleppen 83 en de smoorboringen 84 wordt bewerkstelligd, dat steeds vloeistof door de smoorboring 84 behorende bij de zich in de sluitstand bevindende terugslagklep 83 moet stromen, waardoor een zodanige weerstand optreedt, dat een voldoende 20 drukverschil in de naar de aanzetcilinder 43 voerende leidingen 77 en 78 ontstaat, om de aanzetcilinder 43 te verstellen.
Als smoorboring 84 kan eventueel een kleine boring door het kleplichaam van de bijbehorende terugslagklep 83 25 worden benut.
De beide terugslagkleppen 83 moeten gelijk zijn gericht, zodanig, dat deze, zoals in de tekening weergegeven, bij uitstroming uit het bijbehorende cilinder-plun-jersamenstel 20, respectievelijk 21 zijn gesloten, of, als 30 alternatief, dat deze bij toestroming naar het bijbehorende cilinder-plunjersamenstel 20, respectievelijk 21 zijn gesloten.
Door het, door de werkzame smoorboring 84 opgewekte drukverschil zullen, ook indien de zaag 11 geen weer-35 stand ondervindt, de palmechanismen 41, 42 worden bediend, zodat een verplaatsing van de wagen 12 en derhalve van de 7904534 15 zaag 11 langs de U-vormige geleiding 7 gewaarborgd is en de zaag 11 derhalve reeds spoedig op het blok kuilvoer zal gaan inwerken.
Het is van groot belang, dat de aanzetcilinder 5 43 zo dicht mogelijk bij de cilinder-plunjersamenstellen 20, 21 is gelegen, waardoor korte leidingen mogelijk zijn om de aanzetcilinder 43, welke een kleine inhoud heeft, van vloeistof onder druk te voorzien.
Het bufferorgaan 45 zal, indien de zaag 11 tij-10 dens het doorzagen van het blok kuilvoer een vergrote weerstand ondervindt, verend wijken, waardoor het aantal tanden van het palwiel 40, dat door de palmechanismen 41, 42 tijdens een heen en weergaande slag van de aanzetcilinder 43 wordt versteld, wordt verminderd, terwijl het 15 zelfs mogelijk is, dat het bufferorgaan 45 zover meegeeft, dat het palwiel 40 in het geheel niet wordt versteld. Hierdoor wordt een beschadiging van de zaag 11 op doeltreffende wijze voorkomen.
De uitvinding is niet beperkt tot het in de 20 tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd.
7904534
Claims (29)
1. Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer, voorzien van een gestel/ dat aan een trekker bevestigbaar is en dat een althans ongeveer horizontale dwarsbalk omvat/ waaraan een aantal even-5 wijdige tanden zijn bevestigd en waarop een opstaand gestelgedeelte aansluit, dat, nabij het boveneinde, een althans ongeveer horizontaal raamwerk van in hoofdzaak rechthoekige vorm ondersteunt, dat een ongeveer U-vormige geleiding vormt, waarlangs een aandrijfhuis heen- en weer 10 beweegbaar is, waarin een zaag- of snijorgaan op- en neer verplaatsbaar is geleid, met het kenmerk, dat het aandrijfhuis zodanig langs de U-vormige geleiding wordt bewogen, dat het zaag- of snijorgaan in de beide van het opstaande gestelgedeelte verwijderde hoeken van de U-15 vormige geleiding over althans ongeveer 90° wordt verdraaid om een tijdens deze rotatiebeweging althans ongeveer stilstaande rotatieas, die op een afstand van de hartlijn van het zaag- of snijorgaan verloopt, welke kleiner is dan de breedte van het zaag- of snijorgaan.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand van de genoemde rotatieas tot de hartlijn van het zaag- of snijorgaan kleiner is dan de halve breedte van het zaag- of snijorgaan.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met 25 het kenmerk, dat de genoemde rotatieas althans ongeveer met de hartlijn van het zaag- of snijorgaan samenvalt.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het zaag- of snijorgaan 30 tijdens de rotatiebeweging .op- en neer wordt verplaatst.
5. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, m e t het kenmerk, dat het zaag- of snijorgaan zich tijdens de rotatiebeweging in een gelichte ruststand bevindt, waarin het buiten aanraking met het kuilvoer is. 7904534 $ * 6. inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aandrijfhuis is bevestigd op een wagen, die is geleid langs een aantal, de U-vormige geleiding vormende, profielen, terwijl de 5 wagen vast is verbonden met een aandrijfbare, zich over ' het raamwerk uitstrekkende, aandrijfketting, die de ver plaatsing en de rotatie van de wagen verzorgt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de wagen een vaste tand draagt, waar- 10 mede de aandrijfketting is verbonden.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, m e t het kenmerk, dat de wagen met twee, om althans ongeveer verticale assen roteerbare, buitenliggende rollen en met een, om een althans ongeveer verticale as roteer- 15 bare, binnenliggende rol is geleid langs de, de U-vormige geleiding vormende, profielen, terwijl in de beide van het opstaande gestelgedeelte verwijderde hoeken van de U-vor-mige geleiding een zich over althans ongeveer 90° uitstrekkende, om een althans ongeveer verticale as gebogen, 20 aanslagplaat door het raamwerk is ondersteund, die passend samenwerkt met een cilindrische huls in de wagen, waarbij de wagen normaal door de, met de, de U-vormige geleiding vormende, profielen samenwerkende, rollen tegen verdraaiing is geblokkeerd, doch deze rollen in de twee genoemde 25 hoeken van de geleiding, als de huls van de wagen tegen de betreffende aanslagplaat stuit, van de profielen vrijkomen, en een verdraaiing van de wagen over ongeveer 90° toelaten, terwijl de rollen na deze verdraaiing met het opvolgende profiel van de U-vormige geleiding in ingrijping komen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de hartlijn van het zaag- of snijorgaan althans ongeveer met de hartlijn van de huls samenvalt.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, m e t het kenmerk, dat de rollen samenwerken met het 35 opstaande lijf van U-profielen, die de geleiding vormen.
11. Inrichting volgens conclusie 8, 9 of 10, 7904534 * % met het kenmerk, dat de aandrijfketting over de buitenzijde van de gebogen aanslagplaten is gevoerd, die, bij het passeren van de wagen, tussen de huls en de aandrijfketting in de wagen omhoogsteken.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat het zaag- of snij-orgaan in het aandrijfhuis op en neer verstelbaar is door middel van ten minste één hydraulisch bedienbare cilinder.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met 10 het kenmerk, dat het zaag- of snijorgaan in het aandrijfhuis op- en neer verstelbaar is door middel van twee hydraulisch bedienbare cilinder-plunjersamenstellen, waarvan het ene samenstel de opwaartse slag en het andere samenstel de neerwaartse slag van het zaag- of snijorgaan 15 verzorgt.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat een omkeerschuif, die de afwisselende toevoer, respectievelijk afvoer van vloeistof onder druk naar de beide cilinder-plunjersamenstellen regelt, 20 bedienbaar is door een zwenkbaar in het aandrijfhuis gelegerde tuimelhefboom, waarvan de ene arm afwisselend met twee aanslagen, die met het zaag- of snijorgaan zijn verbonden, in ingrijping komt, en waarvan de andere arm met speling tussen twee aan het schuiflichaam gevormde mee-25 nemers is opgenomen, terwijl een, op het aandrijfhuis en op de tuimelhefboom aangrijpende, tuimelveer, bij het in ingrijping komen van de ene hefboomarm met een der beide aanslagen, door zijn dode stand wordt verplaatst en daarna de tuimelhefboom verder verstelt, waarbij de andere hef-30 boomarm met een der beide meenemers in ingrijping komt en deze verder verplaatst.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat het zaag- of snijorgaan een draagprofiel omvat, waarop de cilinder-plunjersamen- 35 stellen aangrijpen en dat tussen boven elkaar in het aandrijfhuis ondergebrachte rollenparen op- en neer verplaats- 7904534 ·*· ? baar is.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de rollen van de rollenparen instelbaar zijn.
17. Inrichting volgens een der conclusies 6-16, met het kenmerk, dat een in de langsrichting telescopisch verstelbare steunarm enerzijds verzwenkbaar om een opstaande rotatieas door het opstaande gestel-gedeelte is ondersteund en anderzijds verdraaibaar met de 10 wagen is verbonden, waarbij de huls twee afstandsringen draagt, die zijn opgesloten tussen met het betreffende uiteinde van de steunarm verbonden draagflenzen.
18. Inrichting volgens een der conclusies 6-17, met het kenmerk, dat de aandrijfketting over 15 een aandrijfkettingwiel is gevoerd, dat is gekoppeld met een palwiel, dat in tegengestelde richtingen verdraaibaar is door twee palmechanismen, die gezamenlijk heen- en weer verplaatsbaar zijn door een hydraulische aanzetcilinder en die elk twee pallen omvatten, welke beurtelings ten op-20 zichte van het palwiel uitschakelbaar zijn door middel van een, tussen twee eindstanden verstelbare, uitschakelplaat.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het palwiel op de steunarm is gelegerd.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, m e t het kenmerk, dat tussen de aanzetcilinder en de palmechanismen een bufferorgaan is opgenomen.
21. Inrichting volgens conclusie 20,met het kenmerk, dat het bufferorgaan bestaat uit een bus, 30 die inwendig twee ringen draagt, waartegen veerschotels rusten, waartussen een bufferveer is opgenomen, waarbij de beide palmechanismen met de bus zijn verbonden en de aanzetcilinder een aanzetstang omvat, die op een van de veerschotels aangr ij pt.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de aanzetcilinder een zuiger- of 7904534 9 -i, plunjerstang bezit, welke is bevestigd aan een drager, die op de steunarm is aangebracht, terwijl de aanzetcilin-der, tezamen met de aanzetstang een heen- en weergaande beweging uitvoert.
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, m e t het kenmerk, dat het vrije uiteinde van de aanzetstang is geleid in een bus, die op de steunarm is aangebracht .
24. Inrichting volgens een der conclusies 18 - 23, 10 met het kenmerk, dat de uitschakelplaat via een hieraan bevestigd verstelorgaan vanaf de trekker uit zijn ene eindstand naar zijn andere eindstand en omgekeerd verstelbaar is.
25. Inrichting volgens conclusie 24, m e t het 15 kenmerk, dat het verstelorgaan bestaat uit een aan de uitschakelplaat bevestigde lip, waarop een koord aangrijpt.
26. Inrichting volgens een der conclusies 18 - 25, met het kenmerk, dat de uitschakelplaat aan 20 zijn omtrek twee uitsparingen bezit, waarin in elke eindstand een door een veer belaste blokkeerpen grijpt.
27. Inrichting volgens conclusie 26, m e t het kenmerk, dat de blokkeerpen verschuifbaar is opgenomen in een leidbus, welke door de steunarm is gedragen.
28. Inrichting volgens een der conclusies 18 -27,met het kenmerk, dat elk palmechanisme twee pallen omvat, die om eenzelfde as verzwenkbaar zijn en die door een veer naar elkaar toe worden getrokken, waarbij steeds van de beide palmechanismen de binnenste pal van 30 het ene mechanisme en de buitenste pal van het andere mechanisme op de uitschakelplaat steunen en buiten ingrijping met het palwiel zijn, terwijl de beide andere pallen met het palwiel in ingrijping zijn, zodanig, dat bij een heen-en weergaande slag van de beide palmechanismen steeds de 35 in de verplaatsingsrichting van de palmechanismen voorliggende pal de verdraaiing van het palwiel verzorgt. 7904534 + *
29. Inrichting volgens een der conclusies 18 -28/ met het kenmerk, dat de aandrijfketting over het aandrijfkettingwiel, twee door het raamwerk gedragen binnenste leidrollen, twee in de, aan de zijde van 5 het opstaande gestelgedeelte gelegen, hoeken van het raamwerk door dit raamwerk gedragen buitenste leidrollen, en de beide zich in de van het opstaande gestelgedeelte verwijderde hoeken van de U-vormige geleiding uitstrekkende aanslagplaten is gevoerd.
30. Inrichting volgens een der conclusies 18 - 29,met het kenmerk, dat de aanzetcilinder dubbelwerkend is en is aangesloten op de toe- en afvoer-leidingen van de vloeistof onder druk, die tussen de omkeer-schuif en de beide cilinder-plunjersamenstellen verlopen, 15 waarbij tussen de in- en uitlaat van elke cilinder van de beide cilinder-plunjersamenstellen en de omkeerschuif een terugslagklep met een smoorboring is opgenomen. / Lj / 7904534
Priority Applications (16)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7904534A NL7904534A (nl) | 1979-06-08 | 1979-06-08 | Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer. |
DE19792929782 DE2929782C2 (de) | 1979-02-21 | 1979-07-23 | Vorrichtung zum Ausschneiden und Transportieren eines Gärfutterblockes |
SE8003775A SE8003775L (sv) | 1979-06-08 | 1980-05-21 | Anordning for urskerning och transport av ensilagerblock |
AT0269680A ATA269680A (de) | 1979-06-08 | 1980-05-21 | Vorrichtung zum ausschneiden und transportieren eines gaerfutterblockes |
CH400280A CH646580A5 (de) | 1979-06-08 | 1980-05-22 | Vorrichtung zum ausschneiden und transportieren eines gaerfutterblockes. |
IE1084/80A IE49757B1 (en) | 1979-06-08 | 1980-05-23 | Device for cutting out and transporting a silage block |
NZ193851A NZ193851A (en) | 1979-06-08 | 1980-05-27 | Device for cutting out and supporting silage block |
AU58974/80A AU535379B2 (en) | 1979-06-08 | 1980-06-02 | Cutting + transporting silage blocks |
US06/157,170 US4336732A (en) | 1979-06-08 | 1980-06-06 | Device for cutting out and transporting a silage block |
DK246680A DK149681C (da) | 1979-06-08 | 1980-06-06 | Apparat til udskaering og transport af en ensilagefoderblok |
CA353,549A CA1130177A (en) | 1979-06-08 | 1980-06-06 | Device for cutting out and transporting a silage block |
IT67890/80A IT1130139B (it) | 1979-06-08 | 1980-06-06 | Dispositivo per ritagliare e trasportare un blocco di foraggio fermentato |
JP7570680A JPS55165718A (en) | 1979-06-08 | 1980-06-06 | Cutting and conveying device of pileddup pasture |
FR8012628A FR2458210B1 (fr) | 1979-06-08 | 1980-06-06 | Dispositif de decoupage et de transport d'un bloc de fourrage |
ES492610A ES492610A0 (es) | 1979-06-08 | 1980-06-06 | Dispositivo para cortar y transportar un bloque de forraje ensilado |
GB8018844A GB2054361B (en) | 1979-06-08 | 1980-06-09 | Device for cutting out and transporting a silage block |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7904534A NL7904534A (nl) | 1979-06-08 | 1979-06-08 | Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer. |
NL7904534 | 1979-06-08 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7904534A true NL7904534A (nl) | 1980-12-10 |
Family
ID=19833322
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7904534A NL7904534A (nl) | 1979-02-21 | 1979-06-08 | Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer. |
Country Status (15)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4336732A (nl) |
JP (1) | JPS55165718A (nl) |
AT (1) | ATA269680A (nl) |
AU (1) | AU535379B2 (nl) |
CA (1) | CA1130177A (nl) |
CH (1) | CH646580A5 (nl) |
DK (1) | DK149681C (nl) |
ES (1) | ES492610A0 (nl) |
FR (1) | FR2458210B1 (nl) |
GB (1) | GB2054361B (nl) |
IE (1) | IE49757B1 (nl) |
IT (1) | IT1130139B (nl) |
NL (1) | NL7904534A (nl) |
NZ (1) | NZ193851A (nl) |
SE (1) | SE8003775L (nl) |
Families Citing this family (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2509957A1 (fr) * | 1981-07-23 | 1983-01-28 | Kuhn Sa | Machine pour le prelevement de blocs de fourrage dans un silo |
NL8201662A (nl) * | 1982-04-22 | 1983-11-16 | Lely Nv C Van Der | Kuilvoersnijder. |
NL191428C (nl) * | 1982-08-18 | 1995-07-04 | Lely Nv C Van Der | Kuilvoertransportwagen. |
DE3241633A1 (de) * | 1982-11-11 | 1984-05-17 | Hans Von Der 4533 Laggenbeck Heide | Geschwindigkeitsgesteuerte vorrichtung zum herausschneiden und entnehmen von bloecken aus einem silofutterstock |
DE3435702A1 (de) * | 1984-09-28 | 1986-04-10 | Hans von der 4530 Ibbenbüren Heide | Verfahren und schneidvorrichtung zum schneiden insbesondere von kompaktiertem ernte- bzw. silagegut |
US4771670A (en) * | 1985-09-25 | 1988-09-20 | Woerman Marion K | Bale lifter-carrier and slicer |
US4996899A (en) * | 1989-01-09 | 1991-03-05 | Henderson Laurel D | Method and apparatus for opening hay bales |
CA2022718C (en) * | 1990-08-03 | 1996-03-26 | Larry Downey | Tool-supporting attachment for a vehicle |
US5242121A (en) * | 1991-08-23 | 1993-09-07 | Roto-Mix Enterprises, Ltd. | Bale support and cutter |
US5358370A (en) * | 1993-01-11 | 1994-10-25 | Andre Carpentier | Un-winder for hay bales |
US5544822A (en) * | 1994-12-12 | 1996-08-13 | Roto-Mix Enterprise, Ltd. | Hay cutter with fork lift |
AUPO775797A0 (en) * | 1997-07-08 | 1997-07-31 | Commins, James Arthur | A bale dispenser |
US5893309A (en) * | 1997-10-08 | 1999-04-13 | Ast; Don R. | Method for cutting blocks of fibrous material for recompression |
US20060027182A1 (en) * | 2004-08-05 | 2006-02-09 | Huth Richard W | Method and apparatus for removing animal feed from storage bags |
DE102018207879A1 (de) * | 2018-05-18 | 2019-11-21 | Deere & Company | Greifer, Arbeitsgerät und Verfahren |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2490281A (en) * | 1946-12-09 | 1949-12-06 | Sr Harry E Rose | Mobile hand-controlled jig saw |
US3729822A (en) * | 1972-03-09 | 1973-05-01 | Singer Co | Sabre saws with lockable swivel saw bars |
DE2333052C3 (de) * | 1973-02-16 | 1979-03-29 | Hans Von Der 4533 Laggenbeck Heide | Vorrichtung zum Herausschneiden und Entnehmen von Blöcken aus einem Silofutterstock |
NL7415149A (nl) * | 1973-11-20 | 1975-05-22 | Strautmann & Soehne | Inrichting voor het in delen afnemen van kuil- voer uit een silo. |
DE2608769C2 (de) * | 1975-06-02 | 1982-06-03 | Lauri Alarik Kiuruvesi Tenhunen | Vorrichtung zum Aufschneiden, Hochheben und Transportieren eines Futtermassenstücks aus einer Futtermasse |
DE7521704U (de) * | 1975-07-09 | 1976-01-15 | Bernhard Strautmann & Soehne, 4501 Laer | Anbaugerät für Schlepper o.dgl. zum Entnehmen von Futterportionen aus Flachoder Fahrsilos |
-
1979
- 1979-06-08 NL NL7904534A patent/NL7904534A/nl not_active Application Discontinuation
-
1980
- 1980-05-21 AT AT0269680A patent/ATA269680A/de not_active Application Discontinuation
- 1980-05-21 SE SE8003775A patent/SE8003775L/xx not_active Application Discontinuation
- 1980-05-22 CH CH400280A patent/CH646580A5/de not_active IP Right Cessation
- 1980-05-23 IE IE1084/80A patent/IE49757B1/en unknown
- 1980-05-27 NZ NZ193851A patent/NZ193851A/xx unknown
- 1980-06-02 AU AU58974/80A patent/AU535379B2/en not_active Ceased
- 1980-06-06 ES ES492610A patent/ES492610A0/es active Granted
- 1980-06-06 DK DK246680A patent/DK149681C/da active
- 1980-06-06 US US06/157,170 patent/US4336732A/en not_active Expired - Lifetime
- 1980-06-06 CA CA353,549A patent/CA1130177A/en not_active Expired
- 1980-06-06 FR FR8012628A patent/FR2458210B1/fr not_active Expired
- 1980-06-06 IT IT67890/80A patent/IT1130139B/it active
- 1980-06-06 JP JP7570680A patent/JPS55165718A/ja active Granted
- 1980-06-09 GB GB8018844A patent/GB2054361B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NZ193851A (en) | 1983-05-31 |
ES8102774A1 (es) | 1981-02-16 |
US4336732A (en) | 1982-06-29 |
FR2458210B1 (fr) | 1985-10-25 |
DK149681C (da) | 1987-03-16 |
GB2054361B (en) | 1983-09-07 |
IE801084L (en) | 1980-12-08 |
ATA269680A (de) | 1985-07-15 |
IT1130139B (it) | 1986-06-11 |
ES492610A0 (es) | 1981-02-16 |
GB2054361A (en) | 1981-02-18 |
FR2458210A1 (fr) | 1981-01-02 |
DK246680A (da) | 1980-12-09 |
AU535379B2 (en) | 1984-03-15 |
IT8067890A0 (it) | 1980-06-06 |
SE8003775L (sv) | 1980-12-09 |
CA1130177A (en) | 1982-08-24 |
CH646580A5 (de) | 1984-12-14 |
IE49757B1 (en) | 1985-12-11 |
JPS619006B2 (nl) | 1986-03-19 |
AU5897480A (en) | 1980-12-11 |
JPS55165718A (en) | 1980-12-24 |
DK149681B (da) | 1986-09-08 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL7904534A (nl) | Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer. | |
EP0436187A1 (de) | Ladeeinrichtung für das Verladen von Haufwerk | |
DE1728076A1 (de) | Fahrbare Schneidevorrichtung fuer Baumstaemme | |
BE880304A (nl) | Inrichting voor het uitsnijden en transporteren van een blok kuilvoer | |
DE1781091C3 (de) | Schrittweise arbeitender Förderer | |
EP0090906A1 (de) | Schneidorgan zum Schneiden von Silagegut | |
CH622442A5 (nl) | ||
DE2045074A1 (de) | Fordersystem | |
US4341354A (en) | Device for cutting out and transporting a silage block | |
DE2724322C2 (de) | Vorrichtung zum Zuschneiden und Transportieren eines Silageblockes | |
EP0415466B1 (de) | Vorrichtung zum Schneiden von Silagegut aus einem Silagegutvorrat | |
NL8602592A (nl) | Inrichting voor het snijden van voer, zoals kuilvoer. | |
AT105427B (de) | Packmaschine für Zigaretten und andere Artikel ähnlicher Gestalt. | |
DE1953211U (de) | Vorrichtung zur steuerung der kuehlgeschwindigkeit in einem zweiteiligen kuehlbett. | |
DE1809224A1 (de) | Foerderanlage mit auf einer Fahrschiene verfahrbaren Laufkatzen | |
DE48603C (de) | Bremsvorrichtung an selbsttätigen Abschneideapparaten zur Kupplung von Wagen und Thonstrang | |
DE1802445A1 (de) | Hubtisch,insbesondere fuer eine UEbergabestelle von einem Strebfoerderer auf einen Streckenfoerderer | |
DE2753148A1 (de) | Vortriebsmaschine | |
SU1630997A1 (ru) | Шаговый конвейер | |
DE1198286B (de) | Maschine zum lageweisen Stapeln von Stueckgut auf einer Ladeplatte | |
DE2037689C3 (de) | Vorrichtung zum Schließen von Verpackungsbeuteln | |
DE2039632B2 (de) | Massengutfoerderer, besonders fuer metallspaene | |
DE1930171C (de) | Vorrichtung zur Aufgabe oder Abnahme von Tonformhngen an einer Dachziegel Revol verpresse | |
DE213554C (nl) | ||
DE20114802U1 (de) | Palettenwagen bei einem endlos umlaufenden Fördermittel |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BCI | A request for examination has been withdrawn | ||
BT | A notification was added to the application dossier and made available to the public | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |