NL7904167A

NL7904167A - Bandcassette.

Info

Publication number: NL7904167A
Application number: NL7904167A
Authority: NL
Original assignee: Tdk Electronics Co Ltd
Priority date: 1978-07-04
Filing date: 1979-05-28
Publication date: 1980-01-08
Also published as: DE2922074C2; GB2024775B; JPS5511637U; US4227622A; DE2922074A1; GB2024775A

Description

' 'V.

f

«P

-1- 20712/CV/ts

Aanvrager: -TDK Electronics Co., Ltd., Tokyo, Japan.

Korte aanduiding: Bandcassette.

De uitvinding heeft betrekking op een bandcassette voorzien van een 5 bovenste manteldeel en een onderste manteldeel, welke met elkaar zijn verbonden met behulp van bouten of dergelijke.

Een bandcassette, welke bijvoorbeeld wordt gebruikt voor een video-bandrecorder of dergelijke omvat in het algemeen een bovenste manteldeel 1 en een onderste manteldeel 2, zoals weergegeven in fig. 1. Bij' het samenbou-10 wen van een dergelijke bandcassette worden op het onderste manteldeel twee aangebrachte cylindrische uitsteeksels 5'^ en 5'^ opgesteld op op de bovenste mantelhelft aanhebrachte cylindrische uitsteeksels 5''^ en 5''^ door de bovenste mantelhelft 1 op de onderste mantelhelft 2- te-plaatsen. De mantels 1 en 2 worden aan elkaar bevestigd met behulp van bóuten 3^ en 3^, welke door 15 <je cylindrische uitsteeksels 5'^ en 5'^ worden gestoken en in de cylindrische uitsteeksels 5*1^ en 5* ^ worden geschroefd. De bouten 3^, 3^ en 3^ worden dus ingestoken vanaf de onderste mantelhelft 2 en ingeschroefd in de corresponderende cylindrische uitsteeksels, die zijn aangebracht op de bovenste mantelhelft 1. Verder worden een grendelplaat 6 voor een niet nader weergegeven 20 deksel en een veer 7- voor de grendelplaat aangebracht.

Bij een dergelijke bekende cassette met bovenomschreven opbouw bestaat er de mogelijkheid, dat tijdens het samenbouwen van de cassettes de bovenste mantelhelft afglijdt van de onderste mantelhelft tijdens het verplaatsen van de zo op elkaar geplaatste mantelhelften naar een volgend station waar het aan 25 elkaar vastschroeven van de beide mantelhelften plaats vindt.

Het is een oogmerk van de huidige uitvinding een bandcassette te verkrijgen, welke gemakkeilijk kan worden samengebouwd zonder dat daarbij het gevaar bestaat, dat de bovenste mantelhelft van de onderste mantelhelft afglijdt.

Een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een band-50 cassette, die stevig samengebouwd kan worden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt, doordat het-oiiderste of het bovenste manteldeel is voorzien van althans een een inkeping bezittend hol uitsteeksel en het andere manteldeel op een overeenkomstige plaats is voorzien van althans éen holle uitsparing, zodanig, dat bij het op elkaar plaatsen van beide manteldelen het uitsteeksel in de uitsparing past en de beide mantel-

O

\790 4157 -2- 20 712/CV/ts ƒ delen aan elkaar zijn vastgezet met behulp van een zelftappende bout, welke vanuit de uitsparing in het holle uitsteeksel wordt geschroefd voor het vastzetten van het uitsteeksel tegen het inwendige oppervlak van de uitsparing»

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van 5 bijgaande figuren.

Fig. 1 toont schematisch in perspectief met de diverse onderdelen op afstand van elkaar weergegeven een op zich bekende bandcassette.

Fig. 2 en 3 tonen schematisch in perspectief delen van een bandcassette volgens de huidige uitvinding.

10 Fig. 4 toont een deel van een doorsnede van het belangrijkste deel van een bandcassette volgens de uitvinding.

In fig. 2 is een hol cylindrisch uitsteeksel 8 weergegeven van een bovenste mantelhelft 1, waarbij dit holle cylindrische uitsteeksel 8 is voorzien van een inkeping 9. Verder komt de opstelling en uitvoering van dit holle uitsteek-15 sel 8 althans in hoofdzaak overeen jnet de bekende cylindrische uitsteeksels 5'^ en 5*'2.

Fig. 3 toont een holle uitsparing 10, welke is aangebracht op het onderste manteIdee1 van de bandcassette op soortgelijke wijze en op overeenkomstige plaatsen als de bij de bekende constructie toegepaste cylindrische uitsteek-20 seis 5'^ en 5^.

De bovenste halve mantel 1, welke is voorzien van de holle cylindrische uitsteeksels 8 kan nu op de onderste mantelhelft 2, welke is voorzien van de cylindrische uitsparingen 10 worden geplaatst, waarbij de holle cylindrische uitsteeksels 8 op de in fig. 4 weergegeven wijze worden opgenomén in de holle.

25 uitsparingen 10. Zelftappende bouten 11 kunnen vervolgens vanaf de holle uitsparingen 10 worden ingestoken en geschroefd in de holle cylindrische, van inkepingen 9 voorziene uitsteeksels 8. Daarbij worden de «holle cylindrische uitsteeksels 8 naar buiten toe vergroot door de druk van de zelftappende bóuten 11, hetgeen mogelijk is doordat de uitsparingen 8 zijn voorzien van de inkepingen 30 9. De vergrote buitenoppervlakken van de uitsteeksels 8 komen zodoende in contact met de inwendige oppervlakken van de uitsparingen 10, waardoor een stevige bevestiging wordt verkregen.

Het is bekend om van inkepingen voorziene cylindrische uitsteeksels aan te brengen in holle uitsparingen met het oog om delen op elkaar aan te brengen. Dit wordt echter slechts gedaan voor het aanbrengen, zonder daarbij een bevesti- \ 7904167 >* • -3- 20712/CV/ts \

J

ging met bouten te bewerkstelligen.

In overeenstemming met de huidige uitvinding worden daarentegen de zelftappende bouten met kracht in de holle cylindrische, van inkepingen 9 voorziene uitsteeksels 8 geschroefd ter vergroting van de uitsteeksels 5 in de radiale-richting waardoor een sterke kracht in de radiale richting wordt verkregen. Indien de zelftappende bouten in de desbetreffende van inkepingen 9 voorziene holle uitsteeksels worden geschrc^fd worden de buitenoppervlakken van de uitsteeksels 8 in radiale richting vergroot tengevolge van de aanwezigheid van de inkepingen. De radiaal vergrote buitenoppervlakken van de 10 uitsteeksels 8 worden stevig vastgezet op de binnenoppervlakken van de des betreffende holle uitsparingen 10.

In overeenstemming met de huidige uitvinding wordt een goede en blijvende plaatsing van de bovenste en onderste mantelhelften op elkaar verkregen, terwijl tevens door het inschroeven van de zelftappende bouten een 15 stevige bevestiting van de beide manteldelen aan elkaar bereikt wordt. De samenbouw van de beide manteldelen wordt dan ook met een sterke kracht bewerkstelligd zonder het gevaar van losraken.

-CONCLUSIES- m y I 7904167

Claims

1. Bandcassette voorzien van een bovenste manteldeel en een onderste mantel-deel, welke manteldelen met bouten aan elkaar zijn bevestigd, met het kenmerk, 5 dat het onderste of het bovenste mangeldeel is voorzien van althans een een inkeping bezittend hol uitsteeksel en het andere manteldeel op een overeenkomstige plaats is voorzien van althans een holle uitsparing, zodanig, dat bij het op elkaar plaatsen van beide manteldelen het uitsteeksel in de uitsparing past en de beide manteldelen aan elkaar zijn vastgezet met behulp van een 10 zelftappende bout, welke vanuit de uitsparing in het holle uitsteeksel wordt geschroefd voor het vastzetten van let uitsteeksel tegen het inwendige oppervlak van de uitsparing.

2. Bandcassette, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het holle cylin-15 drische uitsteeksel een bodemdeel in de holte heeft.

3. Bandcassette volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het holle cylindrische uitsteeksel een of meer inkepingen in axiale richting heeft.

4. Bandcassette volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het holle cylindrische uitsteeksel met de mantelhelft door vormen of gieten uit een stuk is vervaardigd.

5. Bandcassette volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 25 de holle uitsparing is voorzien van een gat voor het insteken van de zelftappende bout en een wijdere holte voor het opnemen van het holle cylindrische uitsteeksel. 1 790 4 1 67 Bandcassette volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 30 dat de holle uitsparing uit een stuk is vervaardigd met het desbetreffende manteldeel door een vorm- of gietproces.