NL7903274A - Vrije-inkt patroon met pentip. - Google Patents

Description

Aanvrager: Edward Bak, Burgemeester Amersfoardtlaan 82, Badhoevedorp Gemachtigde: Geen

Ingeroepen recht van voorrang: Geen

Korte aanduiding: Vrije-inkt patroon met pentip

In de Nederlandse Octrooi-aanvrage No. 781028Q van de aanvrager zijn pennen aangegeven, waarbij de capillaire inktpassage van de pentip voor tenminste een gedeelte ervan is opgenomen in de inkti»jectiebuis, welke het vrije—inkt reservoir verbindt met het gebonden-inkt reservoir.

5 Zowel de vezelstift als pentip als de kogeltip hebben door slijtage ervan slechts een beperkte levensduur en het is mogelijk om deze duur ongeveer gelijk te doen zijn met die van de vulling van het vrije-inkt reservoir als wegwerp-inktpatroon. -------------------------

Daardoor kunnen deze beide elementen gelijktijdig worden uitgewisseld.

IQ De patroon volgens de uitvinding wordt nu daardoor gekenmerkt, dat de ermede verbonden inktafvoerbuis zich in benedenwaartse richting uitstrekt en waarbij de vezeltip is vastgezet in het ondereinde van deze buis.

Om een continue inktafvoer te verzekeren is daarbij deze stift capillair verbonden met het capillaire inkttoevoersysteem, welke zich in de afvoerbuis 15 bevindt en welke de toevoer van het vrije-inkt 'reservoir naar deze tip ver zekert.

Bij de pen met gebruikmaking van de patroon volgens de uitvinding bevindt zich in de pennib een capillaire inktbuffer. Deze dient nu nog slechts voor het onder controle houden van de inktmassa in het inwendige 20 van de pen en zulks met behulp van een daarin bewerkstelligd inktslot.

De patroon is nu verder daardoor gekenmerkt, dat in de zijwand van de buis een opening is aangebracht en wel op een zodanige plaats nabij de pennibbodem, dat deze opening het inwendige van de buis verbindt met het ondereinde van de in de pennib opgenomen inktbuffer-unit.

25 Bij een temperatuursstijging in het inktreservnir vindt dan via de buis uitstuwing van inkt plaats en komt deze inkt terecht in de inktbuffer onder de vorming van een inktslot. Bij een volgende temperatuursdaling of door 7903274 * — 2 — inktafvoer via de tip wordt dan wederom inkt uit deze inktbuffer onttrokken zolang nog het inktslot in werking is, dat wil zeggen zolang er nog circa 50 ia inktvulling in deze buffer aanwezig is.

Aldus is een goed functionneren van de pen verkregen met een eenvoudige uitwisseling van de patroon, bevattende net inktreservoir en pentip.

Verdere bijzonderheden van de nieuwe patroon en pen volgen uit de beschrijving van de hierna volgende Figuren.

Figuur 1 toont in een zijaanzicht een pen mét daarin opgenamen de inktpatroon volgens de uitvinding.

0 Figuur 2 is een langsdoorsnede van het ondergedeelte van de pen volgens de Figuur 1.

Figuur 3 is een dwarsdoorsnede over de lijn 3—3 van de pen volgens de Figuur 2.

Figuur 4 is het ondereinde van de pen volgens de Figuur 2, doch nu 15 voorzien van een kogeltip.

Figuur 5 is het ondereinde van de pen volgens de Figuur 2, doch nu voorzien van een metalen tip met een daarin opgenomen centrale inktafvoergleuf.

Figuur 6 is een zijaanzicht van de inktpatroon, welke is voorzien van een beschermdop.

20 In de Figuur 1, zie tevens de Figuur 2, is de pen 10 aangageven* Deze pen bestaat daarbij in hoofdzaak uit de houder 12, de erop vastgezette pennib 14, de in deze nib vastgezette patroon 16, bestaande uit reservoir 18, buis 20 en de daarin lekdicht bevestigde pentip 22 en de beschermdop 24.

De pennib 14 bevat de pennibkamer 26, waarin zich de inktbuffer-unit 25 28 bevindt. Deze unit bevat de capillaire inktbufferkanalen 30 en 32, zie tevens de Figuur 3, en kan ook geheel of gedeeltelijk bestaan uit een tampon vulling.

Deze kanalen 30 en 32 staan via het kanaal 34 in verbinding met de opening 36, welke in de zijwand van de buis 20 is opgenomen.

30 De patroon 16 kan zover in de nib worden geschoven tot het op de buis 20 aangebrachte aanslagvlak 38 rust op de inktbuffer-unit 28.

Boven de unit 28 bevindt zich de ventilatieruimte 40. Deze ruimte staat via de ruimte in de houder en het ventilatiekanaal 42 in open verbinding met de buitenlucht.

35 Bij opgebrachte beschermdop 24 vindt daarbij met behulp van de corres ponderende afdichtvlakken 44 en 46 van houder en dop een voldoende afdichting van het inwendige van de pen plaats.

De vezelstift 48 dient zowel als pentip 22 als capillaire inkttransport— inrichting en strekt zich tot nabij het ondereinde van het reservoir 18 uit.

-, Λ Λ 7 O 7 Λ « -3-

In de buis 20 bevindt zich opzij van deze stift 48 het ventilatiekanaal 50, welke de opening 36 in de zijwand van de buis verbindt met het reservoir 18.

De werking van de pen is als volgt:

Tijdens pen-gebruik vindt afvoer van inkt plaats via de vezelstift 48 5 naar de tip 22.

De door een temperatuursverhoging optredende extra stuwing van inkt komt via de opening 36 terecht in de inktbuffer-unit 28 en wordt daarin vergaard. Daarbij vindt na enige tijd een stabilisatie .van inktvergaring plaats met een vergaar-percantage van ongeveer 5Q% van het totale inktbLffarvolume.

10 De boven dit stabilisatievolume gestuwde inkt wordt altijd door de werking van de inktbuffer-unit als inktslot teruggezogen naar het reservoir, indien in dit reservoir de temperatuur weer gedaald is.

Het is bij de vezelstift-pennen gewenst, dat bij sterke toenames in temperatuur, zoals die zich in de winter bij transportabele pennen kunnen voordoen, 15 de inktafvoer via de tip niet zodanig sterk wordt, dat de verkregen inkt- lijn een relatief lange droogtijd vergt.

De in minderemate capillaire inktbufferkanalen 32 bevatten aanzienlijk minder inkt dan de nauwe bufferkanalen 30, die voornamelijk de inkt voor de in kanaal 34 / opening 36 werkzame inktslot leveren.

20 Door het nagenoeg ontbreken van inkt, welke gehecht is aan de omringende wanden, is in deze kanalen 32 slechts een zeer beperkte doorstroomweerstand voor de inkt aanwezig en is de vereiste stuwdruk voor het in deze kanalen stuwen van inkt slechts gering. Deze druk is nagenoeg niet bemerkbaar tijdens het pengebruik met een sterk verhoogde temperatuur.

25 De vezelstift is bij voorkeur voorzien van een lekdichte omhulling 52 met alleen het bovengedeelte 54 van de capillaire kanalen ervan vrij voor het opzuigen van inkt uit het inktreservoir.

In de houder 12 bevindt zich een aanslag 56 voor de ingebrachte patroon 16, waardoor deze tevens in de lengterichting van de pen is opgesloten.

30 In de Figuur 4 is de bij voorkeur holle vezelstift 46' capillair verbon den met de kogeltip 58.

In de Figuur 5 is de metalen tip 60 opgenomen in nst ondereinde van de buis 20 en ligt daarbij de vezelstift 46" tegen da centrale inktafvoergleuf 62 van deze tip.

35 In de Figuur 6 is de patroon 16 in losse toestand ervan aangegeven.

Daarbij is over de buis 20 de dop 64 geschoven met de lekdichte afsluiting van de inktafvoer via de opening 36 en tip 22.

Binnen het kader van de uitvinding zijn variaties in de opbouw van de patroon en pen mogelijk· 7903274

Claims (15)

1. Patroon, bestaande uit: een inkt bevattend reservoir, een buis, welke verbonden is met de uitgang van dit reservoir, 5 een pentip, welke lskdicht in het ondereinde van deze buis is vastgezet, in deze buis een capillaire inkttoevoer-inrichting voor deze pentip is opgenomen, uelke zich vanaf deze tip in opwaartse richting uitstrekt tot tenminste nabij de uitgang van het reservoir, in de zijwand van de buis nabij de pentip een ventilatie-opening is apge-10 nomen, en een ventilatiekanaal in de buis is opgenomen, welks zich opzij van deze inkttoevoer-inrichting bevindt en de ventilatie-opening in de zijwand verbindt met het inktrsservoir.

2. Patroon volgens de Conclusie 1, met het kenmerk, dat de capillaire inkt- 15 toavoer-inrichting aan vezelstift is.

3. Patroon volgens de Conclusie 2, met het kenmerk, dat deze capillaire vezelstift tevens de pentip vormt.

4. Patroon volgens de Conclusie 2, met het kenmerk, dat de vezelstift voorzien is van een lekdichte omhulling, welke zich tot nabij het boveneinde van de 20 stift uitstrekt.

5. Patroon volgens de Conclusie 2, met het kenmerk, dat in de pentip een kogel-opstelling is opgenomen en het ondereinde van da vezelstift verbonden is in capillaire hoedanigheid met deze kogel-opstelling.

6. Patroon volgens de Conclusie 5, met het kenmerk, dat. daarbij deze stift 25 ean minder capillair centrumgedeelte bevat.

7. Patroon volgens de Conclusie 2, met het kenmerk, dat deze vezelstift capillair verbonden is met de capillaire inktafvoergleuf, welke in aen metalen pentip is opgenomen.

8. Pen, bevattende de patroon volgens één der voorgaande Conclusies, 30 een houder, een op deze houder vastgezette pennib met pennibkamer, een ventilatiesysteem, welke zich in de pennib in benedenwaartse richting uitstrekt tot nabij het ondereinde van de pennibkamer, an een in dit ventilatiesysteem opgenomen capillaire inktbuffer-unit, 35 met het kenmerk, dat de penvonstructie verder zodanig is, dat da inkt patroon vastzetbaar is in de pennib, de pentip lekdicht tot buiten het nib-ondereinde is gevoerd en het ondereinde van de inktbuffer-unit in capillaire verbinding is met de opening in de zijwand van de buis. 7. n 7 o -y t - 5 -

9. Pen volgens de Conclusie 8, met het kenmerk, dat de inktbuffer-unit bestaat uit een zodanige opstelling van capillaire inkt&ufferkanalen, dat daarin een inktslot bewerkstelligbaar is,

10. Pen volgens de Conclusie 9, met het kenmerk, dat het grootste gedeelte 5 van deze bufferkanalen zich tenminste nagenoeg in de lengterichting van de pen uistrekken,

11. Pen volgens de Conclusie 10, met het kenmerk, dat een deel van deze kanalen in mindere mate capillair is dan da rest van deze kanalen.

12. Pen volgens de Conclusie 11, met het kenmerk, dat het ondereinde van 10 de bufferkanalen via een centraal capillair kanaal verbonden is met de opening in de buis en de meest capillaire kanalen gegroepeerd zijn rond dszB buis.

13. Pen volgens de Conclusie 12, met het kenmerk, dat de inktbuffer-unit is opgenamsn in één inktbufferblok met een centrale ring, de hoog-capil-15 laire kanalen zich in gleuven bennen deze ring bevinden en de laag- capillaire kanalen zich in gleuven aan da buitenkant van deze ring bevinden.

14. Pen volgens de Conclusie 13, met het kenmerk, dat de capillariteit van de buitenste kanalen zodanig is, dat bij een reeds nagenoeg geheel gevuld 20 met inkt zijn van de binnenste kanalen, deze kanalen nog nagenoeg vrij van inkt kunnen zijn.

15. Pen volgens één der voorgaande Conclusiee, met het kenmerk, dat in het binnengedealte van het bufferblok een tamponvulling is opgsnomsn* 7903274