NL7812617A - Mijndetonator die gevoelig is voor omkantelen. - Google Patents

Description

* ,e f TO 6528 •Saab-Scania Aktiebolag,

Linköping, Zweden.

Mijndetonator die gevoelig is voor omkantelen.

De uitvinding heeft betrekking op een mijnde tons tor, die gevoelig is voor omkantelen, wel'ke mijndetonatcr voorzien is van een mechanisch detonatiemechsnisme door middel waarvan de .mijn kan ontploffen, van een inrichting die samenwerkt met het detona-5 tiemechsnisue en ingericht is om na een bepaalde tijd nadat de mijn is gelegd het detcnstiercechanisme automatisch instelt, en van een massa die als een slinger werkt, en gevoelig is voor het om-kantelen van de mijn en die rond een as kan bewegen, teneinde het detonatiemechanisme in werking te stellen.

10 Conventionele anti-troep of antitankmijnen met me chanische instelling zijn uitsluitend gevoelig voor drukkrachten wanneer de mijn wordt betreden door een persoon of door een tank wordt overreden. De kracht die nodig is. om de mijn in te stellen en te doen detoneren hangt af van het doel waarvoor de mijn wordt 15 gebruikt. Van: eer de mijn bestemd is voor een tank, wordt ce kracht zodanig ingesteld, dat deze niet zal ontploffen wanneer een persoon over deze mijn heen loopt.

Gezegd kan worden, dat dergelijke conventionele mijnen van het hierboven genoemde soort betrekkelijk ongevoelig 20 zijn en bovendien lastig zijn om op te ruimen en ontschadelijk te maken, voor het geval zij gelokaliseerd kunnen worden. Een gebruikelijke manier om eer. weg in een mijnengebied te verkrijgen, is om een langwerpige lading bekend als een "mijnslang" te laten ontploffen, waarbij een aantal mijnen binnen een bepaald gebied 25 van deze lading als gevolg van de daardoor opgewekte schokgolf zullen ontploffen. Om tanks te kunnen beschermen, is het bekend voor op de tank een ploegachtige opstelling aan te brengen door middel waarvan de tankmijnen kunnen werden opgegraven en zover terzijde worden geschoven,dat zij zelfs bij het ontploffen daarvan 30 nagenoeg geen schade aan de tank veroorzaken.

78 1 26 1 7 \ - * "" -- 2 ' Detonators of detonatieinrichtingen, die gevoelig zijn voor orakantelen en die werkzaam zijn met behulp van een •elektrische of een magnetische keten zijn reeds bekend. Een kogel van magnetisch . of elektrisch geleidend materiaal wordt toegepast 5 bij de positie-detecterer.de inrichting; deze kan in voorafbe paald banen bewogen worden en wordt in beweging gesteld wanneer een omkanteling plaatsvindt, waardoor een contact wordt verkregen tussen twee polen, die ten opzichte van elkaar geïsoleerd zijn. Eveneens kunnen de bewegingen gedetecteerd worden door een detec-10 tor, die gevoelig is voor het magnetische veld.

Een ernstig nadeel van dit type detonator is, dat in een of andere vorm een elektrisch vermogensbron aanwezig moet zijn, gewoonlijk een ;batterij. Evenwel hebben batterijen’een , beperkte levensduur en houdbaarheid en het zal derhalve zeer veel 15 laboratoriumwerk kosten om deze batterijen een langere levensduur en houdbaarheid te geven. Een ander nadeel van de beperkte levensduur van de elektrische batterijen is, dat deze de bruikbaarheid van een eenmaal gelegde mijn aanzienlijk bekort.

Eet doel van de uitvinding is een mechanisch wer-20 kende mijndetonator te verschaffen, die gevoelig is voor omkantelen maar ongevoelig is voor schokgolven. Het doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding de slinger zodanig is uitgevoerd, dat zolang als de detonatorinrichting niet is ingesteld het vrijelijk de evenwichtspcsitie kan innemen, die heerst op dat tijdstip 25 en wel door het ronddraaien rond de as zonder het detonatormecha- nisme te beïnvloeden, maar wanneer het detonatormechanisme ingesteld is, vormt het een mechanisch werkzame verbinding onder invloed van de instelinrichting, zodat wanneer de slinger uit zijn evenwichtstoestand komt, als gevolg van het omkantelen van de mijn, 50 is de. slinger in staat het detonatormechanisme via de werkzame verbinding in werking te stellen.

De detonators kunnen afzonderlijk worden toegepast, -4' of gezamenlijk^ in een conventionele dru.kgevoelige instelinrichting van de mijn. Een mijn, voorzien van een detonator volgens de uit-35 vinding kan op geen enkele wijze onschadelijk worden gemaakt, l’/an- O o \ 1 78 1 26 1 7 • +: 3 .

neer een mijn door de eerder genoemde ploegachtige inrichting uit de grond wordt geploegd, zal een dergelijke mijn op het moment, dat deze omkantelt, tot ontploffing worden gebracht waardoor de tank vernietigd zal worden, zodat een verdere opruiming van de 5 mijnen uiterst moeilijk zal zijn.

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en onder verwijzing naar de tekening nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont schematisch een detonator volgens 10 de uitvinding, die op een mijn is aangebracht; figuur 2a toont een voorkeursuitvoeringsvorra van een dergelijke mijndetonator gezien van boven; figuur 2b is een langsdoorsnede door de detonator volgens de lijn, die in figuur 2a is aangegeven; 15 figuur 3 toont een deel van figuur. 2a in detail; figuur 32 en b tonen een andere uitvoeringsvorm van een detonator volgens de uitvinding, gezien van terzijde en van bovenaf; figuren 4a an b tenen een alternatieve methode om 20 de detonators ongevoelig te maken wanneer deze worden opgeruimd met behulp van zogenaamde mijnslangen.

De mijn van figuur 1 bestaat uit een cirkelvorm!g lichaam 1, voorzien van een explosief materiaal en van een huis 2 dat in het midden van het lichaam is cndergeoracht en verder voor-23 zien is van een detonatormechsr.isme, dat door druk in werking wordt gesteld en van een doorslcgcomponen’t 3» hejt zogenoemde breekkruis.

Op het huis 2 is een kantelgevoelige mijndetonator 4 ondergebracht, welke detonator met behulp van een draadlus rond het huis of op een ander geschikte manier daaraan is bevestigd. Zoals naderhand 30 duidelijk zal worden, behoeft de detonator 4 niet op een bepaalde wijze of in een bepaalde positie aangebracht te worden, nadat de mijnjis gelegd, De wijze waarop de detonator 4 is bevestigd aan de mijn, is geheel onverschillig, De detonator kan eveneens in de mijn zelf bevestigd worden.

35 De detonator 4> weergegeven in figuur 2^ kan ver-

O

I I 78 1 26 1 7 , 4 t deeld worden in vijf met elkaar samenwerkende componenten; namelijk . . een mechanische bekrachtigd detonatormechanisme door middel waarvan de mijn kan ontploffen, middelen die samenwerken met het detonatormechanisme., zoals bijv. een klokmechanisme, met behulp waar-5 van de mijn automatisch na een bepaald tijdstip nadat de mijn is gelegd op scherp wordt ingesteld, een inrichting die gevoelig is voor het omkantelen van de mijn, een werkzame verbinding die onder bepaalde omstandigheden, zoals later zal worden uiteengezet, effectief wordt, welke verbinding is aangebracht tussen 10 de kantel-gevoelige inrichting en het detonatormechanisme, en middelen die gevoelig zijn van de versnellingskracht, zoals bijv. veroorzaakt wordt door schokgolven, waarbij deze middelen dan tot taak hebben ervoor te zorgen, dat de mijn niet zal ontploffen als gevolg van schokgolven afkomstig van bijv. mijnslangen.

15 Het detonatormechanisme bestaat uit een slaghoedje 6 met een aanvuurlading 7 en een slagpen 8 met een trekveer 9 en een vergrendellnrichting 10 in de vorm van een kogel. Be slagpen 8 kan verplaatst worden in een boring 11, die uitmondt aan de voorkant van het slaghoedje o, wanneer—de detonator op scherp is inge-20 steld. wanneer de veer 9 sn met deze het detonatormechanisme onder druk is gesteld, wordt de sl%pen 8 vsstgehouden door de kogel 10, die gelegen is in een groef 12, die rond de slagpen 8 aangebracht is. Het slaghoedje 6 is bevestigd in eer. rotor 13, die draaibaar 4 bevestigd is rond een as 14> die loodrecht staat op de bewegmgs-25 richting van de slagpen 8, en wel zodanig, dat wanneer de detonator wordt geborgd, de slagpen een ongeveer rechte hoek vormt met de slagpen. Het is derhalve onmogelijk dat de detonator per ongeluk ingesteld kan worden wanneer deze in de borg.toestand is, aangezien de slagpen 8 niet de slaghoed 6 kan bereiken, zelfs indien 30 hij vrijgegeven is.

In de uitvoeringsvorm van figuur 2 omvat de ont-stékingsinrichting een klokmechanisme 15» die verbonden is met de as 14 van de rotor 13» die voorzien is van het slaghoedje 6. Tijdens de ontsteking, draait het klokmechanisme 15 de rotor 13 35 tegen ce wijzers van de klok in, zodat het slaghoedje. 6 op één f J · % U ^ 1 26 1 7 5 _ lijn komt te staan met de bewegingsbaan van de slagpen 8. Sen extra borginrichting, die later beschreven zal worden in verbinding met de effectieve verbinding tussen de inrichting, die gevoelig is voor het omkantelen en het detonatormechanisrne, wordt bekrach-5 tigd. Aannemende, dat. de constructie van de detonator geschikt is, kan de instelinrichting natuurlijk uit vele andere typen mechanisch bedienbare vertragingsmechanismen bestaan, zoals bijv. beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.786.750.

De inrichting, die gevoelig is voor het omkantelen 10 van de mijn, bestaat uit een wiel 16, dat werkzaam is als een slinger en die draaibaar bevestigd is rond een concentrische as 17, en waarbij aan het wiel op afstand van zijn as een gewicht 18 is bevestigd, zodat het wiel 16 zodanig zal gaan draaien, dat het gewicht onder invloed van de zwaartekracht zijn laagste positie 15 gaat innemen, waarbij deze positie dan de evenwichtstoestand is.

De werkzame verbinding tussen het slingerwiel 16 en het detonatormechanisrne bestaat uit een wrijvingswiel 19, dat stevig bevestigd is aan de as 17 en aan het wiel 16, uit een tegen-drukviel 21, dat nabij de rand daarvan is bevestigd en onder druk 20 staat van een veer 20, en uit^&ijvingsstaaf 22, die aan zijn ene einde vastgeklemdfis tussen de wrijvingswielen 19 en 21.Het andere uiteinde van de wrijvingsstang 22 is voorzien van een zuiger 24, die bevestigd is in een boring 23, die, behalve wanneer het detonatormechanisrne is ingesteld, de vergrendelingskogel 10 25 in de groef 12 gedrukt houdt en derhalve de slagpen 8 vasthoudt.

Inide geborgde toestand werkt op de'wrijvingsstaaf 22 een einde in van een verbindingsarm 26, die draaibaar bevestigd is aan een as 25, en aan zijn andere einde daarvan 'bevestigd is aan een verplaatsing 27, die bevestigd is aan de rotor 13 op een zodanige wijze, dat, 30 zoals te zien in figuur 2c, de wrijvingsstaaf 22 vrij wordt gehouden van het wrijvingswiel 19· Als gevolg van een op de wrijvingsstang 22 aangebrachte groef, waarin de verbindingsarm rust, wordt de wrijvingsstang 22 tegen een verplaatsing in zijn longitudinale richting geborgd. Het oppervlak van de zuiger 24 die 35 glijdt in de richting van de boring 23 is enigszins bolvormig gemaakt, teneinde het mogelijk te maken dat de wrijvingsstang 22 wel 'k, \\ 78 12617 -- . 6 * of geen contact maakt met het wrijvingswiel 19. Volgens de uitvinding maakt de beschreven effectieve verbinding het mogelijk, dat het slingerwiel vrijelijk zijn evenwichtspositie kan innemen, zolang als het detonatormechanisme niet is ingesteld, maar dat 5 tijdens de scherpstelling de slinger is verbonden met het detonatormechanisme, zodat deze wordt bekrachtigd wanneer de slinger vanuit zijn evenwichtspositie wordt verplaatst.

De versnellings-gevoelige inrichting bestaat uit een lichaam 29, dat door middel van een veer verplaatsbaar is in 10 een huis 30, dat aan een uiteinde 31 daarvan verbonden is met de as 17. Het lichaam wordt in het huis in een centrale positie gehouden, met behulp van een vlakke spiraalvormige veer 32, die geplaatst is tussen het lichaam 29 en het uiteinde 31» waarbij de hartlijn van deze veer in het algemeen samenvalt met de hartlijn 15 van het huis 30 en de bevestiging voor de as 17· Aan de zijde te-genovsr de veer p2, is in het lichaam 29 een kgelvormige holte 33 aangebracht, die uitmondt in een cirkelvormige opening 34 in het andere einde 35 van het huis. In de opening 34 is een kogel 36 aangebracht.-De diepte van de holte'35» ea ie diameter van de ko-20 gel 36 en de dikte van het vlak 35 zijn op elkaar afgestemd, zodat de kogel36 net door de opening 34 uitsteekt aan defsijde van het einde 35» gezien vanaf het lichaam 29, indien het lichaam 29 door de veer 32 in een centrale positie wordt gehouden en de holte 33 in de hartlijn van de opening 34 ligt. Indien de detonator wordt 25 onderworpen aan een laterale versnellingskracht met een zodanige grootte, dat ondanks de veer 32 er een relatieve beweging is tussen het huis 30 en het lichaam 39^251^312 gevolg van de traagheid van het lichaam 29, de kogel 36 door de opening 34 gedrukt worden, als gevolg van de wigvormige effekten van de wand van de holte 33. 30 Tegen de opening 34 en aan de buitenzijde van het vlak 35, rust onder invloed van de veer 37 een arm van een hefboom 39 die aan een as 38 is verbonden. De andere arm van deze hefboom is voorzien van een blok 40, gemaakt van een wrijvingsmateriaal, De hefboom is op een zodanige wijze aangebracht, dat wanneer de kogel 36 door de 35 opening 34 op de hierboven beschreven wijze tegen de arm van de :v! v \ \ 78 1 26 1 7 **» 7 deze hefboom wordt gedrukt, zal /tegen de werking van de veer 37 in het wrijvingsblok 40 tegen de rand van het slingerwiel 16 drukken, zodat deze niet kan roteren. Behalve het centreren van het lichaam 29, heeft de veer eveneens tot taak het tegen een relatieve ver- 5 plaatsing ten opzichte van het huis 30 te beschermen, wanneer een versnellingskracht aanwezig is, bijv. de zwaartekracht waaraan het lichaam kan worden onderworpen, wanneer de mijn omvalt. De hierboven beschreven mijndetonator kan als volgt werken.

Vanneer de detonator wordt geblokkeerd zoals in fi-10 guur 2 is weergegeven, wordt de veer 9 samengedrukt en wordt de slagpen 8 tegengehouden door de kogel 10, die op zijn plaats wordt gehouden door de zuiger 24. Aangezien de rotor ronddraait, zodat het slaghoedje 6 niet in de bewegingsbaan van de slagpen ligt, zoals reeds eerder is genoemd, is een toevallige vrijgave niet mogélijk.

15 Als gevolg van de stand van de pen op de rotor heeft de vrijvings-stang 22 vis de arm 26 een vaste positie, zodat deze stang niet in zijn longitudinale richting bewogen kan worden en bovendien geen contact maakt met het wrijvingswiel 19, wat betekent, dat het slingerwiel-l6 niet kan roteren overeenkomstig de positie 20 van de mijndetonator op dat tijdstip.

Wanneer de mijn is gelegd, wordt het klokmechanisme 15 in werking gesteld. Het slingerwiel 16 kan vrij roteren om zijn as 17, en zal na een korte tijd in zijn evenwichtspositie komen.

Als gevolg van het instellen van het klokmechanisme zal de rotor 25 13 tegen de wijzers van de klok in draaien, zodat wanneer het klokmechanisme afloopt, de rotor een positie inneemt, waarin het slaghoedje 6 voor de opening van de boring 11 komt te liggen, dat wil zeggen in een verplaatsingsbaan van de slagpen 8. Door de beweging van de rotor tegen de wijzers van de klok in, zal de wrij-30 vingsstang 22 door middel van de arm 26 in wrijvingsccntact komen met het wiel 19 op het moment, dat de vergrendeling die verkregen is door de arm 26, in de groef 28 van de stang 22 ineffectief wordt.

De mijndetonator is nu op scherp ingesteld. Indien nu de mijn en met deze de detonator 4 wordt omgekanteld, bijv. in een poging de 35 mijn op te ruimen, zal het slingerwiel 16 een nieuwe evenwichts-

| I

j j 78 1 26 1 7 8 v* t positie opzoeken. De wrijvingsstang 22 zal sis gevolg hiervan in zijn longitudinale richting verplaatst worden, en dus ook de zuiger 24, met als gevolg, dat de door de zuiger 24 geblokkeerde kogel 10 niet langer op zijn plaats wordt gehouden maar uit de groef 12 5 van de slagpen wordt gedrukt, waardoor de slagpen wordt vrijgegeven. De onder veerdruk staande slagpen wordt in de richting van - het slaghoedje gedreven, waardoor een a'anvuurlading 7 ontploft en derhalve de gehele mijn tot ontploffing wordt gebracht.

Wanneer pogingen worden ondernomen om de mijn tot

60H

10 detoneren te brengen met behulp van/nabij de mijn aangebrachte mijnslang of andere lading, zal uit het navolgende blijken, dat dit niet mogelijk is. Indien een detonatie plaatsvindt binnen een bepaalde afstand van de mijn, zal zowel de mijn als de detonator een versnellingskracht ondervinden. Het lichaam 29 zal evenwel 15 zijn positie behouden als gevolg van zijn traagheid, mits de laterale versnellingskracht voldoende groot is om de kracht van de veer 22 te overwinnen. Als gevolg van de relatieve beweging tussen het lichaam 2$ en het huis 30, zal de kogel 36 tegen de hefboom — 39 aangedrukt worden, waardoor het blok 40 tegen het slingerwiel 20 16 gedrukt wordt en deze vasthoudt, zodat het detoneermechanisme geblokkeerd is.

In de figuur 3 weergegeven mijndetonator zijn enige technische wijzigingen aangebracht. De werkzame verbinding tussen het slingerwiel 16 en het detonatormechanisme^wanneer deze op scherp 25 is ingesteld, is voorzien van een tandwiel 41 öie axiaal bev/eeg-baar is tussen twee eindposities. In de ene eindpositie, zoals in figuur 3 is aanpegeven, blijft het wiel 41^ zolang als de detonator is geborgd, waarbij in deze positie geen effectieve verbinding is tussen het detonatorraechanisme en het slingerwiel 16, zodat het 30 slingerwiel zonder enige verdere gevolgen zijn nieuwe evenwicbts-positie kan innemen. In de andere eindstand van het tandwiel 4^ is er wel een effectieve verbinding met het detonatormechanisme.

Het wiel 41 staat in deze andere positie enerzijds in verbinding met een aan.de omtrek van het viel 16 aangebracht tandwiel 42 en 35 andersij<il/miaw?e^P<?etonatormechanisme door middel van een van een . · "| 78 1 26 1 7 9 tandwiel voorziene inrichting. Deze inrichtingheeft een taak die overeenkomt met die van de zuiger 24 van figuur 2; namelijk om de kogel 10 in de groef 12 gedrukt te houden, waardoor de slagpen geblokkeerd is. Wanneer de detonator op scherp is ingesteld, zal 5 elke verstoring in de evenwichtspositie van het slingerwiel resulteren in de vrijgave van de slagpen 8. Het tandwiel 41 wordt in de genoemde andere positie vastgehouden door een vergrende-lingsarm 45, die kan roteren rond een as 44 en wordt door middel van een veer 46 naar boven gedrukt.

10 Als een extra voorzorgsmaatregel tegen een per onge luk verplaatsen van het slaghoedje 6, is het slaghoedje 6 in een slede 4? aa^gebracht, welke sleuf transversaal beweegbaar is in de baanrichting van de slagpen 8, en waarbij de funktie geheel analoog is aan die van de rotor 13. Zo lang het detonatornecha-15 nisme is geborgd, is de slede 47 vergrendeld door een kogelvor-mige pal 48, die samenwerkt met het klokmeehanisme 15 en wel zodanig, dat het slaghoedje 6 gelegen is aan een zijde van de bev/e-gingsbaan van de slagpen 8. Indien de detonator op scherp is ingesteld, wordt de slede 47 door de kogelvormige pal 48 vrijgegeven, 20 zodat de slede zich onder invloed van een veer 49 kan verplaatsen, zodat het slaghoedje 6 voor de slagpen 8 komt te liggen. De ver-grendelarm 45 is zodanig met de slede 47 verbonden, dat deze arm rond zijn as 44 kan draaien wanneer de slede 47 zich verplaatst, waardoor het tandwiel 41 vrijgegeven wordt en door middel van de 25 veer 46 in zijn andere eindpositie wordt gebracht en in werkzame verbinding komt met het slingerwiel 16 en de vergrendelingsin-richting 43-

In de versnellings-gevoeiige inrichting, die de taak heeft ervoor te zorgen, dat de detonator niet afgaat als ge-30 volg van schokgolven, die een tijdelijke horizontaal gerichte ver-snellingskrscht opwekken, groter dan een voorafbepaalde grootte, is het lichaam 29 voorzien van drie naar boven gerichte pennen 50·

De genoemde inrichting is eveneens voorzien van een wiel 51, voorzien van armen, die concentrisch ten opzichte van het lichaam 29 35 staar, opgesteld en gelegen zijn tussen de p-ennen 50 en via de ÖQ 78 1 26 1 7 10 ' ί »· tandwielen 52 en 53 in werkzame -. verbinding staan met het tandwiel 42 en dus met het slingerwiel 16. De overbrengverhouding tussen het wiel 16 en het wiel 51 is zodanig, dat het wiel 51 ook bij een heel langzaam draaien van het wiel 16 sneller roteert. Wan-5 neer evenwel als gevolg van een krachtige detonatie het wiel 16 gaat roteren, zal er ook een relatieve beweging plaatsvinden tussen het lichaam 19 en het wiel 51» mits de versnellingskracht groter is dan de kracht van de veer 52. Het v/iel 51 kan als ëQ~ volg van de pennen 50 niet draaien, het wiel 16 zal daardoor on-10 middellijk stil gaan staan, waardoor een afgaan van de mijn niet mogelijk is,

Zoals reeds eerder is aangegeven, toont figuur 4 een wijze om de detonator ongevoelig te maken voor een schokgolf van bijv. een mijnslang. De versnelling-gevoelige inrichting werkt 15 in het algemeen hetzelfde en is op dezelfde wijze vervaardigd als de inrichting beschreven in figuur 2, maar waarbij tegen de werkzame verbinding de afremming van het wiel 16 op een zodanige wijze wordt uitgevoerd, dat het wrijvingsblok 40 samenwerkt met een omtrek van een viel 54 dat concentrisch bevestigd is aan het tand- 20 wiel.41.

h \ | 7812617

* . N

Claims (5)

1. Mijndetonator, die gevoelig is voor omkantelen, 'voorzien van een mechanisch vrij te geven öetoneermechanisme door middel waarvan de mijn kan detoneren, van een inrichting die sa-5 menverkt met het detoneernechanisae, en die ingericht is om het detoneermechanisme na een bepaald tijdstip nadat de mijn is gelegd, automatisch op scherp in te stellen, en van een massa, die werkt als een slinger, en die gevoelig is voor het omkantelen van de mijn en die zich kan bewegen rond een as, teneinde het detoneer-10 mechanisme in werking te stellen met het kenmerk, dat de slinger (Ί6, 17, 18) zodanig werkzaam is, dat zolang als het detoneermechanisme niet op scherp is ingesteld, hij vrij de evenwichtsposi-tie kan innemen, terwijl hij rond zijn as (17) draait, zonder het detoneermechanisme te beïnvloeden, maar -wanneer het detoneerme-15 chanisme op scherp is ingesteld, hij een mechanisch werkzame ver- . · binding (19, 20, 21 , 22; 4O vormt, met de scherpinstelinrichting (15), zodat wanneer de slinger uit zijn evenwichtspositie geraakt als gevolg van het omkantelen van de mijn, deze slinger (16, 17, 18. in staat is het detoneermechanisme via de werkzame verbinding 20 (19, 20, 21, 22; 41) in werking te stellen.

2. Mijndetonator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat déze voorzien is van een inrichting (29, 32, 33» 36» 37» 36, 39, 405 50, 51, 52, 53; 41» 42, 54) dié samenwerkt met de slinger (16, 17» 18) of met de werkzame verbinding (19» 20, 21, 22; 25 -41) en gevoelig is voor een versnellingskrscht, en die zodanig uitgevoerd is, dat de slinger (16, -17» "3) het detoneermechanisme niet in werking kan stellen, linöien de versnellingskrscht een bepaalde vooraf ingestelds waarde overschrijdt.

5· Mijndetonator volgens conclusie 2, met het ken-50 merk, dat de vooraf ingestelde waarde groter is dan de zwaartekracht.

4. Mijndetonator volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de versnellingsgevoelige inrichting voorzien is van een lichaam (29) met een specifieke traagheid, welk lichaam in een 35 transversale richting met betrekking tot de as (l?) van de slinger q9 ' 11 7812617 1» ο •ί / (ΐ6, 17, 18) tegen de werking van een veer (32) in zich verplaatst, en van een stopinrichting ('36, 37, 38, 39, 40; 50, 51, 52, 53; '41, 42, 54) hie samenwerkt met het lichaam (29) en zodanig is uit-gevoerd, dat als gevolg van de werking van het lichaam (29) de stop- 5 inrichting samenwerkt met de slinger (16, 17, ie) of met de werkzame verbinding (19, 20, 21, 22; 41),teneinde de beweging van de slinger (16, 17, 18) te stoppen of af te remmen, indien een ver-. snellingskracht plaatsvindt, die groter is dan de kracht van de veer. 10 5.Mijndetonator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de werkzame verbinding (19, 20, 21, 22) voorzien is van een wrijvingswiel (l9)dat‘ verbonden is met de slinger (16, 17, 18) van een tegendrukwiel (2l)d&t werkzaam is in een richting tegen de rand van het wrijvingswiel, van een wrijvingsstang (22) die 15 aangebracht is tussen de beide genoemde wielen en verbonden is met het detoneermechanisme, waarbij de stang zodanig is uitgevoerd, dat hij vel of niet in werkzame verbinding staat met .het wrijvingswiel (19) onder invloed van de scherpinstelinrichting (lp), zodat' zolang de detonator niet op scherp is ingesteld, de slinger 20 (16, 17, 18) vrij naar zijn evenwichtstoestand kan gaan, maar na dat de inrichting op scherp is ingesteld de stang (22) via het wrijvingswiel (19) verplaatst.

6. Kijndetonator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slinger (l6, 17, 18) voorzien is van een concentrisch, 25 -draaibaar wiel (lo) met een excentrisch gesitueerd gravitatiecen-trum en met tanden (42) rond zijn omtrek, en dat de werkzame verbinding tussen het slingertandwiel (16, 17, 18) en het detoneermechanisme voorzien is van een tussenviel (41)* dst in twee verschillende posities gebracht kan worden onder invloed van de inrich-30 ting (15) en die zodanig is uitgevoerd, dat wanneer het tussenwiel (41) niet in werkzame verbinding staat met het slingertandwiel (16, 17, 18) de inrichting (15) niet op scherp staat ingesteld, en wanneer het tussenwiel (41) in zijn andere positie is deze gekoppeld is aan het slingertandwiel (16, 17, 18) en het detoneermechanisme, 35 waardoor de inrichting (15) op scherp wordt ingesteld, \ 7 8 1 2 § 1 7 's % ' ' . N