NL2035259B1

NL2035259B1 - Een verbeterde sorteerinrichting voor agrarische producten middels een combinatie van uitstoters en blaasmonden

Info

Publication number: NL2035259B1
Application number: NL2035259A
Authority: NL
Inventors: Matthijs Flikweert Johannes
Original assignee: Flikweert Vision Beheer B V
Priority date: 2023-07-04
Filing date: 2023-07-04
Publication date: 2025-01-10
Also published as: WO2025008785A1

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting voor het sorteren van objecten uit een bulkstroom van agrarische producten, de sorteerinrichting omvattende een eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten, een sensoreenheid voor het bekomen van sensordata van de bulkstroom voor het herkennen van objecten, een beslissingseenheid voor het genereren van een stuursignaal voor een scheidingseenheid op basis van de sensordata, en de scheidingseenheid voor het scheiden van objecten uit de bulkstroom volgens het stuursignaal, waarbij de scheidingseenheid minstens één uitstoter en minstens één 15 blaasmond omvat, waarbij de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond onafhankelijk van elkaar door het stuursignaal aanstuurbaar zijn. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het sorteren van objecten uit een bulkstroom van agrarische producten en een gebruik.

Description

EEN VERBETERDE SORTEERINRICHTING VOOR AGRARISCHE PRODUCTEN

MIDDELS EEN COMBINATIE VAN UITSTOTERS EN BLAASMONDEN

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting voor het sorteren van objecten uit een bulkstroom van agrarische producten, meer in het bijzonder voor het sorteren van aardappelen, groenten en fruit. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het sorteren van objecten uit een bulkstroom van agrarische producten en op een gebruik van de sorteerinrichting en/of de werkwijze voor het sorteren van vervuilde aardappelen, uien, rode bieten en wortelen.

STAND DER TECHNIEK

Een dergelijke sorteerinrichting is onder meer gekend uit EP 4 021 655 (EP 655).

EP '655 beschrijft een sorteerinrichting voor het sorteren van agrarische producten.

De sorteerinrichting omvat een transportband voor het aanvoeren in bulk van agrarische producten. Boven de sorteerband is een cameraeenheid geplaatst. Met de cameraeenheid worden beelden van de agrarische producten gemaakt. Deze beelden worden met behulp van een beeldverwerkingseenheid verwerkt en op basis van de beelden beslist een beslissingseenheid om een uitwerplepel aan te sturen om een agrarisch product uit te werpen indien dit niet aan bepaalde criteria voldoet.

Deze gekende sorteerinrichting heeft volgend nadeel. Een uitwerplepel heeft een zekere traagheid. Hierdoor is het noodzakelijk dat er tussen de agrarische producten op de transportband voldoende spreiding is om te vermijden dat de uitwerplepel niet enkel het ongewenste agrarische product uitwerpt, maar tevens ook het daaropvolgende agrarische product. Dit is in het bijzonder nadelig in het geval de agrarische producten nog vervuild zijn, bijvoorbeeld met stenen of aardkluiten. Het is praktisch onhaalbaar om agrarische producten en stenen met voldoende separatie op een transportband aan te brengen. Aardkluiten kunnen aan de agrarische producten kleven en tijdens het verplaatsen op de transportband loskomen, waardoor het opnieuw onmogelijk is om voldoende separatie te garanderen. Een sorteerinrichting volgens EP ‘655 vereist dus dat stenen en aardkluiten vooraf van de agrarische producten gescheiden worden en dat de agrarische producten gescheiden op de transportband worden aangebracht. Dit vereist meer voorbereidende stappen en een lagere doorvoersnelheid op de transportband.

De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een sorteerinrichting volgens conclusie 1.

Een uitstoter is voordelig voor het verwijderen van zware en/of grote objecten, maar heeft als nadeel dat de uitstoter een zekere traagheid heeft en daardoor niet altijd snel genoeg na het uitwerpen van een object naar een positie kan verplaatst worden waar de uitstoter de agrarische producten niet hindert. Een blaasmond heeft als voordeel dat onmiddellijk na het aansturen van de blaasmond een vrije doorgang van de agrarische producten mogelijk is, maar heeft dan weer als nadeel dat een blaasmond vooral voor lichte objecten geschikt is. Doordat de objecten met behulp van de sensordata kunnen herkend worden, kan bij een sorteerinrichting volgens conclusie 1 een optimale keuze tussen het gebruik van de minstens één uitstoter, de minstens één blaasmond of de minstens één blaasmond en de minstens één uitstoter gemaakt worden. Hierdoor is de sorteerinrichting bijzonder geschikt voor het verwijderen van bijvoorbeeld stenen en aardkluiten, zelfs indien die meteen voor of na een agrarisch product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten volgen.

Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 9.

In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 10.

Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat doordat een scheidingseenheid gebruikt wordt die minstens één blaasmond en minstens één uitstoter omvat en doordat de beslissingseenheid op basis van de herkende objecten een stuursignaal voor de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond genereert, het mogelijk is om ook objecten die vlak bij agrarische producten op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten liggen uit de bulkstroom te sorteren. Hierdoor is het eveneens niet nodig om de agrarische producten en de objecten met een bepaalde separatie op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten aan te brengen, waardoor een hogere doorvoersnelheid mogelijk is.

Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 11 tot en met 14.

In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 15.

Dit gebruik resulteert in een voordelig sorteren van vervuilde agrarische producten, zoals aardappelen, wortelen, rode bieten of uien, doordat ook objecten, zoals stenen en aardkluiten, die dicht bij agrarische producten op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten liggen, uit de bulkstroom van agrarische producten kunnen worden gesorteerd, waardoor een hogere doorvoersnelheid tijdens het sorteren mogelijk is.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een sorteerinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 2 toont een zijaanzicht van een sorteerinrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 3 toont een zijaanzicht van een sorteerinrichting volgens een derde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 4 toont een zijaanzicht van een sorteerinrichting volgens een vierde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, “de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.

De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In de context van dit document verwijst een agrarisch product naar een product dat voortkomt uit landbouwactiviteiten. Agrarische producten kunnen onder meer granen, groenten, fruit en noten omvatten. Een deelgroep van de agrarische producten zijn de AGF-producten, waarbij A staat voor aardappel, G voor groente en

F voor fruit. Een deelgroep binnen de AGF-producten zijn rooiproducten. Een rooiproduct is een gewas dat geoogst wordt door te rooien. Het volgroeide gewas wordt, meestal met behulp van speciale landbouwmachines, tijdens het rooien uit de grond verwijderd. Niet-limitatieve voorbeelden van rooiproducten zijn aardappelen, wortelen, uien en rode bieten.

In de context van dit document verwijst bulkstroom naar een gestage aanvoer van bulkgoederen, meer specifiek agrarische producten, op een transportinrichting.

In de context van dit document verwijst een object naar een voorwerp dat zich in de bulkstroom van agrarische producten bevindt. Een object kan vervuiling zijn, zoals bijvoorbeeld hout, stenen, aardkluiten of dode dieren. Een object kan afhankelijk van de toepassing een agrarisch product zijn dat niet aan vereisten voor het agrarisch product voldoet, bijvoorbeeld te klein, rot of beschadigd, en daarom uit de bulkstroom van agrarische producten moet worden verwijderd.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een sorteerinrichting voor het sorteren van objecten uit een bulkstroom van agrarische producten.

De agrarische producten zijn bij voorkeur AGF-producten, bij meer voorkeur 5 rooiproducten.

De sorteerinrichting omvat een eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten. De eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten is bijvoorbeeld een transportband, een rollenbaan, een glijgoot of een combinatie hiervan. De eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten is bij voorkeur een transportband of een rollenbaan of een combinatie van beiden.

De sorteerinrichting omvat verder een sensoreenheid voor het bekomen van sensordata van de bulkstroom voor het herkennen van de objecten. De sensoreenheid is bijvoorbeeld een laser voor het bepalen van afmetingen van een object, waarbij bij afwijkende afmetingen of vormen kan bepaald worden dat het object geen gewenst agrarisch product is. De sensoreenheid is bijvoorbeeld een magneetsensor voor het meten van magnetische eigenschappen van een object, die afwĳken van een agrarisch product en waardoor het object van het agrarische product kan onderscheiden worden. De sensoreenheid is bijvoorbeeld een sensor voor het meten van een spectrale respons na belichting van een object met een gekalibreerde lichtbron, waarbij een object op basis van de spectrale respons herkend wordt. De sensoreenheid is bijvoorbeeld een camera voor het maken van beelden in het zichtbare spectrum van het licht. Het object kan hierbij bijvoorbeeld visueel herkend worden. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat nog andere types van sensoreenheden geschikt zijn voor het herkennen van objecten in de bulkstroom van agrarische producten. Optioneel omvat de sensoreenheid een combinatie van verschillende sensoren.

De sorteerinrichting omvat een beslissingseenheid voor het genereren van een stuursignaal voor een scheidingseenheid op basis van de door de sensoreenheid bekomen sensordata. De beslissingseenheid omvat een verwerkingseenheid, zoals een processor of een controller, en werkgeheugen. De beslissingseenheid is communicatief met de sensoreenheid verbonden, bijvoorbeeld via een seriële bus.

Alternatief zijn de beeldverwerkingseenheid en de beslissingseenheid een geïntegreerde eenheid.

De sorteerinrichting omvat een scheidingseenheid voor het scheiden van objecten uit de bulkstroom volgens het stuursignaal. De scheidingseenheid is bij voorkeur aan een uiteinde van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten geplaatst. De scheidingseenheid omvat middelen voor het wijzigen van een traject van een object in de bulkstroom van agrarische producten. De genoemde middelen zijn door het stuursignaal aanstuurbaar. Bij voorkeur zijn de genoemde middelen één of meerdere uitstoters. De één of meerdere uitstoters zijn bijvoorbeeld lineair verplaatsbare actuatoren. Een ander voorbeeld van een uitstoter is een uitwerplepel, waarbij de uitwerplepel omheen een rotatiepunt roteerbaar is. Bij voorkeur zijn de één of meerdere uitstoters uitwerplepels. In het geval van meerdere uitstoters, zijn de uitstoters bij voorkeur onafhankelijk van elkaar door het stuursignaal aanstuurbaar. De één of meerdere uitstoters zijn door het stuursignaal verplaatsbaar van een eerste positie naar een tweede positie en terug. In de eerste positie bevindt een uitstoter zich in het traject van de bulkstroom van agrarische producten, waardoor een object in de bulkstroom kan worden aangetikt en uit de bulkstroom van agrarische producten kan worden verwijderd. In de tweede positie bevindt de uitstoter zich buiten het traject van de bulkstroom van agrarische producten, waardoor de agrarische producten niet in hun traject gehinderd worden.

Bij voorkeur omvat de sorteerinrichting een scheidingsplaat aan het uiteinde van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten, waarbij objecten bij een uitstoter in de eerste positie naar een eerste zijde van de scheidingsplaat gedwongen worden en waarbij agrarische producten bij een uitstoter in de tweede positie ongehinderd naar een tweede tegenoverliggende zijde van de scheidingsplaat kunnen bewegen. De scheidingseenheid is voor het doorgeven van het stuursignaal communicatief met de beslissingseenheid verbonden. De scheidingseenheid is bij voorkeur met een seriële bus met de beslissingseenheid verbonden. Niet-limitatieve voorbeelden van een geschikte seriële bus zijn EtherCat, CAN, Modbus, Profibus.

Alternatief zijn de genoemde middelen van de scheidingseenheid met een stuuruitgang van de beslissingseenheid verbonden. Bij voorkeur is ieder individueel middel met een afzonderlijke stuuruitgang verbonden.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de sorteerinrichting minstens één uitstoter en minstens één blaasmond. De minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond zijn onafhankelijk van elkaar door het stuursignaal aanstuurbaar.

Indien er meerdere uitstoters zijn, dan zijn de meerdere uitstoters bij voorkeur onafhankelijk van elkaar aanstuurbaar. Indien er meerdere blaasmonden zijn, dan zijn de meerdere blaasmonden bij voorkeur onafhankelijk van elkaar aanstuurbaar.

Een uitstoter is voordelig voor het verwijderen van zware en/of grote objecten, maar heeft als nadeel dat de uitstoter een zekere traagheid heeft en daardoor niet altijd snel genoeg na het uitwerpen van een object naar een positie kan verplaatst worden waar de uitstoter de agrarische producten niet hindert. Een blaasmond heeft als voordeel dat onmiddellijk na het aansturen van de blaasmond een vrije doorgang van de agrarische producten mogelijk is, maar heeft dan weer als nadeel dat een blaasmond vooral voor lichte objecten geschikt is. Doordat de objecten met behulp van de sensordata kunnen herkend worden, kan een optimale keuze tussen het gebruik van de minstens één uitstoter, de minstens één blaasmond of de minstens één blaasmond en de minstens één uitstoter gemaakt worden.

Bijvoorbeeld kan een licht of klein object dat geïsoleerd of vlak voor of vlak na een agrarisch product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt, met behulp van enkel de minstens één blaasmond uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden. De minstens één blaasmond kan voldoende nauwkeurig en voldoende kort aangestuurd worden dat de minstens één blaasmond geen invloed op het agrarisch product heeft.

Bijvoorbeeld kan een zwaar en/of groot object dat geïsoleerd op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt, met behulp van enkel de minstens één uitstoter uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden. De uitstoter zal geen agrarische producten hinderen.

Bijvoorbeeld kan een zwaar en/of groot object dat vlak voor of vlak na een agrarisch product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt, met behulp van de minstens één uitstoter uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden. De minstens één uitstoter wordt bij voorkeur niet volledig uitgestuurd, maar slechts gedeeltelijk van de tweede positie naar de eerste positie verplaatst, zodat het zware en/of grote object net door de minstens één uitstoter kan worden aangetikt en snel genoeg terug naar de eerste positie kan verplaatst worden zodat agrarische producten niet in hun traject gehinderd worden.

Optioneel kan de minstens één blaasmond gebruikt worden om op het object te blazen, ter ondersteuning van de minstens één uitstoter.

Het is duidelijk dat in de hiervoor beschreven voorbeelden in het geval van meerdere uitstoters en/of meerdere blaasmonden slechts één of meerdere van de uitstoters en/of blaasmonden kunnen gebruikt worden, afhankelijk van een grootte en/of een positie van het object op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten.

De sorteerinrichting is dus bijzonder geschikt voor het verwijderen van bijvoorbeeld stenen en aardkluiten, zelfs indien die meteen voor of na een agrarisch product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten volgen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten een transportband of een rollenbaan. De scheidingseenheid is aan een uiteinde van de transportband of de rollenbaan geplaatst. De minstens één uitstoter is naar het uiteinde van de transportband of de rollenbaan beweegbaar en terug. De minstens één uitstoter is beweegbaar van de tweede positie naar de eerste positie en terug, waarbij de eerste positie nabij het uiteinde van de transportband gelegen is. De eerste positie en de tweede positie zijn zoals voorheen beschreven. De minstens één blaasmond van de scheidingseenheid is naar het uiteinde van de transportband of rollenbaan gericht. Bij voorkeur omvat de sorteerinrichting een scheidingsplaat die nabij het uiteinde van de transportband of de rollenbaan geplaatst is. De scheidingsplaat is zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm. De eerste zijde van de scheidingplaat is naar het uiteinde van de transportband of de rollenbaan gericht.

Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig voor het scheiden van objecten uit de bulkstroom van agrarische producten, waarbij een meerderheid van de objecten zwaarder zijn dan de agrarische producten. Hierdoor zijn de objecten geneigd om dichter bij het uiteinde van de transportband of de rollenbaan te vallen dan de agrarische producten. Een voorbeeld zijn aardkluiten die vaak meer wegen dan aardappelen. Een traject van de objecten wordt door de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond gewijzigd, waardoor de objecten nog dichter bij het uiteinde van de transportband of de rollenbaan vallen, dan de agrarische producten.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten een transportband of een rollenbaan. De scheidingseenheid is onder een uiteinde van de transportband of de rollenbaan geplaatst. De minstens één uitstoter is naar het uiteinde van de transportband of de rollenbaan beweegbaar en terug. De minstens één uitstoter is beweegbaar van de tweede positie naar de eerste positie en terug, waarbij de tweede positie nabij het uiteinde van de transportband gelegen is. De eerste positie en de tweede positie zijn zoals voorheen beschreven. De minstens één blaasmond is onder het uiteinde van de transportband of de rollenbaan geplaatst. De minstens één blaasmond is in een richting weg van het uiteinde van de transportband of de rollenbaan gericht. Bij voorkeur omvat de sorteerinrichting een scheidingsplaat die nabij het uiteinde van de transportband of de rollenbaan geplaatst is. De scheidingsplaat is zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm. De tweede zijde van de scheidingplaat is naar het uiteinde van de transportband of de rollenbaan gericht.

Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig voor het scheiden van objecten uit de bulkstroom van agrarische producten, waarbij een meerderheid van de objecten lichter zijn dan de agrarische producten. Hierdoor zijn de objecten geneigd om verder bij het uiteinde van de transportband of de rollenbaan te vallen dan de agrarische producten. Een voorbeeld zijn kiezels die meestal minder wegen dan aardappelen.

Een traject van de objecten wordt door de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond gewijzigd, waardoor de objecten nog verder bij het uiteinde van de transportband of de rollenbaan vallen, dan de agrarische producten.

Een gelijkaardig voordeel als voor deze uitvoeringsvorm kan bekomen worden door een hybride uitvoeringsvorm, waarbij de minstens één blaasmond onder het uiteinde van de transportband of de rollenbaan geplaatst is en waarbij de minstens één uitstoter nabij het uiteinde van de transportband of de rollenbaan geplaatst is. De minstens één uitstoter is nog steeds naar het uiteinde van de transportband of de rollenbaan en terug beweegbaar. De functie van de uitstoter is in deze hybride uitvoeringsvorm anders. In de éérste positie hindert de uitstoter het traject van de agrarische producten, waardoor de agrarische producten nog dichter bij het uiteinde van de transportband of rollenband vallen. In de tweede positie kunnen de objecten ongehinderd hun traject volgen en vallen deze verder van het uiteinde van de transportband of rollenbaan, daarbij ondersteund door de minstens één blaasmond.

In deze hybride uitvoeringsvorm is het gelijktijdig aansturen van de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond niet zo voordelig.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de sorteerinrichting minstens één hulpblaasmond. Bij voorkeur is er voor elke blaasmond een hulpblaasmond. De minstens één hulpblaasmond is in een tegengestelde richting van de minstens één blaasmond gericht. De richtingen van de minstens één blaasmond en de minstens één hulpblaasmond zijn tegengesteld wanneer deze op een horizontaal vlak geprojecteerd zijn. De minstens één hulpblaasmond is bij voorkeur onafhankelijk van de minstens één uitstoter en van de minstens één blaasmond aanstuurbaar door een stuursignaal van de beslissingseenheid. Indien er meerdere hulpblaasmonden zijn, zijn bij voorkeur de hulpblaasmonden onafhankelijk van elkaar aanstuurbaar door een stuursignaal van de beslissingseenheid.

Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig in een situatie waarin een zwaar en/of groot object uit de bulkstroom van agrarische producten moet worden gesorteerd dat vlak voor een agrarisch product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt. Zoals in een voorheen beschreven voorbeeld kan een zwaar en/of groot object dat vlak voor een agrarisch product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt, met behulp van de minstens één uitstoter uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden. Hierbij is er een kans dat door de traagheid van de uitstoter, de uitstoter nog niet volledig naar de tweede positie is teruggekeerd, waardoor een agrarisch product foutief uit de bulkstroom kan gesorteerd worden. Optioneel kan de minstens één hulpblaasmond na het sorteren van het zware en/of grote object uit de bulkstroom aangestuurd worden, om zo agrarische producten in een andere richting dan de objecten te dwingen, zelfs indien de minstens één uitstoter nog niet volledig naar de tweede positie is teruggekeerd. Dit is in het bijzonder voordelig in combinatie met het slecht gedeeltelijk van de tweede positie naar de eerste positie verplaatsen van de minstens één uitstoter.

Het is duidelijk dat in het geval van meerdere uitstoters en/of meerdere hulpblaasmonden slechts één of meerdere van de hulpblaasmonden kunnen gebruikt worden, afhankelijk van een grootte en/of een positie van een agrarisch product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de sorteerinrichting meerdere uitstoters en meerdere blaasmonden. De meerdere uitstoters en meerdere blaasmonden zijn gelijkmatig in een breedterichting aan een uiteinde van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten verdeeld. De breedterichting is dwars op een richting waarin de agrarische producten door de genoemde eenheid verplaatst worden. Per meter zijn er minstens 15 uitstoters en minstens 20 blaasmonden.

Bij voorkeur zijn er minstens 16 uitstoters per meter, bij meer voorkeur minstens 17 uitstoters per meter, bij nog meer voorkeur minstens 18 uitstoters per meter en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 19 uitstoters per meter.

Bij voorkeur zijn er minstens 21 blaasmonden per meter, bij meer voorkeur minstens 22 blaasmonden per meter, bij nog meer voorkeur minstens 23 blaasmonden per meter en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 25 blaasmonden per meter.

Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het precies sorteren van objecten uit de bulkstroom, ongeacht van een positie van het object op de eenheid voor het transporteren van de agrarische producten in de breedterichting. Er is steeds minstens één blaasmond en steeds minstens één uitstoters op een afstand van hoogstens enkele centimeters, gezien in de breedterichting.

Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig indien de uitstoters onafhankelijk van elkaar en de blaasmonden onafhankelijk van elkaar door het stuursignaal aanstuurbaar zijn. Hierdoor is het enkel nodig om ter hoogte van het object één of meerdere uitstoters en/of blaasmonden aan te sturen, wat een energiebesparing oplevert. Dit is bijkomend voordelig omdat hierdoor op verschillende plaatsen langs de breedterichting van de eenheid voor het transporteren van de agrarische producten gelijktijdig objecten uit de bulkstroom kunnen gesorteerd worden, waardoor een hogere capaciteit voor de sorteerinrichting mogelijk is.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de blaasmonden naar beneden gericht. De blaasmonden hebben een blaasrichting die een hoek van minstens 15° met een horizontale lijn maakt.

Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig in combinatie met uitvoeringsvormen waarbij objecten en agrarische producten aan een uiteinde van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten naar beneden vallen. Door het naar beneden richten van de blaasmonden, wordt een object of desgevallend een agrarisch product gedwongen om nog sneller naar beneden te vallen, waardoor een grotere impact op het traject van het object of het agrarische product bekomen wordt en waardoor objecten nauwkeuriger uit de bulkstroom kunnen gesorteerd worden.

Bij voorkeur maakt de blaasrichting een hoek van minstens 16° met de horizontale lijn, bij meer voorkeur minstens 17°, bij nog meer voorkeur minstens 18° en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 19°.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm maakt de blaasrichting een hoek van hoogstens 29° met de horizontale lijn, bij voorkeur hoogstens 27°, bij meer voorkeur hoogstens 25°, bij nog meer voorkeur hoogstens 23° en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 21°,

Een grotere hoek dan 29° is niet nuttig omdat hierdoor de blaasmond te dicht en bij grote hoeken zo goed als boven het uiteinde van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten moet geplaatst worden. Hierdoor is er maar een minimaal tijdslot waarin de blaasmond het traject van de objecten en desgevallend de agrarische producten kan beïnvloeden. Daarnaast kan bij een hoek groter dan 29° de blaasmond een horizontale component van het traject van de objecten en desgevallend de agrarische producten onvoldoende beïnvloeden, wat nadelig is voor het sorteren van de objecten uit de bulkstroom.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de hulpblaasmonden naar beneden gericht. De hulpblaasmonden hebben een blaasrichting die een hoek van minstens 15° met een horizontale lijn maakt. Bij voorkeur hebben de hulpblaasmonden een blaasrichting die een hoek van hoogstens 29° met de horizontale lijn maakt.

Bij voorkeur maakt de blaasrichting een hoek van hoogstens 29° met de horizontale lijn, bij voorkeur hoogstens 27°, bij meer voorkeur hoogstens 25°, bij nog meer voorkeur hoogstens 23° en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 21°.

Deze uitvoeringsvorm heeft dezelfde voordelen bij het beïnvloeden van het traject van de agrarische producten als voor het beïnvloeden van het traject van de objecten zoals in de voorheen beschreven uitvoeringsvormen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de sensoreenheid een beeldacquisitie-eenheid voor het maken van beelden van de bulkstroom op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten. De beeldacquisitie-eenheid omvat bij voorkeur een camera in het zichtbare spectrum van het licht. Optioneel omvat de beeldacquisitie-eenheid meerdere camera's.

Optioneel is de camera van de beeldacquisitie-eenheid een camera voor driedimensionale beeldvorming. Bij voorkeur is de beeldacquisitie-eenheid in een niet-lichtdoorlatende behuizing geplaatst. De niet-lichtdoorlatende behuizing is voordelig voor gecontroleerde lichtomstandigheden bij het maken van de beelden.

De niet-lichtdoorlatende behuizing is op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten geplaatst. Alternatief is de beeldacquisitie-eenheid aan en onder een uiteinde van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten geplaatst. In deze uitvoering worden tijdens de val van de agrarische producten van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten beelden van de bulkstroom gemaakt. Bij voorkeur omvat deze uitvoering twee camera's, waarbij de camera’s naar elkaar gericht zijn. Dit is voordelig voor het maken van beelden van meerdere zijden van de agrarische producten en objecten tussen de agrarische producten. Bij voorkeur omvat de beeldacquisitie-eenheid een lichtbron voor het belichten van de agrarische producten en objecten tussen de agrarische producten. Bij meer voorkeur is de lichtbron een gekalibreerde lichtbron.

Een niet-limiterend voorbeeld van een gekalibreerde lichtbron is D65 zoals gedefinieerd in ISO 10526:2007.

De sorteerinrichting omvat verder een beeldverwerkingseenheid voor het herkennen van de agrarische producten in de door beeldacquisitie-eenheid gemaakte beelden.

De beeldverwerkingseenheid omvat een verwerkingseenheid, zoals een processor of een controller, en werkgeheugen. De beeldverwerkingseenheid is communicatief met de beeldacquisitie-eenheid verbonden, bijvoorbeeld via een seriële bus. Alternatief zijn de beeldacquisitie-eenheid en de beeldverwerkingseenheid een geïntegreerde eenheid. Bij voorkeur omvat de beeldverwerkingseenheid een computerprogramma dat bij uitvoering op de verwerkingseenheid van de beeldverwerkingseenheid een herkenningsalgoritme gebaseerd op artificiële intelligentie uitvoert. Het herkenningsalgoritme is met een trainingsset van vooraf gemaakte beelden getraind.

De trainingsset omvat beelden van de agrarische producten.

De beslissingseenheid is in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur communicatief met de beeldverwerkingseenheid verbonden, bijvoorbeeld via een seriële bus. Alternatief zijn de beeldverwerkingseenheid en de beslissingseenheid een geïntegreerde eenheid.

De beeldverwerkingseenheid is geconfigureerd voor het herkennen van de objecten in de genoemde beelden gemaakt van de bulkstroom. Bij voorkeur omvat de beeldverwerkingseenheid een computerprogramma dat bij uitvoering op de verwerkingseenheid van de beeldverwerkingseenheid een herkenningsalgoritme gebaseerd op artificiële intelligentie uitvoert. Het herkenningsalgoritme is met een trainingsset van vooraf gemaakte beelden getraind. De trainingsset omvat beelden van de agrarische producten en beelden van typische objecten die uit de bulkstroom van agrarische producten moeten gesorteerd worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de beeldverwerkingseenheid geconfigureerd voor het bepalen van een volume van de objecten. Het volume van de objecten wordt geschat op basis van de door de beeldacquisitie-eenheid gemaakt beelden. Dit is voordelig bij het genereren van een stuursignaal door de beslissingseenheid, waarbij in functie van het bepaalde volume van het object een meest geschikt stuursignaal gegenereerd wordt, bijvoorbeeld een stuursignaal waarbij de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond en de minstens één uitstoter aangestuurd wordt.

Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig in combinatie met een rollenbaan, waardoor een object verrolt en waardoor door de beeldacquisitie-eenheid beelden van meerdere zijden van het object kunnen worden gemaakt. Hierdoor kan het volume van het object nauwkeuriger bepaald worden.

Bij voorkeur is de beeldverwerkingseenheid geconfigureerd voor het bepalen van het volume van de agrarische producten. Dit heeft een gelijkaardig voordeel als hiervoor voor de objecten beschreven werd.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de beslissingseenheid geconfigureerd voor het bepalen van een gewicht van de objecten op basis van een soortelijk gewicht geassocieerd met de objecten. Na het bepalen van het volume van het object, kan het gewicht van het object eenvoudig berekend worden door het volume met het soortelijke gewicht te vermenigvuldigen. Met ieder type object dat door de beeldverwerkingseenheid kan herkend worden, is een soortelijk gewicht geassocieerd. Bij een herkenningsalgoritme gebaseerd op artificiële intelligentie wordt bij voorkeur tijdens training of na training met iedere klasse van objecten een soortelijk gewicht geassocieerd.

Enkel het in rekening nemen van het volume bij het genereren van het stuursignaal kan in een aantal gevallen tot een minder optimale aansturing van de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond leiden. Bijvoorbeeld kan een object dat uit de bulkstroom moet gesorteerd worden, een groot volume hebben en toch een laag gewicht hebben. Hierdoor zijn deze objecten geschikt om met behulp van de minstens één blaasmond uit de bulkstroom gesorteerd te worden, waardoor een mogelijk risico door de traagheid van de minstens één uitstoter op het foutief uit de bulkstroom sorteren van een agrarisch product kan vermeden worden.

Bij voorkeur is de beslissingseenheid geconfigureerd voor het genereren van het stuursignaal op basis van het bepaalde volume en het bepaalde gewicht. Dit is voordelig in het geval van objecten met een groot volume en een gemiddeld gewicht of objecten met een gemiddeld volume en een laag gewicht, voor het optimaal aansturen van de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond.

Bij voorkeur is de beeldverwerkingseenheid geconfigureerd voor het bepalen van het gewicht van de agrarische producten. Dit heeft een gelijkaardig voordeel als hiervoor voor de objecten beschreven werd.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de beslissingseenheid van de sorteereenheid geconfigureerd voor het uitvoeren van een werkwijze volgens het tweede aspect.

Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat een sorteerinrichting volgens het eerste aspect niet enkel geschikt is voor het sorteren van objecten uit de bulkstroom van agrarische producten, maar eveneens voor het sorteren van een deelcategorie van agrarische producten uit de bulkstroom. Een deelcategorie kan bijvoorbeeld alle agrarische producten met een onregelmatige vorm, een beschadiging, een gewicht in een vooraf bepaald bereik, een volume in een vooraf bepaald bereik, … omvatten.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het sorteren van objecten uit een bulkstroom van agrarische producten.

De agrarische producten zijn bij voorkeur AGF-producten, bij meer voorkeur rooiproducten.

De werkwijze omvat de stappen van: - aanvoeren van de bulkstroom van agrarische producten op een eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten; - maken van sensordata van de bulkstroom met behulp van een sensoreenheid; - genereren van een stuursignaal door een beslissingseenheid voor het scheiden van de objecten uit de bulkstroom op basis van de sensordata; - scheiden van de objecten uit de bulkstroom volgens het stuursignaal met behulp van een scheidingseenheid.

De beslissingseenheid omvat een verwerkingseenheid, zoals een processor of een controller, en werkgeheugen. De beslissingseenheid is communicatief met de sensoreenheid verbonden, bijvoorbeeld via een seriële bus.

De scheidingseenheid is bij voorkeur aan een uiteinde van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische productengeplaatst. De scheidingseenheid omvat middelen voor het wijzigen van een traject van een object in de bulkstroom van agrarische producten. De genoemde middelen zijn door het stuursignaal aanstuurbaar. Bij voorkeur zijn de genoemde middelen één of meerdere uitstoters.

In het geval van meerdere uitstoters, zijn de uitstoters bij voorkeur onafhankelijk van elkaar door het stuursignaal aanstuurbaar. De één of meerdere uitstoters zijn door het stuursignaal verplaatsbaar van een eerste positie naar een tweede positie en terug. In de eerste positie bevindt een uitstoter zich in het traject van de bulkstroom van agrarische producten, waardoor een object in de bulkstroom kan worden aangetikt en uit de bulkstroom van agrarische productenkan worden verwijderd. In de tweede positie bevindt de uitstoter zich buiten het traject van de bulkstroom van agrarische producten, waardoor de agrarische productenniet in hun traject gehinderd worden. De scheidingseenheid is voor het doorgeven van het stuursignaal communicatief met de beslissingseenheid verbonden.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de scheidingseenheid minstens één uitstoter en minstens één blaasmond. De minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond zijn onafhankelijk van elkaar door het stuursignaal aanstuurbaar. Indien er meerdere uitstoters zijn, dan zijn de meerdere uitstoters bij voorkeur onafhankelijk van elkaar aanstuurbaar. Indien er meerdere blaasmonden zijn, dan zijn de meerdere blaasmonden bij voorkeur onafhankelijk van elkaar aanstuurbaar.

De werkwijze omvat de bijkomende stappen van het herkennen van de objecten op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten, waarbij op basis van de herkende objecten de beslissingseenheid een stuursignaal voor de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond genereert.

De objecten in de bulkstroom worden met behulp van de sensordata herkend.

Een uitstoter is voordelig voor het verwijderen van zware en/of grote objecten, maar heeft als nadeel dat de uitstoter een zekere traagheid heeft en daardoor niet altijd snel genoeg na het uitwerpen van een object naar een positie kan verplaatst worden waar de uitstoter de agrarische productenniet hindert. Een blaasmond heeft als voordeel dat onmiddellijk na het aansturen van de blaasmond een vrije doorgang van de agrarische productenmogelijk is, maar heeft dan weer als nadeel dat een blaasmond vooral voor lichte objecten geschikt is. Doordat in de bulkstroom de objecten herkend worden, kan door de beslissingseenheid een optimale keuze tussen het gebruik van de minstens één uitstoter, de minstens één blaasmond of de minstens één blaasmond en de minstens één uitstoter gemaakt worden. We verwijzen naar de voorheen beschreven voorbeelden in de context van een sorteerinrichting volgens het eerste aspect.

Deze werkwijze heeft dus onder meer als voordeel dat het mogelijk is om ook objecten, die vlak bij agrarische producten op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten liggen, uit de bulkstroom te sorteren.

Hierdoor is het eveneens niet nodig om de agrarische producten en de objecten met een bepaalde separatie op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten aan te brengen, waardoor een hogere doorvoersnelheid mogelijk is.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de sensordata beelden, die met behulp van een beeldacquisitie-eenheid van de bulkstroom gemaakt worden. De beeldacquisitie-eenheid omvat bij voorkeur een camera in het zichtbare spectrum van het licht. Bij voorkeur omvat de beeldacquisitie-eenheid een lichtbron voor het belichten van de agrarische producten en objecten tussen de agrarische producten.

Bij meer voorkeur is de lichtbron een gekalibreerde lichtbron.

De gemaakte beelden worden met behulp van een beeldverwerkingseenheid verwerkt. De beeldverwerkingseenheid omvat een verwerkingseenheid, zoals een processor of een controller, en werkgeheugen. De beeldverwerkingseenheid is communicatief met de beeldacquisitie-eenheid verbonden, bijvoorbeeld via een seriële bus. Alternatief zijn de beeldacquisitie-eenheid en de beeldverwerkingseenheid een geïntegreerde eenheid. De agrarische producten worden in de bulkstroom door de beeldverwerkingseenheid herkend. De objecten worden in de bulkstroom door de beeldverwerkingseenheid herkend. De beeldverwerkingseenheid voert op de verwerkingseenheid een herkenningsalgoritme gebaseerd op artificiële intelligentie uit. Het herkenningsalgoritme is met een trainingsset van vooraf gemaakte beelden getraind. De trainingsset omvat beelden van de agrarische producten en beelden van typische objecten die uit de bulkstroom van agrarische producten moeten gesorteerd worden.

De werkwijze de bijkomende stap van het bepalen van een volume van de objecten.

Het volume van de objecten wordt geschat op basis van de door de beeldacquisitie- eenheid gemaakt beelden. De beeldverwerkingseenheid voert op zijn verwerkingseenheid een algoritme uit voor het bepalen van het volume van het object. Op basis van de herkende objecten en het volume van de herkende objecten genereert de beslissingseenheid een stuursignaal voor de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond.

Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor een optimale aansturing van de minstens één blaasmond en de minstens één uitstoter in functie van het bepaalde volume van het object. Bijvoorbeeld wordt door de beslissingseenheid bij objecten met een klein volume een stuursignaal voor de minstens één blaasmond gegenereerd en bij objecten met een groot volume minstens een stuursignaal voor de minstens één uitstoter.

Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig in combinatie met het verrollen van een object, bijvoorbeeld op een rollenbaan, waardoor door de beeldacquisitie- eenheid beelden van meerdere zijden van het object kunnen worden gemaakt.

Hierdoor kan het volume van het object nauwkeuriger bepaald worden.

Bij voorkeur wordt eveneens het volume van de agrarische producten bepaald. Dit heeft een gelijkaardig voordeel als hiervoor voor de objecten beschreven werd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het bepalen van een gewicht van de objecten. Het gewicht wordt bepaald op basis van het bepaalde volume, zoals beschreven in een vorige uitvoeringsvorm, en een soortelijk gewicht geassocieerd met de herkende objecten. Na het bepalen van het volume van het object, kan het gewicht van het object eenvoudig door de beeldverwerkingseenheid of alternatief door de beslissingseenheid berekend worden door het volume met het soortelijke gewicht te vermenigvuldigen. Met ieder type object dat door de beeldverwerkingseenheid kan herkend worden, is een soortelijk gewicht geassocieerd. Bij een herkenningsalgoritme gebaseerd op artificiële intelligentie wordt bij voorkeur tijdens training of na training met iedere klasse van objecten een soortelijk gewicht geassocieerd.

Op basis van de herkende objecten en het gewicht van de herkende objecten genereert de beslissingseenheid een stuursignaal voor de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond.

Enkel het in rekening nemen van het volume bij het genereren van het stuursignaal kan in een aantal gevallen tot een minder optimale aansturing van de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond leiden, zoals ook bij de sorteerinrichting volgens het eerste aspect werd uitgelegd. Bij voorkeur genereert de beslissingseenheid het stuursignaal op basis van het bepaalde volume en het bepaalde gewicht van een object.

Bij voorkeur bepaalt de beeldverwerkingseenheid of alternatief de beslissingseenheid eveneens het gewicht van de agrarische producten. Dit heeft een gelijkaardig voordeel als in het eerste aspect voor de objecten beschreven werd.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm houdt de beslissingseenheid rekening met een opeenvolging van de objecten en de agrarische producten op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten en met een tussenafstand tussen de objecten en de agrarische producten bij het genereren van een stuursignaal voor de scheidingseenheid. Bij voorkeur wordt eveneens met het bepaalde volume en/of gewicht van het object rekening gehouden.

Bij een grote tussenafstand tussen de objecten en de agrarische producten, kunnen de objecten als geïsoleerd van de agrarische producten beschouwd worden. Een licht of klein object kan bijvoorbeeld met behulp van enkel de minstens één blaasmond uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden. Een zwaar en/of groot object kan bijvoorbeeld met behulp van enkel de minstens één uitstoter uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden.

Bij een kleine tussenafstand of separatie is in eerste instantie het bepaalde gewicht en/of volume van het object van belang. Een licht en/of klein object kan bijvoorbeeld nog steeds met behulp van enkel de minstens één blaasmond uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden. Een zwaar en/of groot object dat vlak voor of vlak na een agrarische product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt kan, met behulp van de minstens één uitstoter uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden. De minstens één uitstoter wordt bij voorkeur niet volledig uitgestuurd, zodat het zware en/of grote object net door de minstens één uitstoter kan worden aangetikt en snel genoeg terug naar de eerste positie kan verplaatst worden zodat agrarische producten niet in hun traject gehinderd worden. Optioneel kan de minstens één blaasmond gebruikt worden om op het object te blazen, ter ondersteuning van de minstens één uitstoter. Bij een zwaar en/of groot object is het zeer voordelig om eveneens met de opeenvolging van de objecten rekening te houden. Indien een zwaar en/of groot object vlak voor een agrarische product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt, kan van een hulpblaasmond gebruik gemaakt worden, zoals in een volgende uitvoeringsvorm beschreven wordt.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de scheidingseenheid minstens één hulpblaasmond. Bij voorkeur is er voor elke blaasmond een hulpblaasmond. De minstens één hulpblaasmond wordt bij voorkeur onafhankelijk van de minstens één uitstoter en van de minstens één blaasmond door een stuursignaal van de beslissingseenheid aangestuurd. Indien er meerdere hulpblaasmonden zijn, worden bij voorkeur de hulpblaasmonden onafhankelijk van elkaar door een stuursignaal van de beslissingseenheid aangestuurd. De minstens één hulpblaasmond is in een tegengestelde richting van de minstens één blaasmond gericht. De richtingen van de minstens één blaasmond en de minstens één hulpblaasmond zijn tegengesteld wanneer deze op een horizontaal vlak geprojecteerd zijn. De beslissingseenheid genereert afhankelijk van de opeenvolging van de objecten en de agrarische producten en afhankelijk van een volume of een gewicht van de objecten een stuursignaal voor de minstens één hulpblaasmond.

Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig in een situatie waarin een zwaar en/of groot object uit de bulkstroom van agrarische producten moet worden gesorteerd dat vlak voor een agrarische product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt. Zoals in een voorheen beschreven voorbeeld kan een zwaar en/of groot object dat vlak voor een agrarische product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten ligt, met behulp van de minstens één uitstoter uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd worden. Hierbij is er een kans dat door de traagheid van de uitstoter, de uitstoter nog niet volledig naar de tweede positie is teruggekeerd, waardoor een agrarische product foutief uit de bulkstroom kan gesorteerd worden. Optioneel kan de minstens één hulpblaasmond na het sorteren van het zware en/of grote object uit de bulkstroom aangestuurd worden, om zo agrarische producten in een andere richting dan de objecten te dwingen, zelfs indien de minstens één uitstoter nog niet volledig naar de tweede positie is teruggekeerd. Dit is in het bijzonder voordelig in combinatie met het slecht gedeeltelijk van de tweede positie naar de eerste positie verplaatsen van de minstens één uitstoter.

Het is duidelijk dat in het geval van meerdere uitstoters en/of meerdere hulpblaasmonden slechts één of meerdere van de hulpblaasmonden kunnen gebruikt worden, afhankelijk van een grootte en/of een positie van een agrarische product op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten.

Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat een werkwijze volgens het tweede aspect niet enkel geschikt is voor het sorteren van objecten uit de bulkstroom van agrarische producten, maar eveneens voor het sorteren van een deelcategorie van agrarische producten uit de bulkstroom. Een deelcategorie kan bijvoorbeeld alle agrarische producten met een onregelmatige vorm, een beschadiging, een gewicht in een vooraf bepaald bereik , een volume in een vooraf bepaald bereik, … omvatten.

Een vakman geschoold in het technische veld zal appreciëren dat een werkwijze volgens het tweede aspect bij voorkeur uitgevoerd wordt met een sorteerinrichting volgens het eerste aspect en dat een sorteerinrichting volgens het eerste aspect bij voorkeur geconfigureerd is voor uitvoering van een werkwijze volgens het tweede aspect. Elk kenmerk, beschreven in dit document, hierboven zowel als hieronder, kan bijgevolg betrekking hebben op elk van de drie aspecten van de huidige uitvinding.

In een derde aspect betreft de uitvinding een gebruik van een sorteerinrichting volgens het eerste aspect en/of een werkwijze volgens het tweede aspect voor het sorteren van vervuilde aardappelen, wortelen, rode bieten of uien.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

FIGUURBESCHRIJVING

De sorteerinrichting (1) omvat een eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten.

De eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten is in deze uitvoeringsvorm een transportband die zich volgens een lengterichting uitstrekt.

Bovenop de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten is een beeldacquisitie-eenheid geplaatst.

De beeldacquisitie- eenheid is in een behuizing (6) geplaatst.

De behuizing (6) is niet-lichtdoorlatend om zo gecontroleerde omstandigheden voor de beeldacquisitie-eenheid te creëren.

De beeldacquisitie-eenheid omvat verder een camera (3). De camera (3) werkt in het zichtbare licht.

De camera (3) is naar de transportband van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten gericht.

Met de camera (3) maakt de beeldacquisitie-eenheid beelden van agrarische producten en objecten op de eenheid

(2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten.

De beeldacquisitie- eenheid omvat verder een lichtbron (5) voor het creëren van goede lichtomstandigheden voor de camera (3). In deze uitvoeringsvorm is in de behuizing (6) ook een beeldverwerkingseenheid (4) geplaatst.

De beeldverwerkingseenheid (4)

is geconfigureerd voor het verwerken van de beelden die van de agrarische producten en de objecten op de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten gemaakt zijn.

De beeldverwerkingseenheid (4) is communicatief met de beeldacquisitie-eenheid verbonden.

De sorteerinrichting (1) omvat verder een beslissingseenheid (7). De beslissingseenheid (7) genereert op basis van de door de beeldverwerkingseenheid (4) verwerkte beelden een stuursignaal voor een scheidingseenheid (8). De scheidingseenheid (8) is aan een uiteinde van de eenheid

(2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten geplaatst.

De scheidingseenheid (8) omvat meerdere uitwerplepels (9) en meerdere blaasmonden (10). Op Figuur 1 is telkens maar één uitwerplepel (9) en één blaasmond (10) zichtbaar.

De meerdere uitwerplepels (9) zijn onafhankelijk van elkaar door een stuursignaal van de beslissingseenheid (7) aanstuurbaar.

De meerdere blaasmonden

(10) zijn eveneens onafhankelijk van elkaar door een stuursignaal van de beslissingseenheid (7) aanstuurbaar.

De meerdere uitwerplepels (9) en de meerdere blaasmonden (10) zijn onafhankelijk van elkaar door een stuursignaal van de beslissingseenheid (7) aanstuurbaar.

De meerdere uitwerplepels (9) en de meerdere blaasmonden (10) zijn gelijkmatig in een breedterichting aan het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten geplaatst.

De meerdere uitwerplepels (9) zijn naar het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten en terug verplaatsbaar.

De meerdere blaasmonden (10) zijn naar het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten gericht. Dit is in Figuur 1 met golfvormen aangeduid. Onder het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten is een scheidingsplaat (11) geplaatst. Wanneer een uitwerplepel (9) naar het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten verplaatst is, een eerste positie van de uitwerplepel (9), hindert de uitwerplepel (9) een traject van een object tijdens een val van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten. De uitwerplepel (9) tikt het object aan en het object valt links van de scheidingsplaat (11). Het object is uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd. Indien de uitwerplepel (9) weg van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten verplaatst is, een tweede positie van de uitwerplepel (9), hindert de uitwerplepel (9) een traject van een agrarische product tijdens een val van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten niet, waardoor het agrarische product rechts van de scheidingsplaat (11) op een afvoerband (12) valt en voor verdere verwerking afgevoerd wordt. Op Figuur 1 is de uitwerplepel (9) links in de eerste positie en rechts in de tweede positie getekend. Indien een licht en/of klein object aan het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten valt, kan door het aansturen van de blaasmond (10) het object links van de scheidingsplaat (11) geblazen worden. Het lichte en/of kleine object is uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd.

De sorteerinrichting (1) op Figuur 2 is zeer gelijkaardig aan de sorteerinrichting (1) op Figuur 1. Het grote verschil is dat de scheidingseenheid (8) onder de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten geplaatst is. Op Figuur 2 is de uitwerplepel (9) rechts in de eerste positie en links in de tweede positie getekend.

Met de uitwerplepel (9) in de eerste positie, worden objecten tijdens hun val van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten door de uitwerplepel (9) aangetikt, waardoor deze rechts van de scheidingsplaat (11) op de afvoerband (12) vallen. De objecten zijn uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd. De blaasmond (10) is in een richting weg van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten gericht. Indien een licht en/of klein object aan het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten valt, kan door het aansturen van de blaasmond (10) het object rechts van de scheidingsplaat (11) geblazen worden en valt het object op de afvoerband (12). Het lichte en/of kleine object is uit de bulkstroom van agrarische producten gesorteerd.

In deze uitvoeringsvorm worden de objecten op de afvoerband (12)afgevoerd. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat er eveneens een afvoerband links van de scheidingsplaat (11) kan geplaatst worden, die voor het afvoeren van de agrarische producten gebruikt wordt. Dit is mutatis mutandis ook van toepassing voor de sorteerinrichting (1) op Figuur 1.

De sorteerinrichting (1) is identiek aan de sorteerinrichting (1) op Figuur 1, met het ene verschil dat de sorteerinrichting (1) meerdere hulpblaasmonden (13) omvat. Op

Figuur 3 is slechts één hulpblaasmond (13) zichtbaar. De meerdere hulpblaasmonden (13) zijn gelijkmatig in een breedterichting aan het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten geplaatst. De hulpblaasmonden (13) zijn onder de eenheid (2) voor het in bulk verplaatsen van de agrarische producten geplaatst. De hulpblaasmonden (13) zijn in een tegengestelde richting van de blaasmonden (10) gericht. De richtingen van de blaasmonden (10) en de hulpblaasmonden (13) zijn tegengesteld wanneer deze op een horizontaal vlak geprojecteerd zijn. De hulpblaasmonden (13) zijn dus weg van het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk verplaatsen van de agrarische producten gericht. Bij het aansturen van de hulpblaasmonden (13) worden agrarische producten weg van het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk verplaatsen van de agrarische producten geblazen, waardoor zelfs indien de minstens één uitwerplepel (9) nog niet volledig naar de tweede positie is teruggekeerd, er slechts een geringe kans is dat de agrarische producten foutief links van de scheidingsplaat (11) vallen.

De sorteerinrichting (1) is zeer gelijkaardig aan de sorteerinrichting (1) op Figuur 1.

Het grote verschil is dat de beeldacquisitie-eenheid twee camera's (3) omvat, waarbij de camera's (3) en de lichtbronnen (5) van de beeldacquisitie-eenheid onder het uiteinde van de eenheid (2) voor het in bulk transporteren van agrarische producten geplaatst zijn en waarbij de camera's (3) en de lichtbronnen (5) naar elkaar gericht zijn. De agrarische producten en de objecten tussen de agrarische producten vallen tussen de camera's (3) en de lichtbronnen (5) naar beneden.

De genummerde elementen in de figuren zijn: 1. Sorteerinrichting 2. Eenheid voor het in bulk transporteren van agrarische producten 3. Camera van beeldacquisitie-eenheid 4, Beeldverwerkingseenheid 5. Lichtbron van beeldacquisitie-eenheid 6. Behuizing van beeldacquisitie-eenheid 7. Beslissingseenheid 8. Scheidingseenheid 9, Uitwerplepel 10.Blaasmond 11.Scheidingsplaat 12. Afvoereenheid 13. Hulpblaasmond

Claims

CONCLUSIES

1. Sorteerinrichting voor het sorteren van objecten uit een bulkstroom van agrarische producten, de sorteerinrichting omvattende een eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten, een sensoreenheid voor het bekomen van sensordata van de bulkstroom voor het herkennen van de objecten, een beslissingseenheid voor het genereren van een stuursignaal voor een scheidingseenheid op basis van de sensordata, en de scheidingseenheid voor het scheiden van objecten uit de bulkstroom volgens het stuursignaal, met het kenmerk, dat de scheidingseenheid minstens één uitstoter en minstens één blaasmond omvat, waarbij de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond onafhankelijk van elkaar door het stuursignaal aanstuurbaar zijn.

2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten een transportband of een rollenbaan omvat, waarbij de scheidingseenheid aan een uiteinde van de transportband of rollenbaan geplaatst is, waarbij de minstens één uitstoter naar het uiteinde van de transportband of de rollenbaan en terug beweegbaar is en waarbij de minstens één blaasmond naar het uiteinde van de transportband of rollenbaan gericht is.

3. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten een transportband of een rollenbaan omvat, waarbij de scheidingseenheid onder een uiteinde van de transportband of rollenbaan geplaatst is, waarbij de minstens één uitstoter naar het uiteinde van de transportband of de rollenbaan en terug beweegbaar is, waarbij de minstens één blaasmond onder het uiteinde van de transportband of rollenbaan geplaatst is en waarbij de minstens één blaasmond in een richting weg van het uiteinde van de transportband of de rollenbaan gericht is.

4, Sorteerinrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de sorteerinrichting minstens één hulpblaasmond omvat, waarbij de minstens één hulpblaasmond in een tegengestelde richting van de minstens één blaasmond gericht is.

5. Sorteerinrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de sorteerinrichting meerdere uitstoters en meerdere blaasmonden omvat, waarbij de meerdere uitstoters en meerdere blaasmonden gelijkmatig in een breedterichting aan een uiteinde van de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten verdeeld zijn en waarbij er minstens 15 uitstoters en minstens 20 blaasmonden per meter zijn.

6. Sorteerinrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de blaasmonden van de sorteerinrichting naar beneden gericht zijn, waarbij de blaasmonden een blaasrichting hebben die een hoek van minstens 15° met een horizontale maakt.

7. Sorteerinrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de sensor-eenheid een beeldacquisitie-eenheid voor het maken van beelden van de bulkstroom is, waarbij de sorteerinrichting een beeldverwerkingseenheid voor het herkennen van de objecten in de genoemde beelden omvat, waarbij de beslissingseenheid geconfigureerd is voor het genereren van het stuursignaal op basis van de door de beeldverwerkingseenheid verwerkte beelden, en waarbij de beeldverwerkingseenheid geconfigureerd is voor het bepalen van een volume van de objecten.

8. Sorteerinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de beslissings- eenheid geconfigureerd is voor het bepalen van een gewicht van de objecten op basis van een soortelijk gewicht geassocieerd met de objecten.

9, Sorteerinrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de beslissingseenheid geconfigureerd is voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één der conclusies 10-14.

10. Werkwijze voor het sorteren van objecten uit een bulkstroom van agrarische producten, omvattende de stappen van: - aanvoeren van de bulkstroom van agrarische producten op een eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten; - bekomen van sensordata van de bulkstroom met behulp van een sensoreenheid;

- genereren van een stuursignaal door een beslissingseenheid voor het scheiden van de objecten uit de bulkstroom op basis van de sensordata; - scheiden van de objecten uit de bulkstroom volgens het stuursignaal met behulp van een scheidingseenheid; met het kenmerk, dat de scheidingseenheid minstens één uitstoter en minstens één blaasmond omvat, waarbij de werkwijze de bijkomende stappen omvat van het herkennen van de objecten op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten, waarbij op basis van de herkende objecten de beslissingseenheid een stuursignaal voor de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond genereert.

11.Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de sensordata beelden zijn, die met behulp van een beeldacquisitie-eenheid van de bulkstroom gemaakt worden, waarbij de gemaakte beelden met behulp van een beeldverwerkingseenheid verwerkt worden, waarbij de agrarische producten in de bulkstroom door de beeldverwerkingseenheid herkend worden en waarbij de werkwijze de bijkomende stap omvat van het bepalen van een volume van de objecten, waarbij op basis van de herkende objecten en het volume van de herkende objecten de beslissingseenheid een stuursignaal voor de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond genereert.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het bepalen van een gewicht van de objecten, waarbij het gewicht bepaald wordt op basis van het bepaalde volume en een soortgelijk gewicht geassocieerd met de herkende objecten, waarbij op basis van de herkende objecten en het gewicht van de herkende objecten de beslissingseenheid een stuursignaal voor de minstens één uitstoter, of de minstens één blaasmond, of de minstens één uitstoter en de minstens één blaasmond genereert.

13.Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de beslissingseenheid rekening houdt met een opeenvolging van de objecten en de agrarische producten op de eenheid voor het in bulk transporteren van de agrarische producten en met een tussenafstand tussen de objecten en de agrarische producten bij het genereren van het stuursignaal voor de scheidingseenheid.

14.Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de scheidingseenheid minstens één hulpblaasmond omvat, waarbij de minstens één hulpblaasmond in een tegengestelde richting van de minstens één blaasmond gericht is en waarbij de beslissingseenheid afhankelijk van de opeenvolging van de objecten en de agrarische producten en afhankelijk van een volume of een gewicht van de objecten een stuursignaal voor de minstens één hulpblaasmond genereert.

15. Gebruik van een sorteerinrichting volgens één van de conclusies 1-9 en/of een werkwijze volgens één van de conclusies 10-14 voor het sorteren van vervuilde aardappelen, wortelen, rode bieten of uien.