NL2031525B1 - Messencassette en afsnij-inrichting voor het afsnijden van bladeren van bloemen van planten - Google Patents

Abstract

Een messencassette 101 heeft een frame 103 en twee parallelle messenwalsen 105 die in het frame 103 zijn gelagerd. De messenwalsen 105 hebben elk een rotatie—as 107 en een aantal messen 109 die aan de rotatie—as 107 zijn bevestigd. De messen 109 zijn voorzien van snijranden 111 die zich op afstand van de rotatie—as 107 parallel aan de rotatie—as 107 uitstrekken. De messen 109 zijn tussen de rotatie—as 107 en de snijranden 111 in hoofdzaak dicht en draaien tijdens bedrijf in tegengestelde richtingen zodat zij aan een zijde een zuigende werking hebben om de af te snijden bladeren naar zich toe te trekken. De messenwalsen 105 zijn op een afstand van elkaar aanwezig die kleiner is dan twee keer de radiale afstand van de rotatie—as 107 tot de snijrand 111, zodat de messen 109 in elkaar draaien.

Description

Messencassette en afsnij-inrichting voor het afsnijden van bladeren van bloemen van planten

BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een messencassette voor toepassing in een afsnij-inrichting voor het afsnijden van bladeren van bloemen van planten, omvattende: - een frame, en - een messenwals die in het frame is gelagerd en die: - een rotatie-as omvat, alsmede - ten minste twee messen die aan de rotatie-as zijn bevestigd en die voorzien zijn van snijranden die op afstand van de rotatie-as aanwezig zijn en zich uitstrekken tussen de uiteinden van de rotatie-as.

De rotatie-as is bijvoorbeeld gevorm door een buis die draaibaar is om een aan het frame bevestigde as of door een as die draaibaar is gelagerd in het frame. De snijranden van de messen strekken zich niet haaks op de rotatie-as uit maar in lengterichting van de rotatie-as waarbij de snijranden niet recht hoeven te zijn.

Stand van de techniek

Een afsnij-inrichting voorzien van een messencassette volgens de aanhef van conclusie 1 is bekend uit US 8 757 524 B2. Bij deze bekende afsnij-inrichting bevindt de messenwals zich in een dichte behuizing die is voorzien van een eerste opening waardoor de af te snijden bladeren naar binnen komen en een tweede opening waarin de afgesneden bladeren uit de behuizing worden afgevoerd. Op de tweede opening zijn afzuigmiddelen aangesloten om de af te snijden bladeren via de eerste opening in de behuizing te zuigen zodat zij beter afgesneden kunnen worden en om de afgesneden bladeren via de tweede opening uit de behuizing te zuigen.

Samenvatting van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een messencassette van de in de aanhef omschreven soort waarmee bladeren sneller en efficiënter van bloemen en planten afgesneden kunnen worden. Hiertoe is de messencassette volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat: - de messencassette een verdere messenwals omvat die eveneens in het frame is gelagerd, waarbij de beide messenwalsen parallel aan elkaar zijn, - de messen tussen de rotatie-as en de snijranden in hoofdzaak dicht zijn, en - de messenwalsen tijdens rotatie tegen elkaar in draaien.

Door twee messenwalsen toe te passen worden per tijdseenheid meer bladeren afgesneden. Door de messen in hoofdzaak dicht te maken en tegen elkaar in te laten roteren treedt een pompwerking op waarbij aan de ene zijde lucht wordt aangezogen en aan de andere zijde lucht wordt weggeblazen. Door deze pompwerking worden de bladeren naar de messen toe gezogen en worden de afgesneden bladeren weggeblazen. Hierdoor is het niet nodig om een dichte behuizing toe te passen en kunnen afzuigmiddelen weggelaten worden.

Bij voorkeur zijn de messen tussen de rotatie-as en de snijranden volledig dicht zodat een maximale zuigende werking tijdens rotatie optreedt en de af te snijden delen (bladeren van planten) naar de messen toe gezogen worden.

De snijranden van de messen strekken zich bij voorkeur uit in een denkbeeldige cilindermantel met een hartlijn die samenvalt met die van de rotatie-as.

Hierdoor vormt een denkbeeldige cilindermantel het vlak waar de messen zich in bewegen zodat de positie van de snijranden ten opzichte van de rotatie-as duidelijk is.

De snijranden van de messen kunnen zich schroeflijnvormig (met een grote spoed) in de denkbeeldige cilindermantel uitstrekken. Bij voorkeur echter strekken de snijranden van de messen zich parallel aan de rotatie-as uit, zodat de messenwalsen eenvoudiger te vervaardigen zijn en een betere pompwerking optreedt.

Een uitvoeringsvorm van de messencassette volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de messenwalsen op een afstand aanwezig zijn die kleiner is dan twee keer de radiale afstand van de rotatie-as tot de snijrand, zodat de messen in elkaar draaien. Door de messen in elkaar te laten draaien wordt de pompwerking aanzienlijk vergroot zodat op een nog efficiëntere wijze bladeren van planten afgesneden kunnen worden.

Een verdere uitvoeringsvorm van de messencassette volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het frame een behuizing omvat die is voorzien van een eerste opening waardoor af te snijden delen naar binnen komen en een tweede opening waarin afgesneden delen uit de behuizing worden afgevoerd en waarbij de behuizing buiten deze openingen in hoofdzaak dicht is. Door een behuizing toe te passen kunnen de afgesneden bladeren gericht worden afgevoerd.

Om ervoor te zorgen dat de messenwalsen synchroon draaien, is bij voorkeur aan een uiteinde van de messencassette op elke rotatie-as een tandwiel aanwezig en zijn de beide tandwielen op de rotatie-assen met elkaar In ingrijping.

Om bij beschadiging (vervorming, verbuiging) van de messen deze eenvoudig en snel te kunnen herstellen zijn de messen bij voorkeur in hoofdzaak uit geheugenmetaal vervaardigd. Veel als geheugenmetaal (shape memory alloy) toegepaste legeringen zijn koper-zink-aluminium-legeringen. Bij voorkeur, echter, wordt als geheugenmetaal voor de messen een nikkel-titanium-legering (Nitnol) gebruikt ondanks dat dit veel duurder is dan de meer gebruikelijke koper-zink- aluminium-legeringen. Voordeel van Nitinol als geheugenmetaal ten opzichte van andere geheugenmetalen is dat het relatief sterk is waardoor daarvan gemaakte voorwerpen dun uitgevoerd kunnen worden.

Om de kans op beschadiging (vervorming, verbuiging) van de messen verder te reduceren is een uitvoeringsvorm van de messencassette gekenmerkt doordat de messen flexibel zijn.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een afsnij-inrichting voor het afsnijden van bladeren van bloemen van planten omvattende: - een van doorgaande gaten voorziene wand voorzien van een werkzijde waarover tijdens bedrijf te bewerken producten verplaatst worden, alsmede - een messenwals voorzien van ten minste twee messen die elk voorzien zijn van een snijrand die tijdens bedrijf rakelings langs de wand draait, en - een aandrijving voor het roteren van de messenwals, welke afsnij-inrichting ten minste één messencassette volgens de uitvinding zoals hiervoor beschreven omvat waarvan de genoemde messenwals deel uitmaakt.

Een uitvoeringsvorm van de afsnij-inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de messenwalsen door de aandrijving geroteerd worden met ten minste 1.500 omwentelingen per minuut en bij voorkeur met ten minste 3.000 omwentelingen per minuut. Door het hoge toerental worden plantdelen gedeeld door een combinatie van snijden en doormidden slaan waardoor de messen minder vies worden dan in het geval plantdelen volledig afgesneden worden doordat er bijna geen aanhechting van hars optreedt.

In een verdere uitvoeringsvorm is de wand een trommelwand van een trommel die door een verdere aandrijving tijdens bedrijf geroteerd wordt, waarbij de messenwalsen zich parallel aan de trommel uitstrekken. Bij voorkeur zijn hierbij verdeeld over een deel van de omtrek van de trommel een aantal messencassettes aanwezig om in een kortere tijd de bladeren van een plant af te snijden en zodoende de efficiëntie te verhogen.

In een andere uitvoeringsvorm is de wand een stationair opgestelde plaat, waarbij tijdens bedrijf de te bewerken planten in een richting haaks op de messenwalsen over de plaats bewogen dienen te worden. Bij voorkeur zijn hierbij, in de richting waarin de planten over de plaat bewogen worden, een aantal messencassettes, parallel aan elkaar, achter elkaar aanwezig om de efficiëntie te verhogen. De messencassettes kunnen hierbij op onderlinge afstand van elkaar aanwezig zijn of, indien de afmeting van de plaat beperkt is, direct naast elkaar aanwezig zijn. De plaat kan zich hierbij horizontaal uitstrekken of schuin of recht omhoog uitstrekken. Ook kunnen twee platen met de werkzijde naar elkaar toe gekeerd op afstand van elkaar aanwezig zijn, waarbij tijdens bedrijf de te bewerken planten tussen de platen door bewogen worden.

Beknopte omschrijving van de tekeningen

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de messencassette en de afsnij-inrichting volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van de messencassette volgens de uitvinding in exploded view;

Figuor 2 een dwarsdoorsnede van de in figuur 1 weergegeven messencassette;

Figuur 3 een aantal van de in figuur 1 weergegeven messencassettes aanwezig naast een trommel van een afsnij-inrichting;

Figuur 4 een tweede uitvoeringsvorm van de messencassette volgens de uitvinding naast een trommel van een afsnij-inrichting; 5 Figuur 5 een derde uitvoeringsvorm van de messencassette volgens de uitvinding in exploded view;

Figuur 6 een vierde uitvoeringsvorm van de messencassette volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede;

Figuur 7 een eerste uitvoeringsvorm van een afsnij-inrichting voorzien van drie in figuur 1 weergegeven messencassettes gezien op de aandrijving voor de messen;

Figuur 8 de in figuur75 weergegeven afsnij-inrichting gezien op de aandrijving voor de trommel;

Figuur 9 een tweede uitvoeringsvorm van een afsnij-inrichting voorzien van drie in figuur | weergegeven messencassettes in bovenaanzicht; en

Figuur 10 de in figuur 9 weergegeven afsnij-inrichting in doorsnede langs lijn X-X.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen

In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van de messencassette volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede weergegeven. De messencassette 101 heeft een frame 103 waarvan twee dragers 104 zijn weergegeven. Aan elke drager zijn twee lagers 106 bevestigd. De beide dragers 104 zijn via een niet weergegeven verbindingsconstructie met elkaar verbonden. De messencassette 101 heeft voorts twee messenwalsen 105 die parallel aan elkaar zijn en die elk vier messen 109 hebben. De messen 109 zijn op een rotatie-as 107 bevestigd die met de uiteinden zijn gelagerd in de lagers 106. Aan een uiteinde steken de rotatie-assen 107 door de lagers 106 en zijn tandwielen 108 op de uiteinden bevestigd. Deze tandwielen 108 zijn met elkaar in ingrijping zodat de messenwalsen 105 in tegengestelde richting draaien.

In figuur 2 is de messencassette 101 in dwarsdoorsnede weergegeven. De messen 109 zijn elk voorzien van een snijrand 111 die zich op afstand van de rotatie-as 107 parallel aan de rotatie-as uitstrekt. Tussen de snijrand 111 en de rotatie-as 107 is elk mes 109 dicht zodat de messenwalsen 105 tijdens roteren aan een zijde een zuigende werking hebben en aan de tegenoverliggende zijde een blazende werking. De messenwalsen 105 zijn op een afstand van elkaar aanwezig die kleiner is dan twee keer de radiale afstand van de rotatie-as 107 tot de snijrand 111, zodat de messen 109 in elkaar draaien en de zuigende werking wordt vergroot.

In figuur 3 zijn een aantal messencassettes 101 aanwezig naast een roterende trommel 7 van een afsnij-inrichting weergegeven tijdens hij afsnijden van bladeren van een plant 121. De trommel 7 heeft een wand gevormd door parallelle op afstand van elkaar aanwezige staven zodat de bladeren van de plant 121 door de openingen tussen de staven naar buiten kunnen steken om tijdens het passeren van de messencassettes 101 afgesneden te worden.

In figuur 4 is de trommel 7 met de messenwalsen 105 in dwarsdoorsnede weergegeven. In deze tweede uitvoermgsvorm van de messencassette volgens de uitvinding heeft de messencassette 101a een aantal paren messenwalsen 105 die in een behuizing 113 aanwezig zijn. Deze behuizing 113 maakt deel uit van het frame. De dragers 104 zijn hierbij aan eindwanden 113a van de behuizing bevestigd. De zich tussen de eindewanden uitstrekkende zijwand 113b van de behuizing vormt een opvangbak voor de afgesneden bladeren. De behuizing 113 is aan de zijde van de trommel 7 open. Deze zijde vormt een eerste opening 115 waardoor de bladeren van de plant in de behuizing 113 steken. De zijwand 113b loopt trechtervormig naar een tweede opening 117 waardoor afgesneden bladeren uit de behuizing 113 worden afgevoerd. Buiten deze beide openingen is de behuizing 113 dicht.

In figuur 5 is een derde uitvoeringsvorm van de messencassette 101b volgens de uitvinding weergegeven. In deze messencassette 101b zijn de messenwalsen 105b voorzien van rechte in plaats van gebogen messen 109b. De messen 109b staan hierbij radiaal op de rotatie-as 107b en tijdens bedrijf worden delen van de planten door de snijranden 111b meer afgeslagen dan afgesneden.

In figuur 6 is een vierde uitvoeringsvorm van de messencassette 101c volgens de uitvinding weergegeven. Deze messencassette 101c is eveneens voorzien van een behuizing 113c met een eerste opening 1 15c waardoor de bladeren van de plant in de behuizing 113c steken en een tweede opening 117c waardoor afgesneden bladeren uit de behuizing 113c worden afgevoerd. Buiten deze beide openingen is de behuizing 1 13c dicht om een betere pompwerking te verkrijgen.

In de figuren 7 en 8 is een eerste uitvoeringsvorm van de afsnij-inrichting volgens de uitvinding voor het afsnijden van bladeren van planten weergegeven. De afsnij-inrichting 1 heeft een kast 3 waarin een frame 5 aanwezig is. In het frame 5 is een draaibare trommel 7 aanwezig waarin de te behandelen planten gebracht dienen te worden. De trommel 7 heeft twee op afstand van elkaar aanwezige ringen 9 en 11, één aan elk uiteinde van de trommel 7. De trommel 7 heeft voorts een aantal langwerpige wandelementen, die met de uiteinden aan de ringen 9 en 11 zijn bevestigd en zich parallel aan de lengteas van de trommel 7 tussen de ringen 9 en 11 uitstrekken. De wandelementen zijn verdeeld over de omtrek van de rommel 7 en op onderlinge afstand van elkaar aanwezig en vormen de wand 13 van de trommel 7. Tijdens bedrijf steken de af te snijden bladeren door de tussen de wandelementen aanwezige openingen naar buiten. De wandelementen zijn in deze uitvoeringsvorm gevormd door staven met een ronde doorsnede met een diameter van 1 of 1,5 mm.

De afsnij-inrichting 1 heeft voorts drie messencassettes 101, zie figuur 8, die onder de trommel 7 aanwezig zijn. De messenwalsen van de messencassettes zijn dicht bij de wand 13 van de trommel 7 aanwezig zodat de snijranden van de messen tijdens bedrijf rakelings langs de buitenzijde van de trommel 7 draaien.

De afsnij-inrichting 1 heeft voorts eerste rotatiemiddelen 19 voor het roteren van de trommel 7 om de lengteas, zie met name figuur 8. Deze eerste rotatiemiddelen 19 hebben een elektromotor 51 die via een snaar 53 een tandwiel 55 aandrijft dat in ingrijping is met een in een van de ringen 11 aanwezige vertanding.

Voorts heeft de snij-inrichting 1 tweede rotatiemiddelen 25 voor het roteren van de messenwalsen, zie figuur 8. Deze tweede rotatiemiddelen 25 hebben eveneens een elektromotor 61 die via een riem 63 riemschijven 65 aandrijven die bevestigd zijn op een van de rotatieassen van de messenwalsen.

De ring 9 van trommel 7 ligt los op rollen {niet zichtbaar in de figuren) en de ring 11 van de trommel 7 ligt los op twee tandwielen 55 en 59, zie figuur 8. De trommel 7 kan zodoende naar boven toe uit de afsnij-inrichting genomen worden door een kap boven op het frame te openen. Om de trommel 7 gemakkelijk uit de afsnij- inrichting te kunnen nemen, is de trommel bij voorkeur stevig uitgevoerd.

De afsnij-inrichting 1 heeft voorts instelmiddelen 41 waarmee de afstand tussen de messenwalsen en de lengteas van de trommel 7 ingesteld kan worden. De dragers 104 van de lagers voor de rotatieassen van de messenwalsen zijn op sledes 45 aanwezig. De sledes 45 zijn in een richting radiaal op de lengteas van de trommel 7 verplaatsbaar. De positie van de sledes 45 en daarmee de afstand van de messen tot de wand 13 van de trommel 7 kan ingesteld worden door stelschroeven 47.

In de figuren 9 en 10 is een tweede uitvoeringsvorm van de afsnij- inrichting volgens de uitvinding voor het afsnijden van bladeren van planten weergegeven. In deze afsnij-inrichting 71 is de wand gevormd door een rechte plaat 73 die voorzien is van sleuven 75. Onder de plaat bevinden zich drie messencassettes 101 die elk twee messenwalsen 105 voorzien van messen 109 hebben. De messen 109 zijn bevestigd op rotatie-assen 107 die in lagerblokken 77 zijn gelagerd. De afstand tussen de rotatie-assen 107 is kleiner dan twee keer de afstand van de snijranden 111 van de messen 109 tot aan de rotatie-assen 107 zodat de messenwalsen in elkaar grijpen.

De te bewerken planten dienen hierbij dwars op de messenwalsen 105 over de plaat 73 verplaatst te worden waarbij opstaande zijwanden 79 voor de geleiding zorgen. Door de zuigende werking van de tegen elkaar in draaiende hoogtoerige messenwalsen 105 worden de bladeren door de sleuven 75 gezogen en worden zij beter afgesneden.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims (15)

CONCLUSIES:

1. Messencassette (101) voor toepassing in een afsnij-inrichting voor het afsnijden van bladeren van bloemen van planten, omvattende: - een frame (103), en 5S - een messenwals (105) die in het frame (103) is gelagerd en die: - een rotatie-as (107) omvat, alsmede - ten minste twee messen (109) die aan de rotatie-as (107) zijn bevestigd en die voorzien zijn van snijranden (111) die op afstand van de rotatie-as (107) aanwezig zijn en zich uitstrekken tussen de uiteinden van de rotatie-as (107), met het kenmerk, dat: - de messencassette (101) een verdere messenwals (105) omvat die eveneens in het frame (103) is gelagerd, waarbij de beide messenwalsen (105) parallel aan elkaar zijn, - de messen (109) tussen de rotatie-as (107) en de snijranden (111) in hoofdzaak dicht zijn, en - de messenwalsen (105) tijdens rotatie tegen elkaar in draaien.

2. Messencassette (101) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de messenwalsen (105) op een afstand van elkaar aanwezig zijn die kleiner is dan twee keer de radiale afstand van de rotatie-as (107) tot de snijrand (111), zodat de messen (109) in elkaar draaien.

3. Messencassette (101) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de snijranden (111) van de messen (109) zich uitstrekken in een denkbeeldige cilindermantel met een hartlijn die samenvalt met die van de rotatie-as (107).

4 Messencassette (101) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de snijranden (111) van de messen (109) zich parallel aan de rotatie-as (107) uitstrekken.

5. Messencassette (101a; 101c) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame (103) een behuizing (113) omvat die is voorzien van een eerste opening (115) waardoor af te snijden delen naar binnen komen en een tweede opening (117) waarin afgesneden delen uit de behuizing (113) worden afgevoerd en waarbij de behuizing (113) buiten deze openingen in hoofdzaak dicht is.

6. Messencassette (101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan een uiteinde van de messencassette (101) op elke rotatie-as een tandwiel (108) aanwezig is, waarbij de beide tandwielen (108) met elkaar in ingrijping zijn.

7. Messencassette (101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de messen in hoofdzaak uit geheugenmetaal zijn vervaardigd.

8. Messencassette (101) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de messen in hoofdzaak van een nikkel-titanium-legering vervaardigd zijn.

9. Messencassette (101) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de messen flexibel zijn.

10. Afsnij-inrichting (1; 71) voor het afsnijden van bladeren van bloemen van planten omvattende: - een van doorgaande gaten voorziene wand (13) voorzien van een werkzijde waarover tijdens bedrijf te bewerken producten verplaatst worden, alsmede - een messenwals (105) voorzien van ten minste twee messen (109) die elk voorzien zijn van een snijrand (111) die tijdens bedrijf rakelings langs de wand (13) draait, en - een aandrijving (25) voor het roteren van de messenwals (105), met het kenmerk, dat de afsnij-inrichting (1) ten minste één messencassette (101) volgens een der voorgaande conclusies omvat waarvan de genoemde messenwals (105) deel uitmaakt.

11. Afsnij-inrichting (1; 71) volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de messenwalsen (105) door de aandrijving (25) geroteerd worden met ten minste 1.500 omwentelingen per minuut en bij voorkeur met ten minste 3.000 omwentelingen per minuut.

12. Afsnij-inrichting (1; 71) volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de wand (13) een wand van een trommel (7) is die door een verdere aandrijving (19) tijdens bedrijf geroteerd wordt, waarbij de messenwalsen (105) zich parallel aan de trommel uitstrekken.

13. Afsnij-inrichting (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat verdeeld over een deel van de omtrek van de trommel (7) een aantal messencassettes (101) aanwezig zijn.

14. Afsnij-inrichting (71) volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de wand een plaat (73) is en stationair is.

15. Afsnij-inrichting (71) volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat een aantal messencassettes (101) parallel naast elkaar aanwezig zijn.