NL2028619B1 - Koelmeubel - Google Patents

Abstract

Een koelmeubel omvat een door opgaande wanden omsloten koelruimte en koelmiddelen die in staat en ingericht zijn om in de koelruimte ten minste één gekoelde luchtstroom op te werpen en te onderhouden. De koelmiddelen omvatten ten minste één gesloten luchtkanaal dat een gekoelde luchtstroom naar ten minste één uitstroomopening van de koelruimte voert. Het ten minste ene luchtkanaal strekt zich uit in ten minste één console-element van het koelmeubel. Het console—element biedt aan ten minste een eerste zijde en een tweede zijde daarvan voor een gekoelde luchtstroom een uitstroomopening naar de koelruimte en bewaart aan elk van die zijden een afstand tot een overstaande wand van de koelruimte. Tussen elk van de eerste zijde en de tweede zijde van het console—element en de desbetreffende overstaande wand van de koelruimte wordt ten minste één koelschap van de koelruimte geboden.

Description

Koelmeubel De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een koelmeubel, omvattende een door opgaande wanden omsloten koelruimte, koelmiddelen die in staat en ingericht zijn om in de koelruimte een gekoelde luchtstroom op te werpen en te onderhouden en ten minste één console-element, waarbij ten minste één luchtkanaal zich uitstrekt in het ten minste ene console-element en de gekoelde luchtstroom naar ten minste één uitstroomopening naar de koelruimte voert, Een koelmeubel van de in de aanhef bedoelde soort wordt op grote schaal toegepast voor zelfbediening in supermarkten en andere uitgiftepunten om verswaar of andere waar met een beperkte houdbaarheid aan te bieden. Door koeling van de bedoelde waar kan daarbij de schapduur worden verlengd en de integriteit van het product beter gegarandeerd. Behalve voor voorkomende levensmiddelen geldt dit bijvoorbeeld ook voor andere producten die aan veroudering of zelfs bederf bloot kunnen staan, zoals bijvoorbeeld sommige cosmetica zoals crèmes en lotions. En ook buiten winkels en supermarkten, zoals bijvoorbeeld in pompstations, ({bedrijfs}kantines en voor buffetten in hotels en restaurants, zijn koelvitrines een onmisbaar middel om bederfelijke waar langer vers te houden en gelijktijdig voor zelfbediening aan het publiek aan te bieden. De uitvinding is dan ook niet beperkt tot zelfbedieningswinkels, maar leent zich integendeel zeer breed voor het op een zichtbare wijze uitstallen van producten, in het bijzonder verswaar.

Gewoonlijk omvatten koelmeubels in een zelfbedieningsfaciliteit een al of niet afgesloten koelruimte met daarin één of meer schappen waarin producten liggen of staan. De koelruimte kan daarbij verschillende niveaus omvatten die door plateaus op verschillende hoogtes worden gevormd en ook zijdelings zijn onderverdeeld. Voor een conditionering van een verlaagde ruimtetemperatuur dienen koelmiddelen die een luchtcirculatie door de koelruimte onderhouden en daarbij een ingaande luchtstroom steeds tot een gewenste lage temperatuur terug koelen. De luchtstroom wordt gewoonlijk via één of meer luchtkanalen in de koelruimte geïntroduceerd en verlaat de koelruimte via één of meer gedefinieerde aflaatopeningen dan wel kan vrijelijk naar de omgeving ontwijken. Uit oogpunt van energieconsumptie heeft dit laatste niet de voorkeur en wordt daarom de koelruimte bij voorkeur geheel of gedeeltelijk omsloten door wanden en aldus van de omgeving gescheiden.

-2- Met name voor supermarkten speelt de verhouding tussen de door het koelmeubel geboden productruimte en het door het koelmeubel ingenomen vloeroppervlak, oftewel de footprint, een belangrijke factor van betekenis. Conventionele koelmeubels omvatten gewoonlijk een holle rugwand waarin één of meer luchtkanalen en luchtinlaten zijn ondergebracht, die openen naar de productschappen die zich daarvoor uitstrekken. Een maximale diepte van de productschappen wordt daarbij bepaald door een reikwijdte van de gemiddelde bezoeker. Hierdoor is bovengenoemde verhouding noodzakelijk beperkt door die reikwijdte en niet zozeer door een koelcapaciteit of dimensie van de gekoelde luchtstroom.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een koelmeubel waarbij de verhouding tussen productoppervlak en ingenomen vloeroppervlak {footprint} belangrijk kan worden verbeterd.

Om het beoogde doel te bereiken heeft een koelmeubel volgens de uitvinding als kenmerk dat het console-element aan ten minste een eerste zijde en een tweede zijde daarvan een afstand tot een overstaande wand van de koelruimte bewaart en aan elk van de eerste en tweede zijde voor de gekoelde luchtstroom ten minste één uitstroomopening naar de koelruimte biedt, en dat tussen elk van de eerste zijde en de tweede zijde van het console-element en de desbetreffende overstaande wand van de koelruimte ten minste één koelschap in de koelruimte wordt geboden, Anders dan gebruikelijk bij een dusverre gangbaar koelmeubel is het ten minste ene luchtkanaal aldus niet ondergebracht in een rugwand van het koelmeubel maar in het meer centraal opgestelde console-element. Dit biedt naar ten minste de twee genoemde zijden een gekoelde luchtstroom en daarmee aan ten minste deze twee zijden een mogelijkheid tot schapruimte. De voor de luchtkanalen benodigde plaatsruimte kan op deze wijze over meer beschikbaar productoppervlak worden verdeeld, waardoor de verhouding tussen het nuttig oppervlak en de totale footprint van het meubel belangrijk kan worden verbeterd.

Een optimale verhouding tussen nuttige productruimte en foot print van het koelmeubel kan worden bereikt met een voorkeursuitvoeringsvorm van het koelmeubel dat daartoe volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het console-element alzijdig een afstand tot een overstaande wand van de koelruimte bewaart en aan elk van de zijden daarvan voor de gekoelde

-3- luchtstroom ten minste één uitstroomopening naar de koelruimte biedt, en dat tussen elk van de zijden van het console-element en de desbetreffende overstaande wand van de koelruimte ten minste één koelschap in de koelruimte wordt geboden. Aldus wordt het centrale console- element optimaal benut door aan alle zijden daarvan een luchtstroom over de koelruimte op te werpen zodat aan al die zijden een koelschap kan worden geboden waarin een geconditioneerd productklimaat kan worden opgelegd.

Behalve voor het onderbrengen van het ten minste ene luchtkanaal en de ten minste ene uitstroomopening, kan het console-element tevens dienen als dragend element waaraan één of meer productplateaus op hoogte worden gedragen om aldus de koelruimte in een hoogterichting in een aantal opeenvolgende productschappen te verdelen. In dat opzicht heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding als kenmerk dat het console-element ten minste één plateau draagt dat zich vanaf het console element over een deel van de genoemde afstand tot een overstaande wand uitstrekt en een bodem van het ten minste ene koelschap vormt. Doordat het plateau slechts een deel van de afstand vanaf het console element tot de overstaande wanden inneemt, wordt langs die wand een ruimte gelaten. Dit deel van de genoemde afstand, dat niet door het plateau wordt ingenomen, biedt een luchtspleet waarlangs de luchtgordijn via de koelmiddelen onbelemmerd kan recirculeren. Niet alleen biedt dit een recirculatietraject; cok biedt de luchtstroom in het luchtgordijn gedurende bedrijf een thermische scheiding tussen de inwendige, gekoelde koelruimte in het meubel en de warmere buitenomgeving wanneer een toegangsdeur wordt geopend om toegang tot de koelruimte te verschaffen. Dit spaart energie en draagt verder bij aan het economische voordeel van het meubel.

Een dergelijke plateau zal, eenmaal gevuld, onmiskenbaar een zicht op daaronder gelegen productschappen kunnen belemmeren. Om hiervoor te compenseren heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding als kenmerk dat het console-element een aantal plateaus draagt die elk een bodem van een koelschap vormen, waarbij ten minste één van de plateaus aan een onderzijde van verlichtingsmiddelen is voorzien. Aldus werpt het betreffende plateau extra licht in het daaronder gelegen koelschap opdat de daarin uitgestalde waar beter en aantrekkelijker zichtbaar zal zijn.

4- Met het oog op flexibiliteit in de inrichting van de koelruimte heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding als kenmerk dat ten minste één van het ten minste ene plateau in hoogte verstelbaar aan het console-element is opgehangen. Daarbij kan eventueel, omwille van een vaste elektrische aansluiting, een van verlichting voorzien plateau vast zijn opgehangen, terwijl de overige plateaus verstelbaar zijn. Maar desgewenst zijn tevens de plateaus die met verlichting zijn uitgerust verstelbaar en door middel van een elektrische voedingskabel of meelopende voedingsrails op verschillende hoogte onverkort inzetbaar.

In een praktische uitvoeringsvorm is het koelmeubel volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de wanden van de koelruimte een in hoofdzaak polygonale doorsnede omspannen en het console-element een daarmee corresponderende polygonale doorsnede heeft. Door aldus qua contour het console-element op die van het koelmeubel als geheel aan te laten sluiten wordt bereikt dat het console-element naar alle flanken van het koelmeubel een uitstroomopening en daarmee koelend vermogen kan bieden. Dit komt een homogeniteit van de luchtstroom en daarmee een klimaathuishouding in het koelmeubel ten goede.

Met het oog op een optimale toegankelijkheid van de koelruimte heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding als kenmerk dat elk van de overstaande wanden ten minste een toegangsdeur omvat welke toegang tot een aangrenzend koelschap biedt, en meer in het bijzonder dat de ten minste ene toegangsdeur in ten minste een stel overstaande langszijden van de koelruimte een stel toegangsdeuren omvat welke elk zwenkend om een zwenkas zijn opgehangen. Bij voorkeur strekken de zwenkdeuren zich daarbij in hoofdzaak over een volledige flank van het koelmeubel uit om aldus over die genele zijde onbelemmerde toegang tot de daar uitgestalde waar te bieden. Met het oog op een volledig zicht op die waar heeft het koelmeubel volgens de uitvinding daarbij als kenmerk dat de wanden evenals de toegangsdeuren althans in hoofdzaak volledig transparant, althans translucent zijn uitgevoerd, en meer in het bijzonder dat de wanden en de toegangsdeuren elk althans in hoofdzaak volledig uit een transparante kunststof of glas zijn gevormd. Overigens kunnen daarbij in plaats van zwenkdeuren ook bijvoorbeeld schuifdeuren worden toegepast, in het bijzonder steeds een stel langs elkaar schuivende schuifdeuren.

-5- Uit praktisch oogpunt wordt voor zwenkdeuren gewoonlijk een maximale breedte aangehouden om de uitzwaai naar buiten het koelmeubel te beperken. Grotere lansgszijden van het koelmeubel kunnen in dat geval door een aantal opeenvolgende zwenkdeuren worden ingevuld. Uit oogpunt van viruscontrole zoals die bij de Covid-19 crisis wenselijk was, heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel daarbij als kenmerk dat de toegangsdeuren van het stel toegangsdeuren aan naar elkaar gerichte zijden zwenkend zijn opgehangen. Aldus draaien de deuren naar elkaar toe bij het ontsluiten van aangrenzende delen van de koelruimte door verschillende bezoekers, waardoor de deuren tussen deze bezoekers in zuilen staan en de bezoekers aldus van elkaar voor virale infecties zullen afschermen.

Bij voorkeur is het koelmeubel volledig, althans grotendeels, modulair opgebouwd zodat het gebruikmakend van een beperkt pallet aan basiselementen relatief eenvoudig in uiteenlopende dimensies en vormen kan worden gerealiseerd. Het koelmeubel kan daarbij zowel individueel als in combinatie met verdere, al of niet soortgelijke koelmeubels worden toegepast.

Voor een individuele opstelling heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding als kenmerk dat de wanden van de koelruimte een stel polygonaalwanden omvatten die elk een zijde van een in hoofdzaak polygonale doorsnede volgen, en dat tussen aangrenzende polygonaalwanden van opeenvolgende polygonaalzijden een kolomelement is geplaatst dat een overgang biedt tussen elk van de aangrenzende polygonaalzijden. Aldus is het koelmeubel aan alle zijden door opgaande wanden begrenst en kan het aldus geheel! op zichzelf worden opgesteld en toegepast. De langszijden zijn althans In hoofdzaak volledig modulair uit kolomelementen en toegangsdeuren worden samengesteld, waarbij met name de maat en het aantal van de toegangsdeuren een lengte van de betreffende zijde van net koelmeubel zullen bepalen. Zowel vanuit esthetisch oogpunt als omwille van veiligheid heeft het koelmeubel daarbij verder als kenmerk dat het kolomelement in doorsnede een afronding van een polygonaalhoek biedt. Hierbij worden scherpe hoeken tussen aangrenzende langszijden vermeden en verkrijgt het koelmeubel als geheel een bijzonder aansprekende en voor een koelmeubel unieke afgeronde vormgeving.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is het koelmeubel volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het kolomelement aan een naar de koelruimte gewende zijde een oplegging omvat waarop een distaal uiteinde van een plateau wordt ontvangen, en meer in het bijzonder

-6- doordat de oplegging een schouder omvat die van een aan of in het kolomlichaam gevormde richel of nok uitgaat of door een wand van een daarin gevormde holte wordt gevormd. Hierbij bieden de kolomelementen een extra constructieve functie door bij te dragen aan een oplegging van één of meer plateaus op, gezien vanuit het console-element waarvan de plateaus uitgaan, een meest, althans ver, verwijderd punt. Dit komt de stabiliteit van het plateau belangrijk ten goede dat daardoor ranker kan worden uitgevoerd.

Om het zicht naar binnen de koelruimte zo min mogelijk te verstoren en de uitgestalde waar optimaal te presenteren, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding als kenmerk dat de kolomelementen althans in hoofdzaak volledig transparant, althans translucent zijn uitgevoerd, en meer in het bijzonder dat de kolomelementen althans in hoofdzaak volledig uit een transparante kunststof of glas zijn gevormd.

Behalve als individueel koelmeubel, eventueel in vereniging met een aantal dergelijke op zichzelf staande koelmeubels, kan het koelmeubel ook in combinatie met soortgelijke koelmeubels worden toegepast om daarmee vanuit één of meer vaste modulematen een groter geheel te vormen. Voor dat doel heeft een bijzonder uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding als kenmerk dat de wanden van de koelruimte een stel! polygonaalwanden omvatten die elk een zijde van een in hoofdzaak polygonale doorsnede volgen, en dat aangrenzende polygonaalwanden van opeenvolgende koelmeubels verbindbaar zijn om een aantal koelmeubels tot een groter geheel samen te voegen, in het bijzonder met onderling open communicerende koelruimtes. Door aldus een toereikend aantal koelmeubels aan elkaar te koppelen, elk voorzien van een centraal console-element dat zorgt voor de lokale koeling en conditionering van de koelruimte, kan op deze wijze tot grote koelwanden en andere vormen van aanzienlijke afmetingen worden doorgebouwd.

Met het oog op de koeling van de luchtstroom die door de koelruimte wordt gevoerd, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel als kenmerk dat de koelruimte aan een basis door een bodem-element wordt begrenst dat ruimte biedt aan een daarin opgenomen luchtverplaatsingsinrichting voor het opwerpen en in stand houden van de koelluchtstroom en aan een daarin opgenomen warmtewisselaar welke enerzijds een warmte- uitwisselend contact met de koelluchtstroom onderhoudt en anderzijds thermodynamisch is

-7- gekoppeld met een koelinrichting.

Daarbij kan de koelinrichting eventueel op afstand zijn gelegen en door middel van een stel koelleidingen die een geschikt koelmedium voeren met de warmtewisselaar zijn verbonden.

Ook is het mogelijk dat het koelmeubel geheel zelfvoorzienend is en daartoe is gekenmerkt doordat de koelinrichting eveneens in het bodem- element is opgenomen.

In dat geval volstaat in de praktijk een elektrische aansluiting ten behoeve van de koelinrichting en eventueel verlichting om het koelmeubel in werking te stellen.

Met het oog op een opstelling in een supermarkt of vergelijkbare zelfbedieningswinkel waarbij veelvuldig met winkelwagens wordt gemanoeuvreerd, heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het koelmeubel als kenmerk dat het bodem-element rondom een stootrand omvat en daarmee uitsteekt buiten de wanden van de koelruimte.

Aldus beschermt de stootrand de veelal kwetsbare opgaande wanden van het koelmeubel, temeer waar die niet zelden uit glas zullen zijn gevormd.

Om te vermijden dat een bezoeker zich daaraan bezeert zodra diegene in de koelruimte reikt, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding verder als kenmerk dat het bodemelement rondom onder de stootrand een nis begrenst en daarin een voetenruimte biedt.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van het koelmeubel is gekenmerkt doordat de koelruimte aan een bovenzijde door een dak-element wordt begrenst, en dat het dak-element aan een overstaande zichtzijde een blad voor schapruimte biedt.

Aldus kan het dakelement worden benut als niet gekoelde productruimte en/of voor attentiedoeleinden.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening.

In de tekening toont: Figuur 1 een isometrisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een koelmeubel volgens uitvinding; Figuur 2A een frontaal aanzicht van het koelmeubel van figuur 1; Figuur 2B een zijaanzicht van het koelmeubel van figuur 1; Figuur 2C een verticale doorsnede van het koelmeubel van figuur 1 volgens de lijn C-C in figuur 2B; Figuur 2D een verticale doorsnede van het koelmeubel van figuur 1 volgens de lijn D-D in figuur 2A;

-8- Figuur 2E een horizontale doorsnede van het koelmeubel van figuur 1 volgens de lijn E-E in figuur 2B; Figuur 3 een isometrische doorsnede van het koelmeubel van figuur 1 volgens de D-D in figuur 2A; Figuur 4 een isometrische doorsnede van het koelmeubel van figuur 1 volgens de lijn C- Cin figuur 2B; Figuur 5 de verticale doorsnede van het koelmeubel van figuur 1 volgens de lijn D-D in figuur 2A; Figuur 6 een isometrisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een koelmeubel volgens uitvinding; Figuur 7 een isometrisch aanzicht van een lage uitvoeringsvariant van een koelmeubel volgens de uitvinding in isometrisch aanzicht; Figuur 8A een isometrisch aanzicht van een samenstel van een aantal aaneengeschakelde koelmeubels volgens uitvinding; Figuur 8B een vlakke doorsnede door het samenstel van figuur 8A; en Figuur 9A-C een plenum voor toevoer van koellucht in het koelmeubel volgens de uitvinding, respectievelijk in een isometrisch aanzicht, een frontaal aanzicht en een bovenaanzicht.

Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op (eenzelfde) schaal zijn getekend.

Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven.

Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

In figuur 1 is in een isometrisch aanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een koelmeubel volgens de uitvinding weergegeven.

Het meubel is in de figuur vanuit een rechtse oriëntatie getekend maar heeft vanuit een diametraal tegenover gelegen gezichtspunt eenzelfde uiterlijk.

Het meubel wordt gevormd door een bodemelement 10 en een dakelement 20 waartussen een koelruimte 30 zich uitstrekt.

De koelruimte 30 is daarbij rondom door een aantal opgaande wanden 41,42 omsloten die worden afgewisseld door opgaande kolomelementen 50 in de hoeken om daarmee een in hoofdzaak polygonale, namelijk vrijwel rechthoekige vrijwel gesloten doorsnede te omspannen.

-9- De lange zijden van het meubel zijn circa 1875 millimeter lang en het meubel circa 1250 millimeter breed. Het meubel is uitvoerbaar in verschillende hoogtematen. In dit voorbeeld is uitgegaan van een hoogte van circa 2150 millimeter. Een andere hoogtemaat is bijvoorbeeld 1500 millimeter bij gelijke lengte- en breedtematen, zoals in figuur 6 is getoond. De breedte wordt daarbij voornamelijk door een maximale schapdiepte, die op zijn beurt wordt opgelegd door een reikwijdte van de gebruiker. In de praktijk blijkt die reikwijdte rond 60 centimeter te liggen. De hoogte en lengte van het meubel kunnen daarentegen naar believen worden gevarieerd, afgestemd op een daarmee te vullen vloeroppervlak. Met het oog op een toepassing in zelfbedieningszaken, zoals supermarkten, is het bodemelement 10 rondom uitgerust met een stootrand 11, zie ook figuur 3 en 4. De stootrand 21 beschermt de glazen delen 41,42,50 tegen een eventuele impact van een winkelwagentje of dergelijke. Daaronder bevindt zich een nis 12 waarmee een voetruimte 12 wordt geboden opdat een gebruiker zijn voeten ongehinderd kan plaatsen wanneer hij zich toegang tot het meubel met de productruimte 30 verschaft.

De opgaande wanden 41,42 worden in dit voorbeeld volledig ingenomen door een stel zwaaideuren die scharnierend om telkens een verticale zwenkas 45 naar buiten zwaaien om over de volledige betreffende zijde toegang tot de koelruimte te bieden 30. Eventueel kunnen binnen een zijde over een deel van die zijde overigens ook vaste panelen worden toegepast.

Zowel de zwaaideuren 41,42 als de kolomelementen 50 zijn volledig transparant uitgevoerd om een onbelemmerd zicht naar binnen de koelruimte 30 te bieden. In dit geval is daartoe uitgegaan van glas als materiaal voor deze delen, maar desgewenst kan ook de toevlucht worden genomen tot een kunststof zoals poly-methylmetacrylaat (PMMA) of polycarbonaat. Ten behoeve van een optimale energiehuishouding en ter vermijding van condensvorming aan de wanden 41,42,50 kunnen de deuren 41,42, panelen en/of kolommen 50 desgewenst dubbelwandig worden uitgevoerd met daartussen een thermisch isolerende scheiding in de vorm van een spouw. Het bodemelement 10 is hol uitgevoerd en biedt daarmee ruimte voor koelmiddelen 15,16 waarmee een gekoelde luchtstroom wordt opgewekt en onderhouden, zie ook figuur 5. In dat opzicht omvat het bodemelement 10 van dit voorbeeld een condensor en compressor eenheid 14 voor een milieuvriendelijk koelmiddel die elektrisch worden gevoed vanuit een aanwezig stroomnetwerk 13. De temperatuurdaling die daarmee kan worden bereikt wordt door middel

-10- van een verdamper annex warmtewisselaar 15 uitgewisseld met een luchtstroom S, zie figuur 5, die door een elektrische ventilator 16 op gang wordt gehouden en naar de koelruimte 30 wordt gevoerd. De vereiste koeltechniek kan als losse onderdelen in de bodem en eventueel ook geheel of gedeeltelijk in het dakelement 20 worden ingebouwd. In het bijzonder kan daarbij de koeltechniek in een vooraf geheel of gedeeltelijk samengestelde module zijn voorzien die als cassette binnen het betrekkende element wordt gebracht dat daartoe vanaf een langs of dwarszijde rechtstreeks toegankelijke een invoerholte omvat, in het bijzonder een bay die door de betreffende cassette althans praktisch volledig wordt ingenomen om uiteindelijk een vormgesloten geheel te bieden. Niet alleen is dit vanuit product-technisch oogpunt efficiënt; ook vergemakkelijk het onderhoud en vervanging van de koeltechniek van het koelmeubel. Het dak-element is met voordeel hol uitgevoerd en omvat een deel van het luchtkanaal waarlangs een deel van de luchtstroom naar de flanken en in het bijzonder de hoeken van het meubel wordt geleid, Door een afgewogen afstemming van de verschillende inwendige dimensies in de luchtkanalen kan aldus van bovenaf een neerwaarts gericht luchtgordijn langs de wanden van het meubel worden geboden dat rondom een althans nagenoeg homogenen luchtstroomdichtheid biedt.

De koelmiddelen 15,16 worden in de figuren louter schematisch getoond omdat deze voor een gemiddelde vakman genoegzaam bekend worden verondersteld. Al naar gelang de inhoud van de koelruimte 30 en een gewenste koelcapaciteit kunnen die door hem naar behoefte worden samengesteld en afdoende gedimensioneerd. Met name kan eventueel voor de koelmiddelen ook worden uitgegaan van een op afstand gelegen centrale compressor en condensor installatie, die door een aantal koelmeubels kan worden gedeeld. De koelmeubels zijn in dat geval daaraan gekoppeld door middel van koelleidingen die de gekoelde koelvloeistof vanuit de centrale eenheid over de warmtewisselaars van de individuele meubels circuleren. Dit kan zowel energetisch als economisch een voordeel opleveren en bespaart bovendien ruimte in de bodemelementen die daardoor desgewenst slanker kunnen worden uitgevoerd c.q. meer plaats bieden voor de ventilator en warmtewisselaar. Daarnaast zullen de koelmeubels in dat geval stiller zijn doordat het vaak als storend ervaren geluid van met name de compressor naar elders is verplaatst.

De aldus opgewekte koelluchtstroom 5 is in figuur 5 in een verticale doorsnede van het koelmeubel schematisch weergegeven. Conform de uitvinding omvat het koelmeubel een

-11- centraal opgesteld, hol console-element 60 waarin ten minste één luchtkanaal zich uitstrekt.

Eventueel kan het console-element 60 door middel van een of meer tussenschotten verticaal in afzonderlijke deel-luchtkanalen zijn opgedeeld.

Het console-element is circa 100 centimeter lang bij een breedte van circa 20 centimeter.

Aldus wordt ruwweg slechts 10% van het door het meubel ingenomen vloeroppervlak door het console-element 60 ingenomen en biedt het koelmeubel voor het overige op opeenvolgende niveaus 31-35 nuttige productruimte waarop verswaar kan worden uitgestald.

De één of meer luchtkanalen 61 in het console-element 60 voeren de gekoelde luchtstroom S daarbij vanaf de ventilator 16 naar de verschillende niveaus in de koelruimte 30. Hiertoe is op elk niveau 31-35 van de productruimte 30 in het console-

element 60 aan elke zijde daarvan een uitstroomopening voor een deelstroom S1-S5 voorzien.

Op elk niveau 31-35 draagt het console-element aan weerszijden een legbord 31-35L,R {plateau} om daarmee op opeenvolgende hoogten rondom gekoelde schapruimten te bieden, zie ook figuur 3 en 4. De legborden 31-35L,R bewaren daarbij steeds een zekere afstand W tot de aangrenzende wand 41,42 van de koelruimte 30 om zo een retourpad te laten waarlangs de koellucht S vrijelijk kan circuleren.

Dit levert langs de toegangsdeuren 41,42 een stromend luchtgordijn S dat de gekoelde koelruimte 30 thermisch afschermt van de buitenlucht als de deuren zouden worden geopend.

De retourlucht S wordt aan de bodem 10 verzameld en naar de warmtewisselaar 15 en ventilator 16 teruggeleid om, eenmaal wederom gekoeld, weer naar de ruimte 30 te worden teruggevoerd.

Ook op de kopse uiteinden van het koelmeubel is een dergelijke opdeling gerealiseerd, zie figuur 3B, zodat ook hier op verschillende niveaus toegankelijke gekoelde schapruimten aanwezig zijn.

Deze schapruimten zijn toegankelijk via de zwaaideuren 42. De relatief grote overspanning naar de kolomelementen 50 wordt opgevangen door een oplegging die door de kolomelementen 50 is voorzien.

Deze oplegging wordt gevormd door een reeks schouders die inwendig in of aan het materiaal van de kolommen 50 is gevormd, in dit geval in de vorm van een reeks ribben die daarop zijn verlijmd.

De ribben vormen richels waarop distale uiteinden schapsteunen (dragers) 31-35L,R worden ontvangen en bieden van buitenaf een fraai doorlopend lijnenspel.

In plaats daarvan kan echter ook worden uitgegaan van holtes, waarin de schapsteunen met hun distale uiteinden steken, of van kleine nokken om de oplegging minder nadrukkelijk zichtbaar te maken.

-12- Een alternatieve uitvoeringsvorm van het koelmeubel is weergegeven in figuur 6. Deze uitvoeringsvorm is grotendeels gelijk aan die van het voorgaande voorbeeld.

De toegangsdeuren 41,42 zwenken echter nu niet aangrenzend aan de kolommen 50 om een individuele zwenkas 45. In plaats daarvan zijn die zwenkassen 45 aangrenzend aan elkaar circa in het midden van de desbetreffende wand gerealiseerd.

Hierdoor zullen de zwaaideuren 41,42 bij gebruik van het meubel door verschillende gebruikers aan weerszijden daartussen vanzelf een barrière vormen.

Hierdoor wordt een overdracht van micro-organismen, zoals een virus of bacterie, van de ene gebruiker naar de andere bij gelijktijdig gebruik van het meubel van nature tegen gegaan.

Daarnaast biedt de verticale lijn die door de zwenkassen 45 circa halverwege de betreffende zijde wordt geboden een dragende constructie.

Met name de overspanning aan de lange zijden van het meubel zal daardoor worden ondersteund en verkrijgt aldus meer stabiliteit.

In de voorgaande voorbeelden ging het om een individueel koelmeubel dat geheel op zichzelf staand kan worden toegepast.

Doordat het alzijdig toegankelijke schapruimte biedt, wordt het met voordeel midden in een winkelruimte of anderszins interieur toegepast.

Dit alzijdige en ten minste tweezijdige karakter verschaft het meubel een dusverre ongeëvenaarde verhouding tussen het nuttige schapoppervlak en het daardoor ingenomen vloeroppervlak.

Het meubel kan desgewenst zowel in hoogte als breedte en lengte aangepast worden aan concrete behoeften.

In het bijzonder wordt daarbij uitgegaan van een modulair systeem waarbij grotere koelmeubels uit standaard modules worden opgebouwd.

Figuur 7 geeft daarvan een voorbeeld.

In dit geval is het meubel bij gelijke laterale maten in een hoogte van circa 150 centimeter uitgevoerd.

Eventueel kan ook worden uitgegaan van een nog lagere uitvoering met een hoogte van bijvoorbeeld 120 centimeter of 90 centimeter, In al deze gevallen kan het oppervlak van het dakelement 20 met voordeel worden benut als extra schapruimte of als werkblad.

Het in figuur 8A getoonde koelmeubel 80 omvat een aaneenschakeling van een groot aantal centrale modules 81 die naar believen over een gangpad kunnen worden doorgebouwd.

Aan hun uiteinden wordt de reeks afgesloten met telkens een kops element 82. Zowel de kopse meubels 82 als de centrale delen 81 stemmen qua opbouw en werking in hoofdzaak mutatis mutandis overeen met het solitaire koelmeubel dat aan de hand van figuur 1-4 werd beschreven.

Ook in dit geval kan zowel van een gedeeltelijk centraal koelsysteem op afstand

-13- worden gekozen, dat door de modules wordt gedeeld, als voor volledig stand-alone werkende modules 81,82 met telkens individueel een volledig zelfstandig opererend koelsysteem.

Een deel van de reeks van figuur BA is in figuur 8B tevens in doorsnede weergegeven. Hoewel de centrale console-elementen 60 een volledige lengte van een geschakelde eenheid van de reeks van meubels kan innemen, is in dit geval gelijk in de hiervoor getoonde meubels uitgegaan van een console-element dat slechts een deel van die lengte in beslag neemt.

Hierdoor ontstaan tussenruimten 85 waardoor een onbelemmerd zicht van de ene naar de tegenoverliggende lanszijde mogelijk is. Dit geeft een bijzonder open doorkijk effect in het meubel dat daardoor in de ruimte minder een afsluiting zal vormen.

Om met name naar de hoeken binnen de kolomelementen een afdoende deelluchtstroom S1- S5 te kunnen bieden, worden bij voorkeur daarop afgestemde plenumpanelen 90 met uitstroomopeningen 91-93 voorzien. Een voorbeeld daarvan is in figuur 9A-9C weergegeven, respectievelijk in een isometrisch aanzicht, een frontaal aanzicht en een bovenaanzicht. Aan elke zijde van het console-element 60 zijn op iedere etage van de koelruimte 30 één of meer van dergelijke plenumpanelen als uitblaasopening voor de gekoeide lucht voorzien. De panelen 90 omvatten een matrix van ruwweg bolvormige holtes 95 die in hun wand telkens van een uitstroomopening 91-93 zijn voorzien. De holtes 95 kunnen relatief eenvoudig door stansen of persen vanuit een vlakke plaat worden gerealiseerd, waarbij de openingen 91-93 bij voorbeeld voordien werden voorzien. Binnen een zijde van het koelmeubel kan een reeks van dergelijke panelen zijn voorzien of een paneel over een gehele lengte van die zijn worden toegepast. De panelen kunnen daarmee zowel met hun bolling als holte naar buiten worden toegepast.

De oriëntatie en grootte van een uitstroomopening 91-93 is telkens afgestemd op een sterkte en richting van de daarmee beoogde luchtstroom. Aldus zijn de uitstroom-openingen 91,92 aan de flanken meer naar buiten, naar de hoeken 50 gericht en groter gedimensioneerd terwijl de uitstroomopeningen 93, 94 in het meer centraal gelegen deel in het hart van de holte zijn gelegen of zelfs in een vlak deel van het paneel 90 zijn voorzien. Dit biedt de vakman de vrijheid om de luchtstroom S in een concrete opstelling te tweaken en te tunen om daarmee een optimale koellucht huishouding te bereiken.

-14- Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkele uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

Zo kan voor de koelmeubels behalve van volledig transparante wanden ook worden uitgegaan van getinte, translucente of zelf geheel of gedeeltelijk ondoorzichtige wanden. In plaats van dubbel-wandig glas lenen zich ook enkelwandig of meerwandig glas. En in plaats van glas kunnen ook geschikte enkelwandige, dubbelwandige of meerwandige kunststof panelen en/of deuren worden toegepast. In de voorbeelden is uitgegaan van koelmeubels die tussen de hoekkolommen louter toegangsdeuren omvatten. In plaats daarvan kunnen in de zijden ook één of meer vaste panelen worden toegepast. En hoewel hiervoor steeds werd uitgegaan van een console-element dat centraal in het koelmeubel is opgesteld, kan het console-element desgewenst ook uit het middel worden geplaatst en daarbij bijvoorbeeld een eerste zijde meer en aan een tweede zijde minder schapruimte bieden. Ook kunnen de lengte-, breedte- en hoogtematen steeds worden afgestemd op een concrete situatie, productgroep en/of beschikbare ruimte. Steeds levert de uitvinding een bijzonder grote verhouding tussen nuttige schapruimte en ingenomen vloeroppervlak.

Claims (23)

-15- Conclusies:

1. Koelmeubel, omvattende een door opgaande wanden omsloten koelruimte, koelmiddelen, die in staat en ingericht zijn om in de koelruimte een gekoelde luchtstroom op te werpen en te onderhouden, en ten minste éen console-element, waarbij ten minste één luchtkanaal zich uitstrekt in het ten minste ene console-element en de gekoelde luchtstroom naar ten minste één uitstroomopening naar de koelruimte voert, met het kenmerk dat het console-element aan ten minste een eerste zijde en een tweede zijde daarvan een afstand tot een overstaande wand van de koelruimte bewaart en aan elk van de eerste en tweede zijde voor de gekoelde luchtstroom ten minste één uitstroomopening naar de koelruimte biedt, en dat tussen elk van de eerste zijde en de tweede zijde van het console-element en de desbetreffende overstaande wand van de koelruimte ten minste één koelschap in de koelruimte wordt geboden.

2. Koelmeubel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het console-element alzijdig een afstand tot een overstaande wand van de koelruimte bewaart en aan elk van de zijden daarvan voor de gekoelde luchtstroom ten minste één uitstroomopening naar de koelruimte biedt, en dat tussen elk van de zijden van het console-element en de desbetreffende overstaande wand van de koelruimte ten minste één koelschap in de koelruimte wordt geboden.

3. Koelmeubel volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het console-element ten minste één plateau draagt dat zich over een deel van de genoemde afstand tot een overstaande wand uitstrekt en een bodem van het ten minste ene koelschap vormt.

4. Koelmeubel volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het console-element een aantal plateaus draagt die elk een bodem van een koelschap vormen, waarbij ten minste één van de plateaus aan een onderzijde van verlichtingsmiddelen is voorzien.

5. Koelmeubel volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat ten minste één van het ten minste ene plateau in hoogte verstelbaar aan het console-element is opgehangen.

-16-

6. Koelmeubel volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wanden van de koelruimte een in hoofdzaak polygonale doorsnede omspannen en het console-element een daarmee corresponderende polygonale doorsnede heeft.

7. Koelmeubel volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk van de overstaande wanden ten minste een toegangsdeur omvat welke toegang tot een aangrenzend koelschap biedt.

8. Koelmeubel volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de wanden evenals de toegangsdeuren althans in hoofdzaak volledig transparant, althans translucent zijn uitgevoerd.

9. Koelmeubel volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de wanden en de toegangsdeuren elk althans in hoofdzaak volledig uit een transparante kunststof of glas zijn gevormd.

10. Koeimeubel volgens conclusie 7, 8 of 9, met het kenmerk dat de ten minste ene toegangsdeur in ten minste een stel overstaande langszijden van de koelruimte een stel toegangsdeuren omvat welke elk zwenkend om een zwenkas zijn opgehangen.

11. Koelmeubel volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de toegangsdeuren van het stel toegangsdeuren aan naar elkaar gerichte zijden zwenkend zijn opgehangen.

12. Koelmeubel volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wanden van de koelruimte een stel polygonaalwanden omvatten die elk een zijde van een in hoofdzaak polygonale doorsnede volgen, en dat tussen aangrenzende polygonaalwanden van opeenvolgende polygonaalzijden een kolomelement is geplaatst dat een overgang biedt tussen elk van de aangrenzende polygonaalzijden.

13. Koelmeubel volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het kolomelement in doorsnede een afronding van een polygonaalhoek biedt.

-17-

14. Koelmeubel volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk dat het kolomelement aan een naar de koelruimte gewende zijde een oplegging omvat waarop een distaal uiteinde van een plateau wordt ontvangen.

15. Koelmeubel volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de oplegging een schouder omvat die van een aan of in het kolomlichaam gevormde richel of nok uitgaat of door een wand van een daarin gevormde holte wordt gevormd.

16. Koelmeubel volgens conclusie 12, 13, 14 of 15, met het kenmerk dat de kolomelementen althans in hoofdzaak volledig transparant, althans translucent zijn uitgevoerd.

17. Koelmeubel volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de kolomelementen althans in hoofdzaak volledig uit een transparante kunststof of glas zijn gevormd.

18. Koelmeubel volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wanden van de koelruimte een stel polygonaalwanden omvatten die eik een zijde van een in hoofdzaak polygonale doorsnede volgen, en dat aangrenzende polygonaalwanden van opeenvolgende koelmeubels verbindbaar zijn om een aantal koelmeubels tot een groter geheel samen te voegen, in het bijzonder met onderling open communicerende koelruimtes.

19. Koelmeubel volgens één of meer der voorgaande conclusies, met kenmerk dat de koelruimte aan een basis door een bodem-element wordt begrenst dat ruimte biedt aan een daarin opgenomen luchtverplaatsingsinrichting voor het opwerpen en in stand houden van de gekoelde luchtstroom en aan een daarin opgenomen warmtewisselaar welke enerzijds een warmte-uitwisselend contact met de gekoelde luchtstroom onderhoudt en anderzijds thermodynamisch is gekoppeld met een koelinrichting.

20. Koelmeubel volgens conclusie 19, met het kenmerk dat de koelinrichting eveneens in het bodem-element is opgenomen.

-18-

21. Koelmeubel volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk dat het bodem-element rondom een stootrand omvat en daarmee uitsteekt buiten de wanden van de koelruimte.

22. Koelmeubel volgens conclusie 21, met het kenmerk dat het bodemelement rondom onder de stootrand een nis begrenst en daarin een voetenruimte biedt.

23. Koelmeubel volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de koelruimte aan een bovenzijde door een dak-element wordt begrenst, en dat het dak- element aan een zichtzijde een schapruimte biedt.