NL2020878B1 - Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof - Google Patents
Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof Download PDFInfo
- Publication number
- NL2020878B1 NL2020878B1 NL2020878A NL2020878A NL2020878B1 NL 2020878 B1 NL2020878 B1 NL 2020878B1 NL 2020878 A NL2020878 A NL 2020878A NL 2020878 A NL2020878 A NL 2020878A NL 2020878 B1 NL2020878 B1 NL 2020878B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- liquid
- housing
- hook element
- container
- foregoing
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B67—OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
- B67D—DISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B67D1/00—Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
- B67D1/0042—Details of specific parts of the dispensers
- B67D1/0057—Carbonators
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01F—MIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
- B01F23/00—Mixing according to the phases to be mixed, e.g. dispersing or emulsifying
- B01F23/20—Mixing gases with liquids
- B01F23/23—Mixing gases with liquids by introducing gases into liquid media, e.g. for producing aerated liquids
- B01F23/236—Mixing gases with liquids by introducing gases into liquid media, e.g. for producing aerated liquids specially adapted for aerating or carbonating beverages
- B01F23/2362—Mixing gases with liquids by introducing gases into liquid media, e.g. for producing aerated liquids specially adapted for aerating or carbonating beverages for aerating or carbonating within receptacles or tanks, e.g. distribution machines
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01F—MIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
- B01F33/00—Other mixers; Mixing plants; Combinations of mixers
- B01F33/50—Movable or transportable mixing devices or plants
- B01F33/501—Movable mixing devices, i.e. readily shifted or displaced from one place to another, e.g. portable during use
- B01F33/5014—Movable mixing devices, i.e. readily shifted or displaced from one place to another, e.g. portable during use movable by human force, e.g. kitchen or table devices
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01F—MIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
- B01F35/00—Accessories for mixers; Auxiliary operations or auxiliary devices; Parts or details of general application
- B01F35/71—Feed mechanisms
- B01F35/716—Feed mechanisms characterised by the relative arrangement of the containers for feeding or mixing the components
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01F—MIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
- B01F35/00—Accessories for mixers; Auxiliary operations or auxiliary devices; Parts or details of general application
- B01F35/90—Heating or cooling systems
- B01F35/93—Heating or cooling systems arranged inside the receptacle
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B67—OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
- B67D—DISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B67D1/00—Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
- B67D1/0042—Details of specific parts of the dispensers
- B67D1/0057—Carbonators
- B67D1/0069—Details
- B67D1/0071—Carbonating by injecting CO2 in the liquid
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B67—OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
- B67D—DISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B67D1/00—Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
- B67D1/0042—Details of specific parts of the dispensers
- B67D1/0078—Ingredient cartridges
- B67D1/008—Gas cartridges or bottles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B67—OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
- B67D—DISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B67D1/00—Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
- B67D1/04—Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers
- B67D1/0406—Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers with means for carbonating the beverage, or for maintaining its carbonation
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B67—OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
- B67D—DISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B67D1/00—Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
- B67D1/08—Details
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B67—OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
- B67D—DISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B67D1/00—Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
- B67D2001/0095—Constructional details
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Devices For Dispensing Beverages (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof, omvattende: 5 een behuizing, een inlaat in de behuizing voor het toevoeren van een vloeistof, een in de behuizing aangebrachte carbonisator ingericht voor het inbrengen van koolzuur in de vloeistof, een uitlaat in de behuizing voor het afgeven van de koolzuurhoudende vloeistof, 10 een uitwisselbare COZ-houder voor het houden van koolzuur, en een verbindingsslang voor het verbinden van de COZ-houder metde carbonisator, met het kenmerk, datde inrichting een haakelement omvat, dat is ingericht om de COZ-houder Iosneembaar op te hangen aan de behuizing. 15
Description
© 2020878 © B1 OCTROOI © Aanvraagnummer: 2020878 © Aanvraag ingediend: 3 mei 2018 © Int. Cl.:
B67D 1/00 (2018.01) B01F 13/00 (2019.01) B01F 3/04 (2019.01) B67D 1/04 (2019.01) B67D 1/08 (2019.01) (© Afsplitsing van aanvraag , ingediend @ Voorrang:
Aanvraag ingeschreven: 12 november 2019 (43) Aanvraag gepubliceerd:
47) Octrooi verleend:
november 2019 © Octrooischrift uitgegeven:
november 2019 © Octrooihouder(s):
Quooker International B.V. te RIDDERKERK © Uitvinder(s):
Johannes Gerardus Antonius Schets te PRINSENBEEK © Gemachtigde:
Ir. J.C. Volmer c.s. te Rijswijk
54) Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof
5^ De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof, omvattende:
een behuizing, een inlaat in de behuizing voor het toevoeren van een vloeistof, een in de behuizing aangebrachte carbonisator ingericht voor het inbrengen van koolzuur in de vloeistof, een uitlaat in de behuizing voor het afgeven van de koolzuurhoudende vloeistof, een uitwisselbare CO2-houder voor het houden van koolzuur, en een verbindingsslang voor het verbinden van de CO2-houder met de carbonisator, met het kenmerk, dat de inrichting een haakelement omvat, dat is ingericht om de CO2-houder losneembaar op te hangen aan de behuizing.
NL B1 2020878
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
P33566NL00/MVM
Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof, in het bijzonder koolzuurhoudend water.
De inrichting is ingericht voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof voor consumptie, en daarom bijvoorbeeld geschikt voor huishoudelijk gebruik.
In een bekende uitvoeringsvorm van een dergelijke inrichting zijn de verschillende onderdelen van de inrichting in een behuizing voorzien. De inrichting omvat een uitwisselbare CC>2-houder waarin zich CO2 bevindt die in de vloeistof kan worden ingebracht. De CC>2-houder is in de behuizing geplaatst. De behuizing omvat veelal tevens een koelinrichting voor het af te geven koolzuurhoudende vloeistof. Om de CO2-houder uit te wisselen dient de behuizing te worden geopend door middel van een daarvoor voorziene klep in de behuizing. Deze klep kan zich aan de voorkant van de behuizing bevinden. Andere bekende uitvoeringsvormen van inrichtingen voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof, in het bijzonder koolzuurhoudend water zijn voorzien van CO2-houders die naast de behuizing staan en daarmee via een of andere vaste verbinding, bijvoorbeeld een beugel of klittenband, zijn verbonden. Ook zijn er inrichtingen waarbij de CO2-houder los staat van de behuizing en via een flexibele slang gekoppeld is met de inrichting.
De eerste twee uitvoeringsvormen, met een vaste positie van de CO2-houder ten opzichte van de behuizing, beperken de plaatsingsvrijheid van de inrichting in de veelal beperkte ruimte onder het aanrecht. Bovendien is de behuizing van de eerste uitvoeringsvorm groter omdat de CO2-houder in de behuizing is opgenomen. De variant met de losstaande CO2houder vertoont het nadeel dat de fles niet verankerd is, wat tot verschuiven en omvallen van de CO2-houder kan leiden.
De uitvinding heeft als doel een inrichting voor het afgeven van koolzuurhoudende vloeistof te verschaffen die een of meer van de bovengenoemde nadelen wegneemt, of tenminste om een verbeterde inrichting te verschaffen.
De uitvinding verschaft een inrichting voor het afgeven van koolzuurhoudende vloeistof, omvattende:
een behuizing, een inlaat in de behuizing voor het toevoeren van een vloeistof, een in de behuizing aangebrachte carbonisator ingericht voor het inbrengen van koolzuur in de vloeistof, een uitlaat in de behuizing voor het afgeven van de koolzuurhoudende vloeistof, een uitwisselbare CCk-houder voor het houden van koolzuur, en een verbindingsslang voor het verbinden van de CCb-houder met de carbonisator, met het kenmerk, dat de inrichting een haakelement omvat, dat is ingericht om de CCk-houder losneembaar op te hangen aan de behuizing.
Volgens de uitvinding wordt de combinatie van CO2-houder en haakelement aan de behuizing opgehangen in plaats van in de behuizing geplaatst of daarmee vast verbonden. Een voordeel hiervan is dat de CCk-houder eenvoudig toegankelijk is voor het uitwisselen ervan door het haakelement met de hand in één beweging los te nemen van de behuizing. Bovendien kan de behuizing kleiner worden uitgevoerd omdat de CO2-houder niet meer in de behuizing is geplaatst, wat de plaatsingsmogelijkheden onder het aanrecht verruimt.
De CO2-houder is een fles of patroon die/dat is gevuld met CO2 onder hoge druk. Deze dient regelmatig verwisseld te worden. Door de inrichting volgens de uitvinding is dit nu makkelijker voor de gebruiker. Voor het uitwisselen kan de gebruiker het haakelement met de te verwisselen CC>2-houder van de behuizing afnemen om deze in een gewenste positie en oriëntatie te brengen voor het van het haakelement loskoppelen, bijvoorbeeld door afschroeven, van de CCk-houder en het plaatsen van een nieuwe CO2-houder, bijvoorbeeld door deze in het haakelement te schroeven. Nadat de CO2-houder aan het haakelement is gekoppeld kan deze worden opgehangen aan de behuizing.
De carbonisator kan elke inrichting zijn die geschikt is voor het inbrengen van koolzuur uit de CO2-houder in een vloeistof om een koolzuurhoudende vloeistof te verschaffen. De carbonisator kan bijvoorbeeld een vloeistofreservoir omvatten dat het mogelijk maakt de CO2 op te lossen in de vloeistof of een koolzuurinjector om de CO2 in de vloeistof te injecteren.
De inrichting is ingericht voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof voor consumptie, bijvoorbeeld koolzuurhoudend drinkwater. De inrichting kan bijvoorbeeld in een gootsteenkastje van een keuken worden geplaatst.
In een uitvoeringsvorm, heeft de behuizing meerdere ophanglocaties voor het ophangen van de CCL-houder. Door meerdere ophanglocaties te voorzien kan de gebruiker zelf kiezen waar hij het haakelement ophangt aan de behuizing. Dit geeft de gebruiker meer vrijheid in het plaatsen van de behuizing en de CCb-houder. Dit is in het bijzonder van voordeel in bijvoorbeeld een gootsteenkastje waar in het algemeen een beperkte ruimte beschikbaar is voor het plaatsen van dergelijke inrichtingen.
In een uitvoeringsvorm, heeft de behuizing een voorkant, een achterkant en twee zijkanten, waarbij elk van de voorkant en de twee zijkanten ten minste een ophanglocatie heeft voor het ophangen van de CC>2-houder. Door zowel aan de voorkant en de twee zijkanten ten minste een ophanglocatie voor de combinatie van CO2-houder en haakelement te voorzien is de gebruiker vrijer om de behuizing op een gewenste plek in bijvoorbeeld een gootsteenkastje te plaatsen, bijvoorbeeld met een willekeurige zijkant tegen een zijwand.
In een uitvoeringsvorm, heeft de behuizing een opstaande rand, waarbij het haakelement is vormgegeven om te worden opgehangen aan de opstaande rand. De opstaande rand strekt zich bij voorkeur ten minste langs een bovenrand van de voorkant en elke zijkant van de behuizing uit. Het haakelement omvat bij voorkeur een haak die vormsluitend om de opstaande rand van de behuizing kan worden geplaatst. De opstaande rand kan bijvoorbeeld worden gevormd door een integrale rand van het deksel van de behuizing.
In een uitvoeringsvorm, steekt de opstaande rand tenminste in horizontale richting uit vanaf de behuizing, waarbij het haakelement een borgdeel heeft dat zich in opgehangen toestand van het haakelement tenminste gedeeltelijk onder de opstaande rand bevindt. Een dergelijk borgdeel voorkomt dat het haakelement onbedoeld in verticale richting van de behuizing kan worden gehaald, bijvoorbeeld door onbedoeld ertegenaan te stoten. Door het borgdeel dient het haakelement met de CÜ2-houder eerst te worden gekanteld ten opzichte van de opstaande rand zodat het borgdeel niet meer uitsteekt onder de opstaande rand. Pas na dit kantelen kan het haakelement met een verticaal opwaartse beweging van de opstaande rand af worden gehaald.
Bij voorkeur rust, in opgehangen toestand van het haakelement, het borgdeel tegen een zich onder de opstaande rand bevindende zijwand van de behuizing. De ophanging van het haakelement en aangesloten CO2-houder is dan meer stabiel omdat de horizontale kracht waarmee het borgdeel van het haakelement tegen de zijwand rust een tegengestelde kracht opwekt die aan de bovenkant het haakelement tegen een binnenkant van de wand aantrekt. Daarmee is de verticale positie van het element meer gedefinieerd. De CO2-houder hangt in die stabiele positie bij voorkeur vrij van de zijwand. De zijwand kan bijvoorbeeld aan de voorkant of de zijkant van de behuizing liggen.
In een uitvoeringsvorm, omvat het haakelement een schroefopening voor het daarin vastschroeven van de CCb-houder.
In een uitvoeringsvorm, omvat het haakelement een aansluiting voor het aansluiten de verbindingsslang. Deze aansluiting is bij voorkeur roteerbaar ten opzichte van het haakelement, zodat de aansluitrichting van de aansluiting naar behoefte kan worden aangepast, bijvoorbeeld afhankelijk van de zijkant van de behuizing waaraan de CO2-houder met het haakelement wordt opgehangen. Hiermee wordt het mogelijk om de verbindingsslang de kortste weg, en zonder krappe bochten, naar een CO2-aansluiting op de behuizing, bijvoorbeeld aangebracht op de achterkant ervan, te laten innemen.
In een uitvoeringsvorm, omvat het haakelement een reduceerventiel en/of een overdrukventiel. De druk in de CC>2-houder is doorgaans aanzienlijk hoger dan de druk die gewenst is voor de CO2 in de inrichting. Door middel van een reduceerventiel wordt de druk verlaagd tot het gewenste niveau. Een overdrukventiel is gewenst om een te hoge druk in de inrichting te voorkomen, bijvoorbeeld bij een niet goed functionerend of niet goed ingesteld reduceerventiel.
In een uitvoeringsvorm, omvat de inrichting een koelinrichting voor het koelen van vloeistof, waarbij de koelinrichting in de behuizing is aangebracht. Het is van voordeel om, indien nodig, de vloeistof te koelen tot een voor het opnemen van voldoende koolzuur geschikte temperatuur. De gekoelde vloeistof, in het bijzonder gekoeld water, heeft bij voorkeur een temperatuur tussen 4 en 12 graden Celsius, bij verdere voorkeur tussen 6 en 9 graden Celsius, bijvoorbeeld 7 of 8 graden Celsius. Daarnaast kan de inrichting zijn ingericht om gekoelde vloeistof, in het bijzonder gekoeld water af te geven zonder dat er koolzuur in de vloeistof is ingebracht.
In een uitvoeringsvorm, omvat de carbonisator een vloeistofreservoir voor het houden van vloeistof, waarbij het koolzuur in het vloeistofreservoir wordt ingebracht in de vloeistof. In dit vloeistofreservoir wordt CO2 uit de CC>2-houder boven het niveau van de gekoelde vloeistof ingelaten. De overdruk van bijvoorbeeld 3-5 bar van het gasvormige CO2 boven de vloeistof zorgt daarbij voor het oplossen van CO2 in de vloeistof. Het vloeistofreservoir kan bijvoorbeeld voor ongeveer 75% gevuld zijn met vloeistof. Daarnaast zorgt de gasdruk in het vloeistofreservoir er voor dat de koolzuurhoudende vloeistof uit het reservoir naar de uitlaat kan stromen.
Een andere inrichting voor het inbrengen, bijvoorbeeld door middel van injecteren van koolzuur in de vloeistof, kan eveneens worden toegepast.
Daarbij kan een koelinrichting zijn voorzien die is ingericht om de zich in het vloeistofreservoir bevindende vloeistof te koelen teneinde de opname van de gewenste hoeveelheid CO2 te bevorderen. De koelinrichting kan elke geschikte koelinrichting zijn voor het koelen van de zich in het vloeistofreservoir bevindende vloeistof, bijvoorbeeld een koelcircuit met een verdamper, compressor, condenser en expansieventiel.
In een uitvoeringsvorm omvat het vloeistofreservoir een koelleiding waarmee nietkoolzuurhoudend vloeistof kan worden gekoeld. In een uitvoeringsvorm, omvat de inrichting een pomp voor het verpompen van de vloeistof, in het bijzonder voor het pompen van de vloeistof naar een vloeistofreservoir van de carbonisator. Deze pomp is nodig om de koolzuurhoudende vloeistof tegen de gasdruk in in het vloeistofreservoir te laten stromen, omdat de waterleidingdruk van bijvoorbeeld 2-3 bar overdruk daarvoor over het algemeen niet toereikend is.
In een uitvoeringsvorm, omvat de inrichting een aanstuurinrichting, waarbij een gebruiker bij voorkeur via de aanstuurinrichting het afgeven van gekoelde vloeistof en/of koolzuurhoudende vloeistof kan aansturen.
In een uitvoeringsvorm, omvat de inrichting een inmenginrichting voor het inmengen van een additionele vloeistof in de vloeistof. Het kan gewenst zijn om additioneel aan het koolzuur, of in plaats van het koolzuur een additionele vloeistof in de vloeistof in te mengen, bijvoorbeeld een kleurstof en/of een smaakstof. Om een dergelijke additionele vloeistof in te mengen in de vloeistof kan een inmenginrichting zijn voorzien.
In een uitvoeringsvorm, omvat de inrichting een kraan die is verbonden met de uitlaat van de behuizing. Om de koolzuurhoudende vloeistof af te geven kan de uitlaat van de behuizing zijn verbonden met een kraan. De behuizing van de inrichting is in het bijzonder geschikt om in een gootsteenkastje of dergelijke te worden geplaatst, d.w.z. in een tenminste deels afgesloten ruimte onder een werkblad, terwijl de kraan boven het werkblad uitsteekt. De kraan kan dan zijn voorzien van bedieningsmiddelen voor het bedienen van de inrichting. De bedieningsmiddelen kunnen hiertoe zijn verbonden met de aanstuurinrichting van de inrichting. Bij activatie van de bedieningsmiddelen kan de koolzuurhoudende vloeistof bij een uitloop van de kraan worden afgegeven.
In een uitvoeringsvorm, is de kraan een multifunctionele kraan die is ingericht voor het, naar keuze, tenminste afgeven van kokend water, gekoeld water en gekoeld koolzuurhoudend water. De multifunctionele kraan is dan tevens aangesloten op een kokend-waterreservoir waarin water op een temperatuur boven 100 graden Celsius wordt gehouden. De kraan kan dan een kokendwaterleiding omvatten die op een uitlaat van het kokend-waterreservoir is aangesloten en een afzonderlijke leiding voor koolzuurhoudend water die op de uitlaat van de behuizing is aangesloten.
In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de inrichting een klep die zowel op de uitlaat van het kokend-waterreservoir als op de uitlaat van de behuizing is aangesloten, zodat het kokende water en het koolzuurhoudende water door een enkele waterleiding van de kraan door een enkele uitloop kunnen worden afgegeven.
De multifunctionele kraan kan verder zijn ingericht voor het afgeven van warm en/of koud water door het afgeven van koud water uit de koudwaterleiding, waarbij eventueel kokend water is bijgemengd voor het verschaffen van lauw of warm water.
De uitvinding zal hiernavolgend verder worden toegelicht aan de hand van een nietbeperkende beschrijving van een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting voor het afgeven van koolzuurhoudende vloeistof, waarbij wordt verwezen naar de volgende figuren.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 2 toont een perspectivisch achteraanzicht van de inrichting van Figuur 1;
Figuur 3 toont een functioneel schema van de onderdelen van de inrichting volgens Figuur 1;
Figuren 4 en 5 tonen de inrichting van Figuur 1 met de CC>2-houder op alternatieve ophanglocaties;
Figuur 6 toont een zijaanzicht van het haakelement van de inrichting van Figuur 1;
Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede van het haakelement van de inrichting van Figuur 1;
Figuur 8 toont een onderaanzicht van het haakelement van de inrichting van Figuur 1; en
Figuur 9 toont de inrichting van Figuur 1 in combinatie met een kraan.
Figuur 1 toont een inrichting voor het afgeven van koolzuurhoudende vloeistof, in het bijzonder koolzuurhoudend water, in het algeheel aangeduid met het verwijzingscijfer 1.
De inrichting 1 is in het bijzonder geschikt voor huishoudelijk gebruik. De inrichting 1 omvat een behuizing 2 en een uitwisselbare CCY-houder 3 die door middel van een haakelement 4 losneembaar is opgehangen aan een opstaande rand 5 van de behuizing 2. De behuizing 2 omvat een voorkant 6, twee zijkanten 7 en een achterkant 8.
Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van de achterkant 8 van de behuizing. Aan de achterkant 8 is een inlaat 9 en een uitlaat 10 van de behuizing 2 voorzien. Aan de achterkant 8 is verder een CO2-aansluiting 11 voorzien, waarmee de CO2-houder 3 via een slang 12 (niet getoond in Figuur 1) is aangesloten op de behuizing 2.
Figuur 3 toont schematisch de werking van de inrichting 1. In de behuizing 2 is een carbonisator 13 aangebracht voor het in de vloeistof inbrengen van koolzuur. Het koolzuur wordt aangevoerd vanuit de COa-houder 3 via de op de CO2-aansluiting 11 aangesloten slang
12. De carbonisator 13 omvat een in de behuizing 2 aangebracht vloeistofreservoir 14 voor het houden van een hoeveelheid vloeistof. Het vloeistofreservoir 14 is verbonden met de inlaat 9 zodat het vloeistofreservoir 14 via de inlaat 9 kan worden gevuld met vloeistof, bijvoorbeeld met water. Hiertoe is de inlaat 9 aansluitbaar op een koudwaterleiding of andere bron van vloeistof. Omdat de druk in het vloeistofreservoir 14 door de aangevoerde CO2 hoger zal zijn dan de waterleidingdruk is een pomp 15 voorzien voor het in het vloeistofreservoir 13 pompen van de vloeistof. Het vloeistofreservoir 14 is bijvoorbeeld voor 75% gevuld met vloeistof.
Verder is het vloeistofreservoir verbonden met een CC>2-leiding die via slang 12 is aangesloten op de CCh-houder. Bij of in het vloeistofreservoir 14 is een koelinrichting 16 voorzien voor het koelen van de vloeistof die zich in het vloeistofreservoir 14 bevindt. De koelinrichting 16 kan bijvoorbeeld een bekend koelcircuit zijn met een verdamper, compressor, condenser en expansieventiel.
De koelinrichting 16 is ingesteld om de vloeistof op een temperatuur te houden tussen 5 en 12 graden Celsius, bij voorkeur tussen 6 en 9 graden Celsius. Dit is een gunstige temperatuur voor het inbrengen van koolzuurgas in de vloeistof, bijvoorbeeld water. Daarnaast is dit een gewenste temperatuur voor het afgeven van gekoeld water voor consumptie.
Wanneer gewenst, wordt de koolzuurhoudende vloeistof uit het vloeistofreservoir 16 afgegeven aan de uitlaat 10.
De koelinrichting 16 kan tevens gebruikt worden om de vloeistof te koelen die via inlaat 9 instroomt. Deze vloeistof kan bijvoorbeeld gekoeld worden door deze vloeistof te leiden door een spiraalvormige koelleiding 40 die in het vloeistofreservoir 14 is opgenomen. Deze vloeistof wordt aldus indirect gekoeld door de de leiding 40 omringende koolzuurhoudende vloeistof in het vloeistofreservoir 14, die gekoeld is door de koelinrichting 16.
In de behuizing 2 is verder een inmenginrichting 17 voorzien voor het inmengen van een additionele vloeistof in de vloeistof. Het kan gewenst zijn dat er een additionele vloeistof in de vloeistof wordt ingemengd, bijvoorbeeld een kleur- en/of smaakstof. De inmengrichting 17 is ingericht om een dergelijke additionele vloeistof in de vloeistof in te mengen. De inmenginrichting 17 kan een reservoir voor de additionele vloeistof omvatten of een aansluiting voor een additionele houder met de additionele vloeistof, bijvoorbeeld in de vorm van een zakje. De additionele houder is in de behuizing 2 aangebracht, bij voorkeur op een eenvoudig bereikbare plek, bijvoorbeeld achter een klep, zodat de additionele houder eenvoudig kan verwisseld. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de additionele houder buiten de behuizing 2 zijn voorzien. In een uitvoeringsvorm is het ook mogelijk dat de inmenginrichting 17 voor additionele vloeistof niet is voorzien.
De verschillende onderdelen van de inrichting kunnen door een aanstuurinrichting 18 worden aangestuurd. De aanstuurinrichting 18 kan zijn verbonden met bedieningsmiddelen, bijvoorbeeld een of meer bedieningsknoppen die op een kraan zijn aangebracht, voor het bedienen van de inrichting 1. De aanstuurinrichting 18 is bijvoorbeeld ingericht voor het bedienen van een klep 19 die afhankelijk van de positie van de klep 19 ofwel de koolzuurhoudende vloeistof uit het vloeistofreservoir 14, ofwel de vloeistof afkomstig van de koelleiding 40 in het vloeistofreservoir 14 doorlaat. Op deze wijze kan ook gekoeld water zonder toegevoegd koolzuur worden afgegeven aan de uitlaat 10. Daarbij zorgt de waterleidingdruk voor het de afgifte van het water.
De CO2-houder 3 is een fles of patroon gevuld met CO2 onder hoge druk. De CO2houder 3 is bevestigd aan het haakelement 4. Het haakelement 4 en de opstaande rand 5 van de behuizing 2 zijn zodanig ontworpen dat het haakelement 4 eenvoudig van de behuizing 2 kan worden afgenomen, en daarop kan worden geplaatst. Daarbij kan het haakelement 4 naar wens worden aangebracht op de opstaande rand 5 aan zowel de voorkant 6 als aan de beide zijkanten 7 van de behuizing 2. Dit heeft het voordeel dat de behuizing eenvoudig in een gootsteenkastje of dergelijke kan worden geplaatst zonder dat daarbij rekening moet worden gehouden met de exacte plaatsing van de CO2-houder 3. Na plaatsing van de behuizing 2 op een geschikte locatie, kan de CO2-houder 3 vervolgens op een geschikte ophanglocatie aan de opstaande rand 5 van de behuizing 2 worden opgehangen, d.w.z. aan de voorkant 6 of een van de zijkanten 7 van de behuizing 2.
In Figuren 4 en 5 is getoond hoe de CC>2-houder 3 met het haakelement 4 aan een van de beide zijkanten 7 van de behuizing 2 is opgehangen aan de opstaande rand 5. Het zal duidelijk zijn dat in de getoonde uitvoeringsvorm de gehele opstaande rand 5 aan de voorkant 6 en de beide zijkanten van de behuizing 2 kan worden gebruikt als een ophanglocatie voor het ophangen van het haakelement 4 en de CO2-houder 3. In alternatieve uitvoeringsvormen zijn er specifieke ophanglocaties aan de behuizing 2 voorzien, bijvoorbeeld twee aan de voorkant 6 en twee aan elke zijkant 7. Het is ook mogelijk dat er alleen ophanglocaties aan de voorkant 6 of alleen aan de zijkanten 7 zijn voorzien. Ook kan een uitvoeringsvorm zijn voorzien met ophanglocaties aan de achterkant van de behuizing 2, alhoewel dit in de praktijk minder praktisch is, omdat de CO2-houder 3 dan minder goed bereikbaar is, in het bijzonder wanneer deze in een gootsteenkastje wordt geplaatst.
De opstaande rand 5 is aan de bovenkant van de behuizing 2 voorzien en wordt gevormd door een deel van een deksel van de behuizing 2. De opstaande rand 5 mag ook door elk ander geschikt onderdeel van de behuizing worden gevormd, bijvoorbeeld als afzonderlijk onderdeel dat op de behuizing is bevestigd.
Figuur 6 toont een zijaanzicht van het haakelement 4 aangebracht op de opstaande rand 5. Het haakelement 4 heeft een haak 20 en een borgdeel 21. Wanneer het haakelement 4 is opgehangen aan de opstaande rand 5 is de haak 20 over de opstaande rand 5 geplaatst. Het borgdeel 21 steekt in deze opgehangen toestand van de CCb-houder onder een tenminste in horizontale richting van de behuizing 2 uitstekend deel van de opstaande rand 5 zodat het haakelement 4 op de opstaande rand 5 geborgd is. D.w.z. het haakelement 4 kan niet met een verticale opwaartse beweging van de opstaande rand 5 worden weggenomen.
In deze positie rust het borgdeel 21 tegen een zijwand 2a van de behuizing 2.
Afhankelijk van de positie van het haakelement 4 op de behuizing 2 is dit de zijwand 2a van de voorkant 6 of een van de zijkanten 7 van de behuizing 2. De horizontale kracht waarmee borgdeel 21 tegen een zijwand rust wekt een tegengestelde horizontale reactiekracht die de haak 20 tegen de binnenkant van de bovenzijde van rand 5 aantrekt. Bijgevolg bevindt het haakelement 4 zich na het ophangen in een stabiele en gedefinieerde positie. Het borgdeel 21 vereist dat het haakelement 4 eerst wordt gekanteld ten opzichte van de opstaande rand 5 zodat het borgdeel 21 niet meer uitsteekt onder de opstaande rand 5 voordat de haak 20 van de opstaande rand 5 kan worden verwijderd door een verticaal opwaartse beweging. Door het borgdeel 21 wordt de kans op een onbedoeld afnemen van het haakelement 4 van de opstaande rand 5, bijvoorbeeld door stoten, aanzienlijk verminderd. Figuur 6 toont verder een aansluiting 22 voor het aansluiten van de slang 12 tussen het haakelement 4 en de CO2aansluiting 11 op de behuizing 2. De aansluiting 22 is voorzien aan de binnenzijde van de haak 20.
Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede van het haakelement 4 en figuur 8 een onderaanzicht van het haakelement 4. Het haakelement 4 volgens de getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding combineert de functie van flexibel plaatsingselement voor de CC>2-houder met die van het reduceren van de hoge druk van CO2 in de houder naar de voor carboniseren geschikte werkdruk van het gas.
Het haakelement 4 omvat een schroefopening 23 voor het daarin vastschroeven van de CO-houder 3. De schroefopening 23 omvat een inwendige schroefdraad die complementair is aan een uitwendige schroefdraad van de CCb-houder 3. In de schroefopening 23 is een doorn 24 voorzien voor het openen van een afsluiter in de CO-houder 3. Wanneer de CC>2-houder in de schroefopening 23 wordt geschroefd zal een afsluiter in de uitstroomopening van de CO2houder door deze doorn 24 worden geopend zodat de CO2 uit de CC>2-houder en in haakelement 4 kan stromen. In het haakelement 4 is een reduceerventiel 25 voorzien die is ingericht om de druk van de CO2 in de CCb-houder 3 te verlagen tot een voor de inrichting 1 geschikte druk. De druk in de CCb-houder ligt bijvoorbeeld in een gebied van 40 - 60 bar en het reduceerventiel 25 is ingericht om deze druk te verlagen tot een druk in een gebied van 3 - 5 bar.
Aan de lage-drukzijde van het reduceerventiel 25 is een overdrukventiel 26 aangebracht om te voorkomen dat de druk in het haakelement 4 onbedoeld hoger is dan gewenst, bijvoorbeeld bij een niet goed werkend of niet goed ingesteld reduceerventiel 25. De aansluiting 22 voor slang 12 bevindt zich ook aan de lage-drukzijde van het reduceerventiel 25. De aansluiting 22 is roteerbaar om een as 27 aangebracht op een rotatieonderdeel 28. Hierdoor kan de slang 12 die op de aansluiting 22 is aangesloten, naar wens aan een van twee zijdes uit het haakelement 4 lopen.
In Figuur 8 is de aansluiting 22 in een richting geplaatst, waarbij de slang 12, in figuur 8 van boven, kan worden aangesloten. Door het roteren van de aansluiting 22 om de as 27 kan de slang 12 ook vanaf de andere zijde naar het haakelement 4 lopen, d.w.z. in Figuur 8 vanaf onder.
Het voordeel van deze roteerbare aansluiting 22 is dat de slang vanaf het haakelement 4 direct naar de achterkant 8 van de behuizing kan lopen onafhankelijk of het haakelement 4 is aangebracht op de opstaande rand 5 van de behuizing 2 aan de ene zijkant 7 van de behuizing 2 of aan de tegenover gelegen zijkant 7. Bij het verplaatsen van de combinatie van CC>2-houder en het haakelement 4 van de ene zijkant 7 naar de tegenoverliggende zijkant 7 kan de slang 12 in de meest gewenste positie worden gebracht door de aansluiting 22 te roteren om de as 27.
Figuur 9 toont de inrichting 1 met een kraan 30. Tijdens gebruik wordt de behuizing 2 met de daaraan opgehangen combinatie van CCb-houder 3 en haakelement 4 geplaatst in een gootsteenkastje of andere tenminste deels afgesloten ruimte, terwijl de kraan 30 boven een aanrechtblad of dergelijke uitsteekt. De kraan 30 is met een leiding 31 aangesloten op de uitlaat 10 van de behuizing 2. De kraan 30 is voorzien van bedieningsmiddelen 32 voor het bedienen van de inrichting 1. De bedieningsmiddelen 32 zijn verbonden met de in de behuizing 2 aangebrachte aanstuurinrichting 18. De bedieningsmiddelen kunnen zijn ingericht om de inrichting 1 aan te sturen om een hoeveelheid gekoeld koolzuurhoudend water af te geven. Daarbij kunnen ze ook zijn gericht om gekoeld water af te geven zonder door de carbonisator 13 ingebracht koolzuur.
Claims (19)
- CONCLUSIES1. Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof, omvattende:een behuizing, een inlaat in de behuizing voor het toevoeren van een vloeistof, een in de behuizing aangebrachte carbonisator ingericht voor het inbrengen van koolzuur in de vloeistof, een uitlaat in de behuizing voor het afgeven van de koolzuurhoudende vloeistof, een uitwisselbare CCb-houder voor het houden van koolzuur, en een verbindingsslang voor het verbinden van de CO2-houder met de carbonisator, met het kenmerk, dat de inrichting een haakelement omvat, dat is ingericht om de CO2-houder losneembaar op te hangen aan de behuizing.
- 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de behuizing meerdere ophanglocaties omvat voor het ophangen van de CO2-houder.
- 3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de behuizing een voorkant, een achterkant en twee zijkanten omvat, en waarbij elk van de voorkant en de twee zijkanten ten minste een ophanglocatie heeft voor het ophangen van de CO2-houder.
- 4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing een opstaande rand omvat, en waarbij het haakelement is vormgegeven om vormsluitend te worden opgehangen aan de opstaande rand.
- 5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de opstaande rand zich ten minste langs een bovenrand van de voorkant en elke zijkant van de behuizing uitstrekt.
- 6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5 waarbij de opstaande rand tenminste in horizontale richting uitsteekt vanaf de behuizing, waarbij het haakelement een borgdeel heeft dat zich in opgehangen toestand van het haakelement tenminste gedeeltelijk onder de opstaande rand bevindt, waarbij het borgdeel bij voorkeur afsteunt tegen een zich onder de opstaande rand bevindende zijwand van de behuizing.
- 7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het haakelement een schroefopening omvat voor het daarin vastschroeven van de CO2-houder.
- 8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het haakelement een aansluiting omvat voor het aansluiten de verbindingsslang.
- 9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de aansluiting roteerbaar is ten opzichte van het haakelement.
- 10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het haakelement een reduceerventiel en/of een overdrukventiel omvat.
- 11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een koelinrichting omvat voor het koelen van vloeistof, waarbij de koelinrichting in de behuizing is aangebracht.
- 12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de carbonisator een vloeistofreservoir omvat voor het houden van vloeistof, waarbij het koolzuur in het vloeistofreservoir wordt ingebracht in de vloeistof.
- 13. Inrichting volgens conclusie 11 en 12, waarbij de koelinrichting is ingericht om de zich in het vloeistofreservoir bevindende vloeistof te koelen.
- 14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een pomp omvat voor het verpompen van de vloeistof, in het bijzonder voor het pompen van de vloeistof in een vloeistofreservoir van de carbonisator.
- 15. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij het vloeistofreservoir is voorzien van een koelleiding waardoor een niet-koolzuurhoudende vloeistof geleid kan worden.
- 16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een aanstuurinrichting omvat, waarbij een gebruiker bij voorkeur met de aanstuurinrichting het afgeven van gekoelde vloeistof en/of koolzuurhoudende vloeistof kan selecteren.
- 17. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een inmenginrichting omvat voor het inmengen van een additionele vloeistof in de vloeistof.
- 18. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een kraan5 omvat die is verbonden met de uitlaat van de behuizing.
- 19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de kraan een multifunctionele kraan is die is ingericht voor het, naar keuze, tenminste afgeven van kokend water, gekoeld water en gekoeld koolzuurhoudend water.Figuur 1Figuur 2Figuur 3Figuur 4Figuur 6Figuur 7Figuur 8Figuur 9
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2020878A NL2020878B1 (nl) | 2018-05-03 | 2018-05-03 | Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof |
DE202019102473.9U DE202019102473U1 (de) | 2018-05-03 | 2019-05-02 | Einrichtung zur Abgabe einer kohlensäurehaltigen Flüssigkeit |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2020878A NL2020878B1 (nl) | 2018-05-03 | 2018-05-03 | Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2020878B1 true NL2020878B1 (nl) | 2019-11-12 |
Family
ID=63013074
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2020878A NL2020878B1 (nl) | 2018-05-03 | 2018-05-03 | Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE202019102473U1 (nl) |
NL (1) | NL2020878B1 (nl) |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2077126A (en) * | 1980-05-19 | 1981-12-16 | Bronardi Inc | Domestic carbonator for making soft drinks |
DE19855170A1 (de) * | 1998-11-30 | 2000-05-31 | Sparkling Kraemer Gmbh | Vorrichtung zur Karbonisierung von Getränken |
DE10247887A1 (de) * | 2002-10-14 | 2004-05-06 | Ingo Gawlitza | Wiederbefüllbare Getränke-Zapfvorrichtung |
US20080264953A1 (en) * | 2007-04-24 | 2008-10-30 | Timothy Ryan Lowman | Beverage cooler |
WO2014041539A2 (en) * | 2012-09-13 | 2014-03-20 | Strauss Water Ltd. | Beverage dispensing apparatus with a carbonation system |
US20150353335A1 (en) * | 2014-06-10 | 2015-12-10 | Sprizzi Drink Co. | Beverage Dispenser and Related Methods |
-
2018
- 2018-05-03 NL NL2020878A patent/NL2020878B1/nl active
-
2019
- 2019-05-02 DE DE202019102473.9U patent/DE202019102473U1/de active Active
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2077126A (en) * | 1980-05-19 | 1981-12-16 | Bronardi Inc | Domestic carbonator for making soft drinks |
DE19855170A1 (de) * | 1998-11-30 | 2000-05-31 | Sparkling Kraemer Gmbh | Vorrichtung zur Karbonisierung von Getränken |
DE10247887A1 (de) * | 2002-10-14 | 2004-05-06 | Ingo Gawlitza | Wiederbefüllbare Getränke-Zapfvorrichtung |
US20080264953A1 (en) * | 2007-04-24 | 2008-10-30 | Timothy Ryan Lowman | Beverage cooler |
WO2014041539A2 (en) * | 2012-09-13 | 2014-03-20 | Strauss Water Ltd. | Beverage dispensing apparatus with a carbonation system |
US20150353335A1 (en) * | 2014-06-10 | 2015-12-10 | Sprizzi Drink Co. | Beverage Dispenser and Related Methods |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE202019102473U1 (de) | 2019-08-29 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US11802036B2 (en) | Beverage dispenser | |
CN110072801A (zh) | 用于碳酸软饮料设备的单罐碳酸化 | |
RU2707461C2 (ru) | Устройство для разлива напитков, содержащее охладительное приспособление | |
BE1025941B1 (nl) | Alles-in-een tapmachine | |
RU2701572C2 (ru) | Устройство для разлива напитков для нескольких контейнеров | |
US2514773A (en) | Fluid pressure dispenser with gas pressure supplying reservoir within the supply container | |
JP5980461B1 (ja) | 水素溶解液体吐出ポットおよび加圧された水素溶解液体を生成する方法 | |
US9709320B2 (en) | Functional beverage making and dispensing from a refrigerator | |
US20060226170A1 (en) | Method and apparatus for delivering bottled water to an automatic ice maker and water chiller | |
CN109562333B (zh) | 用于将气体混合到液体中的设备 | |
NL2020878B1 (nl) | Inrichting voor het afgeven van een koolzuurhoudende vloeistof | |
US2620107A (en) | Portable beverage dispenser | |
JP2022501272A (ja) | 水と風味付け飲料を分配する液体ディスペンサ | |
US20240130560A1 (en) | Liquid dispensing system, liquid flow control assembly and liquid dispenser for dispensing liquid at different temperatures | |
MXPA03011960A (es) | Enfriador de bebidas. | |
JP2017006915A (ja) | 水素溶解液体吐出ポット及び水素溶解液体吐出ポットにおける吐出圧力形成方法 | |
KR102003804B1 (ko) | 생맥주 냉각장치 | |
KR101917612B1 (ko) | 음료 분배 헤드의 세척 모듈 가스 개폐 장치 | |
JP4442448B2 (ja) | 飲料ディスペンサ | |
US2548597A (en) | Sirup agitator for liquid dispensing devices | |
KR101910497B1 (ko) | 음료 분배 헤드의 세척 모듈 가스 개폐 장치 | |
JP2006206152A (ja) | 飲料ディスペンサ | |
JP2006206149A (ja) | 飲料ディスペンサ | |
JP2000014526A (ja) | カートリッジタンクの給油台 |