NL2014240B1

NL2014240B1 - Stairlift.

Info

Publication number: NL2014240B1
Application number: NL2014240A
Authority: NL
Inventors: Ooms André
Original assignee: Ooms Otto Bv
Priority date: 2015-02-05
Filing date: 2015-02-05
Publication date: 2016-10-12
Also published as: EP3253704B1; WO2016124666A1; EP3253704A1

Claims

1. Een traplift omvattende een rail die is aangebracht langs een trap die zich uitstrekt in ten minste één vooraf bepaalde hoek met het horizontale vlak, en een frame dat aangrijpt op de rail en dat is ingericht om langs genoemde rail te bewegen in een transportrichting met een verticale component en een horizontale component, op welk frame een drager is aangebracht voor het dragen van een persoon, waarbij de drager is ingericht om door actuatormiddelen ten opzichte van het frame te worden bewogen in een verticaal vlak dat zich uitstrekt langs de horizontale component van de transportrichting.

2. De traplift volgens conclusie 1 of 2, waarbij het frame is ingericht om ten opzichte van het frame te worden bewogen in het verticale vlak in een richting die anders is dan de transportrichting.

3. De traplift volgens conclusie 2, waarbij het frame is ingericht om ten opzichte van het frame te worden bewogen in de verticale richting.

4. De traplift volgens conclusie 2 of 3, waarbij het frame is ingericht om ten opzichte van het frame te worden bewogen in de horizontale component van de transportrichting.

5. De traplift volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de trap ten minste twee secties omvat, waarbij elk van de ten minste twee secties zich in een andere vooraf bepaalde hoek met het horizontale vlak uitstrekt, en waarbij de rail zich langs de ten minste twee secties uitstrekt in een gezamenlijke vooraf bepaalde hoek met het horizontale vlak, en waarbij de drager is ingericht om ten opzichte van het frame in het vlak te worden bewogen terwijl het frame langs de rail in tenminste een van de secties wordt bewogen.

6. De traplift volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager is ingericht om zodanig ten opzichte van het frame te worden bewogen dat de verticale afstand tussen het frame en de trap onder een vooraf bepaalde maximale afstand wordt gehouden.

7. De traplift volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de trap ten minste een trapsectie met traptreden omvat en ten minste een verdieping- of overloopsectie aangrenzend aan de trapsectie.

8. De traplift volgens conclusie 7, waarbij de drager is ingericht om in verticale richting ten opzichte van het frame worden bewogen tijdens stilstand in de verdieping- of overloopsectie, zodanig dat de verticale afstand tussen de drager en de verdieping- of overloopsectie kleiner is dan de verticale afstand tussen de drager en de traptreden in de trapsectie.

9. De traplift volgens conclusie 7 of 8, waarbij de drager is ingericht om in de tegenovergestelde horizontale component van de transportrichting ten opzichte van het frame te worden bewogen terwijl het frame in de transportrichting beweegt in de verdieping- of overloopsectie, zodanig dat de verticale afstand tussen de drager en de verdieping- of overloopsectie kleiner wordt dan de verticale afstand tussen de drager en de traptreden in de trapsectie.

10. De traplift volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager is ingericht om te worden geroteerd rond een verticale as.

11. De traplift volgens conclusie 10, waarbij de drager is ingericht om rond de verticale as te worden geroteerd boven de ten minste ene verdieping- of overloopsectie.

12. De traplift volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager een stoel, een stoel, een voetensteun en/of een platform dat is ingericht om een rolstoel te dragen omvat.

13. De traplift volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bedieningsmiddelen zijn geprogrammeerd om de drager een vooraf bepaalde manier te bewegen ten opzichte van het frame in afhankelijkheid van de positie van het frame langs de rail.

14. De traplift volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de rail bestaat uit een enkele buis die zich langs trap uitstrekt of van een dubbele buis die zich langs de trap uitstrekt.

15. De traplift volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager op het frame gemonteerd door middel van een lineaire actuator welke beweging van de drager ten opzichte van het frame in één richting in het genoemde vlak toelaat.

16. Werkwijze voor het langs een trap bewegen van een drager die een persoon draagt, waarbij een rail gemonteerd is langs een trap die zich uitstrekt in ten minste één vooraf bepaalde hoek met het horizontale vlak, waarbij een frame aangrijpt op de rail en langs de rail beweegt in een transportrichting met een verticale component en een horizontale component, waarbij een drager op het frame is gemonteerd, waarbij de drager ten opzichte van het frame wordt bewogen door actuatormiddelen in een verticaal vlak dat zich uitstrekt langs de horizontale component van de transportrichting.

17. Een trapliftsamenstel dat is ingericht om te worden gebruikt in een traplift volgens een van de voorgaande conclusies 1-15 en/of dat is ingericht om te worden gebruikt in de werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het samenstel een gestel, een drager voor het dragen van een persoon en actuatormiddelen omvat, waarbij het frame is ingericht om de rail aan te grijpen en is ingericht om in de transportrichting langs de rail te bewegen, op welk frame de drager is aangebracht, en waarbij de drager is ingericht om door de actuatormiddelen ten opzichte van het frame te worden bewogen in een verticaal vlak dat zich uitstrekt langs de horizontale component van de transportrichting.