NL2012318C2

NL2012318C2 - A method of and a device for generating batches of fibrous material in a pneumatic conveying system.

Info

Publication number: NL2012318C2
Application number: NL2012318A
Authority: NL
Inventors: Gerard Jager
Original assignee: J O A Technology Beheer B V
Priority date: 2014-02-25
Filing date: 2014-02-25
Publication date: 2015-08-26

Claims

1. Werkwijze voor het voortbrengen van een lading vezelachtig materiaal voor pneumatisch transport door een pneumatische fluïdumstroom in een transportlijn van een pneumatisch transportsysteem vanaf een materiaalinlaat, verbonden met een materiaalopslag- of -toevoerinrichting, naar een materiaaluitlaat, verbonden met een materiaalverwerkingsinrichting, en voorbij een in de transportlijn bij de materiaalinlaat hiervan aangebrachte materiaaltransportweerstand, welke werkwijze de stappen omvat van het: - verzamelen van materiaal in de transportlijn bij de materiaalinlaat vanaf de opslag- of toevoerinrichting middels een stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand werkzame fluïdumstroom met een eerste transportcapaciteits-waarde onvoldoende voor het voorbij de materiaaltransportweerstand transporteren van het verzamelde materiaal, - waarnemen van statische druk in de transportlijn stroomafwaarts van de materiaalinlaat, en - sturen van de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand op een tweede transportcapaciteitswaarde hoger dan de eerste transportcapaciteitswaarde voor het als een lading materiaal voorbij de materiaaltransportweerstand transporteren van het verzamelde materiaal, afhankelijk van de waargenomen statische druk.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand wordt gestuurd door het openen of sluiten van een fluïdumstroompoort van de transportlijn stroomafwaarts van de materiaaltransportweerstand.

3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand op een eerste transportcapaciteitswaarde gelegen tussen 20 - 30% van de fluïdumstroomtransport-capaciteit stroomafwaarts van de materiaaltransportweerstand wordt gestuurd, en waarin de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand op een tweede transportcapaciteitswaarde gelegen tussen 80 - 100% van de fluïdumstroomtransport-capaciteit stroomafwaarts van de materiaaltransportweerstand wordt gestuurd.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het pneumatisch transportsysteem een zuig- of vacuümtransportsysteem is, waarbij de waargenomen statische druk een vacuümdruk is, welke fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand op de tweede transportcapaciteits-waarde wordt gestuurd afhankelijk van ten minste een van: - de waargenomen statische vacuümdruk op of boven een ingestelde statische vacuümdrukdrempel is, - de waargenomen statische vacuümdruk toeneemt volgens een ingestelde mate van verandering tijdens een ingesteld tijdinterval.

5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 - 3, waarin het pneumatisch transportsysteem een druktransportsysteem is, waarbij de waargenomen statische druk een overdruk is, waarbij de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand op de tweede transportcapaciteitswaarde wordt gestuurd afhankelijk van ten minste een van: - de waargenomen statische druk is op of onder een ingestelde statische drukdrempel, en - de waargenomen statische druk afneemt volgens een ingestelde mate van verandering tijdens een ingesteld tijdsinterval.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand herhaald afwisselend op de eerste en de tweede transportcapaciteitswaarde wordt gestuurd voor het voortbrengen van een veelheid ladingen van verzameld materiaal en, indien van toepassing, op een derde transportcapaciteitswaarde onvoldoende voor het verzamelen van materiaal bij de materiaalinlaat.

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een mate van toevoer van materiaal bij de materiaalinlaat wordt gestuurd in afhankelijkheid van het sturen van de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand.

8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin indien de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand op de tweede transportcapaciteitswaarde wordt gestuurd, vanaf de materiaalinlaat een aanvullende fluïdumstroom wordt geïnjecteerd voor het ondersteunen van het transport van het verzamelde materiaal voorbij de materiaaltransportweerstand, in het bijzonder waarin de aanvullende fluïdumstroom pulsgewijs vanaf de materiaal-inlaat wordt geïnjecteerd.

9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de materiaaltransportweerstand voor het verdichten van het verzamelde materiaal wordt gestuurd.

10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de materiaaltransportweerstand is opgebouwd uit een eerste aangebrachte materiaaltransportweerstand, gelegen in de transportlijn bij de materiaalinlaat, en een tweede aangebrachte materiaaltransportweerstand, gelegen in de transportlijn op een afstand stroomafwaarts van de eerste materiaaltransportweerstand, waarbij de statische druk in de transportlijn tussen de eerste en tweede materiaaltransportweerstand wordt waargenomen en de fluïdumstroom voor het transporteren van de lading op een tweede transportcapaciteitswaarde wordt gestuurd voor het als een lading materiaal voorbij de eerste en tweede materiaaltransportweerstanden transporteren van het verzamelde materiaal.

11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het vezelachtige materiaal een is van gesneden tabak, theebladeren en andere vezelachtige materialen kwetsbaar voor transport in een transportlijn van een pneumatisch transportsysteem.

12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het materiaal gesneden tabak is en de materiaalverwerkingsinrichting een sigarettenmaker is en waarin een veelheid ladingen wordt voortgebracht voor het via een enkele transportlijn aan de sigarettenmaker verschaffen van een hoeveelheid gesneden tabak gelegen tussen 10 en 20 kg/min.

13. Ladingsvoortbrengingsinrichting voor het voortbrengen van een lading vezelachtig materiaal voor pneumatisch transport in een transportlijn van een pneumatisch transportsysteem, welke ladingsvoortbrengingsinrichting omvat: - een inrichtingsmateriaalinlaat, ingericht voor verbinding met een materiaalopslag- of -toevoerinrichting, - een inrichtingsmateriaaluitlaat, ingericht voor verbinding met het pneumatisch transportsysteem, zodanig dat tijdens gebruik een pneumatische fluïdumstroom werkzaam is vanaf de inrichtingsmateriaalinlaat naar de inrichtingsmateriaaluitlaat, - een aangebrachte materiaaltransportweerstand gelegen tussen de inrichtingsmateriaalinlaat en de inrichtingsmateriaaluitlaat, - een statische druksensor, stroomafwaarts gelegen van de inrichtingsmateriaalinlaat, voor het waarnemen van statische druk in de inrichting, en - stuurapparatuur, omvattende een elektronische stuureenheid ingericht voor het sturen van de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand op een eerste transportcapaciteitswaarde voor het verzamelen van materiaal bij de inrichtingsmateriaalinlaat en onvoldoende voor het transporteren van het verzamelde materiaal voorbij de materiaaltransportweerstand, en op een tweede transportcapaciteitswaarde hoger dan de eerste transportcapaciteitswaarde voor het als een lading materiaal voorbij de materiaaltransportweerstand transporteren van het verzamelde materiaal, afhankelijk van de waargenomen statische druk.

14. Ladingsvoortbrengingsinrichting volgens conclusie 13, waarin de stuureenheid is ingericht voor het herhaald afwisselend op de eerste en tweede transportcapaciteitswaarde sturen van de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand, voor het voortbrengen van een veelheid ladingen verzameld materiaal.

15. Ladingsvoortbrengingsinrichting volgens conclusie 13 of 14, waarin de inrichtingsmateriaalinlaat met een stuurbare materiaalopslag- of toevoerinrichting is verbonden, waarin de stuureenheid is ingericht voor het sturen van een mate van toevoer van materiaal bij de inrichtingsmateriaalinlaat in afhankelijkheid van het sturen van de fluïdumstroom stroomopwaarts van de materiaaltransportweerstand.

16. Ladingsvoortbrengingsinrichting volgens conclusie 13, 14 of 15, waarin de stuurapparatuur een met de stuureenheid verbonden klep omvat welke een door de stuureenheid stuurbare opening heeft ingericht voor het sturen van de fluïdumstroom door het openen en sluiten van een fluïdumstroompoort van de inrichting, welke fluïdumstroompoort stroomafwaarts van de materiaaltransportweerstand is gelegen.

17. Ladingsvoortbrengingsinrichting volgens conclusie 13, 14, 15 of 16, waarin de materiaaltransportweerstand een eerste aangebrachte materiaaltransportweerstand omvat, gelegen bij de inrichtingsmateriaalinlaat, en een tweede aangebrachte materiaaltransportweerstand, gelegen op afstand van de eerste materiaaltransportweerstand in de richting naar de inrichtingsmateriaaluitlaat, waarin de statische druksensor tussen de eerste en tweede materiaaltransportweerstand is gelegen.

18. Ladingsvoortbrengingsinrichting volgens conclusie 13, 14, 15, 16 of 17, met een in hoofdzaak langgerekte S-vormige transportlijn, waarvan een eerste einde de inrichtingsmateriaalinlaat vormt en waarvan een tweede einde de inrichtingsmateriaaluitlaat vormt, waarin de statische druksensor voor het waarnemen van statische druk in de S-vormige transportlijn bij een langwerpig deel hiervan tussen een met het eerste einde verbonden eerste bocht en een met het tweede einde verbonden tweede bocht is gelegen, en een fluïdumstroompoort bij de tweede bocht gelegen fluïdumstroompoort en omvattende een werkzaam met de stuureenheid verbonden klep met een stuurbare opening voor het door de stuureenheid openen en sluiten van de fluïdumstroompoort, waarin het langwerpige deel van de S-vormige transportlijn zich tijdens gebruik in een opstaande positie bevindt en de eerste bocht een eerste toegepaste materiaaltransportweerstand omvat en de tweede bocht een tweede materiaaltransportweerstand omvat.

19. Ladingsvoortbrengingsinrichting volgens conclusie 13, 14, 15, 16, 17 of 18, verder omvattende een injectie-inrichting voor een aanvullende fluïdumstroom, gelegen bij de inrichtingsmateriaalinlaat en werkzaam verbonden met de stuureenheid voor het ondersteunen van het transport van het verzamelde materiaal voorbij de materiaaltransportweerstand, in het bijzonder waarin de fluïdumstroom-injectie-inrichting is ingericht voor het vanaf de inrichtingsmateriaalinlaat pulsgewijs injecteren van de aanvullende fluïdumstroom.

20. Druk of vacuüm type pneumatisch transportsysteem ingericht voor het pneumatisch transporteren van vezelachtig materiaal door een pneumatische fluïdumstroom in een transportlijn van het pneumatisch transportsysteem, vanaf een materiaalopslag- of toevoerinrichting naar een materiaalverwerkingsinrichting, welk pneumatisch transportsysteem fluïdumstroomvoortbrengingsmiddelen en een ladingsvoortbrengingsinrichting omvat werkzaam ingericht volgens een van de voorgaande conclusies.