[go: up one dir, main page]

NL2004858C2 - Werkwijze voor het aanbrengen of vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig. - Google Patents

Werkwijze voor het aanbrengen of vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL2004858C2
NL2004858C2 NL2004858A NL2004858A NL2004858C2 NL 2004858 C2 NL2004858 C2 NL 2004858C2 NL 2004858 A NL2004858 A NL 2004858A NL 2004858 A NL2004858 A NL 2004858A NL 2004858 C2 NL2004858 C2 NL 2004858C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cable
support
carrier
replacement
support points
Prior art date
Application number
NL2004858A
Other languages
English (en)
Inventor
Theodorus Franciscus Adrianus Hendricus Dam
Original Assignee
Konink Bam Groep Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Konink Bam Groep Nv filed Critical Konink Bam Groep Nv
Priority to NL2004858A priority Critical patent/NL2004858C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2004858C2 publication Critical patent/NL2004858C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60MPOWER SUPPLY LINES, AND DEVICES ALONG RAILS, FOR ELECTRICALLY- PROPELLED VEHICLES
    • B60M1/00Power supply lines for contact with collector on vehicle
    • B60M1/12Trolley lines; Accessories therefor
    • B60M1/28Manufacturing or repairing trolley lines
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G1/00Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
    • H02G1/02Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for overhead lines or cables
    • H02G1/04Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for overhead lines or cables for mounting or stretching

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Current-Collector Devices For Electrically Propelled Vehicles (AREA)

Description

P30365NL00/ENY
Korte aanduiding: Werkwijze voor het aanbrengen of vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig, zoals een trein, tram of trolleybus.
Algemeen bekend is een bovenleidingsysteem dat is voorzien van meerdere 5 bovenleidingportalen, die elk twee palen en een daartussen aangebrachte bovenbalk omvatten. De bovenbalk van elk bovenleidingportaal heeft een eerste (vast) draagkabelsteunpunt voor een draagkabel. Aan de draagkabel is door middel van in hoofdzaak verticale hangdraden een rijdraad opgehangen. De draagkabel, hangdraden en rijdraad staan onder een elektrische spanning van bijvoorbeeld 1500 V. Voor de voeding 10 van het elektrisch aangedreven voertuig maakt de stroomafnemer of pantograaf daarvan contact met de rijdraad. De vaste draagkabelsteunpunten omvatten een draagkabelhouder voor het bevestigen van de draagkabel en een isolator voor het elektrisch isoleren van de draagkabel ten opzichte van de bovenbalk. De draagkabel is tussen de draagkabelhouders vast afgespannen. Dit bovenleidingsysteem wordt veelvuldig toegepast voor spoorwegen en 15 wordt ook aangeduid met de term “B1-systeem”.
Om de draagkabel te vervangen wordt op de bovenbalk van elk bovenleidingportaal eerst een tweede (tijdelijk) draagkabelsteunpunt aangebracht, bijvoorbeeld een geleidingsrol. Daarna rijdt een haspelwagen met de nieuw aan te brengen draagkabel naar het begin van de aan te brengen draagkabel, waar een eind van de draagkabel wordt 20 bevestigd. De draagkabel wordt vervolgens over de tijdelijke draagkabelsteunpunten op de bovenbalken van de bovenleidingportalen gevoerd. Vanwege het aanzienlijke gewicht van de draagkabel, die gewoonlijk is gemaakt van koper, rijdt de haspelwagen telkens voorbij het tijdelijke draagkabelsteunpunt om voldoende lengte van de draagkabel te krijgen.
Daarna wordt de draagkabel door technisch personeel omhoog getild en in het tijdelijke 25 draagkabelsteunpunt gelegd. Aangezien de draagkabel een aanzienlijk lengte heeft, moet deze handeling een groot aantal keren worden herhaald. Dit is zeer arbeidsintensief en neemt veel tijd in beslag.
Nadat de nieuwe draagkabel aan het eind daarvan is bevestigd wordt deze draagkabel aan het begin op de gewenste mechanische trekspanning gebracht. Daarna 30 wordt de rijdraad door middel van de hangdraden aan de nieuwe draagkabel gehangen. De -2- nieuwe draagkabel met de hangdraden en rijdraad wordt vervolgens overgezet van de tijdelijke draagkabelsteunpunten naar de draagkabelhouders van de vaste draagkabelsteunpunten. De tijdelijke draagkabelsteunpunten kunnen vervolgens worden verwijderd.
5 Een doel van de uitvinding is een verbeterde werkwijze voor het vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig te verschaffen.
Dit doel is volgens de uitvinding bereikt door een werkwijze voor het aanbrengen van een vervangende draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch 10 aangedreven voertuig, zoals een trein, tram of trolleybus, waarbij het bovenleidingsysteem is voorzien van meerdere bovenleidingportalen of andere bovenleidingdragers, die elk zijn voorzien van een eerste draagkabelsteunpunt voor de draagkabel, en waarbij de werkwijze omvat: - het aanbrengen van een trekkabel aan tweede draagkabelsteunpunten die zijn 15 voorzien aan de bovenleidingdragers, - het verbinden van de vervangende draagkabel met de trekkabel, en daarna het inhalen van de trekkabel voor het aanbrengen van de daarmee verbonden vervangende draagkabel aan de tweede draagkabelsteunpunten van de bovenleidingdragers, - het op trekspanning brengen van de vervangende draagkabel, 20 - het ophangen van ten minste een rijdraad aan de vervangende draagkabel door middel van hangdraden, - het verplaatsen van de vervangende draagkabel van de tweede draagkabelsteunpunten naar de eerste draagkabelsteunpunten, en waarbij, voorafgaand aan het aanbrengen van de trekkabel aan de tweede 25 draagkabelsteunpunten, een te vervangen draagkabel met een daaraan door middel van hangdraden opgehangen rijdraad is aangebracht aan de eerste draagkabelsteunpunten, en waarbij het ophangen van ten minste een rijdraad aan de vervangende draagkabel door middel van hangdraden wordt uitgevoerd door de hangdraden die zijn verbonden met de te vervangen draagkabel over te zetten naar de vervangende draagkabel.
30 De werkwijze volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het vervangen van de draagkabel in het kader van onderhoudswerkzaamheden aan een bestaande bovenleiding. Volgens de uitvinding wordt eerst een trekkabel over de tweede draagkabelsteunpunten gevoerd. De trekkabel vormt een hulpkabel. De trekkabel is bijvoorbeeld flexibel en heeft een relatief laag gewicht. Het aanbrengen van de trekkabel 35 over de tijdelijke draagkabelsteunpunten is derhalve eenvoudig en snel. Nadat de trekkabel zich in de tijdelijke draagkabelsteunpunten bevindt, wordt de nieuw aan te brengen, vervangende draagkabel via de trekkabel over de tweede draagkabelsteunpunten -3- getrokken. De vervangende draagkabel neemt dan de plaats in van de trekkabel in de tweede draagkabelsteunpunten. Volgens de uitvinding hoeft de zware draagkabel dus niet telkens bij elk bovenleidingportaal over het tweede draagkabelsteunpunt daarvan te worden getild. Het toepassen van de trekkabel vormt een extra handeling, maar het aanbrengen van 5 de draagkabel door middel van de trekkabel is fysiek minder zwaar en vergt relatief weinig technisch personeel. Het aanbrengen van de vervangende draagkabel in de tweede draagkabelsteunpunten is derhalve eenvoudig, snel en minder belastend voor technisch personeel.
Nadat de vervangende draagkabel is aangebracht in de tweede 10 draagkabelsteunpunten wordt de vervangende draagkabel op de gewenste mechanische trekspanning gebracht. Daarna wordt bijvoorbeeld de rijdraad door middel van de in hoofdzaak verticale hangdraden aan de draagkabel gehangen door het overzetten van de hangdraden van de te vervangen draagkabel naar de vervangende draagkabel. De vervangende draagkabel met de daaraan door middel van de hangdraden opgehangen 15 rijdraad kan vervolgens worden overgezet van de tweede draagkabelsteunpunten naar de eerste draagkabelsteunpunten.
Overigens kan de volgorde van de bovengenoemde stappen volgens de uitvinding worden gevarieerd. Bijvoorbeeld is het ook mogelijk dat de rijdraad door middel van de hangdraden aan de vervangende draagkabel wordt opgehangen voordat de vervangende 20 draagkabel onder trekspanning wordt gebracht. Ook is het mogelijk dat de vervangende draagkabel eerst wordt verplaatst van de tweede draagkabelsteunpunten naar de eerste draagkabelsteunpunten, en dat pas daarna de hangdraden met de daarmee verbonden rijdraad worden overgezet van de te vervangen draagkabel naar de vervangende draagkabel. Na het overzetten van de hangdraden wordt de te vervangen draagkabel 25 vervolgens verwijderd, bijvoorbeeld door de te vervangen draagkabel eerst te verplaatsen naar de tweede draagkabelsteunen en daarna door te knippen.
Bij de vervanging van de draagkabel is de trekkabel bij voorkeur gemaakt van een niet-geleidend materiaal. Onder een niet-geleidend materiaal moet in deze octrooiaanvraag worden verstaan een materiaal dat niet of nauwelijks elektrisch geleidend is. Het niet-30 geleidende materiaal omvat bijvoorbeeld kunststof en/of touw.
Met een trekkabel van niet-geleidend materiaal kan de vervanging van de draagkabel in twee afzonderlijke onderhoudsperioden worden uitgevoerd. In de eerste onderhoudsperiode wordt de elektrische spanning, bijvoorbeeld tussen 600 V en 60 kV, zoals 750 V of 1500 V of 25 kV, van het bovenleidingsysteem verwijderd en wordt de 35 trekkabel in de tweede draagkabelsteunpunten aangebracht. Na het aanbrengen van de trekkabel van niet-geleidend materiaal aan de tweede draagkabelsteunpunten kan de elektrische spanning weer worden aangebracht op de rijdraad, die door middel van de -4- hangdraden aan de te vervangen draagkabel is opgehangen. Doordat de trekkabel van een niet-geleidend materiaal is, beïnvloedt de trekkabel de rijdraad niet of nauwelijks. De trekkabel verloopt in hoofdzaak evenwijdig aan en op afstand van de te vervangen draagkabel. De trekkabel zit daardoor ook niet in de weg.
5 Na het aanbrengen van de trekkabel aan de tweede draagkabelsteunpunten kunnen derhalve de werkzaamheden worden onderbroken voordat de vervangende draagkabel met de trekkabel wordt verbonden. Tijdens de onderbreking kan een elektrisch aangedreven voertuig normaal worden voorzien van elektrische energie via de rijdraad van het bovenleidingsysteem.
10 Voorafgaand aan het verbinden van de vervangende draagkabel met de trekkabel wordt de elektrische spanning weer verwijderd en begint de tweede onderhoudsperiode, waarin de draagkabel wordt verwisseld. Doordat de werkzaamheden in twee afzonderlijke onderhoudsperioden kunnen plaatsvinden, is het mogelijk om de werkzaamheden in normale doordeweekse buitendienststellingen uit te voeren. M.a.w. de planning voor het 15 uitwisselen van de draagkabel volgens de uitvinding is flexibeler. Dit leidt binnen het groot onderhoud van bestaande bovenleidingsysteem tot aanzienlijke voordelen.
Het is mogelijk, dat voorafgaand aan het aanbrengen van de trekkabel aan de tweede draagkabelsteunpunten de tweede draagkabelsteunpunten worden aangebracht aan de respectieve bovenleidingdragers, en waarbij na het verplaatsen van de draagkabel 20 van de tweede draagkabelsteunpunten naar de eerste draagkabelsteunpunten, de tweede draagkabelsteunpunten worden verwijderd. In dit geval worden de tweede draagkabelsteunpunten tijdelijk aangebracht aan de bovenleidingdragers. Alternatief kunnen de tweede draagkabelsteunpunten echter permanent aan de bovenleidingdragers zijn aangebracht.
25 Het is mogelijk dat de eerste draagkabelsteunpunten elk zijn voorzien van een draagkabelhouder en een elektrisch isolator. De draagkabelhouder is uitgevoerd voor het bevestigen van de draagkabel aan de bovenleidingdrager. De draagkabelhouders houden de draagkabel op een vaste plaats. De draagkabel is vast afgespannen tussen de draagkabelhouders. De elektrische isolator is uitgevoerd voor het elektrisch isoleren van het 30 draagkabelsteunpunt ten opzichte van de bovenleidingdrager. De elektrische isolator kan meerdere isolatororganen omvatten.
De tweede draagkabelsteunpunten kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld zijn de tweede draagkabelsteunpunten elk voorzien van een geleidingsrol voor het geleiden van de trekkabel en/of de draagkabel. Bij het aanbrengen 35 van de trekkabel/draagkabel rolt de trekkabel/draagkabel over de geleidingsrol. Hierdoor is slijtage van de draagkabel bij het aanbrengen daarvan op de tweede draagkabelsteunpunten gereduceerd.
-5-
Het is mogelijk, dat elke bovenleidingdrager is uitgevoerd als een bovenleidingportaal, die is voorzien van twee palen en een daartussen aangebrachte bovenbalk, en waarbij het eerste draagkabelsteunpunt van elke bovenleidingdrager is bevestigd aan de bovenbalk daarvan, en waarbij het tweede draagkabelsteunpunt zich op 5 een afstand van het eerste draagkabelsteunpunt aan die bovenbalk bevindt.
De afstand tussen het eerste draagkabelsteunpunt en het tweede draagkabelsteunpunt van elke bovenleidingdrager is bijvoorbeeld kleiner dan 50 cm, zoals kleiner dan 30 cm. Dit maakt het overzetten van de draagkabel van het tweede naar het eerste draagkabelsteunpunt eenvoudig.
10 De eerste draagkabelsteunpunten en tweede draagkabelsteunpunten van de bovenleidingdragers zijn bijvoorbeeld zodanig ten opzichte van elkaar uitgelijnd dat de aan de tweede draagkabelsteunpunten aangebrachte trekkabel of draagkabel zich uitstrekt in hoofdzaak evenwijdig aan en op afstand van de draagkabel die aan de eerste draagkabelsteunpunten is aangebracht. Daarbij kan de trekkabel of draagkabel die aan de 15 tweede draagkabelsteunpunten is aangebracht op in hoofdzaak dezelfde hoogte liggen als de aan de eerste draagkabelsteunpunten aangebrachte draagkabel.
Het is mogelijk dat de draagkabel op trekspanning wordt gebracht voordat de rijdraad door middel van hangdraden aan de draagkabel wordt opgehangen. Hierdoor kan elke hangdraad bij het overzetten van de hangdraden meteen onder een gewenste hoek aan de 20 gespannen draagkabel worden gehangen. Alternatief kan eerst de hangdraden worden overgezet en daarna de draagkabel op trekspanning worden gebracht. Daarna volgt dat elke hangdraad afzonderlijk na het straktrekken van de draagkabel onder de gewenste hoek wordt gehangen.
De draagkabel en de trekkabel kunnen overeenkomstige diameters bezitten. Dit is 25 gunstig voor het trekken van de draagkabel over de tweede draagkabelsteunpunten via de trekkabel. Het gewicht per lengte-eenheid van de trekkabel is bij voorkeur lager dan het gewicht per lengte-eenheid van de draagkabel. Dit maakt het aanbrengen van de trekkabel over de tweede draagkabelsteunpunten een relatief lichte handeling voor technisch personeel.
30 De uitvinding heeft bijzondere voordelen bij de vervanging van een draagkabel van een bovenleidingsysteem. De uitvinding heeft daarom eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervangen van een te vervangen draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig, zoals een trein, tram of trolleybus, waarbij het bovenleidingsysteem is voorzien van meerdere bovenleidingdragers, 35 die elk zijn voorzien van een eerste draagkabelsteunpunt, waaraan de te vervangen draagkabel is aangebracht, en ten minste een rijdraad, die door middel van hangdraden is opgehangen aan de te vervangen draagkabel, en waarbij de werkwijze omvat: -6- - het aanbrengen van een trekkabel aan tweede draagkabelsteunpunten die zijn voorzien aan de bovenleidingdragers, - het verbinden van een vervangende draagkabel met de trekkabel, en daarna het inhalen van de trekkabel voor het aanbrengen van de daarmee verbonden, vervangende 5 draagkabel aan de tweede draagkabelsteunpunten van de bovenleidingdragers, - het op trekspanning brengen van de vervangende draagkabel, - het overzetten van de hangdraden en de daaraan aangebrachte rijdraad van de te vervangen draagkabel naar de vervangende draagkabel, - na het bevestigen van de hangdraden aan de vervangende draagkabel, het 10 verwijderen van de te vervangen draagkabel, - het verplaatsen van de vervangende draagkabel van de tweede draagkabelsteunpunten naar de eerste draagkabelsteunpunten.
Daarbij kunnen de maatregelen volgens conclusies 2-13 elk afzonderlijk of in combinatie worden toegepast.
15 De hangdraden kunnen worden overgezet terwijl de vervangende draagkabel aan de tweede draagkabelsteunpunten en de te vervangen draagkabel aan de eerste draagkabelsteunpunten is aangebracht. Daarna kan de vervangende draagkabel met de daaraan via de hangdraden verbonden rijdraad worden verplaatst van de tweede draagkabelsteunpunten naar de eerste draagkabelsteunpunten. Het is volgens de uitvinding 20 echter ook mogelijk dat het verplaatsen van de vervangende draagkabel van de tweede draagkabelsteunpunten naar de eerste draagkabelsteunpunten wordt uitgevoerd voorafgaand aan het overzetten van de hangdraden en de daaraan aangebrachte rijdraad van de te vervangen draagkabel naar de vervangende draagkabel. Terwijl de vervangende draagkabel en de te vervangen draagkabel beide zijn aangebracht aan de eerste 25 draagkabelsteunpunten worden de hangdraden overgezet.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 t/m 8 tonen schematisch verschillende stappen van een uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding.
30 Het in figuur 1 weergegeven bovenleidingsysteem is in zijn geheel aangeduid met 1.
In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat het bovenleidingsysteem 1 meerdere bovenleidingportalen 3. Voor de duidelijkheid van de figuren is slechts een bovenleidingportaal 3 getekend. Elk bovenleidingportaal 3 omvat twee palen 5 en een bovenbalk 6. De palen 5 zijn verankerd in de grond, terwijl de bovenbalk 6 dwars tussen de palen 5 is bevestigd. Onder de 35 bovenleidingportalen 3 bevinden zich in dit uitvoeringsvoorbeeld twee sporen.
De bovenleidingportalen 3 kunnen volgens de uitvinding meer of minder sporen overspannen, zoals een enkel spoor of drie, vier of meer sporen (niet weergegeven). In -7- plaats van de bovenleidingportalen 3 is het ook mogelijk dat andere bovenleidingdragers worden toegepast, zoals zogenaamde “vaste armen” (niet weergegeven). De vaste armen omvatten bijvoorbeeld elk een enkele paal en een bovenbalk die dwars ten opzichte die paal verloopt. Andere draagconstructies zijn eveneens mogelijk.
5 De bovenleidingportalen 3 of andere bovenleidingdragers zijn op afstand van elkaar aangebracht. De afstand tussen twee aangrenzende bovenleidingportalen 3 is bijvoorbeeld telkens tussen 50-80 meter, zoals ongeveer 60 meter of maximaal 70 meter. Voor de duidelijkheid van de figuren is slechts de bovenleiding boven een enkel spoor getekend. In de praktijk is boven beide sporen een bovenleiding aanwezig. De bovenleiding boven elk 10 spoor is op dezelfde manier uitgevoerd.
Voor het dragen van de bovenleiding boven elk spoor omvatten de bovenbalken 6 van de bovenleidingportalen 3 elk een vast of eerste draagkabelsteunpunt 8. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat elke bovenbalk 6 derhalve twee vaste draagkabelsteunpunten 8 (een voor elke bovenleiding). De vaste draagkabelsteunpunten 8 op elke bovenbalk 6 zijn 15 elk voorzien van een draagkabelhouder 9 en een elektrische isolator. De elektrische isolator omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld twee isolatorlichamen 10, waarmee de draagkabelhouder 9 elektrisch is geïsoleerd ten opzichte van de bovenbalk 6. De elektische isolator is optioneel.
Over de overeenkomstige vaste draagkabelsteunpunten 8 van de 20 bovenleidingportalen 3 is een draagkabel 12 gevoerd. De draagkabel 12 is vast afgespannen tussen de draagkabelhouders 9 van de vaste draagkabelsteunpunten 8.
M.a.w. de draagkabel 12 is op vaste plaatsen gefixeerd door de draagkabelhouders 9.
Naast de draagkabel 12 kan overigens een versterkingsleiding aan de vaste draagkabelsteunpunten zijn bevestigd (niet getoond). In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn twee 25 rijdraden 15 door middel van in hoofdzaak verticale hangdraden 14 opgehangen aan de draagkabel 12.
De draagkabel 12 en de rijdraden 15 zijn bijvoorbeeld gemaakt van koper, terwijl de hangdraden 14 zijn gemaakt van brons. De hangdraden 14 zijn aan een boveneind daarvan verbonden met de draagkabel 12 en aan een benedeneind verbonden met de rijdraden 15. 30 De rijdraden 15 bevinden zich op een hoogte van tussen 5-6 meter, zoals ongeveer 5,5 meter. In plaats van twee rijdraden 15 kan een enkele rijdraad worden toegepast (niet getoond).
De draagkabel 12 vormt een te vervangen draagkabel, die bij groot onderhoud van het bovenleidingsysteem 1 als volgt wordt vervangen.
35 Eerst wordt de elektrische spanning, bijvoorbeeld 1500 V, verwijderd van de bovenleiding. Een tijdelijk of tweede draagkabelsteunpunt 17 wordt aangebracht op elke bovenbalk 6 naast de vaste draagkabelsteunpunten 8. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvatten -8- de tweede draagkabelsteunpunten 17 een steunframe 22 en een geleidingsrol 23, die draaibaar is verbonden met het steunframe 22.
De vaste draagkabelsteunpunten 8 en tijdelijke draagkabelsteunpunten 17 zijn op een vaste onderlinge afstand aangebracht. De afstand tussen het vaste 5 draagkabelsteunpunt 8 en het aangrenzende, tijdelijke draagkabelsteunpunt 17 is bijvoorbeeld kleiner dan 50 cm, zoals kleiner dan 30 cm. Hoewel de tweede draagkabelsteunpunten 17 in dit uitvoeringsvoorbeeld tijdelijk worden aangebracht aan de bovenbalken 6 van de bovenleidingportalen 3 is het mogelijk dat de tweede draagkabelsteunpunten 17 permanent zijn bevestigd.
10 Vervolgens wordt een trekkabel 18 over de geleidingsrollen 23 van de tijdelijke draagkabelsteunpunten 17 gevoerd (zie figuur 3). Daarbij rolt de trekkabel 18 over de geleidingsrollen 23. De trekkabel 18 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gemaakt van een niet-geleidend materiaal. Het gewicht per meter van de trekkabel 18 is kleiner dan het gewicht per meter van de draagkabel 12. De trekkabel 18 is bijvoorbeeld een kunststof kabel of een 15 touw. De diameter van de trekkabel 18 is in hoofdzaak gelijk aan de diameter van een nieuwe, vervangende draagkabel.
Nadat de trekkabel 18 zich in de geleidingsrollen 23 van de tijdelijke draagkabelsteunpunten 17 bevindt, is een onderbreking van de onderhoudswerkzaamheden mogelijk. Terwijl de trekkabel 18 van het niet-geleidende materiaal zich in hoofdzaak 20 evenwijdig en op afstand van de draagkabel 12 uitstrekt, kan de elektrische spanning weer worden aangebracht op de bovenleiding en is normaal treinverkeer over het spoor mogelijk.
Op een later tijdstip, bijvoorbeeld een volgende nacht, worden de onderhoudswerkzaamheden hervat. Hiervoor wordt de elektrische spanning weer van de 25 bovenleiding afgehaald. Daarna wordt de nieuwe, vervangende draagkabel 20 verbonden met de trekkabel 18. Dit is in figuur 4 schematisch aangegeven met 19. Door het inhalen van de trekkabel 18 wordt de daarmee verbonden nieuwe draagkabel 20 over de geleidingsrollen 23 van de tijdelijke draagkabelsteunpunten 17 geleid. Daarbij rolt de nieuwe draagkabel 20 over de geleidingsrollen 23, zodat slijtage van de nieuwe draagkabel 20 bij 30 het aanbrengen daarvan minimaal is. Na het aanbrengen van de nieuwe draagkabel 20 in de tijdelijke draagkabelsteunpunten 17 verloopt de nieuwe draagkabel 20 evenwijdig aan en op afstand van de te vervangen draagkabel 12.
Terwijl de nieuwe draagkabel 20 zich in de geleidingsrollen 23 van de tijdelijke draagkabelsteunpunten 17 bevindt, wordt de nieuwe draagkabel 20 onder de gewenste 35 mechanische trekspanning gebracht. Vervolgens worden de hangdraden 14 overgezet van de te vervangen draagkabel 12 naar de nieuwe draagkabel 20 (zie figuur 5). Het overzetten van de hangdraden 14 wordt uitgevoerd door het boveneind van de hangdraden 14 los te -9- maken van de te vervangen draagkabel 12, en de losgemaakte boveneinden 14 aan de nieuwe draagkabel 20 te bevestigen.
Als alle hangdraden 14 zijn overgezet, zoals weergegeven in figuur 6, wordt de te vervangen draagkabel 12 losgeknipt en verwijderd (zie figuur 7). De vaste 5 draagkabelsteunpunten 8 zijn daarmee vrijgegeven. Vervolgens wordt de strakgespannen nieuwe draagkabel 20 overgebracht van de tijdelijke draagkabelsteunpunten 17 naar de vaste draagkabelsteunpunten 8, terwijl de rijdraden 15 door middel van de hangdraden 14 aan de nieuwe draagkabel 20 zijn opgehangen (zie figuur 8). De tijdelijke draagkabelsteunpunten 17 kunnen daarna worden verwijderd.
10 De uitvinding is niet beperkt tot het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
De vakman kan verschillende aanpassingen aanbrengen die binnen de reikwijdte van de uitvinding liggen. Bijvoorbeeld kan de trekkabel 18 anders zijn uitgevoerd dan hierboven is beschreven. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de in de vaste draagkabelsteunpunten 8 bevestigde, elektrisch geleidende versterkingsleiding (niet getoond) los te maken en te 15 gebruiken als trekkabel. Andere kabels kunnen eveneens als trekkabel 18 (hulpkabel) worden toegepast.
Ook kan de volgorde van de hierboven beschreven stappen worden gewijzigd. Bijvoorbeeld is beschreven dat de nieuwe draagkabel 20 op trekspanning wordt gebracht voordat de rijdraden 15 door middel van hangdraden 14 aan de nieuwe draagkabel 20 20 worden opgehangen. Het is echter ook mogelijk dat eerst de hangdraden 14 met de rijdraden 15 worden overgezet naar de nieuwe draagkabel 20 en daarna de nieuwe draagkabel 20 op trekspanning wordt gebracht.
Verder is het mogelijk dat de ten minste ene rijdraad 15 eveneens wordt vervangen. Hiervoor wordt de ten minste ene rijdraad 15 losgemaakt van de hangdraden 14, hetgeen 25 kan plaatsvinden voor, tijdens of na het overzetten van de hangdraden 14 van de te vervangen draagkabel 12 naar de nieuwe draagkabel 20.

Claims (17)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een vervangende draagkabel (20) van een bovenleidingsysteem (1) voor een elektrisch aangedreven voertuig, zoals een trein, waarbij het bovenleidingsysteem (1) is voorzien van meerdere bovenleidingdragers (3), die elk zijn voorzien van een eerste draagkabelsteunpunt (8) voor de draagkabel (20), en waarbij de 5 werkwijze omvat: - het aanbrengen van een trekkabel (18) aan tweede draagkabelsteunpunten (17) die zijn voorzien aan de bovenleidingdragers (3), - het verbinden van de vervangende draagkabel (20) met de trekkabel (18), en daarna het inhalen van de trekkabel (18) voor het aanbrengen van de daarmee verbonden 10 vervangende draagkabel (20) aan de tweede draagkabelsteunpunten (17) van de bovenleidingdragers (3), - het op trekspanning brengen van de vervangende draagkabel (20), - het ophangen van ten minste een rijdraad (15) aan de vervangende draagkabel (20) door middel van hangdraden (14), 15. het verplaatsen van de vervangende draagkabel (20) van de tweede draagkabelsteunpunten (17) naar de eerste draagkabelsteunpunten (8), en waarbij, voorafgaand aan het aanbrengen van de trekkabel (18) aan de tweede draagkabelsteunpunten (17), een te vervangen draagkabel (12) metten minste een daaraan door middel van hangdraden (14) opgehangen rijdraad (15) is aangebracht aan de eerste 20 draagkabelsteunpunten (8), en waarbij het ophangen van ten minste een rijdraad (15) aan de vervangende draagkabel (20) door middel van hangdraden (14) wordt uitgevoerd door de hangdraden (14) die zijn verbonden met de te vervangen draagkabel (12) over te zetten naar de vervangende draagkabel (20).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de trekkabel (18) is gemaakt van een niet-geleidend materiaal.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij na het aanbrengen van de trekkabel (18) aan de tweede draagkabelsteunpunten (17) een elektrische spanning, bijvoorbeeld tussen 600 V 30 en 60 kV, zoals 750 V of 1500 V of 25 kV, wordt aangebracht op de rijdraad (15), die door middel van de hangdraden (14) aan de te vervangen draagkabel (12) is opgehangen, en waarbij die elektrische spanning wordt verwijderd voorafgaand aan het verbinden van de vervangende draagkabel (20) met de trekkabel (18). -11 -
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij een elektrisch aangedreven voertuig wordt voorzien van elektrische energie door middel van het bovenleidingsysteem (1) na het aanbrengen van de trekkabel (18) aan de tweede draagkabelsteunpunten (17) en voorafgaand aan het verbinden van de vervangende draagkabel (20) met de trekkabel (18). 5
5. Werkwijze volgens een van de conclusies 2-4, waarbij na het aanbrengen van de trekkabel (18) aan de tweede draagkabelsteunpunten (17) een periode van ten minste 3 uur of ten minste 6 uur wordt gewacht voordat de vervangende draagkabel (20) met de trekkabel (18) wordt verbonden. 10
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij voorafgaand aan het aanbrengen van de trekkabel (18) aan de tweede draagkabelsteunpunten (17) de tweede draagkabelsteunpunten (17) worden aangebracht aan de respectieve bovenleidingdragers (3), en waarbij na het verplaatsen van de draagkabel (20) van de tweede 15 draagkabelsteunpunten (17) naar de eerste draagkabelsteunpunten (8), de tweede draagkabelsteunpunten (17) worden verwijderd.
7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste draagkabelsteunpunten (8) elk zijn voorzien van een draagkabelhouder (9) en een 20 elektrische isolator.
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede draagkabelsteunpunten (17) elk zijn voorzien van een geleidingsrol (23) voor het geleiden van de trekkabel (18) en/of de draagkabel (20). 25
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elke bovenleidingdrager is uitgevoerd als een bovenleidingportaal (3), die is voorzien van twee palen (5) en een daartussen aangebrachte bovenbalk (6), en waarbij het eerste draagkabelsteunpunt (8) van elke bovenleidingdrager (3) is bevestigd aan de bovenbalk (6) 30 daarvan, en waarbij het tweede draagkabelsteunpunt (17) zich op een afstand van het eerste draagkabelsteunpunt (8) aan die bovenbalk (6) bevindt.
10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de vervangende draagkabel (20) op trekspanning wordt gebracht voordat de rijdraad (5) door middel van 35 hangdraden (14) aan de vervangende draagkabel (20) wordt opgehangen. - 12-
11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de vervangende draagkabel (20) en de trekkabel (18) overeenkomstige diameters bezitten.
12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de vervangende draagkabel (20) en/of de rijdraad (15) en/of de hangdraden (14) koper en/of brons omvatten.
13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het gewicht per 10 lengte-eenheid van de trekkabel (18) kleiner is dan het gewicht per lengte-eenheid van de vervangende draagkabel (20).
14. Werkwijze voor het vervangen van een te vervangen draagkabel (12) van een bovenleidingsysteem (1) voor een elektrisch aangedreven voertuig, zoals een trein, waarbij 15 het bovenleidingsysteem (1) is voorzien van meerdere bovenleidingdragers (3), die elk zijn voorzien van een eerste draagkabelsteunpunt (8), waaraan de te vervangen draagkabel (12) is aangebracht, en ten minste een rijdraad (15), die door middel van hangdraden (14) is opgehangen aan de te vervangen draagkabel (12), en waarbij de werkwijze omvat: - het aanbrengen van een trekkabel (18) aan tweede draagkabelsteunpunten (17) die 20 zijn voorzien aan de bovenleidingdragers (3), - het verbinden van een vervangende draagkabel (20) met de trekkabel (18), en daarna het inhalen van de trekkabel (18) voor het aanbrengen van de daarmee verbonden, vervangende draagkabel (20) aan de tweede draagkabelsteunpunten (17) van de bovenleidingdragers (3), 25. het op trekspanning brengen van de vervangende draagkabel (20), - het overzetten van de hangdraden (14) en de daaraan aangebrachte rijdraad (15) van de te vervangen draagkabel (12) naar de vervangende draagkabel (20), - na het bevestigen van de hangdraden (14) aan de vervangende draagkabel (20), het verwijderen van de te vervangen draagkabel (12), 30. het verplaatsen van de vervangende draagkabel (20) van de tweede draagkabelsteunpunten (17) naar de eerste draagkabelsteunpunten (8).
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de trekkabel (18) is gemaakt van een niet-geleidend materiaal. 35 - 13-
16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij het verplaatsen van de vervangende draagkabel (20) van de tweede draagkabelsteunpunten (17) naar de eerste draagkabelsteunpunten (8) wordt uitgevoerd na het verwijderen van de te vervangen draagkabel (12). 5
17. Werkwijze volgens een van de conclusies 14-16, waarbij het verplaatsen van de vervangende draagkabel (20) van de tweede draagkabelsteunpunten (17) naar de eerste draagkabelsteunpunten (8) wordt uitgevoerd voorafgaand aan het overzetten van de hangdraden (14) en de daaraan aangebrachte rijdraad (15) van de te vervangen draagkabel 10 (12) naar de vervangende draagkabel (20).
NL2004858A 2010-06-09 2010-06-09 Werkwijze voor het aanbrengen of vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig. NL2004858C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004858A NL2004858C2 (nl) 2010-06-09 2010-06-09 Werkwijze voor het aanbrengen of vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004858 2010-06-09
NL2004858A NL2004858C2 (nl) 2010-06-09 2010-06-09 Werkwijze voor het aanbrengen of vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004858C2 true NL2004858C2 (nl) 2011-12-15

Family

ID=43499932

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004858A NL2004858C2 (nl) 2010-06-09 2010-06-09 Werkwijze voor het aanbrengen of vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2004858C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0569759A (ja) * 1991-09-10 1993-03-23 East Japan Railway Co 鉄道用高圧線の張替え工法
DE29803653U1 (de) * 1997-03-13 1998-05-07 Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft M.B.H., Wien Maschine zum Verlegen eines Fahrdrahtes
JPH10157494A (ja) * 1996-11-27 1998-06-16 West Japan Railway Co 電車線金具掛替装置
EP1364826A1 (en) * 2002-05-21 2003-11-26 Volker Stevin Rail & Traffic Materieel BV Overhead supply line renewal device

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0569759A (ja) * 1991-09-10 1993-03-23 East Japan Railway Co 鉄道用高圧線の張替え工法
JPH10157494A (ja) * 1996-11-27 1998-06-16 West Japan Railway Co 電車線金具掛替装置
DE29803653U1 (de) * 1997-03-13 1998-05-07 Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft M.B.H., Wien Maschine zum Verlegen eines Fahrdrahtes
EP1364826A1 (en) * 2002-05-21 2003-11-26 Volker Stevin Rail & Traffic Materieel BV Overhead supply line renewal device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101466354B1 (ko) 갠트리형 건널목 이동식 전차선
US20080246010A1 (en) Apparatus And Method For Enhancing The Reconductoring Of Overhead Electric Power Lines
US7546680B2 (en) Systems, methods and apparatus for transmission line re-conductoring
EP3581456B1 (en) Cable transportation system
JP2015513888A (ja) オーバーヘッド充電ステーションにおいて車両の電気エネルギー貯蔵部を充電するための電流伝送装置
AU2014305691B2 (en) Truck and installation method for wires
NL2004858C2 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen of vervangen van een draagkabel van een bovenleidingsysteem voor een elektrisch aangedreven voertuig.
CN106229890B (zh) 跨越障碍物架线施工保护结构
CN219191981U (zh) 一种接触悬挂张力调节装置及移动接触悬挂装置
JP5328840B2 (ja) 電線延線工法
CN212687374U (zh) 悬吊式支架上共箱封闭母线安装就位装置
KR101167612B1 (ko) 노후 가공전차선 교체 및 가설장치와 그 방법
WO2008085164A1 (en) Systems, methods and apparatus for transmission line re-conductoring
NL2030886B1 (en) Holder for a catenary carrier cable supporting an overhead contact wire
CN113788369A (zh) 一种电缆敷设收放装置及其使用方法
KR100987530B1 (ko) 현수 애자 장치 긴선 작업 전선 인상용 장치 및 그 장치를 이용한 긴선 작업 공정
CN207388969U (zh) 一种电气化铁道接触网用的接触悬挂终端下锚装置
CN113022386B (zh) 一种接触悬挂张力调节装置及移动接触悬挂装置
RU125730U1 (ru) Устройство намотки изоляционной клейкой ленты для предотвращения обрыва проводов и грозозащитных тросов воздушных высоковольтных линий электропередач
CN211809190U (zh) 一种城市轨道交通接触网悬臂梁
CN107757422A (zh) 一种电气化铁道接触网用的接触悬挂终端下锚装置
US20040216696A1 (en) Guiding installation for horses
RU94030232A (ru) Способ монтажа или демонтажа контактной подвески электрифицированных железных дорог в зоне сопряжения анкерных участков
JP6630172B2 (ja) 電車線路の架線構造
CN101665088A (zh) 单线隧道锚段关节电连接设备