NL2004696C2 - Werkwijze en inrichting voor het vullen van houders. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VULLEN VAN HOUDERS

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het vullen van houders, zoals kisten en 5 (broed)kratten, met producten, in het bijzonder doch niet uitsluitend voor breuk of schade of kwetsuur gevoelige producten, zoals glazen voorwerpen, groenten, zoals tomaten, fruit, zoals appelen, eieren, etc.

Daartoe is het bekend dat een inrichting en een 10 werkwijze voorzien in eigenschappen volgens de aanhef van de onafhankelijke conclusies, welke respectievelijk zijn gericht op een inrichting en een werkwijze.

Bijvoorbeeld kan met een bekende inrichting en werkwijze een aantal eieren tegelijk worden opgepakt met de 15 toevoer, die dan kan zijn gevormd uit een aantal zuignappen om eieren op te pakken en in de houder, bij voorbeeld een broedkrat, te plaatsen. Bij voorkeur zijn dan de eieren op voorhand gesorteerd, maar dat is voor de onderhavige uitvinding geen vereiste. De toevoer kan een 20 (programmeerbare) robotarm of vaste mechanische transporteur zi jn.

Wanneer opgepakte producten worden geplaatst in de houder, kan beschadiging optreden als de producten met enige kracht op elkaar worden geplaatst. Ook kunnen in de houder 25 opstapelingen ontstaan, d.w.z. kleinere of grotere opeenhopingen van de producten, als de producten kunnen rollen (zoals appelen, tomaten, eieren, glazen voorwerpen) terwijl de toevoer daarmee geen of onvoldoende rekening houdt bij het bepalen van de locatie om een volgend product 30 of een volgende lading producten in de houder te plaatsen.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd de problemen of tekortkomingen van de bekende techniek te verhelpen of althans aanzienlijk te verminderen of althans een 2 verbetering ten opzichte van de bekende techniek te bewerkstelligen, waartoe een inrichting en/of een werkwijze zich ten opzichte van de bekende technieken onderscheiden door de in de kenmerkende delen van de onafhankelijke 5 conclusies gedefinieerde eigenschappen.

Door het genereren van een luchtstroom worden producten op verassende wijze over de bodem van de houder gedistribueerd, en wel zelfs als ronde producten over de bodem van de houder rollen en/of als de toevoer producten op 10 elkaar stapelt. Nog verrassender is gebleken dat breuk of beschadiging van de producten nagenoeg geheel volgens de uitvinding kan worden vermeden. De luchtstroom fungeert als stootkussen tussen de bodem van de houder en de daarop te plaatsen producten, maar ook tussen de producten onderling. 15 Dit maakt de uitvinding bij uitstek geschikt voor toepassing bij kwetsbare, breekbare of kostbare producten, zelfs als een te bereiken vulgraad van een houder niet of minder een rol speelt bij het vullen van de houder met de producten.

De onderhavige uitvinding kent diverse 20 uitvoeringsvormen, waartoe de bescherming voor de uitvinding niet is beperkt, zoals die bij wijze van voorbeeld zijn gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.

Bijvoorbeeld omvat een inrichting volgens de uitvinding verder ten minste één aangrijping, welke in bedrijf van de 25 fluïdumstroom generator inwerkt op de houder om de houder stationair op de opstelpositie te houden in de fluïdumstroom. Aldus kunnen houders stationair worden gehouden in de fluïdumstroom, om de producten daarin met de toevoer te kunnen deponeren, en kan worden voorkomen dat de 30 houder wordt verplaatst in de fluïdumstroom. Ook kan de aangrijping zodanig zijn gevormd dat een opeenvolging aan houders langs of door de opstelpositie kan worden bewogen in een bewegingsrichting of in die richting worden verplaatst 3 om tijdelijk op de opstelpositie stil gehouden te worden, zowel in de bewegingsrichting als in de richting van de fluïdumstroom. Na het vullen van de houder met de producten kan de aangrijping zijn ingericht om de houders actief los 5 te laten, of kunnen de houders na het afvullen daarvan onder een soort schouder door verder bewegen om een volgende houder in de voortbewegingsrichting naar de opstelpositie te brengen om te worden gevuld of afgevuld.

Een inrichting volgens de uitvinding kan verder 10 omvatten: een in bedrijf ten minste op de fluïdumstroom generator inwerkende besturing voor instelling van de kracht van de fluïdumstroom ter plaatse van de houder. De kracht van een gegenereerde fluïdumstroom kan aldus op een gewenst niveau worden gebracht. Bij voorkeur is daarbij de besturing 15 ingericht om de kracht van de fluïdumstroom in te stellen in afhankelijkheid van een gewicht van de in de houder op de opstelpositie te plaatsen producten. De fluïdumstroom krijgt dan een bij voorkeur lagere kracht dan die waarbij een schade aan de producten zou kunnen worden berokkend. Als 20 aanvulling of als alternatief is de kracht van de fluïdumstroom te selecteren om de producten op of kort boven de bodem van de houder te laten zweven. Het betreft dan een onderwaarde van de kracht van de fluïdumstroom, waarbij het zweven net wordt bewerkstelligd. Juist het zweven van de 25 producten in de fluïdumstroom blijkt een groot gunstig effect te hebben op het bereiken van een optimale vulgraad en/of het beperken of zelfs minimaliseren en/of uitbannen van breuk of beschadiging, in het bijzonder in het geval van eieren, appelen, tomaten of glazen voorwerpen, of 30 soortgelijke producten.

Om de fluïdumstroom effectief langs de producten en in het bijzonder daartussendoor te kunnen laten bewegen is het gunstig wanneer in een uitvoeringsvorm van de uitvinding in 4 de opstelpositie en de bodem van de houder ten minste één opening is aangebracht voor doorlating van de fluïdumstroom. In een broedkrat voor eieren zitten veelal al doorgangen, dus een dergelijke toepassing leent zich uitstekend voor het 5 gebruik in combinatie met de volgens de uitvinding nieuw toegevoegde maatregelen van de fluïdumstroom generator in combinatie met de eveneens nieuwe doorgangen op de opstelpositie.

In nog een andere uitvoeringsvorm kan een inrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap vertonen dat de fluïdumstroom een luchtstroom is en de fluïdumstroom generator een luchtstroom generator, zoals een ventilator, is. Hoewel een water-, gas- of andere stroom geenszins is uitgesloten van het kader van de onderhavige uitvinding, 15 wordt wel opgemerkt dat een luchtstroom bij uitstek geschikt is voor toepassing van de onderhavige uitvinding juist vanwege de grote beschikbaarheid van lucht als bronmateriaal voor de fluïdumstroom generator, en omdat geen voorzieningen hoeven te worden getroffen om gebruikt bronmateriaal op te 20 vangen, te recyclen of anderszins verder te moeten of hoeven verwerken.

In nog weer een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding kan deze de eigenschap vertonen dat de fluïdumstroom generator onder de 25 opstelpositie is aangebracht en is ingericht om de fluïdumstroom door de opstelpositie heen uit te blazen. Dit is in het bijzonder gunstig als de toevoer de producten vanaf de bovenzijde aanlevert. Desalniettemin kan tevens een uitvoeringsvorm denkbaar zijn waarbij de fluïdumstroom 30 generator juist boven de opstelpositie is aangebracht en is ingericht om de fluïdumstroom door de opstelpositie heen aan te zuigen.

5

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van een beperkt aantal uitvoeringsvoorbeelden daarvan, welke net als de afhankelijke conclusies niet dienen te worden opgevat of geïnterpreteerd als beperkingen 5 op de bescherming van de uitvinding, waarbij in de diverse aanzichten en uitvoeringsvoorbeelden dezelfde referentienummers worden toegepast voor dezelfde of gelijksoortige onderdelen, componenten en elementen, en waarin: 10 Fig. 1 een schematisch en perspectivisch aanzicht toont van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarin aspecten van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding eveneens zijn belichaamd;

Fig. 2-5 diverse stadia tonen van het plaatsen van 15 producten in een houder;

Fig. 6, 7 diverse aanzichten in perspectief en in bovenaanzicht tonen van een eindresultaat van de in figuren 2-5 getoonde stadia van het vullen van een houder met de producten.

20 Figuur 1 toont in perspectivisch en schematisch aanzicht een inrichting 1 voor het vullen met als eieren 6 vormgegeven producten in telkens een als broedkrat 8 vormgegeven houder op een bodem 12 daarvan.

De inrichting 1 omvat een vulstation 11 met een 25 opstelpositie 15 voor plaatsing van de krat 8 met de bodem 12 daarvan op de opstelpositie 15.

Verder omvat de inrichting een toevoer 16, welke in bedrijf telkens ten minste één van de producten toevoert naar de opstelpositie 15 en is ingericht om de ten miste ene 30 van de producten in de houder 8 te plaatsen. De toevoer omvat een robot met een grijparm 2 aan een huis 3. In het huis 3 (of elders) is een (niet getoonde) vacuümpomp verschaft, van waar een (niet getoonde) leiding loopt naar 6 een plateau 4 aan het vrije uiteinde van de grijparm 2. Aan het plateau 4 zijn zuignappen 5 aangebracht die elk op met de (niet getoonde) vacuümpomp gegenereerde onderdruk in staat zijn een ei 6 op te nemen, te verplaatsen en in de 5 krat 8 te plaatsen. Voor dergelijke plaatsing is slechts nodig dat de onderdruk wordt opgeheven, wanneer de eieren 6 de bestemming daarvan bij de bodem 12 van de krat 8 hebben bereikt. De arm 2 maakt hiertoe een heen en weer gaande beweging tussen een niet getoonde bron van eieren en de 10 opstelpositie 15.

De krat 8 is aangevoerd naar de opstelpositie 15 over geleiders 7 of rails. Aldus kan een opeenvolging van kratten 8 langs of over de opstelpositie 15 worden gevoerd, om tijdelijk op de opstelpositie stil gehouden te worden om met 15 eieren gevuld te worden. Het vulstation 11 op de opstelpositie 15 omvat een holle behuizing, waaraan een ventilator 10 is aangebracht, welke ventilator de fluïdumstroom generator vormt, in het bijzonder een luchtstroom generator.

20 De behuizing 11 is aan de bovenzijde open, zoals in figuren 2 - 5 is getoond, en de krat 8 bevat doorgangen 17 om een met de ventilator 10 in bedrijf gegenereerde luchtstroom 13 door de open bovenzijde van de behuizing 11 en door de doorgangen 17 te laten vloeien.

25 Met de ventilator 10 in bedrijf (figuur 3), komt de luchtstroom 13 op gang, waarbij de eieren 6, die al op de bodem van de krat 8 liggen, op korte afstand 14 boven de bodem 12 van de krat 8 gaan zweven. Door de grijparm gedeponeerde eieren worden in de luchtstroom 13 opgevangen. 30 Dit is vanzelfsprekend afhankelijk van het gewicht van de eieren 6 in samenhang met de kracht van de gegenereerde luchtstroom 13. Vervolgens worden eieren 6 (figuur 4) vanaf de zuignappen 5 aan het plateau 4 van de grijparm 2 op korte 7 afstand boven de bodem 12 van de krat 8 gedeponeerd en in de luchtstroom 13 opgevangen en de grijparm 2 beweegt weg (fig.4 > fig.5). Als gevolg van de kracht van de luchtstroom 13, die tegengesteld is aan de bovenop gedeponeerde eieren 5 6, worden de op de bodem van de krat gedeponeerde eieren 6 allemaal optimaal over de bodem 12 van de krat 8 verspreid om een optimale vulgraad van de krat 8 te bewerkstelligen, zoals die in figuren 6 en 7 is getoond, en wordt tevens breuk of beschadiging van de eieren 6 verminderd, zo niet 10 tegengegaan of zelfs geheel vermeden. De eieren botsen ook niet of nauwelijks onderling, juist vanwege de daartussendoor vloeiende luchtstroom 13.

Na kennisneming van de beschrijving in het voorgaande en in samenhang met de tekeningen, zullen zich vele 15 aanvullende en alternatieve uitvoeringsvormen en - voorbeelden aan de vakman opdringen, die alle dienen te worden beschouwd als gelegen binnen de door de conclusies gedefinieerde beschermingsomvang, tenzij dergelijke varianten naar letter of geest wezenlijk afwijken van de 20 definitie van de uitvinding in die conclusies. Zo is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding mogelijk dat andere producten (zoals glazen of andere al dan niet kwetsbare voorwerpen) dan eieren worden gevuld in houders, de producten één voor één in de houders kunnen worden 25 geplaatst, en dat een andere toevoer dan een grijparm met zuignappen kan worden toegepast om de producten in de houder te plaatsen. De benodigde luchtstroom om de producten tegen elkaar en de houder te beschermen kan ook van bovenaf worden bewerkstelligd op basis van aanzuiging, hoewel dan meer 30 rekening moet worden gehouden met onderlinge positionering van de toevoer en de fluïdumstroom generator, wanneer de toevoer ook aan of bij de bovenzijde van de houder opereert. In een andere of de getoonde en beschreven uitvoeringsvorm 8 kan tevens een uitlijneffect worden bewerkstelligd volgens welke de eieren met een lengte-as (eieren zijn ovaal of ten minste langgerekt) opwaarts in de houder kunnen komen te staan. Dit zou een optimale vulgraad opleveren. Als 5 alternatief kunnen de eieren met de lengte-as daarvan plat op de bodem in de houder komen te liggen. Als aanvulling of als alternatief kan een enkele ventilator of luchtpomp worden toegepast voor het verschaffen van vacuüm aan de zuignappen aan de grijparm en voor het genereren van de 10 luchtstroom door de bodem van de houder heen. De fluïdumstroom kan ook een waterstroom, een gasstroom of iets soortgelijks omhelzen. De in de figuren getoonde robotarm is slechts een voorbeeld, en in de plaats daarvan kan een mechanische transporteur worden toegepast.

Claims (14)

1. Inrichting voor het vullen met producten, bijvoorbeeld glazen voorwerpen of fruit, zoals appels, of 5 groente, zoals tomaten, of eieren, in telkens een houder op een bodem daarvan, zoals een kist of een broedkrat, omvattende: - een vulstation met een opstelpositie voor plaatsing van de houder met de bodem daarvan; en 10. een toevoer, welke in bedrijf telkens ten minste één van de producten toevoert naar de opstelpositie en is ingericht om de ten miste ene van de producten in de houder te plaatsen, GEKENMERKT DOOR 15. een fluïdumstroom generator welke is ingericht om in bedrijf een fluïdumstroom door de bodem van de houder op de opstelpositie heen te genereren.

2. Inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende ten minste één aangrijping, welke in bedrijf van de 20 fluïdumstroom generator inwerkt op de houder om de houder stationair op de opstelpositie te houden in de fluïdumstroom.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een in bedrijf ten minste op de fluïdumstroom 25 generator inwerkende besturing voor instelling van de kracht van de fluïdumstroom ter plaatse van de houder.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de besturing is ingericht om de kracht van de fluïdumstroom in te stellen in afhankelijkheid van een gewicht van de in de houder op de 30 opstelpositie te plaatsen producten.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de kracht van de fluïdumstroom te selecteren is om de producten op of kort boven de bodem van de houder te laten zweven.

6. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij in de opstelpositie en de bodem van de houder ten minste één opening is aangebracht voor doorlating van de fluïdumstroom.

7. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de fluïdumstroom een luchtstroom is en de fluïdumstroom generator een luchtstroom generator, zoals een ventilator, is.

8. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande 10 conclusies, waarbij de fluïdumstroom generator onder de opstelpositie is aangebracht en is ingericht om de fluïdumstroom door de opstelpositie heen uit te blazen.

9. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 1-7, waarbij de fluïdumstroom generator boven 15 de opstelpositie is aangebracht en is ingericht om de fluïdumstroom door de opstelpositie heen aan te zuigen.

10. Werkwijze voor het vullen met producten, zoals glazen voorwerpen of eieren, in telkens een houder op een bodem daarvan, zoals een kist of een broedkrat, omvattende: 20. het plaatsen van de houder met de bodem op een opstelpositie; en - het toevoeren van telkens ten minste één van de producten naar de opstelpositie en het plaatsen van de ten miste ene van de producten in de houder,

25 GEKENMERKT DOOR - het genereren van een fluïdumstroom door de bodem van de houder heen.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, verder omvattende het gedurende het genereren van de fluïdumstroom aangrijpen 30 van de houder op de opstelpositie.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, verder omvattende het instellen van de kracht van de fluïdumstroom in afhankelijkheid van een gewicht van de in de houder op de opstelpositie te plaatsen producten.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, omvattende het instellen van de kracht van de fluïdumstroom om de producten 5 op of kort boven de bodem van de houder te laten zweven.

14. Vulstation voor een inrichting of werkwijze volgens een betreffende van de voorgaande conclusies, althans in gebruik in combinatie met een fluïdumstroom generator.