NL2004634C2 - Laadinrichting, systeem en werkwijze voor het verplaatsen van goederen. - Google Patents

Description

Laadinrichting, systeem en werkwijze voor het verplaatsen van goederen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 laadinrichting voor het verplaatsen van goederen, zoals containers, goederen op een pallet, en in het bijzonder langwerpige lading.

Voor het verplaatsen van goederen op bijvoorbeeld een pallet wordt in de praktijk gebruik gemaakt van onder 10 meer vorkheftrucks. Met een dergelijke vorkheftruck worden deze pallets verplaatst en naar de gewenste bestemming gebracht. Het op deze wijze verplaatsen van bijvoorbeeld goederen op pallets, of palletloze langwerpige lading, vereist derhalve het gebruik van relatief kostbaar materieel 15 zoals vorkheftrucks. Voor het gebruik van deze vorkheftrucks is onder meer in Nederland bovendien speciale regelgeving van toepassing waardoor deze minder efficiënt ingezet kan worden. Ook vereist het verplaatsen van goederen met een vorkheftruck relatief grote ruimte voor het manoeuvreren met 20 de goederen om deze op de gewenste positie te krijgen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een meer efficiënte inrichting voor het verplaatsen van goederen te verschaffen, waaronder het op efficiënte wijze plaatsen van met name palletloze langwerpige lading in een container voor 25 verder transport.

Dit doel wordt bereikt met een laadinrichting volgens de onderhavige uitvinding, omvattende: - een basisgestel voor het daarop of daarboven plaatsen van goederen; 30 - ten minste één met het basisgestel verbonden steunwiel; - een werkzaam met het ten minste ene steunwiel verbonden aandrijving voor het in hoofdzaak neerwaarts en/of 2 opwaarts bewegen van het ten minste ene steunwiel ten opzichte van het basisgestel; en - één of meer koppelelementen voor het onderling verbinden van de laadinrichting met ten minste één 5 tweede laadinrichting en/of een voertuig.

Door de laadinrichting te voorzien van een basisgestel kan een lading worden gedragen door de laadinrichting. De sterkte van het basisgestel is mede bepalend voor de maximale belasting ten gevolge van de te 10 verplaatsen goederen. Bij voorkeur is het basisgestel voorzien van een draagvlak of dragend oppervlak waarmee enerzijds een goede ondersteuning voor de te verplaatsen goederen wordt gerealiseerd en anderzijds de onderdelen van de laadinrichting worden afgeschermd. De laadinrichting is 15 verder voorzien van ten minste één steunwiel dat is verbonden met het basisgestel. Met behulp van het steunwiel is het mogelijk de laadinrichting te verrijden over een ondergrond. Door het steunwiel ten opzichte van het basisgestel beweegbaar te voorzien met behulp van een 20 mechanische, hydraulische of pneumatische aandrijving, welke automatisch en/of handbediend uitgevoerd kan worden, wordt bewerkstelligd dat het ten minste ene steunwiel neerwaarts en/of opwaarts kan bewegen ten opzichte van het basisgestel. Hiermee is het mogelijk met behulp van de laadinrichting 25 volgens de uitvinding op relatief eenvoudige wijze goederen te verplaatsen zodanig dat de steunwielen het contact vormen tussen de ondergrond en de laadinrichting. Indien de steunwielen opwaarts zijn bewogen ten opzichte van het basisgestel wordt een meer intensief contact tussen de 30 laadinrichting en de ondergrond bewerkstelligd, met name relevant bij het daadwerkelijk oppakken of neerzetten van de goederen.

3

De laadinrichting volgens de onderhavige uitvinding is verder voorzien van één of meer koppelelementen. Deze koppelelementen maken het mogelijk de laadinrichting te verbinden met een andere laadinrichting.

5 Bij voorkeur kan de laadinrichting volgens de uitvinding worden verbonden met een aantal laadinrichtingen tegelijk. Bij voorkeur omvatten de koppelelementen verbindingselementen voor het verbinden van de laadinrichting in breedterichting en/of in lengterichting 10 van de laadinrichting met een andere laadinrichting. Bij voorkeur omvatten de koppelingen dan ook snelkoppelingen om op een efficiënte wijze laadinrichtingen onderling te verbinden. Met behulp van de koppelelementen kan de grootte van het gehele dragende oppervlak van de gekoppelde 15 laadinrichtingen worden afgestemd op de te verplaatsen goederen. Zo kunnen bijvoorbeeld voor langwerpige lading passend in een standaard type container vier laadinrichtingen in breedterichting en acht laadinrichtingen in lengterichting worden gekoppeld om daarmee dergelijke 20 lading geheel te ondersteunen en te verplaatsen naar een container. Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld een rij of trein van laadinrichtingen achter elkaar in lengterichting te koppelen, eventueel met een kleine tussenruimte voor het manoeuvreren, waarbij in breedterichting twee 25 laadinrichtingen worden gekoppeld.

Een bijkomend voordeel van de laadinrichting volgens de uitvinding is de mogelijkheid om goederen palletloos, dat wil zeggen zonder pallet, te verplaatsen en bijvoorbeeld in een container of vrachtauto te brengen.

30 Hiermee kan onder meer laadruimte efficiënter worden benut.

De koppelelementen maken alternatief of bij voorkeur in aanvulling op het verbinden van een laadinrichting met één of meer andere laadinrichtingen ook 4 een verbinding met een voertuig mogelijk. Door de verbinding van de laadinrichting volgens de uitvinding met een voertuig, bij voorkeur een heftruck of een palletwagen, wordt bewerkstelligd dat de laadinrichting(en) op eenvoudige 5 wijze verplaatsbaar zijn. In het bijzonder kan een dergelijke combinatie bijvoorbeeld op relatief eenvoudige wijze bewegen tussen magazijnstellingen door voor het op efficiënte wijze pikken van orders.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de 10 onderhavige uitvinding is de laadinrichting voorzien van ten minste één in lengterichting aangebrachte dubbele rolleninrichting, waarbij de dubbele rolleninrichting omvattende een aantal op regelmatige afstand van elkaar gelegen eerste rolelementen voorzien van een eerste 15 roloppervlak, en een aantal boven de eerste rolelementen gelegen tweede rolelementen, voorzien van een tweede roloppervlak, waarbij in gebruik het eerste roloppervlak ligt tegen het tweede roloppervlak, en waarbij de rolelementen in verticale richting op geleide wijze 20 beweegbaar zijn ten opzichte van het gestel om op selectieve wijze de tweede rolelementen uit te steken boven een dragend oppervlak van het basisgestel.

Indien één van beide rijen rollen in contact is met de ondergrond zullen deze bij verplaatsing van de 25 laadinrichting gaan rollen in een richting die overeenkomt met de richting van de verplaatsing van de laadinrichting. Aangezien de roloppervlakken van de eerste en tweede rolelementen tegen elkaar liggen, zullen vervolgens ook de rolelementen van deze tweede rij gaan bewegen, echter, in 30 een richting tegengesteld aan de rolrichting van de eerste rij. Hiermee roteert de tweede rij in een tegengestelde richting aan de verplaatsing van de laadinrichting.

Effectief betekent dit dat goederen die zijn geplaatst op de 5 laadinrichting bij verplaatsing van de laadinrichting zich niet zullen verplaatsen ten opzichte van de ondergrond indien deze goederen rusten op de tweede rij rolelementen. Hiermee wordt bewerkstelligd dat goederen op relatief 5 eenvoudige wijze neergezet kunnen worden op de gewenste positie. Tevens kunnen de verplaatste goederen ook relatief eenvoudig worden opgepakt met de laadinrichting volgens de uitvinding. Hierbij zijn weinig additionele handelingen vereist, waardoor op efficiënte wijze goederen verplaatst 10 kunnen worden. Een bijkomend voordeel is dat ook de vereiste manoeuvreerruimte voor de laadinrichting volgens de uitvinding zeer beperkt blijft. Hiermee wordt ook een efficiënte verplaatsing mogelijk gemaakt. Verder bijkomend volstaan relatief eenvoudige handelingen door een gebruiker 15 voor het verplaatsen van goederen met behulp van de laadinrichting volgens de uitvinding. Dit vergroot eveneens de efficiëntie van een dergelijke verplaatsing.

Door het steunwiel in een in hoofdzaak verticale richting relatief te verplaatsen ten opzichte van het 20 draaggestel is het mogelijk om de onderste rij rolelementen van de laadinrichting bewust in contact met de ondergrond te laten komen of om dit juist te voorkomen. Op een voordelige wijze zijn de eerste rij rollen juist in contact met de ondergrond nabij de locatie waar goederen worden opgepakt 25 dan wel worden neergezet. Tijdens de daadwerkelijke verplaatsing van het oppakpunt naar het neerzetpunt zullen juist de steunwielen in contact zijn met de ondergrond om daarmee een eenvoudige verplaatsing van de goederen mogelijk te maken zodanig dat de goederen op een stabiele wijze 30 worden gedragen door het draaggestel.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding geleiden de rolelementen in een verticale richting in gebruik van de laadinrichting in een geleider 6 ten gevolge van het bewegen van de één of meer steunwielen in een in hoofdzaak verticale richting.

De geleider maakt het mogelijk om tijdens de verplaatsing van de laadinrichting van het oppakpunt naar 5 het neerzetpunt met behulp van de steunwielen de rolelementen in verticale richting enigszins te laten zakken ten opzichte van het basisgestel zodanig dat de goederen worden gedragen door het dragend oppervlak van het basisgestel. Op het oppakpunt en/of het neerzetpunt wordt 10 het steunwiel als het ware ingeklapt ten opzichte van het basisgestel en is de onderste rij rolelementen in contact met de ondergrond. Tevens steken dan de tweede rij rolelementen in deze voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding in enige mate uit boven het dragend 15 oppervlak van het basisgestel zodanig dat de te verplaatsen goederen worden gedragen door deze tweede rij rolelementen. Dit maakt het op efficiënte wijze oppakken en neerzetten van goederen mogelijk. Hiermee wordt op efficiënte wijze een verplaatsing van goederen gerealiseerd.

20 Een bijzonder voordeel dat wordt verkregen door het gebruik van de laadinrichting volgens de uitvinding voorzien van een dubbele rolleninrichting is dat bijvoorbeeld langwerpige goederen palletloos in een container of vrachtauto geplaatst kunnen worden. Hierbij kan 25 worden afgezien van het gebruik van een heftruck met lange lepels. Bijkomend kan een heftruck voor het laden buiten de container of vrachtauto blijven. Verder bijkomend wordt de laadruimte meer efficiënt gebruikt.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens 30 de onderhavige uitvinding omvat de aandrijving voor het bewegen van het ten minste ene steunwiel een cilinder.

Door de opwaartse en/of neerwaartse beweging van het steunwiel te realiseren met behulp van een cilinder, bij 7 voorkeur hydraulisch, kan het steunwiel worden bewogen ten opzichte van het basisgestel. Hierbij is het mogelijk om in de neerwaartse beweging van het steunwiel ten opzichte van het basisgestel op voordelige wijze gebruik te maken van de 5 zwaartekracht, verder versterkt door een eventuele belasting van de inrichting door een te verplaatsen lading, zodanig dat de benodigde energietoevoer beperkt kan blijven.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm omvat de cilinder een zogeheten dubbelwerkende cilinder.

10 Met een dergelijke cilinder wordt bewerkstelligd dat in alle bewegingsrichtingen van het steunwiel ten opzichte van het basisgestel een gecontroleerde kracht kan worden uitgeoefend en de te verplaatsen goederen inderdaad op een gecontroleerde wijze verplaatst kunnen worden. Ook 15 behoort het tot de mogelijkheden om een enkele cilinder twee (of meer) steunwielen aan te laten drijven. Bij voorkeur zijn deze twee (of meer) steunwielen aan verschillende uiteinden van de inrichting voorzien. Hiermee kan op voordelige wijze de beweging van de gezamenlijke steunwielen 20 van de inrichting worden uitgevoerd met één enkele cilinder.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvatten de koppelelementen verbindingselementen voor het verbinden van een laadinrichting met een tweede laadinrichting in 25 breedterichting en/of lengterichting. Bij voorkeur worden deze verbindingselementen zodanig voorzien dat in geval van koppeling van twee of meer laadinrichtingen een gecontroleerde speling voorzienbaar is voor het ondervangen van oneffenheden in een ondergrond. Door de koppelelementen 30 enige speling te geven, bijvoorbeeld rond een rotatie-as in het vlak van het dragende oppervlak van de laadinrichting, kunnen gekoppelde laadinrichtingen in enige mate ten opzichte van elkaar bewegen. Hiermee wordt bewerkstelligd 8 dat bijvoorbeeld oneffenheden in een ondergrond ondervangen kunnen worden. Dergelijke oneffenheden betreffen bijvoorbeeld drempels, geleiderails voorzien in de ondergrond, gaten etcetera. De speling wordt bij voorkeur 5 voorzien tussen gekoppelde laadinrichtingen in lengterichting als ook in breedterichting van de gekoppelde laadinrichting.

In een voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de aandrijving van het ten 10 minste ene steunwiel koppelmiddelen omvat voor het werkzaam verbinden met de aandrijving van een tweede laadinrichting.

Door de aandrijvingen van verschillende tijdens gebruik gekoppelde laadinrichtingen werkzaam met elkaar te verbinden met bijvoorbeeld snelkoppelingen wordt 15 bewerkstelligd dat de verschillende aandrijvingen van de verschillende laadinrichtingen die tijdens gebruik werkzaam zijn verbonden gelijktijdig kunnen worden aangestuurd. Hiermee is het bijvoorbeeld mogelijk om in geval van het verplaatsen van bijvoorbeeld langwerpige lading deze 20 laadinrichtingen nagenoeg gelijktijdig in het geheel over te brengen van een rijtoestand, waarin de lading met name wordt gedragen door de steunwielen, naar een oppak/neerzettoestand, waarin de lading in hoofdzaak wordt gedragen door de rolelementen.

25 In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is in lengterichting en/of breedterichting van het basisgestel een geleider voorzien voor het doorvoeren van kabels en/of leidingen.

Door het voorzien van een geleider is het mogelijk 30 om op een gecontroleerde wijze bijvoorbeeld kabels voor stuursignalen en/of leidingen voor aansturing van de cilinders te plaatsen in de laadinrichting. In geval van in gebruik gekoppelde laadinrichtingen sluiten de geleiders bij 9 voorkeur op elkaar aan zodanig dat op eenvoudige wijze de kabels en/of leidingen als het ware doorgetrokken kunnen worden. De kabels en/of leidingen worden bij voorkeur standaard voorzien in de laadinrichting en worden met behulp 5 van bijvoorbeeld snelkoppeling verbonden ofwel doorgetrokken. De geleiders zorgen ervoor dat kabels en leidingen niet verstrikt kunnen raken in andere onderdelen van de laadinrichting. Bijkomend zorgen de geleiders er tevens voor dat het koppelen van laadinrichtingen op 10 efficiënte wijze kan worden uitgevoerd. Bijzonder voordelig hierbij is dat een dergelijke koppeling kan worden uitgevoerd zonder dat veel voorkennis over de werking van de laadinrichting is vereist.

In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm 15 volgens de onderhavige uitvinding is een steekpunt voor het oppakken van te verplaatsen goederen.

Voor met name het oppakken van goederen vanaf het oppakpunt kan op voordelige wijze gebruik worden gemaakt van een soort steekpunt of oppakpunt die zich bevindt aan de 20 voorste laadinrichting of voorste rij laadinrichtingen, afhankelijk van het eventuele aantal gekoppelde laadinrichtingen. Hiermee kan op eenvoudige wijze een product worden opgepakt en getransporteerd naar het draagvlak van de laadinrichting. Hierbij kan op voordelige 25 wijze gebruik worden gemaakt van de rolleninrichting zoals bovenstaand besproken. De steekpunt kan zowel op vaste wijze als op afneembare wijze zijn voorzien aan de laadinrichting. Bij voorkeur wordt een dergelijk steekpunt afneembaar voorzien. Hiermee wordt bewerkstelligd dat er één type 30 laadinrichting kan worden gebruikt waarbij desgewenst de voorste laadinrichtingen worden voorzien van een dergelijke steekpunt voor het oppakken, en eventueel het neerzetten, van de te verplaatsen goederen.

10

In een verdere voordelige voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is een duwsysteem voorzien voor het plaatsen van een afstandshouder onder verplaatste goederen.

5 Door een duwsysteem, bijvoorbeeld gevormd door een cilinder, en een stang of strip, te voorzien kan een afstandshouder, bijvoorbeeld een balk, bij het neerzetten van goederen op de juiste plaats en op het juiste moment onder deze goederen worden voorzien. Hiermee kunnen goederen 10 weer eenvoudig worden opgepakt voor verdere handelingen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem en een voertuig voor het verplaatsen van goederen omvattende één of meer laadinrichtingen, of voorzien van koppelmiddelen daarvoor, zoals bovenstaand besproken.

15 Een dergelijk systeem en voertuig biedt gelijke effecten en voordelen als die beschreven zijn voor de laadinrichting. Op voordelige wijze kan een dergelijk systeem of voertuig, bij voorkeur voorzien van gekoppelde aandrijvingen, centraal, of in ieder geval op afstand, 20 worden bestuurd door een gebruiker. Ook is het mogelijk om een dergelijk systeem of voertuig geheel autonoom te laten functioneren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een besturingseenheid die de aansturing van de inrichting verzorgt. Hierdoor wordt de gebruiksvriendelijkheid van het 25 systeem, voertuig en laadinrichting volgens de uitvinding verder vergroot.

De uitvinding heeft verder tevens betrekking op een werkwijze voor het verplaatsen van goederen, omvattende de stappen: 30 - het selecteren van het benodigde aantal laadinrichtingen zoals bovenstaand beschreven; 11 - het vormen van een systeem en/of het voorzien van een voertuig zoals bovenstaand beschreven; en - het verplaatsen van goederen.

5 Een dergelijke werkwijze biedt gelijke effecten en voordelen als die beschreven zijn voor de inrichting en het systeem. In een uitvoeringsvorm waarbij laadinrichtingen volgens de uitvindingen achter elkaar worden geplaatst kunnen deze op efficiënte wijze worden gebruikt voor het 10 pikken van orders uit magazijnstellingen. De order, bijvoorbeeld op een pallet, wordt uit de magazijnstelling gehaald en geplaatst op de voorste laadinrichting. Door de laadinrichting bij voorkeur te voorzien van een dubbele rolleninrichting wordt de order op de voorste laadinrichting 15 met een ingeklapt steunwiel vanzelf doorgerold naar de tweede laadinrichting. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de eerste laadinrichting weer vrij wordt gemaakt voor het daarop plaatsen van de volgende order. Indien de trein of rij laadinrichtingen verder verplaatst dient te worden 20 wordt, bij voorkeur hydraulisch aangedreven door het voertuig, zoals een heftruck, het steunwiel van de laadinrichting uitgezet. De orders blijven dan gepositioneerd op de laadinrichting. Nadat alle goederen uit de magazijnstellingen zijn gehaald kan de trein of rij van 25 laadinrichtingen bijvoorbeeld naar een centraal pad worden gebracht voor verder transport of direct verder worden getransporteerd, bijvoorbeeld naar een laad/los station van een distributiecentrum voor het plaatsen van de goederen in een vrachtauto.

30 Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: 12 figuur 1 een aanzicht van de laadinrichting volgens de uitvinding bij gebruik; figuur 2 een aanzicht van een systeem omvattende laadinrichtingen zoals getoond in fig. 1; 5 - figuur 3 een aanzicht van de koppeling van de laadinrichting uit figuur 2; figuur 4 een aanzicht van een laadinrichting volgens de uitvinding; en figuur 5 een aanzicht van het systeem uit figuur 2 10 gekoppeld aan een heftruck; figuur 6 een bovenaanzicht van het gekoppelde systeem uit figuur 5; en figuur 7 een aanzicht van een alternatief gekoppeld systeem.

15 Een laadinrichting 2 (fig. 1) is verplaatsbaar ten opzichte van ondergrond 4 met behulp van steunwielen 6. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn deze steunwielen 6 met het uitzetmechanisme in het geheel weergegeven. Aan de bovenzijde van laadinrichting 2 is een langwerpige lading 8 20 geplaatst die wordt verreden ten opzichte van de vrachtwagen 10. Aan één zijde van de laadinrichting 2 is in de getoonde uitvoeringsvorm een steekpunt of oppakpunt 12 voorzien waarmee eenvoudig langwerpige lading 8 opgepakt kan worden. Een systeem 14 (fig. 2) omvat in de getoonde 25 uitvoeringsvorm een viertal laadinrichtingen 2. Hierbij is laadinrichting 2 voorzien van een eerste zijdeel 16 een middendeel 18, een tweede zijdeel 20 en een goot 22. Tussen goten 22 van twee naastgelegen laadinrichtingen 2 bevindt zich een verbindingsdeel 24. Laadinrichtingen 2 worden 30 onderling verbonden met een verbindingsas 25 die zich bevindt aan de uiteinden van laadinrichting 2 aan weerszijden daarvan. Aan verbindingsas 25 is tevens een snelkoppeling 27 voorzien.

13

Verbindingsdeel 24 (fig. 3) is opgebouwd uit een aantal modules of eenheden 26. In module 26 heeft een onderste rij rollen 28 (fig. 4) en een bovenste rij rollen 30 waarvan de roloppervlakken tegen elkaar zijn gelegen.

5 Rollen 28, 30 worden in module 26 ingeklemd tussen twee zijwanden 32. Aan de bovenzijde is laadinrichting 2 voorzien van een bovenplaat 34. Bovenplaat 34 is voorzien van twee openingen 36 ter plaatse van het steunwiel 6. Daarnaast zijn openingen 38 voorzien in bovenplaat 34 ten behoeve van het 10 mechanisme voor het steunwiel 6.

Een laadinrichting 2 (fig. 4) is voorzien van een eerste zijdeel 16 en een tweede zijdeel 20 waarin modules 26 worden geplaatst. Modules 26 zijn voorzien van een onderste rij rollen 28 en een bovenste rij rollen 30. Module 26 is 15 verder voorzien van twee zijwanden 32. In zijwanden 32 is ten behoeve van de onderste rollen 28 een uitsparing 40 voorzien ten behoeve van as 42. De onderste rij rollen 28 roteren rond as 42. As 42 is in verticale richting beweegbaar in uitsparing 40. Voor de bovenste rij rollen 30 20 zijn eveneens uitsparingen 44 voorzien voor as 46 waarop de rollen 30 roteren. As 46 is ook verticaal beweegbaar in uitsparing 44. Tussen twee naastgelegen modules 26 bevindt zich een verbindingsbus 48 in opening 49. Voor een deel van deze bussen 48 geldt dat deze zijn voorzien van een 25 snelkoppeling 50 ten behoeve van de aandrijving 52.

Aandrijving 52 dient voor het aansturen van uitzetmechanisme 54 van steunwiel 6. Tussen het eerste zijdeel 16 en middendeel 18 bevindt zich een basisdeel 56 evenals tussen middendeel 18 en tweede zijdeel 20. Tussen deze beide 30 basisdelen 56 is de ruimte voorzien voor steunwiel 6, uitzetmechanisme 54 en aandrijving hiervoor 52. Via doorvoer 58 kan een leiding worden aangesloten op nippel 60 van aandrijving 52. Aan de bovenzijde van basisdelen 56 zijn 14 bevestigingselementen 62, bijvoorbeeld in de vorm van schroeven, voorzien voor het vastzetten van bovenplaat 34 op basisdelen 56. De beide basisdelen 56 zijn aan de uiteinden voorzien van een groef 64. Groef 64 heeft ruimte om ongeveer 5 de helft van verbindingsas 25 op te nemen. Aan de buitenzijden van zijdelen 16, 20 zijn zijschotten 66 voorzien. Zijschotten 66 zijn eveneens voorzien van groeven 68 aan de uiteinden daarvan. Kabelgoot 22 is voorzien van een U-vormige goot 70 die aan de buitenzijde is voorzien van 10 een kabelgoot zijwand 72. Goot 70 en zijwand 72 zijn verbonden met een as 74. Aan deze as 74 voorzien aan de beide uiteinden van kabelgoot 22 is een koppelplaat 76 bevestigd. Koppelplaat 76 is voorzien van een opening 78 waardoorheen verbindingsas 25 kan worden gestoken. Opening 15 78 is uitgelijnd met groeven 64 in basisdelen 56 en groeven 68 in zijkanten 66. In kabelgoot 22 kunnen kabels of leidingen (niet getoond) worden gelegd die kunnen worden aangesloten op koppelpunten 50 om daarmee de aansturing ten behoeve van steunwiel 6 via aandrijving 52 tot stand te 20 brengen. Zijwand 72 is voorzien van uitsparingen 80 ten behoeve van het plaatsen van verbindingsassen of verbindingsbussen in verbindingsdeel 24 waartussen vervolgens modules 26 worden geplaatst.

Voor de montage van een laadinrichting 2 worden 25 eerst de basiselementen 56 voorzien waartussen aandrijving 52 met steunwiel 6 en uitzetmechanisme 54 wordt voorzien. Na het aanbrengen van assen of bussen 48 met zijkanten 66 kunnen modules 26 worden geplaatst in eerste zijdeel 16 en tweede zijdeel 20. Vervolgens kan bovenplaat 34 worden 30 vastgezet op basisdelen 56. Daarna worden assen of bussen 74 voorzien aan zijkant 66 van het tweede zijdeel 20. Hierop worden vervolgens de goot 70, kabelgootzij wand 72 en koppelplaat 76 vastgezet. Nadat de kabelgoot 22 is voorzien 15 wordt aan de zijkant hiervan met behulp van assen of bussen 82 (fig. 3) een verbinding met een naastgelegen laadinrichting 2 tot stand gebracht. Daarna worden modules 26 geplaatst in verbindingsdeel 24. Na het plaatsen van 5 leidingen en/of kabels in kabelgoot 22 wordt een afdekplaat 84 (fig. 3) voorzien op deze kabelgoot 22. Vervolgens worden in lengterichting van laadinrichting 2 met behulp van verbindingsassen 26 twee naastgelegen laadinrichtingen 2 verbonden. Hierbij zijn laadinrichtingen 2 enigszins 10 roteerbaar ten opzichte van elkaar rond as 26.

Bij het verplaatsen van langwerpige lading 8 zal deze lading 8 eerst worden opgepakt door een systeem 14 samengesteld uit laadinrichtingen 2. Aan één uiteinde in lengterichting van systeem 14 is een steekpunt of oppakpunt 15 12 bevestigd om lading 8 enigszins omhoog te duwen. Tijdens het oppakken bevindt steunwiel 6 zich in ingeklapte toestand zodanig dat de onderste rollen 28 in contact zijn met ondergrond 4. Bij het verplaatsen van systeem 14 onder lading 8 blijft lading 8 derhalve op dezelfde positie ten 20 opzichte van ondergrond 4 aangezien lading 8 wordt gedragen door bovenste rollen 30 die in rollencontact zijn met de onderste rollen 28. Nadat lading 8 volledig is opgepakt en wordt gedragen door de bovenste rollen 30 van de laadinrichtingen 2 worden steunwielen 6 uitgezet zodanig dat 25 het contact tussen laadinrichtingen 2 en ondergrond 4 wordt gevormd door steunwielen 6. Onderste rollen 28 en bovenste rollen 30 zakken tijdens het uitzetten van steunwiel 6 enigszins in uitsparingen 40, 44 respectievelijk. Hierdoor komt lading 8 in contact met bovenplaat 34 en wordt niet 30 langer gedragen door bovenste rollen 30. Bij het verrijden van systeem 14 met steunwielen 6 blijft lading 8 derhalve op een stabiele positie op bovenplaat 34. Systeem 14 wordt vervolgens verplaatst naar de te lossen positie voor lading 16 8. Ter plaatse aangekomen, worden steunwielen 6 ingeklapt. Dit betekent dat de onderste rollen 26 in contact komen met de ondergrond waardoor de bovenste rollen 30 lading 8 zullen dragen. Vervolgens wordt systeem 14 verreden over de 5 ondergrond 4. Door het rollende contact tussen de onderste rollen 28 en bovenste rollen 30 blijft lading 8 in dezelfde positie ten opzichte van ondergrond 4 totdat lading 8 volledig is neergezet en niet langer wordt gedragen door het systeem 14.

10 Een systeem 14 van laadinrichtingen 2 (figuur 5 en 6) is met een gestel 82 verbonden aan een heftruck 84.

Gestel 82 bestaat in de getoonde uitvoeringsvorm uit twee langsbalken 86, een centrale balk 88, twee verbindingsbalken 90, een achterste verbindingsbalk 92 en een as 94. As 94 is 15 verschuifbaar voorzien in openingen 96 in balken 86,88.

Uiteinden 98 van as 94 steken aan weerszijden van gestel 82 uit. As 94 is verschuifbaar met cilinder 100. Verschuiving van as 94 resulteert in verplaatsing van strippen 102 waarin openingen 104 voor assen 25 van laadinrichtingen 2 zijn 20 voorzien. In de getoonde uitvoeringsvorm is strip 102 aan de voorzijde verbonden met balk 106. Steunwielen 6 worden hydraulisch aangedreven vanuit heftruck 84 via hydraulisch systeem 108. Balk 106 is in de getoonde uitvoeringsvorm zo'n 70 bij 70 mm en wordt gebruikt voor het daarop plaatsen van 25 lading die met systeem 14 is verplaatst. De lading kan vervolgens weer eenvoudig worden opgepakt voor verdere handelingen. Bij het lossen wordt een balk aan de voorzijde van de lading geplaatst. Zodra de lading nagenoeg geheel van systeem 14 af raakt worden dubbelwerkende cilinders 100 30 geactiveerd. Deze verplaatsen as 94 waardoor strippen 102 voorwaarts bewegen en balk 106 van een profiel (niet getoond) duwen zodat balk 106 aan de achterzijde van de lading wordt voorzien.

17

In een verdere uitvoeringsvorm is een heftruck 84 (figuur 7) aan de voorzijde voorzien van draaizwenkkop 110. In de getoonde uitvoeringsvorm is aan de voorzijde van heftruck 84 verder een trein 112 van paarsgewijs verbonden 5 laadinrichtingen 2 voorzien. Trein 112 wordt door heftruck 84 bewogen in magazijn 114 met stellingen 116 waarin pallets 118 met goederen 120 zijn geplaatst. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn laadinrichtingen 2 paarsgewijze gekoppeld als bij systeem 14. De in serie achter elkaar 10 geplaatste paarsgewijze laadinrichtingen 2 zijn onderling verbonden met verbinding 122 en hydraulisch verbonden via leiding 124.

Trein 112 wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het pikken van orders in magazijn 114. Een pallet 118 met 15 goederen 120 wordt met kop 110 door heftruck 84 uit stelling 116 gepakt en geplaatst op de eerste paarsgewijs gekoppelde laadinrichtingen 2. Vervolgens verplaatst heftruck 84 zich over de afstand gelijk aan de afstand tussen het centrum van twee achter elkaar geplaatste laadinrichtingen 2. Door de 20 dubbele rolleninrichting 28,30 verplaatst trein 112 en houdt pallet 118 met lading 120 op dezelfde positie waardoor deze verplaatst naar de naastgelegen laadinrichting 2. Vervolgens wordt met heftruck 84 steunwiel 6 uitgezet voor eventueel verder transport naar de gewenste positie waar het volgende 25 pallet 118 met lading 120 wordt gepikt. Zodra de order gereed is wordt trein 112 naar een centrale positie gebracht waar deze voor verder transport gereed wordt gezet.

Eventueel is het ook mogelijk om met heftruck 84 de order direct in een vrachtauto te plaatsen.

30 De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvorm daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties 18 denkbaar zijn. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om bij de koppeling van twee naastgelegen laadinrichtingen in breedterichting gebruik te maken van één kabelgoot 22 en derhalve af te zien van verbindingsdeel 24.

Claims (14)

1. Laadinrichting voor het verplaatsen van goederen, omvattende: 5. een basisgestel voor het daarop of daarboven plaatsen van goederen; - ten minste één met het basisgestel verbonden steunwiel; - een werkzaam met het ten minste ene steunwiel verbonden aandrijving voor het in hoofdzaak neerwaarts en/of 10 opwaarts bewegen van het ten minste ene steunwiel ten opzichte van het basisgestel; en - één of meer koppelelementen voor het onderling verbinden van de laadinrichting met ten minste één tweede laadinrichting en/of een voertuig. 15

2. Laadinrichting volgens conclusie 1, waarin ten minste één in lengterichting aangebrachte dubbele rolleninrichting is voorzien, waarbij de dubbele rolleninrichting omvattende een aantal op regelmatige 20 afstand van elkaar gelegen eerste rolelementen voorzien van een eerste roloppervlak, en een aantal boven de eerste rolelementen gelegen tweede rolelementen, voorzien van een tweede roloppervlak, waarbij in gebruik het eerste roloppervlak ligt tegen het tweede roloppervlak, en waarbij 25 de rolelementen in hoofdzaak in verticale richting op geleide wijze beweegbaar zijn verbonden met het gestel om op selectieve wijze de tweede rolelementen uit te steken boven een dragend oppervlak van het basisgestel.

3. Laadinrichting volgens conclusie 2, waarin de rolelementen in verticale richting geleiden in een geleider ten gevolge van het bewegen van de één of meer steunwielen.

4. Laadinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarin de aandrijving voor het bewegen van het ten minste ene steunwiel een cilinder omvat.

5. Laadinrichting volgens conclusie 4, waarin de cilinder een dubbelwerkende cilinder omvat.

6. Laadinrichting volgens één of meer van de conclusies 1-5, waarin de één of meer koppelelementen 10 verbindingselementen omvatten voor het verbinden in breedterichting en/of lengterichting van de laadinrichting met een tweede laadinrichting.

7. Laadinrichting volgens conclusie 6, waarin de 15 verbindingselementen zodanig zijn voorzien dat in geval van koppeling met een tweede laadinrichting een gecontroleerde speling voorzienbaar is voor het ondervangen van oneffenheden in een ondergrond.

8. Laadinrichting volgens één of meer van de conclusies 1-7, waarin de aandrijving van het ten minste ene steunwiel koppelmiddelen omvat voor het werkzaam verbinden met een aandrijving van een tweede laadinrichting.

9. Laadinrichting volgens één of meer van de conclusies 1-8, waarin in lengterichting en/of breedterichting van het basisgestel hierin of hierbij een geleider is voorzien voor het doorvoeren van kabels en/of leidingen.

10. Laadinrichting volgens één of meer van de conclusies 1-9, waarin een steekpunt voorzienbaar is voor het oppakken van te verplaatsen goederen. 30

11. Laadinrichting volgens één of meer van de conclusies 1-10, waarbij een duwsysteem is voorzien voor het brengen van een afstandshouder onder verplaatste goederen.

12. Systeem voor het verplaatsen van goederen, zoals een pallet of lading, omvattende één of meer laadinrichtingen volgens één of meer van de conclusies 1-11.

13. Voertuig voorzien van koppelmiddelen voor het 10 koppelen van het voertuig met één of meer laadinrichtingen volgens één of meer van de conclusies 1-11.

14. Werkwijze voor het verplaatsen van goederen, omvattende de stappen: 15. het selecteren van het benodigde aantal laadinrichtingen volgens één of meer van de conclusies 1-11/ - het vormen van een systeem volgens conclusies 12 en/of een voertuig volgens conclusie 13; en - het verplaatsen van goederen.