NL2000770C - Inrichting voor het opvouwen en verpakken van kledingstukken. - Google Patents

Description

Sch/svk/Calmat-lp

INRICHTING VOOR HET OPTOUWEN EN VERPAKKEN VAN KLEDINGSTUKKEN

De uitvinding ligt op het terrein van het opvouwen en aansluitend daaraan verpakken van kledingstukken,

Het in deze zin behandelen van kledingstukken 5 op geautomatiseerde wijze is vaak een probleem.

Automatisch werkende inrichtingen zijn technisch niet altijd betrouwbaar, bevatten veel sLoringsbronnen en vereisen daarom continue bewaking en veel onderhoud.

Het is een doel van de uitvinding, een 10 inrichting te b.i.eden die het mogelijk maken, dat het opvouwen en verpakken van kledingstukken relatie! snel en daardoor tijdbesparend plaatsvindt.

Het is een verder doel van de uitvinding een geheel automatisch werkende inrichting voor het opvouwen en 15 verpakken van successieve kledingstukken te verschaffen, die een zeer eenvoudige opbouw heeft, daardoor goedkoop kan worden vervaardigd en slechts zeer weinig storingsbronnen bezit.

Met het oog op het bovenstaande verschaft de 20 uitvindinq een inrichLing voor het opvouwen en verpakken van successieve kledingstukken, zoals T-shirts, welke inrichting omvat: een eerste transporteur voor het telkens successievelijk aanvoeren van een kledingstuk; 25 eerste aandrijfmiddelen voor het, eventueel intermitterend, met een eerste gekozen snelheid aandrijven van de eerste transporteur; een aan de eerste transporteur aansluitende parallelle delen omvattende tweede transporteur; 30 tweede aandrijfmiddelen voor het selectief met 2 een tweede gekozen snelheid selectief intermitterend aandrijven van de tweede transporteur, waarbij althans tijdens het overnemen van een kledingstuk van de eerste transporteur door de tweede transporteur de eerste 5 snelheid gelijk is aan de tweede snelheid; een boven de tweede transporteur aanwezige, op en neer beweegbare vouwplaat voor het tijdens stilstand van de tweede transporteur naar die tweede transporteur bewegen van een daarop liggend kledingstuk; 10 een sensor die de aankomst van de voorrand van een door de tweede transporteur getransporteerd kledingstuk detecteert en een desbetreffend aankomstsignaal doorgeeft aan de tweede aandrijfmiddelen, die als reactie daarop hun werkzaamheid tijdelijk 15 onderbreken; twee ter weerszijden van de tweede transporteur opgestelde, zwenkend aandrijfbare eerste en tweede vouwelementen, die bij bekrachtiging de buiten de vouwplaat uitstekende zijrandzones van het kledingstuk 20 omvouwen over de zijranden van de vouwplaat; een tussen dc delen van de tweede transporteur grijpend, vorkvormig, zwenkend aandrijfbaar derde vouwelement, dat bij bekrachtiging de achterste zone van het kledingstuk omvouwt over de eindrand van de 25 vouwplaat, welke bekrachtiging wordt geëffectueerd, nadat na de werkzaamheid van de eerste en tweede vouwelementen, de tweede aandrijfmiddelen de tweede transporteur over een gekozen eerste afstand terugwaarls hebben verplaatst; waarbij verder de besturing zodanig plaatsvindt, 30 dat vervolgens de tweede aandrijfmiddelen de tweede transporteur over een gekozen tweede afstand terugwaarts verplaatsen, zodanig dat het kledingstuk schuivend vrijkomt van de vouwplaat, en vervolgens de tweede aandrijfmiddelen de tweede transporteur in voorwaartse 35 richting verplaatsen; en een verpakkingsstation dat aan het einde van de tweede transporteur aansluit voor het in de verkregen opgevouwen toestand opnemen van het kledingstuk en het 3 verpakken daarvan, en het ten slotte telkens successievelijk afgeven van een verpakking met een daarin aanwezig kledingstuk.

Een zeer praktische uitvoering vertoont de 5 bijzonderheid dat de afmetingen van de verpakking overeenkomen met respectievelijk de genoemde eerste afstand en de breedte van de vouwplaat, zodanig dat elk kledingstuk, ongeacht zijn afmetingen, in opgevouwen toestand met enige ruimte in de verpakking past. Met deze 10 uitvoering kan gebruik worden gemaakt van slechts één type verpakking met gekozen lengte en breedte, waarin elk vooraf opgevouwen kledingstuk past.

Gebruikelijk is, dat kledingstukken in vooraf vervaardigde zakken worden verpakt. Volgens de uitvinding 15 wordt er de voorkeur aangegeven, dat de verpakking een door sealen te sluiten en eventueel door sealen vooraf te vormen kunststof fold e-ve.rpakking is.

Bij de sealbewerking kan op op zichzelf bekende wijze een foliedeel worden afgerold van een voorraadrol 20 en vervolgens aan de nog niet met elkaar verbonden zijden door sealen met behulp van ccn verwarmd sealkader worden gesloten.

In een bepaalde uitvoering vertoont de inrichting de bijzonderheid dat de eerste transporteur 25 parallelle delen omvat.

Een zeer eenvoudige, goedkope en betrouwbare aandrijving van de beide transporteurs wordt gerealiseerd met een uitvoering, waarin de eerste en de tweede aandrijfmiddelen zijn uitgevoerd als een unitaire 30 eenheid, die rechtstreeks met de tweede transporteur gekoppeld is en via een eenrlchtingslager met de eerste transporteur gekoppeld is, zodanig dat bij voorwaartse aandrijving beide transporteurs met gelijke snelheden voorwaarts bewegen, bij uitgeschakelde aandrijving beide 35 transporteurs stilstaan, en bij terugwaartse aandrijving de tweede transporteur terugwaarts beweegt en de eerste transporteur stilstaat.

Een voorkeursuitvoering van de inrichting 4 volgens de uitvinding omvat een overnemer, die telkens successievelijk een verpakking met een kledingstuk van het verpakkingstation overneemt en naar een opvangstation transporteert, waarop telkens successievelijk een open 5 doos kan worden geplaatst, die geleidelijk wordt gevuld met een stapel successievelijk door de overnemer aangevoerde verpakkingen met elk een kledingstuk.

De aanvoer van kledingstukken kan vanuit een voorraad machinaal en automatisch plaatsvinden. In een 10 eenvoudige uitvoering vindt de aanvoer van telkens successievelijk een kledingstuk plaats door een bedienende persoon. Deze persoon bevindt zich in het gebied van de invoerzijde van de eerste transporteur.

In een voorkeursuitvoering vertoont een 15 daarvoor bestemde inrichting de bijzonderheid, dat vanaf de plaats waar zich een bedienende persoon bevindt, die telkens successievelijk een te vouwen en te verpakken kledingstuk op de eerste transporteur kan leggen, een kledingstuk gedurende zijn gehele gang door de inrichting 20 visueel en eventueel ook auditief kan worden waargenomen. Op deze wijze kan de bedienende persoon in de fasen tussen het opvolgend aanvoeren van kledingstukken vanaf een voorraad en het leggen daarvan op de eerste transporteur zijn tijd nuttig maken door de goede werking 25 van de inrichting op praktisch continue basis te bewaken en zonodig in te grijpen.

Het verdient de voorkeur als de bedienende persoon vanaf zijn bedieningsplaats niet alleen kan zorgen voor de aanvoer van telkens een kledingstuk aan de 30 eerste transporteur, maar tevens voor het regelmatig sluiten van een met verpakkingen met kledingstukken gevulde doos en het plaatsen van een open nieuwe doos voor het ontvangen van een volgende stapel verpakkingen met kledingstukken.

35 In een belangrijke uitvoering wordt de veiligheid van de bedienende persoon verzekerd door een wegneembare transparante afdekkap, die een bedienende persoon toegang verleent tot de eerste transporteur.

5

In de hiervoor beschreven uitvoering met een overnemer kan de inrichting bij voorkeur de bijzonderheid vertonen dat de afdekkap een bedienende persoon toegang verleent tot het opvangstation.

5 Met dit aspect volgens de uitvinding heeft de bedienende persoon permanent volledig zicht op het correcte verloop van het opvouwen en verpakken van de successieve kledingstukken onder waarborging van zijn veiligheid door de afdekkap on permanent onbelemmerd 10 toegang tot de eerste transporteur en het opvangstation. Verder richt de uitvinding zich op een inrichLing voor opvouwen en verpakken van successieve kledingstukken, zoals T-shirts, welke inrichting omvat: aanvoermiddelen voor het telkens successievelijk 1.5 aanvoeren van een kledingstuk; een aan de aanvoermiddelen aansluitend vouwstation voor het in een gewenste vorm opvouwen van dat kledingstuk; en een aan het vouwstation aansluitend 20 verpakkingstation voor het verpakken van een opgevouwen kledingstuk; waarbij de opstelling en uitvoering zodanig is, dat een kledingstuk gedurende zijn gehele gang door de inrichting visueel en eventueel ook auditief kan worden 25 waargenomen.

In een specifieke uitvoering omvat deze inrichting: een overnemer, die telkens successievelijk een verpakt kledingstuk van het verpakkingstation overneemt en naar een opvangstation transporteert, waarop 30 telkens successievelijk een open doos kan worden geplaatst, die geleidelijk wordt gevuld met een stapel successievelijk door de overnemer aangevoerde verpakkingen met elk een kledingstuk; waarbij de opstelling zodanig is dat de 35 opstelling en uitvoering zodanig is, dat een kledingstuk gedurende zijn gehele gang door de inrichting visueel en eventueel ook auditief kan worden waargenomen.

In een praktische uitvoering omvat de 6 inrichting blaasmiddelen voor het door middel van een luchtstroom in geopende toestand brengen van telkens successievelijk een kunststof folie-verpakking, zodanig, dat telkens successievelijk een opgevouwen kledingstuk in 5 een aldus geopende verpakking kan worden gebracht.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. In de tekeningen tonen:

Figuur 1 een schematisch zij-aanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de 10 uitvinding;

Figuur 2 een zeer schematisch bovenaanzicht van de inrichting ter toelichting van de relatieve positionering van de diverse relevante onderdelen;

Figuur 4 de dwarsdoorsnede III - III in figuur 15 2;

Figuur 4-1 tot en met 4-19 negentien opeenvolgende fasen van één volledige bedrijfscyclus in aanzichten die corresponderen met figuur 2;

Figuur 5A een met figuur 1 corresponderend 20 aanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld;

Figuur 5B een met figuur 2 corresponderend aanzicht van de inrichting volgens figuur 5A;

Figuur 5C de doorsnede A - A van figuur 5B;

De figuren 6A, 6R en 6C; 7A, 7B, 7C tot en met 25 volledige uitgespeld 21A, 21B, 21C aanzichten die corresponderen met de figuren 5A, 5B en 5C in opeenvolgende fasen van één volledige bedrijfscyclus.

In alle figuren zijn dezelfde verwijzingsgetallen voor dezelfde onderdelen gebruikt.

30 De figuren 1 en 4 tonen een inrichting 1 voor het opvouwen en verpakken van successieve kledingstukken, zoals T-shirts. De inrichting omvat een eerste transporteur 3 voor het telkens successievelijk aanvoeren van een kledingstuk 2, niet-getekende eerste 35 aandrijfmiddelen voor het, eventueel intermitterend, met een eerste gekozen snelheid aandrijven van de eerste transporteur 3, een aan de eerste transporteur 3 aansluitende tweede transporteur 4, niet-getekende tweede 7 aandrijfmiddelen voor het selectief met een tweede gekozen snelheid selectief intermitterend aandrijven van de tweede transporteur 4, waarbij al tijdens het overnemen van een kledingstuk 2 van de eerste 5 transporteur 3 door de tweede transporteur 4 de eerste snelheid gelijk is aan de tweede snelheid, een boven de tweede transporteur aanwezige, op en neer beweegbare vouwplaat 9 voor het tijdens stilstand van de tweede transporteur 4 naar die tweede transporteur 4 bewegen van 10 een daarop liggend kledingstuk 2, een sensor 5, die de aankomst van de voorrand 6 van een door de tweede transporteur 4 getransporteerd kledingstuk 2 detecteert en een desbetreffend aankomst signaal doorgeeft aan de tweede aandrijfmiddelen, die als reactie daarop hun 15 werkzaamheid tijdelijk onderbreken, twee ter weerszijden^ van de tweede transporteur 4 opgestelde, zwenkend aandrijfbare eerste en tweede vouwelementen 7, 8, die bij bekrachtiginq de buiten de vouwplaat 9 uitstekende zijrandzones 10, 11 van het kledingstuk 2 omvouwen over 20 de zijranden 12, 13 van de vouwplaat 19, een in het gebied van de tweede transporteur opgesteld, zwenkend aandrijfbaar derde vouwelement 14, dat bij bekrachtiging de achterste zone 15 van het kledingstuk omvouwt over de eindrand 16 van de drukplaat 9, welke bekrachtiging wordt 25 geëffectueerd, nadat, na de werkzaamheid van de eerste en de tweede vouwelementen 7, 8, de tweede aandrijfmiddelen de tweede transporteur 4 over een gekozen eerste afstand terugwaarts hebben verplaatst, waarbij verder de besturing zodanig plaatsvindt, dat vervolgens de tweede 30 aandrijfmiddelen de tweede transporteur 4 over een gekozen tweede afstand terugwaarts verplaatsen, zodanig dat het kledingstuk 2 schuivend vrijkomt van de drukplaat 9, en vervolgens de tweede aandrijfmiddelen de tweede transporteur 4 in voorwaartse richting verplaatsen, en 35 een verpakkingsstation 19 dat aan het einde van de tweede transporteur 4 aansluit voor het in de verkregen opgevouwen toestand opnemen van het kledingstuk 2 en het verpakken daarvan, en het ten slotte telkens 8 successievelijk afgeven van een verpakking met een daarin aanwezig kledingstuk.

Tevens omvat de inrichting 1 een overnemer 18, die telkens successievelijk een verpakking 17 met een 5 kledingstuk 2 van het verpakkingstation 19 overneemt en naar een opvangstation 20 transporteert, waarop telkens successievelijk een open doos 21 kan worden geplaatst, die geleidelijk wordt gevuld met een stapel successievelijk door de overnemer 18 aangevoerde 10 verpakkingen 17 met elk een kledingstuk 2.

Van bijzonder belang is het, dat vanaf de plaats waar zich een bedienende persoon 22 bevindt, die telkens een te vouwen en te verpakken kledingstuk 2 op de eerste transporteur 3 legt, een kledingstuk 2 gedurende zijn 15 gehele gang door de inrichting 1 visueel en eventueel ook auditief kan worden waargenomen.

Tevens omvat de inrichting 1 een wegneembare transparante afdekkap 23, die een bedienende persoon 22 toegang verleent tot de eerste transporteur 3 en tot het 20 opvangstation 20.

In de figuren 4-1 tot en met 4 - 19 is links boven een tijdschaal van 0-6 seconden getekend. Deze tijdschaal komt voor elk van de fases in deze figuren overeen met de stand van de diverse relevante onderdelen 25 op dat moment. De figuren 4 tonen één volledige cyclus van een behandeling van een kledingstuk 2. Het zal dan ook duidelijk zijn, dat figuur 4-1 aansluit aan figuur 4 - 19 en dat de betreffende cyclus zich gedurende een in principe onbeperkt aantal malen herhaalt.

30 Anders dan bekende inrichtingen voor het vouwen en/of verpakken van kledingstukken is de inrichting volgens de uitvinding zeer compact. Onder meer is dit gerealiseerd doordat in de tekeningen naar rechcs toe door de inrichting geleide kledingstukken vanaf het 3b verpakkingstation 19 onder de transporteurs 3 en 4 door naar de linkerzijde worden geleid door de werkzaamheid van de overnemer 18 (die ook op andere wijze kan zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld een transporteur, pneumatisch 9 transport of dergelijke), zodanig dat de verpakkingen 17 met elk een kledingstuk 2 na volledig behandeld te zijn, dus na te zijn opgevouwen en verpakt, worden teruggevoerd naar het gebied, waarin zich de bedienende persoon 22 5 bevindt. Als gevolg hiervan is deze persoon in de gelegenheid om telkens successievelijk een kledingstuk 2 op de eerste transporteur 3 te leggen en na het vullen van een doos 21 met een stapel verpakkingen 17 met olk een kledingstuk 2 deze doos te verwijderen en te 10 vervangen door een geopende lege doos. Door deze opstelling is het ruimtebeslag van de totale inrichting zeer beperkt en kan de bedienende persoon vanaf zijn positie de beschreven handelingen eenvoudig uitvoeren. Tevens is hij in de gelegenheid om nagenoeg continu de 15 door hem aangevoerde kledingstukken 2 te volgen en eventuele storingen in de doorloop van de kledingstukken 2 te detecteren en in te grijpen.

Doordat de eerste aandrijving en tweede aandrijving op een zeer eenvoudige wijze met elkaar 20 gecombineerd zijn, zoals hierboven beschreven, is de inrichting niet alleen compact maar ook licht. Dit maakt het raogelijk hem, zoals in figuur 1 is getekend, rijdbaar uit te voeren. Het gestel 24 van de inrichting is daartoe voorzien van vier poten 25 die elk worden gedragen door 25 een zwenkwiel 26.

In figuur 4 zijn de richtingen van de snelheden van de transporteurs 3 en 4 met bijbehorende pijlen aangeduid. Verder zijn de zwenkbewegingen van de vouwelementen 7, 8 en 14 met pijlen aangeduid. In figuur 30 5 - 2 is aangeduid, dat een opgevouwen kledingstuk over dc eindrond van de tweede transporteur 4 in verticale richting omlaag valt en daar wordt opgevangen door een zwenkend aandrijfbare mand 27, omvattende twee in hoofdzaak vlakke, onderling in hoofdzaak evenwijdige 35 vorken 28, 29 met onderling geregistreerde tanden. Deze mand werkt samen met de overnemer, zodanig dat de mand en de overnemer met elkaar kunnen samenwerken op de in de figuren 4-12, 4-13, 4 - 14 en 4 - 15 getoonde wijze.

10

Tijdens bedrijf is de inrichting 1 voorzien van een vergrendelde transparante afdekkap 23.

De figuren 4-1 tot en met 4-19 tonen respectieve fasen van het met de inrichting 1 volgens de uitvinding 5 in de gewenste vorm vouwen en aansluitend daaraan verpakken van een kledingstuk 2.

Figuur 4-1 toont de situatie, waarin een bedienende persoon 22 een kledingstuk 2 op de eerste transportband 3 legt. Op dat moment bevindt zich op de 10 tweede transportband 4 nog een gevouwen kledingstuk 2', dat voor verpakking naar het verpakkingstation 19 kan worden getransporteerd.

Figuur 4-2 toont de situatie een halve seconde later (zie ook de tijdschaal links boven en de in de hoek 15 rechts beneden aangegeven stap). Het aangevoerde kledingstuk 2 wordt nu van de eerste transportband 3 overgenomen door de tweede transportband 4.

Figuur 4-3 toont de situatie waarin de tweede transportband 4 het kledingstuk 2 verder heeft 20 getransporteerd totdat zijn voorrand 6 wordt gedetecteerd door een detector 5 en de aandrijving van de transportband 4, tevens de aandrijving van de eerste transporteur 3, stopt.

Figuur 4-4 toont de situatie, waarin de 25 vouwplaat 9 omlaag wordt verplaatst.

Figuur 4-5 toont de situatie, waarin de rechter vouwplaat 8 (niet getekend) de rechter zljrandzonc 11 van het kledingstuk 2 naar binnen toe omvouwt over de rechter zijrand 13 van de vouwplaat 9.

30 Figuur 6 toont de situatie, waarin het vouwelement 8 wordt teruggeplaatst.

Figuur 4-7 toont de situatie, waarin de linker vouwplaat 7 (niet getekend) de linker zijrandzone 10 van het kledingstuk 2 naar binnen toe omvouwt over de linker 35 zijrand 12 van de vouwplaat 9.

Figuur 4-8 toont het terugkeren in zijn horizontale uitgangspositie van de linkervouwplaat 7.

Figuur 4-9 toont, dat vervolgens een vouwvork 11 14, die verweven is geplaatst met de delen van de tweede transportband 4, over 180° wordt gedraaid en aldus de achterste zone 15 {zie figuur 4-8) van het kledingstuk 2 over de eindrand 16 van de vouwplaat 9 omvouwt.

5 Figuur 4-10 toont, dat na deze bewerking de vouwvork 14 naar zijn uitgangspositie wordt teruggeplaatst.

Figuur 4-11 toont deze positie;

Figuur 4-12 toont, dat de tweede transportband 10 4 over een gekozen afstand a in terugwaartse richting wordt verplaatst.

Figuur 4 - 13 toont, dat het achter de vouwplaat 9 uitstekende deel van het kledingstuk 2 door de werking van de vouwvork 14 wordt omgevouwen over de eindrand 16 15 van de vouwplaat 9.

Figuur 4-14 toont deze bereikte situatie.

Figuur 4-15 toont de terugkeer van de vouwvork 14 naar zijn rusttoestand.

Figuur 4-16 toont dat deze situatie 20 ongewijzigd wordt gehandhaafd.

Figuur 4-17 toont, dat de tweede transporteur 4 opnieuw over een zekere afstand, in dit geval de afstand b (zie figuur 4 - 16) in terugwaartse richting wordt verplaatst, waardoor het nu geheel gevouwen 25 kledingstuk 2 vrij komt van de vouwplaat 9.

Figuur 4-18 toont, dat de nu vrije vouwplaat 9 omhoog wordt geplaatst, zodat het geheel opgevouwen kledingstuk 2 nu gereed is om door transport in voorwaartse richting door de tweede transportband 4 te 30 worden afgegeven aan het verpakkingstation 19.

Vervolgens vindt een herhaling van de fasen volgens de figuren 4 - 1 en volgende plaats.

Vanaf de in figuur 4-3 getoonde fase bevindt zich in de mand 27 met vorken 28, 29 een gevouwen 35 kledingstuk, dat gereed is om te worden omhuld door een folie 51, die van het sealbare type is en wordt afgegeven door een voorraadrol 52. Door middel van een op zichzelf bekende sealbewerking kan een gevouwen kledingstuk 12 tijdelijk zodanig worden gepositioneerd, dat zich aan twee zijden een laag foliemateriaal bevindt, de losse overlappende randzones van welke lagen vervolgens door middel van een verwarmd sealkader met elkaar worden 5 versmolten tot een gesloten verpakking 17, Pas in de fase van volgend figuur 4-12 wordt de verpakking door de mand 27 voorbereid voor overdracht door overnemer 18.

De overnemer 18 is uitgevoerd als een drager 30 met twee paren stangen 31, 32, waarmee de drager een 10 stangenmechanisme vormt. Op de in figuur 4 getekende wijze kan door dit mechanisme de drager 30 transleren en roteren, in gekoppelde beweging. Zoals schematisch is aangeduid in de figuren 4-12 tot en met 4 - 15 is de mand 27 zodanig gemodelleerd ten opzichte van de 15 overnemer 18, dat deze elkaar ongehinderd kunnen kruisen en een verpakking 17 overnemen.

Zoals uit figuur 1 duidelijk zal zijn, omvat in deze uitvoering de eerste transporteur 3 acht onderling evenwijdige transportbanden, waarvan de middenzone 20 verweven is geplaatst met de onderling evenwijdige transportbanden van de tweede transporteur 4. Met de individuele transportbanden van deze transporteur 4 zijn de tanden van de vouwvork 14 verweven geplaatst.

Met betrekking tot figuur 2 wordt nog gewezen op 25 de in dit geval uit drie rollen 53, 54, 55 omvattende danserinrichting die ervoor zorgt, dat de folie 51 zonder substantiële schokken van de rol 52 kan worden afgewikkeld.

Een glijplaat 58 is dienstig bij het in de fase 30 volgens figuur 4-18 op de juiste wijze in de doos 21 deponeren van een verpakking 17 .

Opgemerkt wordt, dat de verhoudingen in figuur 1 realistisch zijn. Zo heeft de totale inrichting volgens een bepaalde praktische uitvoering een hoogte van 35 ongeveer 1,50 m en een lengte, gerekend vanaf de voorzijde tot de achterzijde van de inrichting 1 van ongeveer 2,25 m. Hieruit moge duidelijk zijn, dat de inrichting zeer compact is. Onder meer door af te zien 13 van twee separate aandrijvingen voor de transporteurs 3 en 4, zoals boven beschreven, kan de inrichting relatief licht zijn. Het gebruik van het getoonde stangenmechanisme voor de overnemer 18 spaart een 5 relatief dure transporteur uit, hetgeen het vervaardigen van de inrichting goedkoper maakt.

Er wordt op gewezen, dat het verpakken ook op een andere wijze kan plaatsvinden dan door middel van een seal-bewerking met kunststoffolie. Ook de overnemer 18 10 kan op een andere wijze zijn geïmplementeerd. Zo zou gebruik kunnen worden gemaakt van een carrousel, pneumatisch transport, een ballistisch transport, een transportband, of elke andere betrouwbare wijze een verpakking 17 met een opgevouwen kledingstuk in een doos 15 21 te deponeren.

De figuren 5A, 5B, 5C en 6 - 21 hebben betrekking op een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, die is aangeduid met het verwijzigingsgetal 1'.

20 In de figuren 6 - 21 is ter wille van de duidelijkheid afgezien van het telkens aangeven van de verwijzingsgetallen, zoals die wel zijn gebruikt in figuur 5.

Figuur 6 heeft betrekking op de aanvangsfase, 25 overeenkomend met de aanvangstijd van de cyclus van 0,0 s. Figuur 7 toont de situatie 0,4 s later, enzovoorts. Figuur 21A tenslotte toont de laatste fase van de bedrijfscyclus, die wordt gevolgd door de volgende bedrijfscyclus, die weer aanvangt met het tijdstip 0,0 s, 30 zie figuur 7. Opgemerkt wordt, dat de na figuur 17 volgende fase volgens figuur 18 met een stap van 0,8 s is weergegeven.

De inrichting 1' is een stand-alone inrichting voor het vouwen en inpakken van kledingstukken, in het 35 bijzonder T-shirLs. De inrichting kan worden onderverdeeld in twee functionele hoofdsecties, namelijk een vouwsectie en een verpakkingssectie.

Nu wordt eerst de vouwsectie beschreven.

14

Na de eerdere beschrijving van de inrichting 1 zal de inriching V relatief kort worden beschreven teneinde herhalingen en onnodige vermeldingen te voorkomen.

5 De schuine transportsnaren 3 dienen a.l.s ergonomisch oplegvlak voor het opleggen van een te verpakken kledingstuk en het transporteren daarvan naar een vouwstation. De bedienende persoon 22 start de cyclus door op de drukknop S9 te drukken. De motor drijft de 10 aandrijfrol en daarmee zowel de schuine transportsnaren 3 als de horizontale transportsnaren 4 aan, totdat de sensor SI het kledingstuk waarneemt. Dan stopt het transport. De drukplaat 9 gaat omlaag en de vouwplaten 7 en 8 vouwen op de eerder beschreven wijze de zijkanten 15 van het kledingstuk over de drukplaat. De horizontale snaren 4 worden over een bepaalde afstand terugverplaatst, zodanig dat het kledingstuk over de vouwvork 14 komt te liggen. De lengte van de eerste vouwflap wordt door de inrichting automatisch ingesteld 20 aan de hand van de gekozen maat van het kledingstuk. De vouwvork 14 vouwt de eerste flap over de drukplaat. De horizontale transportsnaren 4 worden nogmaals terugverplaatst, totdat de tweede flap boven de vouwvork 14 ligt. De vouwvork vouwt de tweede flap over de 25 drukplaat 4. De horizontale transportsnaren worden nogmaals terugwaarts verplaatst om het gevouwen kledingstuk vrij van de drukplaat te maken.

Vervolgens gaat de drukplaat omhoog. Hiermee is de vouwcyclus ten einde en is de inrichting klaar voor 30 een volgende cyclus.

Omdat de schuine transportsnaren geen terugwaartse verplaatsing ondergaan, kan daarop inmiddels reeds een volgend kledingstuk door de bedienende persoon 22 op worden gelegd en kan de cyclus meteen opnieuw 35 worden gestart. Het nieuwe kledingstuk doorloopt de hierboven beschreven cyclus en het eerste kledingstuk wordt tegelijkertijd onder de drukplaat door getransporteerd tot op de liftvork 31 achter de snaren.

15

Instelbare geleidingen voor het kledingstuk en een instelbare aanslag zorgen ervoor, dat het kledingstuk correct op de liftvork 31 wordt gepositioneerd. Een aandrukker 35 drukt vervolgens het kledingstuk samen, 5 zodanig dat het kledingstuk gemakkelijk en betrouwbaar in een gerede, geopende foliezak kan worden geschoven, zoals hierna zal worden beschreven.

Na de voorafgaande beschrijving van de vouwsectie volgt nu een beschrijving van de 10 verpakkingssectie.

Het kledingstuk is door de vouwsectie op de liftvork 31 gelegd. De liftvork 3.1. beweegt omlaag door de vork 32 van het horizontale transport 33, zodanig, dat het gevouwen kledingstuk wordt overgedragen aan de vork 15 hiervan. De bovenste, uit kunststof folie-materiaal bestaande zak van de stapel in het zakmagazijn 36 wordt onder gebruikmaking van twee spuitmonden door druklucht opengeblazen, waarna spreiders 34 de zak openhouden. De vork 32 met hel daardoor gedragen, gevouwen kledingstuk, 20 wordt de geopende zak ingetransporteerd, trekt de aldus gevulde zak verder en legt deze in een seal-station.

Tijdens het horizontale transport van de nog niet gesloten verpakking met het kledingstuk het seal-station in, geeft een sensor 35 de lift vrij om omhoog te 25 gaan. De lift beweegt omhoog en staat hierna klaar voor het volgende gevouwen kledingstuk. Bovendien controleert tijdens het horizontale transport een sensor S10, of het kledingstuk nog op de vork ligt. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt er een foutmelding gegeven, zodanig dat 30 de bedienende persoon 22 kan ingrijpen of er automatisch een foutcorrectie kan worden uitgevoerd.

Nadat de horizontale vork de foliezak met daarin het gevouwen kledingstuk in het seal-station heeft gebracht, fixeert een fixatiepen 44 de verpakking tegen 35 de uitwerpplaat 41. Hierdoor is het mogelijk, dat de horizontale transportvork 32 uit de zak wordt verplaatst en dat de zak met daarin het kledingstuk in het seal-station blijit liggen. Vervolgens beweegt de horizontale 16 transportvork uit het sealstation, Tijdens deze beweging controleert een sensor, of het kledingstuk in het sealstation aanwezig blijft. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt er een foutmelding aangegeven, die het de 5 bedienende persoon 22 mogelijk maakt om in te grijpen of aanleiding kan geven tot een automatische foutcorrectie. Bovendien wordt tijdens de beweging van de horizontale transporLvork uit het seal-station, op het moment waarop de vork ver genoeg uit het seal-station is verplaatst, 10 een sensor S6 geactiveerd. Dit is de startvoorwaarde voor het seal-procédé, waarmee de foliezak wordt gesloten.

Het seal-procédé begint met het omlaaggaan van de luchtuitdrijver 43. Deze drukt de nog aanwezige lucht uit de foliezak. Vervolgens wordt de fixatiepen 44 15 terugverplaatst en wordt een sealbek 42 gesloten. Hierbij wordt met behulp van een sensor S8 gecontroleerd of de sealbek 42 volledig gesloten is. Dit is als beveiliging sterk gewenst, omdat op deze wijze de inrichting geen seal-bewerking kan uitvoeren, als er een kledingstuk in 20 de sealbek aanwezig is. Als de sealbek volledig gesloten is, wordt de sealdraad 40 gedurende een korte tijd geactiveerd en daardoor verhit. De sealtijd kan worden aangepast aan de eigenschappen van de foliezak.

Vervolgens blijft de sealbek 42 gedurende een 25 korte tijd gesloten, zodanig dat de gevormde seal kan afkoelen en het materiaal van de zak ter plaatse van de sealnaad kan uitharden. Tijdens deze koeltijd wordt een afvoerklem 39 gesloten en wordt het bij het sealen verkregen afval gescheiden van de gesealde zak, namelijk 30 door de werking van de afscheurcilinder 38. Als de afvalklem zich in zijn onderste positie bevindt, gaat de klem open en wordt het afval van door middel van door spuitmonden afgegeven luchtstromen in een afvalbak 37 geblazen. De luchtuitdrijver 43 gaat open en de 35 afvoerplaat 41 kantelt omlaag, zodanig daL heL verpakte kledingstuk via een instelbare kantelplaat in een gereedstaande doos 42 glijdt.

Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding zich 17 niet tot de getekende en beschreven twee uitvoeringsvoorbeelden beperkt en dat diverse wijzigingen in de onderdelen en hun onderlinge samenhang binnen het kader van de uitvinding mogelijk zijn.

5 je je 'k je je

Claims (12)

1. Inrichting (1) voor het opvouwen en verpakken van successieve kledingstukken (2), zoals Τ'-shirts, welke inrichting omvat: een eerste transporteur (3] voor het telkens successievelijk aanvoeren van een kledingstuk (2); eerste aandrijfmiddelen voor het, eventueel intermitterend, met een eerste gekozen snelheid aandrijven van de eerste transporteur (3); een aan de eerste transporteur (3) aansluitende parallelle delen omvattende tweede transporteur (4); tweede aandrijfmiddelen voor het selectief met een tweede gekozen snelheid selectief intermitterend aandrijven van de tweede transporteur (4), waarbij althans tijdens het overnemen van een kledingstuk (2) van de eerste transporteur (3) door de tweede transporteur (4) de eerste snelheid gelijk is aan de tweede snelheid; een boven de tweede transporteur aanwezige, op en neer beweegbare vouwplaat (9) voor het tijdens stilstand van de tweede transporteur (4) naar die tweede transporteur (4} bewegen van ’een daarop liggend kledingstuk (2) ; een sensor die de aankomst van de voorrand (6} van een door de tweede transporteur (4) getransporteerd kledingstuk (2} detecteert en ccn desbetreffend aankomstsignaal doorgeeft aan de tweede aandrijfmiddelen, die als reactie daarop hun werkzaamheid tijdelijk onderbreken; twee ter weerszijden van de tweede transporteur (4) opgestelde, zwenkend aandrijfbare eerste en tweede vouwelementen (7, 3), die bij bekrachtiging de buiten de vouwplaat (9} uitstekende zijrandzones (10, 11) van het kledingstuk (2) omvouwen over de zijranden (12, 13) van de vouwplaat (9); een tussen de delen van de tweede transporteur (4) grijpend, vorkvormig, zwenkend aandrijfbaar derde vouwelement (14), dat bij bekrachtiging de achterste zone (15) van het kledingstuk (2) omvouwt over de eindrand (16) van de vouwplaat (9), welke bekrachtiging wordt geëffectueerd, nadat na de werkzaamheid van de eerste en tweede vouwelementen (7, 8), de tweede aandrijfmiddelcn de tweede transporteur (4) over een gekozen eerste afstand terugwaarts hebben verplaatst; waarbij verder de besturing zodanig plaatsvindt, dat vervolgens de tweede aandrijfmiddelen de tweede transporteur (4) over een gekozen tweede afstand terugwaarts verplaatsen, zodanig dat het kledingstuk (2) schuivend vrijkomt van de vouwplaat (9), en vervolgens de tweede aandrijfmiddelen de tweede transporteur (4) in voorwaartse richting verplaatsen; en een verpakkingsstation (19) dat aan het einde van de tweede transporteur (4) aansluit voor het in de verkregen opgevouwen toestand opnemen van het kledingstuk (2) en het verpakken daarvan, en het ten slotte telkens successievelijk afgeven van een verpakking (17) met een daarin aanwezig kledingsLuk (2).

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de afmetingen van de verpakking (17) overeenkomen met respectievelijk de genoemde eerste afstand en de breedte van de vouwplaat (9), zodanig dat elk kledingstuk (2), ongeacht zijn afmetingen, in opgevouwen toestand met enige ruimte in de verpakking (17) past.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de verpakking (17) een door sealen te sluiten en eventueel door sealen vooraf te vormen kunststof folie-verpakking is.

4. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de eerste transporteur (3) parallelle delen omvat.

5. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de eerste en de tweede aandrijfmiddelen zijn uitgevoerd als een unitaire eenheid, die rechtstreeks met de tweede transporteur (4) gekoppeld is en via een eenrichtingslager met de eerste transporteur (3) gekoppeld is, zodanig dat bij voorwaartse aandrijving beide transporteurs met gelijke snelheden voorwaarts bewegen, bij uitgeschakelde aandrijving beide transporteurs (3, 4} stilstaan, en bij terugwaartse aandrijving de tweede transporteur (4) teruqwaarts beweegt en de eerste transporteur (3) stilstaat.

6. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende een overnemer (18), die telkens successievelijk een verpakking met een kledingstuk (17) van het verpakkingstation (19) overneemt en naar een opvangstation (20) transporteert, waarop telkens successievelijk een open doos (21) kan worden geplaatst, die geleidelijk wordt gevuld met een stapel successievelijk door de overnemer (18) aangevoerde verpakkingen (17) met elk een kledingstuk (2).

7. Inrichting volgens conclusie 1, waarin vanaf de plaats waar zich een bedienende persoon (22) bevindt, die telkens successievelijk een te vouwen en te verpakken kledingstuk (2) op de eerste transporteur (3) kan leggen, een kledingstuk (2) gedurende zijn gehele gang door de inrichting (1) visueel en eventueel ook auditief kan worden waargenomen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, omvattende een wegneembare transparante afdekkap (23), die een bedienende persoon (22) toegang verleent tot de eerste transporteur (3).

9. Inrichting volgens de conclusies 6 en 7, waarin de afdekkap ¢23) een bedienende persoon (22) toegang verleent tot het opvangstation (20).

10. Inrichting voor opvouwen en verpakken van successieve kledingstukken (2), zoals T-shirts, welke inrichting omvat: aanvoermiddelen (3) voor het telkens successievelijk aanvoeren van een kledingstuk (2); een aan de aanvoermiddelen (3) aansluitend vouwstation (4 - 16) voor het in een gewenste vorm opvouwen van dat kledingstuk (2); en een aan het vouwstation (4 - 16) aansluitend verpakkingstation (19) voor het verpakken van een opgevouwen kledingstuk (2); waarbij de opstelling en uitvoering zodanig is, dat een kledingstuk gedurende zijn gehele gang door de inrichting (1) visueel en eventueel ook auditief kan worden waargenomen.

11. Inrichting volgens conclusie 10, omvattende: een overnemer (18), die telkens successievelijk een verpakt kledingstuk (17) van het verpakkingstation (19) overneemt en naar een opvangstation (20) transporteert, waarop telkens successievelijk een open doos (21) kan worden geplaatst, die geleidelijk wordt gevuld met een stapel successievelijk door de overnemer (18) aangevoerde verpakkingen (17) met elk een kledingstuk (2); waarbij de opstelling zodanig is dat de opstelling en uitvoering zodanig is, dat een kledingstuk gedurende zijn gehele gang door de inrichting (1) visueel en eventueel ook auditief kan worden waargenomen.

12. Inrichting volgens conclusie 3, omvattende blaasmiddelen voor hel door middel van een luchtstroom in geopende toestand brengen van telkens successievelijk een kunststof folie-verpakking, zodanig, dat telkens successievelijk een opgevouwen kledingstuk in een aldus geopende verpakking kan worden gebracht. •k k k k k