NL193841C

NL193841C - Kleminrichting voor het losmaakbaar monteren van een hulpmiddel voor een instrument.

Info

Publication number: NL193841C
Application number: NL8200867A
Authority: NL
Original assignee: Latin Percussion
Priority date: 1981-04-03
Filing date: 1982-03-03
Publication date: 2000-12-04
Also published as: DE3210257A1; NL193841B; DE3210257C2; JPH0159598B2; JPS57177196A; NL8200867A; US4466596A

Description

1 193841

Klemfnrichting voor het losmaakbaar monteren van een hulpmiddel voor een Instrument

De uitvinding heeft betrekking op een kleminrichting voor het losmaakbaar monteren van een hulpmiddel voor een instrument, omvattende: 5 een klemorgaan met een daarin gevormd langwerpig kanaal, een roteerbaar in het kanaal aangebrachte wormas, middelen voor het roteren van de wormas, een op de worm as aangebrachte beweegbare klemklauw, welke reciproque langs het kanaal beweegbaar is bij rotatie van de wormas, en een nabij een einde van het kanaal aangebrachte, met de beweegbare klemklauw voor aangrijping van een deel van het instrument samenwerkende vaste klemklauw; 10 en een steunarm voor ondersteuning van de een hulpmiddel voor het instrument

Er worden verschillende soorten klemmen en houders gebruikt voor het aan de rand van trommels bevestigen van microfoons en slagwerkhulpmiddelen (d.w.z. bekkens, koeienbellen, etc.)· Hoewel deze in het algemeen bevredigend zijn, is gebleken, dat deze elk zekere nadelen hebben. Er zijn bijvoorbeeld microfoonhouders bekend, die direct worden bevestigd aan de rand van de trommel, maar die niet toelaten 15 dat de stand van de microfoon of het hulpmiddel ten opzichte van de trommel wordt gevarieerd. Bovendien hebben andere houders speciaal gereedschap nodig voor de montage en instelling daarvan. Verder isoleren bepaalde klemmen het hulpmiddel niet in voldoende mate van de trillingen die optreden bij het bespelen van de trommel. Weer andere zijn tamelijk gecompliceerd van instructie en lastig in het gebruik.

Het is daarom het doel van de onderhavige uitvinding een nieuwe kleminrichting te verschaffen voor het 20 instelbaar aan de rand van een trommel bevestigen van microfoons en andere slagwerkhulpmiddelen, waartoe de kleminrichting volgens de onderhavige aanvrage zich onderscheidt, door middelen voor het op een in hoofdzaak universeel instelbare wijze aan het klemorgaan monteren van de steunarm, omvattende een gespleten klem, welke roteerbaar is aangebracht aan het klemorgaan en is voorzien van een boring hier doorheen, waarin de steunarm op te nemen is, en middelen voor het vastzetten en losmaken van de 25 gespleten klem teneinde de roteerbare stand daarvan te fixeren of vrij te laten en de daarin op te nemen steunarm respectievelijk vast te zetten of los te maken.

Met de onderhavige uitvinding is een dergelijke nieuwe kleminrichting verschaft die snel en zonder het gebruik van extra gereedschap aangebracht kan worden. Ook is aldus een kleminrichting verschaft, waarmee het hulpmiddel gemakkelijk in verschillende standen bewogen kan worden ten opzichte van de 30 trommel waarop het gemonteerd is, ter aanpassing aan de voorkeur en behoefte van de gebruiker.

Opgemerkt wordt, dat uit DEC-562.865 een kleminrichting bekend is, die een enkel klemorgaan omvat, waarin afzonderlijk een steunarm geschroefd kan worden. Deze bekende kleminrichting is echter een toonbankklem voor een standaard met een wormas en een beweegbaar klemdeel, doch zonder universele instelbaarheid voor de als steunarm aan te merken standaard.

35

Andere doeleinden en kenmerken van de onderhavige uitvinding blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving aan de hand van de tekeningen, waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een kleminrichting volgens de onderhavige uitvinding, aangebracht op de rand van een trommel en in de toestand waarin een microfoon wordt ondersteund; 40 figuur 2 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht op grotere schaal van rechtsachter, van de kleminrichting; figuur 3 een dwarsdoorsnede is volgens lijn III—III in 25 figuur 2; figuur 4 een perspectivisch aanzicht van de kleminrichting van linksachter is; figuur 5 een gedeeltelijk weer gegeven doorsnede volgens de lijn V-V in figuur 2.; 45 figuur 6 een gedeeltelijk weergegeven perspectivisch aanzicht van het einde van de steunarm van de kleminrichting; figuur 7 een dwarsdoorsnede is volgens lijn VII—VII in figuur 6; en figuur 8 een perspectivisch aanzicht is dat de kiem inrichting toont, terwijl deze gebruikt wordt voor het aan een paar zelf door een trommelstandaard gedragen trommels gemonteerde bekkens en koeienbellen.

50

In het bijzonder in figuren 1-5 wordt een nieuwe kleminrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond, welke kleminrichting een klemorgaan of huis 10 omvat, dat een in het algemeen omgekeerd J-vormig profiel heeft dat gedeeltelijk bepaald wordt door een rechthoekig schachtgedeelte 12 met een voorste langszijde 14, waarin een in het algemeen U-vormig kanaal 16 is gevormd (zie figuur 3). Aan de einden van het kanaal 55 16 zijn tegenover elkaar liggende axiale boringen 18, Ιβ' aangebracht voor het roteerbaar opnemen van een van schroefdraad voorziene wormas 20. Het bovenste gladde einde 21 van de as 20 wordt opgenomen in de boring 18 en, nabij de onderste axiale boring 18', is een wormas 20 aangebracht, die een zich over de 193841 2 omtrek uitstrekkend ringvormig kanaal heeft dat een schachtgedeelte 22 bepaalt met een kleinere dwarsdoorsnede. Een pen 24 is met wrijving in een boring gestoken die zich uitstrekt van de voorzijde 14 tot in de axiale boring 18', teneinde het kanaal van het schachtgedeelte 22 aan te grijpen en daardoor de wormas 20 vrij roteerbaar in het kanaal 16 vast te houden. Het ondereinde 23 van de wormas 20 steekt buiten het 5 ondereinde van het klemorgaan 10 uit en aan het einde daarvan is een gekartelde, cilindrische bedieningsknop 25 aangebracht door middel van een pen 17.

Een in het algemeen L-vormige beweegbare klauw 26 is op de wormas 20 aangebracht door middel van een van schroefdraad voorziene boring 27, die in de binnenste arm daarvan is aangebracht, en deze klauw 26 kan lineair heen en weer bewegen in het kanaal 16 en samenwerken met een vaste klauw 28, die 10 aangebracht is aan het boveneinde van het klemorgaan 10. De klauwen 26,28 zijn voorzien van tegenover elkaar liggende, in hoofdzaak C-vormige uitsparingen 29 respectievelijk 29', die op de rand 48 van de trommel passen; het profiel van de uitsparingen kan natuurlijk aangepast worden aan de vorm van de rand of aan een ander orgaan waarop de klem gemonteerd moet worden. Door de bedieningsknop 25 te roteren, zal de wormas 20 worden verdraaid en, ten gevolge van het feit dat de beweegbare klauw 26 met 15 schroefdraad daarop aangrijpt, zal de klauw 20 omhoog of omlaag bewegen, afhankelijk van de rotatie-richting van de bedieningsknop 25; dit is het gevolg van het feit dat de beweegbare klauw binnen het kanaal is opgesloten en niet met de wormas mee kan roteren, zodat de rotatiebeweging van de as 20 omgezet wordt in een lineaire beweging van de beweegbare klauw 26.

Een in hoofdzaak rechthoekig uitstekend gedeelte 30 is aan de achterzijde van het klemorgaan 10 20 aangebracht en in dit uitstekende gedeelte 30 in een centrale boring 31 aangebracht, waarin een roteerbare, in hoofdzaak cilindrische, gespieten klem 32 is opgenomen. De gespleten klem 32 wordt door middel van een pen 35 in de boring 31 vastgehouden, welke pen samenwerkt met een zich over de omtrek uitstrekkende ringvormige groef 33, die aangebracht is nabij het binneneinde van de gespleten kraag 32. De gespleten kraag 32 heeft een axiale boring 34, waarvan de hartlijn loodrecht op de rotatie hartlijn staat en 25 welke een cilindrische opening heeft voor het daarin opnemen van een steunarm 36. Teneinde de rotatiestand van de gespleten klem 32 te fixeren en de steunarm 36 goed in de cilindrische boring 34 daarvan vast te klemmen, is een gekarteld, cilindrisch bedieningsorgaan 38 aangebracht, welk bedienings-orgaan 38 een van schroefdraad voorziene steel 39 heeft (zie figuur 5), die opgenomen is een schroefdraadgat dat aangebracht is in een zijvlak van het uitstekende gedeelte 30, waarbij de steel 39 in de 30 centrale boring 31 waarin de gespleten klem 32 is opgenomen, uitsteekt, Door de bedieningsknop 38 te verdraaien, kan de van schroefdraad voorziene steel 39 daarvan naar de gespleten klem toe of daarvanaf worden verplaatst, afhankelijk van de rotatierichting, teneinde daardoor de klem aan te halen of los te nemen en daardoor de rotatiestand van de kraag en de daarin opgenomen steunarm 36 respectievelijk te fixeren of vrij te geven.

35 Zoals in figuren 6 en 7 wordt getoond, is het andere einde van de steunarm 36 voorzien van een trillingdempend bevestigingsstuk. In het bijzonder is aan het einde van de steunarm 36 door middel van een schroef 51 een cilindrische kraag of plug 40 van rubber of een veerkrachtige kunststof met een omgekeerd U-vormige dwarsdoorsnede aangebracht. Een bevestigings- of steunorgaan 42 voor het hulpmiddel is weer met een wrijvingsverbinding op de rubber plug 40 gemonteerd door middel van een aan de buitenzijde 40 gekarteld cilindrisch mantelgedeelte 41. Dit steunorgaan 42 heeft een bovenste van schroefdraad voorzien cilindrisch gedeelte 43 voor het daaraan bevestigen van een hulpmiddel, zoals een microfoon 45 (zie figuur 1) Het gevolg van het feit dat de hulpmiddelsteun 42 slechts door de rubber plug 40 wordt gedragen, is dat de door het bespelen van het muziekinstrument veroorzaakte trillingen niet door de kleminrichting daarop zullen worden overgebracht. Zoals in figuur 8 wordt getoond, kunnen behalve microfoons 45 andere 45 hulpmiddelen, zoals koeienbellen 46 en bekkens 47 door middel van de onderhavige kleminrichting aan de rand 48 van een trommel 49 worden gemonteerd.

Zoals in figuren 1 en 8 te zien is, is de steunarm 36 voorzien van een centraal omgezet gedeelte 37, teneinde een grotere instelbaarheid voor de positionering van het hulpmiddel ten opzichte van de trommel waarop het gemonteerd is te verkrijgen (d.w.z. naar de trommel toe of daarvanaf), waarbij deze positione-50 ring geschiedt door de steunarm 36 om zijn eigen aslijn te verdraaien. Bovendien laat de Instelbare rotatiestand van de gespleten klem 32 toe, dat de klemarm 36 om een dwarsas, ten opzichte van de rotatieas kan verdraaien. Deze twee instelmogelijkheden vormen in combinatie in feite een arreteerbare cardanische koppeling die een grote verscheidenheid aan mogelijke posities voor de klemarm en voor het hulpmiddel toelaat, ter aanpassing aan de wensen van de gebruiker.

55 Verschillende modificaties kunnen worden aangebracht, zoals voor een vakman duidelijk zal zijn. Hoewel de kleminrichting in het bijzonder bedoeld is ter bevestiging aan trommelranden, kan deze bijvoorbeeld worden aangepast voor het bevestigen daarvan aan andere instrumenten of instrumentstandaards of

Claims

3 193841 , hulpmiddelen, Bovendien kunnen de vorm van het klemorgaan, de klemklauwen en de klemarm ook aangepast worden naar gelang de speciale bedoelde toepassing. 5 Conclusies

1. Kleminrichting voor het losmaakbaar monteren van een hulpmiddel voor een instalment, omvattende: een klemorgaan (10) met een daarin gevormd langwerpig kanaal (16), een roteerbaar in het kanaal aangebrachte wormas (20), middelen voor het roteren van de wormas (20), een op de wormas (20) 10 aangebrachte beweegbare klemklauw (26), welke reciproque langs het kanaal (16) beweegbaar Is bij rotatie van de wormas (20), en een nabij een einde van het kanaal (16) aangebrachte, met de beweegbare klemklauw (26) voor aangrijping van een deel van het instrument samenwerkende vaste klemklauw (28); en een steunarm (36) voor ondersteuning van een hulpmiddel voor het instrument; gekenmerkt door 15 middelen (32,38) voor het op een in hoofdzaak universeel instelbare wijze aan het klemorgaan (10) monteren van de steunarm (36), omvattende een gespleten klem (32), welke roteerbaar is aangebracht aan het klemorgaan (10) en is voorzien van een boring (34) hier doorheen, waarin de steunarm (36) op te nemen Is, en middelen (38) voor het vastzetten en losmaken van de gespleten klem (32) teneinde de roteerbare stand daarvan te fixeren of vrij te laten en de daarin op te nemen steunarm (36) respectieve- 20 lijk vast te zetten of los te maken.

2. Kleminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het klemorgaan (10) een een kraag opnemende boring (31) omvat, waarin de gespleten klem (32) ten minste gedeeltelijk Is opgenomen en een van schroefdraad voorziene boring, die de boring voor de klem snijdt en dat de middelen voor het vastzetten en losmaken een roteerbare bedieningsknop (38) omvatten met een in de van schroefdraad voorziene boring 25 opgenomen van schroefdraad voorziene steel (39), voor het aangrijpen van de kraag (32). Hierbij 2 bladen tekening