NL192314C - Connector bevattende een isolatieverplaatsingscontact. - Google Patents

Description

1 192314

Connector bevattende een isolatieverplaatsingscontact

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een connector met een behuizing van een elektrisch isolerend materiaal voor het opnemen van ten minste een contactelement, voorzien van een isolatie-5 verplaatsingscontact uit elektrisch geleidend plaatmateriaal, voor het bij het verplaatsen van isolatie in contact brengen met een geïsoleerde elektrische geleider, waarbij dat isolatieveiplaatsingscontact omvat twee plaatdeten, waarbij in elk plaatdeel gevormd zijn een sleuf met een sleufopening, die uitmondt in een rand van het plaatdeel teneinde de elektrische geleider te ontvangen.

Een dergelijke connector is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8705902. Daarin wordt een 10 dubbel eindelement getoond dat met een hoek is omgezet en zich uitstrekt vanaf een dwarse baan of basisdeel. De verbinding van de eindelementen met het basisdeel strekt zich uit onder de bladen van een eindelement.

Gezien het huidige streven naar schaalverkleining van elektronische componenten, enerzijds om zo klein mogelijke apparatuur geschikt voor inbouw te vervaardigen en anderzijds om in apparatuur van gegeven 15 afmetingen zoveel mogelijk onderdelen onder te brengen, bijvoorbeeld om het aantal functies van de betreffende apparatuur te vergroten, bestaat er een toenemende behoefte aan oonnectoren van gereduceerde afmeting en/of connectoren met een zo hoog mogelijk aantal contactelementen, zonder de afmetingen hiervan ontoelaatbaar te vergroten. Naarmate connectoren langer worden bestaat namelijk het gevaar van kromtrekken van de plaat met gedrukte bedrading of het substraat waarop ze gemonteerd zijn, 20 met als gevolg een verhoogd risico of bedradings- of substraatbreuken. Bijgevolg bestaat er behoefte aan isolatiedoordringingscontacten voor toepassing in dergelijke connectoren.

De bekende isolatiedoordringingscontacten zijn voor dit doel in hoge mate ongeschikt vanwege hun relatief robuuste structuur teneinde ze voldoende stijf te maken om buigings- en torsiekrachten bij het contacteren van een elektrische geleider te kunnen weerstaan. Doordat de plaatdelen op hun vouwlijn 25 onderling zijn verbonden, zijn deze bekende contacten tevens minder geschikt om toleranties in de positionering van het isolatiedoordringingscontact ten opzichte van de te contacteren geleider, bijvoorbeeld een geleider van een vlakbandkabel, op te vangen.

Aan de uitvinding ligt nu de opgave ten grondslag een isolatiedoordringingscontact te verschaffen, met een constructie, welke een verdergaande miniaturisering van met dergelijke contacten uitgeruste connecto-30 ren mogelijk maakt en, bijvoorbeeld, een te contacteren vlakbandkabel.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt doordat de plaatdelen met de sleufopeningen toegankelijk vanaf dezelfde zijde naar elkaar toe gericht zijn aangebracht, waarbij een verdere rand aangebracht is tegenover de sleufopening, waarbij de plaatdelen elk afzonderlijk verbonden zijn met een gemeenschappelijk basisdeel, waarbij de verbinding met het basisdeel zich slechts over een deel van die verdere, tand 35 uitstrekt, waarbij het basisdeel en het vrije deel van de verdere rand van elk plaatdeel draagpunten vormen verplaatst in de richting langs het oppervlak van de plaatdelen, het isolatieverplaatsingscontact dragend bij een eerste en tweede draagvlak op verschillende niveaus in de behuizing van de connector aangebracht.

De benodigde stijfheid om buigings- en torsiekrachten bij het contacteren van een elektrische geleider op te kunnen vangen, wordt bij het isolatiedoordringingsconctact volgens de uitvinding verkregen door het op 40 de gevormde ondersteuningspunten ondersteund monteren van het contact. Hierdoor kan de, de uit de stand van de techniek bekende en de afmetingen van het contact ongewenst vergrotende, verbinding tussen de plaatdelen onderling vervallen. Dit leidt op zijn beurt tot een grotere positioneringsvrijheid van de plaatdelen. Naast ontwerptechnische voordelen is met gescheiden opgestelde plaatdelen een flexibele aanpassing aan tolerantie-afwijkingen in de positionering van het contact zelf en/of de hiermee te contac-45 teren elektrische geleider mogelijk. Deze zelfjusterende werking is een bijzonder belangrijke-eigenschap van het isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding.

In het Amerikaanse octrooischrift 4.547.034 wordt een isolatiedoordringingscontact beschreven waarin de beide plaatdelen worden gevormd door de omgevouwen helften van een enkele plaat, waarbij zich in het verlengde van de vouwlijn een uitsparing uitstrekt teneinde het vouwen te vergemakkelijken. Uit het 50 Amerikaanse octrooischrift 3.824.527 is een soortgelijke uitvoeringsvorm van een isolatiedoordringingscontact bekend, waarin de uitsparing op de vouwlijn echter ontbreekt.

Doordat deze isolatiedoordringingscontacten een geleider op twee verschillende plaatsen contacteren en als gevolg van het met naar elkaar toegekeerde oppervlakken in de vorm van een V opstellen van de plaatdelen, ontstaat een elektrisch betrouwbare en een mechanisch trekvaste verbinding met een te 55 contacteren geleider.

In een voorkeursuitvoeringsvoim van het isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding, waarbij de sleuf in een plaatdeel door een paar tongen wordt gedefinieerd, strekt de verbinding met het basisdeel zich IνέοιΗ έ in hoofdzaak onder één van de tongen uit. Het basisdeel vormt daarbij de ondersteuning voor de ene tong, terwijl het zich onder de andere tong uitstrekkende gedeelte van het betreffende plaatdeel als geheel het andere ondersteuningspunt vormt. Zelfs bij de praktisch kleinst mogelijke afmetingen van het isolatie-doordringingscontact volgens de uitvinding zijn de afmetingen van dit gedeelte voldoende voor het 5 ondersteunen van het contact.

In een vervaardigingstechnisch voordelige verdere uitvoeringsvorm van het isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding bezit het basisdeel de vorm van een in hoofdzaak rechthoekige plaat, aan een lange rand waarvan de van een sleuf voorziene plaatdelen zijn gerangschikt en aan de tegenover liggende rand waarvan een contactelement met het basisdeel is verbonden. Naast het genoemde vrije gedeelte van de 10 verdere rand van elk plaatdeel vormt de lange rand van het basisdeel vanaf waarvan zich het contactelement uitstrekt het andere ondersteuningspunt van het isolatiedoordringingscontact.

In een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de plaatdelen met hun oppervlak onderling schuin en over een afstand verschoven met het basisdeel verbonden. Afhankelijk van de stand van de plaatdelen ten opzichte van het basisdeel, dat wil zeggen de hoek welke de oppervlakken van de 15 plaatdelen insluiten, kan de afstand tussen de verbindingslijn van de sleuven en de hartlijn van het contactelement worden gevarieerd. Op deze wijze kan een offset tussen de hartlijn van het contactelement en de te contacteren geleider worden ingesteld.

Een relatief weinig ruimte innemende uitvoeringsvorm van het isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding is die, waarbij de plaatdelen met hun oppervlakken evenwijdig en met hun sleuven uitgelijnd over 20 een afstand verschoven met het basisdeel zijn verbonden. De minste ruimte wordt hierbij dan ingenomen wanneer de verbindingslijn van de sleuven de hartlijn van het contactelement snijdt.

De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen nader verduidelijkt. Gelijke of overeenkomstige delen zijn hierin met hetzelfde verwijzingcijfer aangeduid.

25 Figuren 1 en 2 tonen schematisch, perspectivisch op verschillende schaal aanzichten van de voorkeursuitvoeringsvorm van het isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont schematisch een opstelling van een aantal isolatiedoordringingscontacten volgens figuur 1 en 2 in gecontacteerde toestand met geïsoleerde elektrische geleiders van een vlakbandkabel.

Figuur 4a toont een plano voor het door vouwen vervaardigen van de uitvoeringsvorm volgens figuren 1 30 en 2.

Figuren 4b en c tonen plano’s voor het door vouwen vervaardigen van verdere uitvoeringsvormen van het isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont schematisch, perspectivisch, in uiteengenomen delen, een gedeelte van een uitvoeringsvorm van een connector waarin meerdere contactelementen voorzien van een isolatiedoordringingscontact 35 volgens figuren 1 en 2 zijn opgenomen.

Figuur 6 toont schematisch, perspectivisch op vergrote schaal de in de connector volgens figuur 5 opgenomen contactelementen.

Figuren 7a, b en c tonen, gezien de opening voor het opnemen van een elektrische geleider, verschillende opstellingen van isolatiedoordringingscontacten volgens de uitvinding.

40

Figuur 1 toont de voorkeursuitvoeringsvorm van een isolatiedoordringingscontact 1 volgens de uitvinding vervaardigd van elektrisch geleidend, veerkrachtig plaatmateriaal. Het isolatiedoordringingscontact 1 bestaat uit twee vlakke plaatdelen 2, 3 elk voorzien van een sleuf 4, 5 met een, in een rand van de plaatdelen 2, 3 uitmondende sleufopening 6, 7. De sleuven 4, 5 worden begrensd door tongen 8, 9 respectievelijk 10,11. 45 De vlakke plaatdelen 2,3 zijn aan hun, tegenover de sleufopening 6, 7 gelegen uiteinde verbonden met een rand 13 van een basisdeel 12, dat de vorm van een rechthoekige plaat heeft. De overgang tussen het basisdeel 12 en een plaatdeel 2,3 strekt zich hierbij in hoofdzaak onder het gedeelte van de tongen 9, respectievelijk 10 uit. De streeplijnen 14,15 welke op één lijn liggen met de langshartlijn van de sleuf 4,5 van een betreffend plaatdeel 2,3 zijn vouwlijnen rond welke de plaatdelen 2,3 ten opzichte van het 50 basisdeel 12 over een hoek zijn gevouwen. De vrije gedeelten 16,17 van de plaatrand welke het tegenover de sleufopening 6,7 gelegen uiteinde van de plaatdelen 2,3 begrenst, vormen samen met de lange rand 18 van het basisdeel 12 ondersteuningspunten voor het in gemonteerde toestand ondersteunen van het isolatiedoordringingscontact 1. De met de lange rand 18 verbonden hals 19 vormt de overgang naar een contactelement, zoals een contactbus of contactsteker.

55 Figuur 2 toont op een kleinere schaal het in figuur 1 getoonde isolatiedoordringingscontact, gezien vanuit een andere gezichtshoek. Duidelijk is te zien dat de plaatdelen 2, 3 schuin ten opzichte van het basisdeel 12 naar elkaar toegekeerd zijn opgesteld. In plaats van de getoonde schuine opstelling van de plaatdelen 2, 3 192314 3 kunnen deze ook evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld.

Door het gescheiden aan het basisdeel 12 bevestigen van de plaatdelen 2, 3 en over een afstand onderling verschoven, is een isolatiedoordringingscontact verschaft met een dusdanige flexibiliteit dat de contacterende plaatdelen 2, 3 toleranties in hun positionering ten opzichte van een te contacteren geleider, 5 bijvoorbeeld een geleider van een vlakbandkabel, gemakkelijk kunnen opvangen.

In figuur 3 is schematisch, in boven- en zij-aanzicht een vlakbandkabel 20 getoond, bestaande uit twaalf onderling gescheiden, in een rij gerangschikte geleiders 21, omgeven door een gemeenschappelijke elektrisch isolerende omhulling 22. Vlakbandkabels van deze soort zijn op zichzelf bekend. In het, in het linkerdeel van figuur 3 weergegeven bovenaanzicht van de vlakbandkabel 20 zijn enkele van de geleiders 10 21 door middel van een isolatiedoordringingscontact volgens figuur 1,2 elektrisch gecontacteerd getoond. Ter verduidelijking is de afbeelding van figuur 1 op veikleinde schaal in figuur 3 weergegeven.

Het vlakke, niet gevouwen gedeelte van het basisdeel 12 met de rand 13 loopt evenwijdig met de langsas van een betreffende elektrische geleider 21, terwijl de beide plaatdelen 2, 3 schuin, onder een scherpe hoek van 45° ten opzichte van de langsas van de geleider zijn opgesteld. Het zal duidelijk zijn dat 15 naarmate deze hoek wordt verkleind de plaatdelen 2,3 breder, en bijgevolg mechanisch steviger, kunnen worden uitgevoerd. Dit gaat echter grotendeels ten koste van de zelf-justerende werking van het isolatiedoordringingscontact bij het contacteren van een elektrische geleider. In het bijzonder bij het contacteren van een vlakbandkabel is deze zelf-justerende werking een belangrijk aspect van de uitvinding, waardoor tolerantie-afwijkingen in de contacten zelf, hun onderlinge rangschikking en toleranties van de vlakbandkabel 20 effectief kunnen worden opgevangen, zonder ongewenste, foutieve contacteringen.

De, in de richting van de betreffende sleufopening 6,7 toelopende vorm van de plaatdelen 2, 3 in combinatie met het puntig uitvoeren van de tongen 8, 9,10,11 heeft tot doel het doordringen van de isolatie 22 rond een geleider 21 te vergemakkelijken. De gekozen vorm van de plaatdelen 2, 3 werkt op zichzelf eveneens centrerend. Omdat bij het opsteken van een elektrische geleider 21 het torsiemoment op 25 het ene plaatdeel 2 tegengesteld werkt aan het torsiemoment op het andere plaatdeel 3, vertoont het isolatiedoordringingscontact 1 geen neiging tot draaiing, welk gevaar wel bestaat bij contacten met een enkel plaatdeel.

Figuur 4a toont een deel van een plano 25 waaruit door vouwen de in figuur 2 en 3 getoonde uitvoeringsvorm van het isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding kan worden gevormd. De plano 30 25 is op zich door stansen, snijden of een andere geschikte verspaningstechniek uit een vlakke plaat van metaal gevormd. De hals 19 gaat over in een pencontact 26. In plaats van een pencontact kunnen uiteraard ook andere geschikte contactelementen zoals een buscontact of schuifcontact door geschikte modellering van de plano of door solderen, lassen of anderszins afzonderlijk aan het isolatiedoordringingscontact worden bevestigd.

35 Figuur 4b toont een gedeelte van een piano 27 voor het vormen van het isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding, waarbij zich in tegenstelling tot de uitvoeringsvorm volgens figuur 4a, de verbinding met het basisdeel 12 onder de tongen 8, respectievelijk 10 uitstrekt.

Figuur 4c toont een verdere variant van een plano 28 voor het vormen van een isolatiedoordringingscontact volgens de uitvinding, waarbij zich de verbinding met het basisdeel 12 in hoofdzaak onder de sleuf 40 4, respectievelijk 5 uitstrekt. Ten opzichte van deze uitvoeringsvorm hebben de plano’s volgens figuur 4a, b het voordeel dat nagenoeg de gehele breedte van een tong 8,11 respectievelijk 9,10 voor het ondersteunen van het isolatiedoordringingscontact beschikbaar is. Dit Is In het bijzonder van voordeel naarmate de afmetingen van het contact en bijgevolg de breedte van de tongen afneemt. Zélfs bij de praktisch kleinst mogelijke afmetingen resteert dan een gedeelte van voldoende afmetingen voor het ondersteunen van het 45 betreffende isolatiedoordringingscontact.

Figuur 5 toont gedeeltelijk, in uiteengenomen delen, een connector 29 voorzien van een behuizing 30 waarin meerdere contactelementen 31 zijn opgenomen, elk voorzien van een isolatiedoordringingscontact 1 volgens de uitvinding, zoals getoond in figuur 1,2. Voor het contacteren van een verdere connector zijn opneemcontacten 32 in de vorm van contactvingers 33, 34 voorzien. De connector omvat verder een blok 50 35 voorzien van kanalen 36 voor het opnemen van één of meer vlakbandkabels, met dien verstande dat in. elk kanaal 36 slechts één geleider van een dergelijke vlakbandkabel wordt opgenomen. Het blok 35 bevat zijdelings uitstekende haken 37 welke in gemonteerde toestand aangrijpen op nokken 38 aan weerszijden van de behuizing 30, teneinde een vergrendeling van het blok 35 en de behuizing 30 te bewerkstelligen.

De contactelementen zijn in twee onderling verschoven rijen gerangschikt, zodanig dat elk kanaal 36 in 55 het blok 35 correspondeert met één isolatiedoordringingscontact 1. De behuizing 30 is daartoe voorzien van dwarskanalen 39, welke ter plaatse van het isolatiedoordringingscontact 1 overgaan in langweipige ondersteuningsnokken 40. Het naar buiten gekeerde eindvlak 41 van deze nokken voimt een steunniveau

Claims (5)

1. Connector met een behuizing van een elektrisch isolerend materiaal, voor het opnemen van ten minste een contactelement, voorzien van een isolatieverplaatsingscontact uit elektrisch geleidend plaatmateriaal, voor het bij het verplaatsen van isolatie in contact brengen met een geïsoleerde elektrische geleider, waarbij dat isolatieverplaatsingscontact omvat twee plaatdelen, waarbij in elk plaatdeel gevormd zijn een sleuf met 55 een sleufopening, die uitmondt in een rand van het plaatdeel teneinde de elektrische geleider te ontvangen, met het kenmerk, dat de plaatdelen met de steufopeningen toegankelijk vanaf dezelfde zijde naar elkaar toe gericht zijn aangebracht, waarbij een verdere rand aangebracht is tegenover de sleufopening (6, 7), waarbij 5 192314 de plaatdelen (2, 3) elk afzonderlijk verbonden zijn met een gemeenschappelijk basisdeel (12), waarbij de verbinding met het basisdeel (12) zich slechts over een deel van die verdere tand uitstrekt, waarbij het basisdeel (12) en het vrije deel van de verdere rand van elk plaatdeel (2, 3) draagpunten (16,17,18) vormen verplaatst in de richting langs het oppervlak van de plaatdelen (2, 3), het isofatieverptaatsings-5 contact (1) dragend bij een eerste en tweede draagvlak (41,42) op verschillende niveaus in de behuizing (30,45) van de connector aangebracht.

2. Connector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het basisdeel (12) de vorm van een in hoofdzaak rechthoekige plaat heeft, aan een lange rand (13) waarvan de plaatdelen (2,3) voorzien van een sleuf (4, 5) aangebracht zijn, en aan de tegenover liggende lange rand (18) waarvan een contactelement (26,31, 47) 10 verbonden is met het basisdeel (12).

3. Connector volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de plaatdelen (2,3) verbonden zijn met het basisdeel (12) met hellend oppervlak en verplaatst over een afstand ten opzichte van elkaar, zodat de draagpunten (16,17,18) zich vanaf het vlak van het basisdeel (12) uitstrekken.

4. Connector volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de plaatdelen (2, 3) verbonden zijn met het 15 basisdeel (12) met de oppervlakken daarvan evenwijdig aan de sleuven (4, 5) daarvan in lijn zijn en over een afstand verplaatst.

5. Connector volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbinding met het basisdeel (12) zich in hoofdzaak onder de sleuven (4, 5) van de plaatdelen (2,3) uitstrekt. Hierbij 2 bladen tekening