NL192074C

NL192074C - Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.

Info

Publication number: NL192074C
Application number: NL8500223A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1985-01-28
Filing date: 1985-01-28
Publication date: 1998-09-03
Also published as: NL8500223A; NL192074B

Description

1 192074

Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, voorzien van een omsloten melkplaats met middelen voor het in een bepaalde stand vasthouden van een op de melkplaats 5 aanwezig dier, welke middelen ten minste bestaan uit een door een buffer gevormde tegenhouden die tijdens bedrijf tegen de achterzijde van het dier aanligt ter voorkoming van een achterwaartse verplaatsing van het dier, welke melkplaats is uitgerust met een melkmachine voor het automatisch aan* en afkoppelen van melkbekers aan, respectievelijk van de spenen van het op de melkplaats aanwezige dier en voor het automatisch melken van dit dier, welke melkplaats verder is voorzien van middelen om de achterpoten van 10 het dier zodanig te positioneren dat de uier van het dier ten behoeve van het aansluiten van de melkbekers beter bereikbaar wordt.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.010.714. Bij deze bekende melkplaats worden de genoemde middelen gevormd door zich in de langsrichting van de melkplaats uitstrekkende en vanuit de vloer van de melkplaats omhoog beweegbare delen, die bewerkstelligen dat de 15 achterpoten van het dier in voldoende mate zijdelings van elkaar worden gebracht, zodat de melkbekers kunnen worden aangesloten. Echter, in die gevallen waarin de uier van het dier zich teveel tussen de achterpoten van het dier bevindt, kan het aansluiten van de melkbekers desalniettemin moeizaam verlopen of zelfs mislukken, hetgeen bij een volledig geautomatiseerd melksysteem onacceptabel is.

Om dit probleem op te lossen, heeft de inrichting zoals deze in de aanhef is omschreven, overeenkom-20 stig de uitvinding, het kenmerk, dat de genoemde middelen zodanig zijn uitgevoerd dat zij een gedwongen achterwaartse beweging van de achterpoten ten opzichte van de romp van het dier bewerkstelligen.

In een concrete uitvoeringsvorm heeft de inrichting het kenmerk, dat de middelen een gedeelte van de vloer van de melkplaats omvatten, waarop tijdens bedrijf de achterpoten van het dier zich bevinden, welk vloergedeelte in de lengterichting van de melkplaats heen en weer beweegbaar is, waarbij voorts middelen 25 aanwezig zijn voor het verhinderen van een voorwaartse verplaatsing van de achterpoten van het dier bij een achterwaartse beweging van het vloerdeel, welke laatstgenoemde middelen worden gevormd door een beweegbare zich tijdens bedrijf in hoofdzaak verticaal voor de plaats waar de achterpoten van het dier zich bevinden opgestelde en met het achterwaarts beweegbare vloergedeelte van de melkplaats verbonden plaat.

30

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het melken van dieren worden beschreven.

Figuur 1 is een zijaanzicht van de inrichting, gedeeltelijk in doorsnede; figuur 2 toont een aantal details van de inrichting, weergegeven in een bovenaanzicht, en 35 figuur 3 toont details door middel van een doorsnede langs de lijn III—III in figuur 2.

De tekening toont een melkplaats, waarop een koe 1 aanwezig kan zijn. De melkplaats is voorzien van geleidingsstangen 2 aan weerszijden en van geleidingsstangen 3, die zich boven de koe kunnen uitstrekken.

40 Voorts is de melkplaats voorzien van een ingangsdeur 6 en een uitgangsdeur 7. Voor het openen van de deuren zijn zwenkarmen 8 aanwezig, die enerzijds schamierbaar zijn bevestigd aan het frame of de wand van de inrichting via scharnierpunten 9 en anderzijds via scharnierpunten 9 schamierbaar zijn verbonden met aan de deuren 6, 7 bevestigde steunen 10. De deuren 6 en 7 kunnen afzonderlijk en automatisch worden bediend door middel van niet nader weergegeven bedieningsmiddelen.

45 Aan de uitgangsdeur 7 is een voederbak 11 bevestigd, waarin via niet nader weergegeven middelen voer, bijvoorbeeld krachtvoer, kan worden gedoseerd.

De ingangsdeur 6 is voorzien van een buffer 12, die tegen de achterzijde van de koe kan afsteun»),

Door de aanwezigheid van deze buffer kan het dier zich niet achterwaarts verplaatsen of kan de achterwaartse verplaatsingsmogelijkheid worden beperkt. Op deze wijze kan het dier in langsrichting worden 50 gepositioneerd.

Voorts is een plaat 13 aanwezig, die zwenkbaar is om een scharnier 14 en is weergegeven in opwaartse positie. De plaat 13 kan in een in hoofdzaak horizontale positie worden gezwenkt, waarbij de plaat 13 op dezelfde hoogte komt te liggen als de vloer 15 van de melkplaats. Wanneer het dier de melkplaats binnenkomt, zal de plaat 13 in de weergegeven positie staan en zal het dier zijn voorpoten tegen of nabij de 55 plaat 13 zetten, ten einde in de voederbak 11 te kunnen reiken.

De inrichting is voorts voorzien van twee, om een horizontale as 19 schamierbare tastorganen 16, die beide zijn voorzien van een schoen 17, die onder veerwerking tegen de zijkant van het dier kan rusten.

Claims

192074 2 J Alhoewel de onderlinge afstand van de schoenen 17 kan worden gevarieerd, zal het melkstel 18 zich steeds in het midden onder de twee schoenen 17 bevinden. Eveneens kan de inrichting zijn voorzien van middelen, die de tastorganen 16 onderling uit elkaar bewegen wanneer het dier de melkplaats betreedt en/of verlaat. 5 De inrichting is voorts voorzien van een plaat 27, die zwenkbaar is om een horizontale scharnier 28, dat zich in hoofdzaak in dwarsrichting ten opzichte van de melkplaats uitstrekt. De plaat 27 zal zich in horizontale positie bevinden, waarbij deze deel uitmaakt van de vloer 15 van de melkplaats, wanneer het dier de melkplaats betreedt. Daarna kan de plaat 27 in opwaartse richting worden gezwenkt, waardoor wordt voorkomen dat de achterpoten van het dier, die zich dan tegen of nabij de plaat 27 bevinden, naar 10 voren kunnen worden bewogen. Wanneer één of beide achterpoten van het dier zich aanvankelijk op de plaat 27 zou/zouden bevinden, zal deze poot of zullen beide achterpoten worden gedwongen zich naar achteren te verplaatsen, hetgeen de bereikbaarheid van de uier vergroot. Door de aanwezigheid van geleidingsstangen 3 boven het dier, wordt voorkomen dat het dier bewegingen kan maken, die tot doel hebben over de platen 13 of 27 heen te stappen. 15 Melkbekers 29 zijn door middel van een horizontale schamieras 30 zodanig met de ondersteuning 26 verbonden dat de bekers van het melkstel over 180° kunnen zwenken, waarna zij naar beneden gericht zijn, waarbij een komvormige schaal 31 eveneens 180° is gedraaid, zodat deze met de open zijde naar boven is gericht. De komvormige schaal 31 kan dienen voor het wassen en/of reinigen van de uier. Het melkstel 18 en de komvormige schaal 31 kunnen met hun ondersteuning 26 in verticale richting 20 bewegen, doordat de ondersteuning 26 zich telescopisch kan verplaatsen in het met het frame 20 verbonden orgaan 32. Voelers 33 zijn op de melkbekers 29 aangebracht, welke voelers kunnen waarnemen of de aansluiting van de melkbeker op de speen van de uier correct geschiedt. Voelers 34 kunnen waarnemen of de achterpoten van het dier zich op een correcte plaats bevinden. 25 Onder het vloemiveau van de melkplaats is een bedieningsruimte 37 aanwezig; hierin bevindt zich een bedieningseenheid 35, en een micro-processor 36. De bedieningseenheid 35 verzorgt voorts de beweging van de verschillende delen van de inrichting. In het bijzonder is daartoe de bedieningseenheid 35 door middel van hydraulische leidingen of luchtleidingen 51 verbonden met een hydraulische of pneumatische cilinder 52 voor het bedienen van de plaat 13 en met 30 een hydraulische of pneumatische cilinder 53 voor het bedienen van de plaat 27. De inrichting is voorts voorzien van een vloerdeel 54, dat in langsrichting ten opzichte van de melkplaats verplaatsbaar is. Dit vloerdeel 54 is door middel van het scharnier 28 verbonden met de plaat 27 en is door middel van een pneumatische of hydraulische cilinder 55 verplaatsbaar. Door verplaatsing in achterwaartse richting van het vloerdeel 54 kunnen de achterpoten van het dier naar achteren worden verplaatst, zodat de 35 uier beter bereikbaar wordt. Daarbij kan de buffer 12 tegen de achterzijde van het dier rusten. Zoals in figuur 3 is weergegeven, kan het melkstel 18 om de horizontale as 30 zwenken, zodat de komvormige schaal 31 naar boven wordt gericht. In deze positie van de schaal 31 kan de uier van het dier worden gereinigd, waartoe sproeimondstukken 60 een via leiding 61 aangevoerde vloeistof tegen de uier kunnen spuiten. Dit kan ontsmettingsvloeistof zijn, spoelvloeistof in de vorm van verwarmd water of elke 40 andere vloeistof die geschikt is voor het wassen, spoelen, ontsmetten of anderszins reinigen van de uier. De komvormige schaal 31 is in het midden voorzien van een afvoerieiding 62, waardoor de verbruikte vloeistof kan wegstromen en waardoorheen eventueel verwarmde lucht naar de uier kan worden geblazen teneinde de uier te drogen. In figuren 2 en 3 is tevens schematisch een microprocessor of computer 36 weergegeven, die de 45 inrichting kan besturen. Dit besturen kan betreffen het aansluiten van het melkstel op de uier, het afkoppelen van het melkstel van de uier, het spoelen, reinigen of ontsmetten van de uier, het positioneren van het dier, het doseren van voedsel, enz. Het dier 1 kan daarbij zijn voorzien van een halsband 63 met daaraan middelen 64 voor het herkennen van het dier, zodat door middel van een sensor kan worden waargenomen welk dier zich op de melkplaats bevindt, welk gegeven door de microprocessor 36 wordt gebruikt voor het 50 besturen van een inrichting.

1. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, voorzien van een omsloten melkplaats met middelen voor het in een bepaalde stand vasthouden van een op de melkplaats aanwezig dier, welke middelen ten minste bestaan uit een door een buffer gevormde tegenhouder, die tijdens bedrijf tegen de achterzijde van 3 192074 het dier aanligt ter voorkoming van een achterwaartse verplaatsing van het dier, welke melkplaats is uitgerust met een melkmachine voor het automatisch aan- en afkoppelen van melkbekers aan, respectievelijk van de spenen van het op de melkplaats aanwezig dier en voor het automatisch melken van dit dier, welke melkplaats verder is voorzien van middelen om de achterpoten van het dier zodanig te positioneren 5 dat de uier van het dier ten behoeve van het aansluiten van de melkbekers beter bereikbaar wordt, met het kenmerk, dat de genoemde middelen zodanig zijn uitgevoerd dat zij een gedwongen achterwaartse beweging van de achterpoten ten opzichte van de romp van het dier bewerkstelligen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen een gedeelte van de vloer van de melkplaats omvatten, waarop tijdens bedrijf de achterpoten van het dier zich bevinden, welke vloergedeelte 10 in de lengterichting van de melkplaats heen en weer beweegbaar is, waarbij voorts middelen aanwezig zijn voor het verhinderen van een voorwaartse verplaatsing van de achterpoten van het dier bij een achterwaartse beweging van het vloerdeel, welke laatstgenoemde middelen worden gevormd door een beweegbare zich tijdens bedrijf in hoofdzaak verticaal voor de plaats waar de achterpoten van het dier zich bevinden opgestelde en met het achterwaarts beweegbare vloergedeelte van de melkplaats verbonden 15 plaat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de plaat zich over nagenoeg de gehele breedte van de melkplaats uitstrekt en schamierbaar om een horizontale as met het beweegbare vloergedeelte is verbonden en bedienbaar is, vanuit een horizontale ter hoogte van de vloer gelegen ruststand naar de verticale bedrijfsstand en omgekeerd. Hierbij 3 bladen tekening