NL1044031B1 - Inrichting en werkwijze voor het voortbrengen van een mengsel - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het voortbrengen van een mengsel van een eerste medium en ten minste één tweede medium, omvattende: een eerste aanvoerleiding voor het aanvoeren van het eerste medium; ten minste één tweede aanvoerleiding voor het aanvoeren van het ten minste ene tweede medium; een afvoerleiding voor het afvoeren van het voortgebrachte mengsel; en een terugslagklep omvattende een behuizing en ten minste één ten opzichte van de behuizing beweegbaar deel, voor het in een doorlaatrichting doorlaten en het in een blokkeerrichting blokkeren van een mediumstroom, met het kenmerk, dat: de behuizing stroomopwaarts van het ten minste ene deel is voorzien van een eerste inlaat voor het in de behuizing inlaten van het aangevoerde eerste medium; de behuizing stroomafwaarts van het ten minste ene deel is voorzien van een uitlaat voor het naar de afvoerleiding uit de behuizing uitlaten van het voortgebrachte mengsel; en de behuizing in de nabijheid van het ten minste ene deel is voorzien van ten minste één tweede inlaat voor het in de behuizing inlaten van het ten minste ene tweede medium. Aldus worden de door de terugslagklep teweeggebrachte schuifkrachten en turbulentie gebruikt voor het bewerkstelligen van een gewenste mengingsgraad van de twee media. Een mengleiding of mengkamer, en eventueel extra mengmiddelen in de vorm van vaste of bewegende delen, kunnen zo achterwege blijven. De menging vindt plaats in een beperkte ruimte hetgeen een compacte inrichting mogelijk maakt. Tevens werkwijze voor het voortbrengen van een mengsel middels zo een inrichting.

Description

Inrichting en werkwijze voor het voortbrengen van een mengsel Terrein van de uitvinding

De uitvinding betreft een inrichting voor het voortbrengen van een mengsel volgens de aanhef van conclusie 1. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het voortbrengen van een mengsel volgens de aanhef van conclusie 3, Met ‘medium’ wordt in het kader van de uitvinding bedoeld ‘vloeibare of gasvormige substantie’. Het gaat dan in het bijzonder i0 om het mengen van water en een schuimconcentraat tot een mengsel met een gewenste mengingsgraad.

Achtergrond van de uitvinding

Bekend zijn vele uitvoeringsvormen van inrichtingen en werkwijzen voor het mengen van twee of meer media tot een mengsel met een gewenste mengingsgraad, bijvoorbeeld het mengen van cen vloeistof (water) met een schuinnniddel (schuimeoncentraat) en/of een gas (lucht) bij het voortbrengen van een (blus)schuim.

Daarbij vindt de menging plaats in een mengleiding en/of cen mengkamer, waarbij veelal gebruik wordt gemaakt van extra mengmiddelen in de vorm van vaste of bewegende delen die zorgen voor extra schuifkrachten en turbulentie in een stroom van de te mengen media, bijvoorbeeld DE3034622A1, GB2130910A, US2003045588A1, US8919745B1 en US2017120092A1. Daarbij kunnen de te mengen media via leidingen voorzien van één of meer keerkleppen worden aangevoerd naar een, al dan niet van extra mengmiddelen voorziene, mengkamer, bijvoorbeeld CN108635702A.

De uitvinding no verschaft cen inrichting voor het voortbrengen van een mengsel welke inrichting eenvoudiger van opbouw, compacter en robuuster is dan bekende inrichtingen en daarnaast nog andere voordelen kent.

De uitvinding verschaft tevens cen werkwijze voor het voortbrengen van een mengsel middels zo een inrichting, met welke werkwijze doelmatig en doeltreffend een gewenste mengingsgraad kan worden bewerkstelligd.

Samenvatting van de uitvinding De uitvinding verschaft een mrichting volgens conclusie 1. De uitvinding verschaft tevens een werkwijze volgens conclusie 5. Met ‘stroomopwaarts van’ en ‘stroomafwaarts van’ 53 wordt in het kader van de uitvinding bedoeld ‘in de doorlaatrichting van de terugslagklep vóór respectievelijk ‘in de doorlaatrichting van de terugslagklep na’. Aldus worden de door de terugslagklep teweeggebrachte schuifkrachten en turbulentie gebruikt voor het bewerkstelligen van de gewenste mengingsgraad van het eerste medium en het tweede mediuni Hen mengleiding en/of een mengkamer, en eventueel extra mengmiddelen in de ID vorm van vaste of bewegende delen, kunnen zo achterwege blijven.

De menging vindt plaats in een beperkte ruimte hetgeen een meer compacte inrichting mogelijk maakt.

De uitvinding wordt in het navolgende nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden. 1s Korte beschrijving van de tekeningen In de tekeningen tonen: - figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding; - figuur 2 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding; en - figuur 3 ven leiding met een daarin aangebrachte terugslagklep volgens de stand der techniek,

Nadere toelichting en uitvoeringsvoorbeelden De in figuur 1 getoonde inrichting (1) volgens de uitvinding omvat een eerste aanvoerleiding (5) voor het aanvoeren van een eerste medium (3), hier water, een aantal, hier vier, tweede aanveerleidingen {6) voor het aanvoeren van een tweede medium (4), hier cen schuimconcentraat, en een afvoerleiding (7) voor het afvoeren van een voortgebracht mengsel (2) van de twee media (3.4). De inrichting (1) omvat tevens cen terugslagklep (8)

omvattende een behuizing (9) en, hier twee, ten opzichte van de behuizing (9) beweegbare delen (10), voor het in een doorlaatrichting doorlaten van een mediumstroom, hier het de door de eerste aanvoerleiding (5) aangevoerde en later met het aangevoerde schuimconcentraat (4) gemengde water (3), waarbij de beweegbare delen (10) zich in een eerste stand (getrokken lijnen) bevinden, en voor het in een blokkeerrichting blokkeren van een mediumstroom waarbij de beweegbare delen (10) zich in een tweede stand (onderbroken lijnen) bevinden.

Volgens de uitvinding nu is de behuizing (9) aan een eerste zijde en stroomopwaarts van de beweegbare delen (10) voorzien van een eerste inlaat (11) voor het in de behuizing (9) inlaten van het door de eerste aanvoerleiding (5) aangevoerde water (3), aan een tweede zijde en stroomafwaarts van de beweegbare delen (10) voorzien van een uitlaat (12) voor het naar de afvoerleiding (7) uit de behuizing (9) uitlaten van het voortgebrachte mengsel (2), en in de nabijheid van de beweegbare delen (10) en stroomopwaarts van de uitlaat (12) voorzien van, hier vier, in de behuizing (9) aangebrachte, tweede inlaten (13) voor het, verdeeld, in de behuizing (9) inlaten van het door de tweede iS aanvoerleidingen (6) aangevoerde schuimconcentraat (4). De behuizing (9) is hier aan de eerste zijde voorzien van een eerste flens (14) en aan de tweede zijde van cen tweede flens (15). De eerste aanvoerleiding (5) is hier voorzien van een derde flens (16) en de afvoerleiding (7) van cen vierde flens (17), waarbij de eerste flens (14) en de derde flens (16) onderling mediumdicht zijn verbonden, en de tweede flens (15) en de vierde flens (17) onderling mediumdicht zijn verbonden.

Het geheel van terugslagklep (8) met flenzen (14,15) is zo uitwisselbaar met een bestaande terugslagklep (87) met flenzen (14°,15°) zoals getoond in figuur 3. Een leiding met een ingebouwde terngslagklep (8%) volgens de stand der techniek kan zo senvoudig worden omgebouwd naar een inrichting (1,1) volgens de uitvinding.

Het voortbrengen van het mengsel (2) van water (3) en het schuimconcentraat (4) omvat het door de eerste aanvoerleiding (5) aanvoeren van het water (3), het door de tweede aanvoerleidingen (6) aanvoeren van het schuimconcentraat (4), en het door de afvoerleiding (7) afvoeren van het voortgebrachte mengsel (2). Volgens de uitvinding omvat het voortbrengen tevens het aan de eerste zijde van de behuizing (9) en stroomopwaarts van de - beweegbare delen (10} door de eerste inlaat (11) in de behuizing (9) inlaten van het door de eerste aanvoerleiding (5) aangevoerde water (3), het aan de tweede zijde van de behuizing (9) en stroomafwaarts van de beweegbare delen (10) door de uitlaat (12) naar de afvoerleiding (7) uit de behuizing (9) uitlaten van het voortgebrachte mengsel (2). en het in de nabijheid van de beweegbare delen (10) en stroomopwaarts van de uitlaat (12) door de tweede inlaten (13), verdeeld, hetgeen een nog betere menging van het water (3) en het schuimconcentraat (4) bewerkstelligt, in de behuizing inlaten van het door de tweede aanvoerleidingen (6} aangevoerde schuimconcentraat (4). De door de terugslagklep (8) teweeggebrachte schuifkrachten en turbulentie worden zo gebruikt voor het bewerkstelligen van cen gewenste mengingsgraad.

De in figuur 2 getoonde inrichting (17) volgens de uitvinding is grotendeels gelijk aan de in figuur 1 getoonde inrichting (1). De eerste flens (14) en de tweede flens (15) vermen hier nu samen met gen daartoe voorziene mantel (18) een kamer (19) welke is aangesloten op de tweede inlaten (13). Daarbij is de kamer (19) voorzien van een derde mlaat (20) voor het in de kamer (19) inlaten van het, door nu slechts één tweede aanvoerleiding (6) aangevoerde schuimconcentraat (4). Zo kan het schuimconcentraat (4) door de derde inlaat (20) in de kamer (19) worden ingelaten en vanuit de kamer (19) door de tweede infaten (13) in de nabijheid van de beweegbare delen (10) in de behuizing (9) worden ingelaten, verdeeld, hetgeen een nog betere menging van het water (3) en het schuimconcentraat (4) bewerkstelligt. Volgens de uitvinding, kan het oppervlak van de twee beweegbare delen (10) zijn voorzien van, bijvoorbeeld ribvormige of kegelvormige, uitstekende delen (niet getoond) voor het genereren van nog meer schuifkrachten en turbulentie, resulterend in een nog weer betere menging van het water (3) en het schuimconcentraat (4). Bij voorkeur worden de twee beweegbare delen (10) middels daartoe voorziene drangmiddelen (niet getoond) gedrongen van de eerste stand (getrokken lijnen) naar de tweede stand (onderbroken lijnen). Daarbij kunnen, volgens de uitvinding. de geometrie van de terugslagklep (8) en de mate van dringen door de drangmiddelen worden afgestemd op cen zodanige relatie tussen de drukval over de terugslagklep en de stand van de twee beweegbare delen (10), en daarmee de stromingsweerstand van de terugslagklep (8) en het debiet van en stromingssnelheidsverschillen in de mediumstroom, dat in de terugslagklep {8), zowel bij lagere als hogere drukvallen en debieten, een gewenste hoeveelheid turbulentie en schuitkrachten in de mediumstroom optreedt, en daarmee een gewenste mengingsgraad van het water (3) en het schuimconcentraat (4) wordt bewerkstelligd. 5

Claims (5)

Conclusies

1. Inrichting (1) voor het voortbrengen van een mengsel (2) van een eerste medium (3) en ten minste één tweede medium (4), omvattende: ~ een eerste aanvoerleiding (5) ingericht en geschikt voor het aanvoeren van het eerste medium (3); - Len minste één tweede aanvoerleiding (6) ingericht en geschikt voor het aanvoeren van het ten minste ene tweede medium (4); - cen afvoerleiding (7) ingericht en geschikt voor het afvoeren van het voortgebrachte mengsel (2); en - cen terugslagklep (8) omvattende cen behuizing (9) en ten minste één ten opzichte van de behuizing (9) beweegbaar deel (10), ingericht en geschikt voor het in een doorlaatrichting doorlaten van een mediumstroom en het in een blokkeerrichting blokkeren van een mediumstroom, met het kenmerk, dat: - de behuizing (9) aan een eerste zijde en stroomopwaarts van het ten minste ene beweegbaar deel (10) is voorzien van cen eerste inlaat (11) ingericht en geschikt voor het in de behuizing (9) inlaten van het door de eerste aanvoerleiding (5) aangevoerde eerste medium (3); - de behuizing (9) aan een tweede zijde en stroomafwaarts van het ten minste ene beweegbaar deel (10) is voorzien van een uitlaat (12) ingericht en geschikt voor het naar de afvoerleiding (7) uit de behuizing (9) uitlaten van het voortgebrachte mengsel (2), en - de behuizing (9) in de nabijheid van het ten minste ene deel (10) en stroomopwaarts van de uitlaat (12) is voorzien van ten minste één tweede inlaat (13) ingericht en geschikt voor het in de behuizing (9) inlaten van het door de ten minste ene tweede aanvoerleiding (6) aangevoerde ten minste ene tweede medium (4).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat: ~ de behuizing (9) aan de eerste zijde is voorzien van een eerste flens (14); - de behuizing (9) aan de tweede zijde is voorzien van een tweede flens (15); - de eerste aanvoerleiding (5) is voorzien van een derde flens (16); - de afvoerleiding (7) is voorzien van een vierde flens (17);

” - de eerste flens (14) en de derde flens (16) onderling mediumdicht zijn verbonden; en - de tweede flens (15) en de vierde flens (17) onderling mediomdicht zijn verbonden,

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat: - de eerste flens (14) en de tweede flens (15) samen met cen daartoe voorziene mantel (18) een kamer (19) vormen welke is aangesloten op de ten minste. ene tweede inlaat (13); en - de mantel (18) is voorzien van een derde inlaat (20) voor het in de kamer (19) inlaten van het door de ten minste ene tweede aanvoerleiding (6) aangevoerde ten minste ene tweede medium (4).

4, Inrichting volgens een der conclusies 1-3, waarbij het ten minste ene beweegbaar deel (10) middels daartoe voorziene drangmiddelen wordt gedrongen van een eerste stand waarin de mediumstroom in de doorlaatrichting wordt doorgelaten naar een tweede stand waarin de mediumstroom wordt geblokkeerd, met het kenmerk, dat de geometrie van de terugslagklep (8) en de mate van dringen door de drangmiddelen is afgestemd op een zodanige relatie tussen de drukval over de terugslagklep en de stand van het ten minste ene beweegbare deel (10), en daarmee de stromingsweerstand van de terugslagklep (8) en het debiet van en stromingssnelheidsverschillen in de mediumstroom, dat in de terugslagklep (8), zowel bij lagere als hogere drukvallen en debieten, cen gewenste hoeveelheid turbulentie en schuifkrachten in de mediumstroom optreedt, en daarmee een gewenste mengingsgraad van het eerste medium (3) en het tweede medium (4) wordt bewerkstelligd,

5. Werkwijze voor het voortbrengen van een mengsel (2) van een eerste medium (3) en ten minste één tweede medium (4) middels een inrichting (1) volgens de aanhef van conclusie 1, de werkwijze omvattende: - het door de eerste aanvoerleiding (5) aanvoeren van het eerste medium {3}: - het door de ten minste ene tweede aanvoerleiding (6) aanvoeren van het ten minste ene tweede medium (4); en - het door de afvoerleiding (7) afvoeren van het voortgebrachte mengsel (2), met het kenmerk, dat de werkwijze tevens omvat:

- het aan cen eerste zijde van de behuizing (9) en stroomopwaarts van het ten minste ene deel (10) door een daartoe voorziene eerste inlaat (11) in de behuizing (9) inlaten van het door de eerste aanvoerleiding (5) aangevoerde eerste medium (3}; - het aan cen tweede zijde van de behuizing (9) en stroomafwaarts van het ten minste ene deel (10) door een daartoe voorziene uitlaat (12) naar de afvoerleiding (7) uit de behuizing (9) uitlaten van het voortgebrachte mengsel (2); en - het in de nabijheid van het ten minste ene deel (10) en stroomopwaarts van de uitlaat (12) door ten minste één daartoe voorziene tweede inlaat (13) in de behuizing inlaten van het door de ten minste ene tweede aanvoerleiding (6) aangevoerde ten minste ene tweede medium (4).

6, Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het ten minste ene deel (10) middels daartoe voorziene drangmiddelen wordt gedrongen van een eerste stand waarin de mediumstroom in de doorlaatrichting wordt doorgelaten naar een tweede stand waarin de mediumstroom wordt geblokkeerd, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens omvat het afstemmen van de geometrie van de terugslagklep (8) en de mate van dringen door de drangmiddelen op cen zodanige relatie tussen de drukval over de terugslagklep en de stand van het ten minste ene beweegbare deel (10), en dammee de stromingsweerstand van de terugslagklep (8) en het debiet van en stromingssnelheidsverschillen in de mediumstroom, dat in de terugslagklep (8) steeds, zowel bij lagere als hogere drukvallen en debieten, een gewenste hoeveelheid turbulentie. en schuifkrachten in de mediumstroom optreedt, en daarmee een gewenste mengingsgraad van het eerste medium (3) en het tweede mediom (4) wordt bewerkstelligd.

7, Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het cerste medium ten minste in hoofdzaak uit water bestaat en dat het tweede medium ten minste in hoofdzaak uit een schuimeoncentraat bestaat.