[go: up one dir, main page]

NL1037753C2 - Voertuig voorzien van een noodstuurinrichting, combinatie van trekkend en getrokken voertuig, getrokken voertuig, en meestuurinrichting voor een voertuig. - Google Patents

Voertuig voorzien van een noodstuurinrichting, combinatie van trekkend en getrokken voertuig, getrokken voertuig, en meestuurinrichting voor een voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL1037753C2
NL1037753C2 NL1037753A NL1037753A NL1037753C2 NL 1037753 C2 NL1037753 C2 NL 1037753C2 NL 1037753 A NL1037753 A NL 1037753A NL 1037753 A NL1037753 A NL 1037753A NL 1037753 C2 NL1037753 C2 NL 1037753C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
steering
vehicle
control device
pump
emergency
Prior art date
Application number
NL1037753A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan-Willem Krol
Richard Johannes Wilhelmus Zaaijer
Original Assignee
V S E Vehicle Systems Engineering B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by V S E Vehicle Systems Engineering B V filed Critical V S E Vehicle Systems Engineering B V
Priority to NL1037753A priority Critical patent/NL1037753C2/nl
Priority to EP11155081A priority patent/EP2361821A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1037753C2 publication Critical patent/NL1037753C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D7/00Steering linkage; Stub axles or their mountings
    • B62D7/06Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins
    • B62D7/14Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering
    • B62D7/142Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering specially adapted for particular vehicles, e.g. tractors, carts, earth-moving vehicles, trucks
    • B62D7/144Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering specially adapted for particular vehicles, e.g. tractors, carts, earth-moving vehicles, trucks for vehicles with more than two axles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D13/00Steering specially adapted for trailers
    • B62D13/005Steering specially adapted for trailers operated from tractor steering system
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D5/00Power-assisted or power-driven steering
    • B62D5/06Power-assisted or power-driven steering fluid, i.e. using a pressurised fluid for most or all the force required for steering a vehicle
    • B62D5/30Safety devices, e.g. alternate emergency power supply or transmission means to ensure steering upon failure of the primary steering means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62DMOTOR VEHICLES; TRAILERS
    • B62D7/00Steering linkage; Stub axles or their mountings
    • B62D7/06Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins
    • B62D7/14Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering
    • B62D7/148Steering linkage; Stub axles or their mountings for individually-pivoted wheels, e.g. on king-pins the pivotal axes being situated in more than one plane transverse to the longitudinal centre line of the vehicle, e.g. all-wheel steering provided with safety devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Power Steering Mechanism (AREA)
  • Steering Control In Accordance With Driving Conditions (AREA)

Description

Korte aanduiding: Voertuig voorzien van een noodstuurinrichting, combinatie van trekkend en getrokken voertuig, getrokken voertuig, en meestuurinrichting voor een voertuig.
5
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig, omvattende een chassis, een aandrijfmotor voor het aandrijven van het voertuig, een hoofdstuurinrichting omvattende leidende gestuurde wielen, welke 10 hoofdstuurinrichting door een gebruiker van het voertuig bedienbaar is voor het instellen van een hoekstand van de gestuurde wielen ten opzichte van het chassis, een hydraulische meestuurinrichting omvattende meesturende wielen waarvan een hoekstand langs hydraulische weg instelbaar is, waarbij het voertuig een met de meestuurinrichting verbonden hydraulische hoofdstuurpomp omvat voor het 15 opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een combinatie van een trekkend voertuig en een getrokken voertuig, op een getrokken voertuig voor toepassing in een dergelijke combinatie, en op een meestuurvoorziening voor toepassing in een voertuig.
20 Een bekend voertuig, meer specifiek een vrachtwagen, heeft een gestuurde vooras met een mechanische hoofdstuurinrichting. Dat wil zeggen dat de wielen van de vooras langs mechanische weg met het stuurwiel van de vrachtwagen zijn verbonden. De mechanische hoofdstuurinrichting is voorzien van een hydraulische stuurbekrachtiging die van vloeistof (olie) wordt voorzien door middel 25 van een door de aandrijfmotor van de vrachtwagen aangedreven stuurpomp. Tevens is de vrachtwagen voorzien van een elektronisch geregelde hydraulische meestuurinrichting op een achter de vooras gelegen as, bijvoorbeeld op een meesturende achteras. Voor de hydraulische actuatie van de meestuurinrichting wordt de meestuurinrichting op een door de aandrijfmotor aangedreven verdere 30 stuurpomp van de vrachtwagen aangesloten. Verder zijn voertuigen soortgelijk aan het bovenomschreven bekende voertuig bekend, met meerdere gestuurde assen en/of met één of meerdere niet-sturende, ofwel, starre assen. Een bezwaar van dergelijke bekende voertuigen voorzien van een bovenomschreven bekende 1 0 3 7 7 5 3 2 meestuurinrichting is dat de verscheidenheid aan voertuigcombinaties die binnen gestelde eisen ten aanzien van veiligheid en bestuurbaarheid bij uitval van een stuurinrichting kan worden gerealiseerd, gering is. Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve een voertuig te verschaffen dat in een groot aantal 5 configuraties kan worden uitgevoerd, met inachtneming van de genoemde gestelde eisen aan bestuurbaarheid bij uitval van een stuurinrichting. Het genoemde doel is bereikt met het voertuig volgens de onderhavige uitvinding, dat wordt gekenmerkt doordat het voertuig verder een noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting heeft, omvattende een hydraulische noodstuurpomp voor het opwekken en aan de 10 meestuurinrichting toevoeren van een verder vloeistofdebiet, waarbij de noodstuurinrichting is voorzien van schakelmiddelen die in een eerste stand de hoofdstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden en die in een tweede stand de noodstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden, en van waarneemmiddelen voor het waarnemen van de door de hoofdstuurpomp aan 15 de meestuurinrichting toegevoerde vloeistofdebiet, waarbij de schakelmiddelen zich in de eerste stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet hoger is dan een drempelwaarde, en zich in de tweede stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet lager is dan de drempelwaarde. Een voordeel van het voertuig volgens de onderhavige 20 uitvinding is dat door toepassing van de genoemde noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting, het voertuig bij uitval van de hoofdstuurpomp van de meestuurinrichting, of althans bij uitval van daarmee samenhangende componenten zoals een leiding die de hoofdstuurpomp met de meestuurinrichting verbindt, het voertuig nog steeds in hoge mate bestuurbaar is, zodat het nog binnen gestelde 25 eisen aan bestuurbaarheid blijft, bijvoorbeeld eisen ten aanzien van de haalbare draaicirkel van het voertuig. Tot dusver worden voertuigen ontworpen op het binnen de genoemde eisen blijven bij uitval van de meestuurinrichting. Door toepassing van de noodstuurinrichting volgens de onderhavige uitvinding kan het voertuig bijvoorbeeld langer worden gemaakt, of kan er een extra as worden geplaatst 30 waardoor het laadvermogen toeneemt.
Bij voorkeur is de hoofdstuurpomp althans in bedrijf door de aandrijfmotor van het voertuig aangedreven. Het door de aandrijfmotor aandrijven van de hoofdstuurpomp voor de meestuurinrichting heeft het voordeel dat een 3 dergelijke stuurpomp een kostentechnisch gunstige en robuuste oplossing is voor het verschaffen van een vloeistofdebiet aan de meestuurinrichting.
In dit kader wordt opgemerkt dat bij een verder bekend voertuig soortgelijk aan het bovenomschreven bekende voertuig er slechts één door de 5 aandrijfmotor aangedreven stuurpomp aanwezig is die zowel vloeistof toevoert aan de stuurbekrachtiging van de hoofdstuurinrichting, als aan de meestuurinrichting. Indien deze stuurpomp zou uitvallen, valt zowel de stuurbekrachtiging als de meestuurinrichting uit. Indien dit uitval in bedrijf, dat wil zeggen tijdens het rijden met het voertuig optreedt, ontstaat een gevaarlijke situatie. Om aan dit bezwaar tegemoet 10 gekomen omvat de hoofdstuurinrichting van het verdere bekende voertuig een noodstuurpomp voor de stuurbekrachtiging. Aldus blijft de stuurbekrachtiging bij uitval van de hoofdstuurpomp functioneren en blijft het voertuig bestuurbaar ondanks uitval van de meestuurinrichting. Het voertuig is verder zodanig ontworpen dat het voertuig in een dergelijke situatie, dat wil zeggen met uitgevallen meestuurinrichting 15 en met door toedoen van de noodstuurpomp nog werkzame stuurbekrachtiging, nog binnen de gestelde eisen ten aanzien van bestuurbaarheid blijft. Ten behoeve van de noodstuurpomp voor de stuurbekrachtiging heeft de hoofdstuurinrichting een zogenaamd tweekrings stuurhuis, wat wil zeggen dat bij het stuurhuis ten behoeve van de stuurbekrachtiging twee hydraulische circuits (één circuit voor aansluiting op 20 de hoofdstuurpomp en één circuit voor aansluiting op de noodstuurpomp) alsmede schakelmiddelen zijn opgenomen die het automatisch omschakelen van de hoofdstuurpomp naar de noodstuurpomp bij uitvallen van de hoofdstuurpomp realiseren zodat de stuurbekrachtiging operationeel blijft. De uitvinder heeft zich echter gerealiseerd dat dit tot een complexe en dure oplossing leidt, en dat hetzelfde 25 effect kan worden bereikt, dat wil zeggen een afdoende bestuurbaarheid bij een bovenomschreven uitval van de hoofdstuurpomp en een daarmee ook in die situatie binnen de gestelde vereisten aan bestuurbaarheid blijvend voertuig, indien een noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting wordt verschaft. Bovendien heeft de uitvinder zich gerealiseerd dat het sturend effect van een ondanks uitval van de 30 hoofdstuurpomp voor de meestuurinrichting nog steeds operationele meestuurinrichting (door toedoen van de noodstuurinrichting) relatief groot is, waardoor een grotere verscheidenheid aan voertuigconfiguraties dan tot dusver mogelijk, in verband met de genoemde eisen, kan worden gerealiseerd. In veel 4 gevallen is zelfs een noodstuurpomp voor de hoofdstuurinrichting en dus een relatief kostbaar tweekrings stuurhuis niet meer benodigd. Ondanks de daarmee gepaard gaande lagere mate van bestuurbaarheid van de hoofdstuurinrichting bij uitval van de stuurbekrachtiging, is gerealiseerd dat door het operationeel blijven van de 5 meestuurinrichting, het voertuig toch aan de gestelde vereisten van bestuurbaarheid blijft voldoen. Een dergelijke noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting is eenvoudig en kostentechnisch gunstig te realiseren.
In een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm is de hoofdstuurpomp althans in bedrijf door een elektromotor aangedreven. Een voordeel hiervan is dat 10 ten behoeve van de hoofdstuurpomp van de meestuurinrichting geen voorzieningen hoeven te worden getroffen ter plaatse van de aandrijfmotor van het voertuig. Aldus kan er één ontwerp van de hoofdstuurpomp en daarmee verbonden elektromotor worden verschaft dat op een grote variëteit aan voertuigen en motoriseringen toepasbaar is.
15 Onder de term hydraulische meestuurinrichting wordt binnen het kader van de onderhavige uitvinding overigens verstaan een meestuurinrichting waarbij stuurbare wielen werkzaam met een hydraulische zuiger/cilindercombinatie zijn verbonden, en waarbij een hoekstand van de stuurbare wielen ten opzichte van een chassisgedeelte waarop de meestuurinrichting zich bevindt, instelbaar is door 20 hydraulische bekrachtiging van de zuiger/cilindercombinatie. Het voertuig waarop de meestuurinrichting is voorzien heeft verder een hydraulische stuurpomp die een vloeistofstroom vanuit een reservoir naar de meestuurinrichting verschaft ten behoeve van actuatie van de zuiger/cilindercombinatie. Indien de meestuurinrichting een regeleenheid'voor het onder invloed van een elektrisch stuursignaal hydraulisch 25 bekrachtigen van de zuiger/cilindercombinatie omvat, kan worden gesproken van een elektronisch geregelde hydraulische meestuurinrichting. Het is verder veelal gewenst dat de hoekstand van de meesturende wielen behorende bij de genoemde meestuurinrichting, welke wielen zich bijvoorbeeld ter plaatse van een achteras van het voertuig bevinden, sturen in afhankelijkheid van de hoekstand van leidende 30 gestuurde wielen van een hoofdstuurinrichting, bijvoorbeeld ter plaatse van een gestuurde vooras van het voertuig. Een dergelijke meestuurinrichting kan zich verder bijvoorbeeld ook op een getrokken voertuig, zoals een oplegger van een trekker-opleggercombinatie, bevinden, waarbij de meesturende wielen sturen in 5 afhankelijkheid van de hoekstand tussen trekker en oplegger. In beide gevallen is het gebruikelijk dat dan waarneemmiddelen zijn voorzien voor het waarnemen van de hoekstand van de leidende gestuurde wielen en/of voor het waarnemen van de hoekstand tussen trekker en oplegger, waarbij de waarneemmiddelen langs 5 elektrische weg met de regeleenheid van de meestuurinrichting zijn verbonden voor het aan de regeleenheid doorgeven van de genoemde waargenomen hoekstand of althans een daarvan afhankelijk signaal, als stuursignaal ten behoeve van actuatie van de zuiger-cilindercombinatie van de meestuurinrichting.
In een eenvoudige en kostentechnisch gunstige 10 voorkeursuitvoeringsvorm is de noodstuurpomp werkzaam met een wiel van het voertuig is verbonden zodat de noodstuurpomp aandrijfbaar is door rotatie van een wiel van het voertuig. Een aldus met een wiel, bij verdere voorkeur met de drijflijn van het voertuig verbonden noodstuurpomp is tijdens het rijden van het voertuig onafhankelijk van de toestand van de aandrijfmotor in bedrijf. Een gunstige plaats 15 van verbinding tussen drijflijn en noodstuurpomp is een uitgaande as van de transmissie van het voertuig.
In een alternatieve gunstige voorkeursuitvoeringsvorm is de noodstuurpomp althans in bedrijf door een verdere elektromotor aangedreven. Aldus is het mogelijk om de verdere elektromotor slechts te activeren bij uitval van de 20 hoofdstuurpomp, waardoor een zeer efficiënte noodstuurinrichting is verschaft. Ook is het mogelijk de verdere elektromotor wel continu, maar zeer langzaam aan te drijven, of bijvoorbeeld met tussenpozen tijdelijk aan te drijven (zodat de noodstuurpomp minimaal wordt belast) zodat het zodoende opgewekte vloeistofdebiet door middel van een sensor kan worden waargenomen, zodat tijdens 25 bedrijf van het voertuig een correct functioneren van de noodstuurpomp kan worden bewaakt.
Het is hierbij gunstig indien de schakelmiddelen een circulatievoorziening omvatten voor het in de eerste stand terug naar een reservoir circuleren van door de noodstuurpomp vanuit het reservoir aan de schakelmiddelen 30 toegevoerde vloeistof. Hierdoor wordt bereikt dat er geen of althans minimaal energieverlies optreedt als gevolg van het zoals boven omschreven in normaal bedrijf van het voertuig aandrijven van de noodstuurpomp.
Bij voorkeur betreft de hoofdstuurinrichting een mechanische 6 stuurinrichting die is voorzien van een hydraulische stuurbekrachtiging, waarbij bij verdere voorkeur de hoofdstuurpomp tevens met de stuurbekrachtiging is verbonden voor het zowel aan de stuurbekrachtiging van de hoofdstuurinrichting verschaffen van een vloeistofdebiet, als het aan de meestuurinrichting verschaffen van een 5 vloeistofdebiet.
Hierbij is het gunstig indien het voertuig is voorzien van een vloeistofstroomsplitser die met een ingangspoort hydraulisch met de hoofdstuurpomp is verbonden, die met een eerste uitgangspoort hydraulisch met de stuurbekrachtiging is verbonden, en die met een tweede uitgangspoort hydraulisch 10 met de meestuurinrichting is verbonden, voor het splitsen van het door de hoofdstuurpomp opgewekte vloeistofdebiet in een eerste gedeelte van het debiet naar de stuurbekrachtiging, en in een tweede gedeelte van het debiet naar de meestuurinrichting.
Bij voorkeur omvat de hoofdstuurinrichting een éénkrings stuurhuis 15 waarin de stuurbekrachtiging is ondergebracht. Dit wil zeggen dat er dan in het voertuig geen noodstuurinrichting voor de hoofdstuurinrichting aanwezig is.
De bovengenoemde voordelen van het voertuig volgens de onderhavige uitvinding zijn eveneens aan de orde bij een trekker-opleggercombinatie, waarbij de hoofdstuurinrichting op de trekker aanwezig is en de 20 meestuurinrichting op de oplegger. Derhalve heeft de onderhavige uitvinding tevens betrekking op een combinatie van een trekkend voertuig en een getrokken voertuig, waarbij het getrokken voertuig door middel van een koppeling zwenkbaar om een althans in hoofdzaak verticale as achter het trekkend voertuig is gekoppeld, het trekkend voertuig omvattende een chassis, een aandrijfmotor voor het aandrijven van 25 het voertuig en een hoofdstuurinrichting omvattende leidende gestuurde wielen, welke hoofdstuurinrichting door een gebruiker van het trekkend voertuig bedienbaar is voor het instellen van een hoekstand van de gestuurde wielen ten opzichte van het chassis, het getrokken voertuig omvattende een hydraulische meestuurinrichting omvattende meesturende wielen waarvan een hoekstand langs hydraulische weg in 30 afhankelijkheid van de hoekstand tussen het trekkend voertuig en het getrokken voertuig instelbaar is, waarbij de combinatie een met de meestuurinrichting verbonden hydraulische hoofdstuurpomp omvat voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet, waarbij de combinatie volgens 7 de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat deze verder een noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting heeft, omvattende een hydraulische noodstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een verder vloeistofdebiet, waarbij de noodstuurinrichting is voorzien van 5 schakelmiddelen die in een eerste stand de hoofdstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden en die in een tweede stand de noodstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden, en van waarneemmiddelen voor het waarnemen van de door de hoofdstuurpomp aan de meestuurinrichting toegevoerde vloeistofdebiet, waarbij de schakelmiddelen zich in de eerste stand 10 bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet hoger is dan een drempelwaarde, en zich in de tweede stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet lager is dan de drempelwaarde. De hoofdstuurpomp kan hierbij zowel op het trekkend voertuig als op het getrokken voertuig zijn aangebracht. Hetzelfde geldt voorde noodstuurpomp.
15 De bovengenoemde voordelen van de bovenomschreven combinatie volgens de voertuig volgens de onderhavige uitvinding zijn tevens aan de orde bij toepassing van de noodstuurinrichting op het getrokken voertuig. Derhalve heeft de onderhavige uitvinding verder betrekking op een getrokken voertuig voor toepassing in een bovenomschreven combinatie volgens de onderhavige uitvinding, omvattende 20 een hydraulische meestuurinrichting omvattende meesturende wielen waarvan een hoekstand langs hydraulische weg in afhankelijkheid van de hoekstand tussen een trekkend voertuig en het getrokken voertuig instelbaar is, een met de meestuurinrichting verbonden hydraulische hoofdstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet, waarbij het getrokken 25 voertuig is gekenmerkt doordat deze een noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting heeft, omvattende een hydraulische noodstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een verder vloeistofdebiet, waarbij de noodstuurinrichting is voorzien van schakelmiddelen die in een eerste stand de hoofdstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden en die in 30 een tweede stand de noodstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden, en omvattende waarneemmiddelen voor het waarnemen van de door de hoofdstuurpomp aan de meestuurinrichting toegevoerde vloeistofdebiet, waarbij de schakelmiddelen zich in de eerste stand bevinden indien het met de 8 waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet hoger is dan een drempelwaarde, en zich in de tweede stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet lager is dan de drempelwaarde.
Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een 5 meestuurinrichting voor toepassing in een bovenomschreven trekkend voertuig of getrokken voertuig volgens de onderhavige uitvinding, omvattende een hydraulische hoofdstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet, en omvattende een noodstuurinrichting, omvattende een hydraulische noodstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting 10 toevoeren van een verder vloeistofdebiet, waarbij de noodstuurinrichting is voorzien van schakelmiddelen die in een eerste stand de hoofdstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden en die in een tweede stand de noodstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden, en van waarneemmiddelen voor het waarnemen van het door de hoofdstuurpomp aan de meestuurinrichting 15 toegevoerde vloeistofdebiet, waarbij de schakelmiddelen zich in de eerste stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet hoger is dan een drempelwaarde, en zich in de tweede stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet lager is dan de drempelwaarde. Voordelen van een dergelijke meestuurinrichting zijn analoog aan de 20 bovenomschreven voordelen van het voertuig volgens de onderhavige uitvinding.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm van een voertuig volgens de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren.
Figuur 1 toont een hydraulisch schema omvattende een 25 noodstuurinrichting voor toepassing in een voertuig volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 toont het schema volgens figuur 1 in een andere bedrijfstoestand van het voertuig volgens de onderhavige uitvinding; figuren 3a en 3b tonen schematisch een voertuig respectievelijk een 30 voertuig volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 1 toont een schema van de stuurinrichting en noodstuurinrichting van een vrachtwagen. Deze vrachtwagen heeft een 'gestuurde vooras waarvan de wielen door middel van een hoofdstuurinrichting door een 9 bestuurder van de vrachtwagen kunnen worden bestuurd. Deze hoofdstuurinrichting betreft een mechanische hoofdstuurinrichting maar kan in een andere uitvoeringsvorm eveneens van een andere type zoals bijvoorbeeld van het hydraulische type zijn. De mechanische hoofdstuurinrichting heeft een éénkrings 5 stuurhuis 2 waarin een hydraulisch stuurbekrachtigingssysteem is voorzien. Toepassing van een tweekrings stuurhuis is overigens eveneens mogelijk. Ten behoeve van het stuurbekrachtigingssysteem is een hoofdstuurpomp 4 verschaft die door de aandrijfmotor (niet nader getoond) van de vrachtwagen wordt aangedreven. Deze aandrijfmotor betreft bij voorkeur een verbrandingsmotor maar kan eveneens 10 van een ander type zoals van het hydraulische of van het elektrische type zijn. Het is overigens op zich ook mogelijk dat de hoofdstuurpomp door een andere dan de aandrijfmotor wordt aangedreven, bijvoorbeeld door een afzonderlijke elektromotor. Zolang de aandrijfmotor in bedrijf is, is het aldus mogelijk om met hoofdstuurpomp 4 een vloeistofdebiet op te wekken dat via een hoofdleiding 6 aan het 15 stuurbekrachtigingssysteem in stuurhuis 2 wordt toegevoerd. Hoofdstuurpomp 4 is verder met een inlaatpoort op een aanzuigleiding 8 aangesloten, welke aanzuigleiding 8 uitmondt in een eerste reservoir 10. Vanuit het stuurhuis 2 loopt een retourleiding 12 voor de vloeistof terug naar reservoir 10.
In hoofdleiding 6 is een vloeistofstroomsplitser 14 aangebracht. 20 Deze is met een inlaatpoort op hoofdleiding 6 aangesloten en is met een eerste uitlaatpoort op een leiding 16 aangesloten die de vloeistofstroomsplitser 14 verbindt met stuurhuis 2, en is met een verdere leiding 18 (en via leiding 18') aangesloten op een hieronder nader te omschrijven elektronisch geregelde hydraulische meestuurinrichting 20.
25 De vrachtwagen volgens de onderhavige uitvinding heeft behalve de mechanisch gestuurde vooras tevens een hydraulisch gestuurde achteras. Op zich is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding niet relevant of de hydraulisch gestuurde as een achteras of een verdere vooras betreft. De hydraulisch gestuurde achteras wordt geactueerd door een zuiger/ cilindercombinatie van de 30 meestuurinrichting 20 die met de meesturende wielen is verbonden. Hierbij kan worden gedacht aan het tussen de wielen van de betreffende as verschaffen van een stuurstang die met een zuigerstang van de zuiger/cilindercombinatie is verbonden, waarbij de cilinder met het chassis van de vrachtwagen is verbonden. Door middel 10 van het in en uit de cilinderkamer van de cilinder forceren van vloeistof kan aldus een bepaalde hoekstand van de wielen ten opzichte van het chassis worden bewerkstelligd. Het doel van een dergelijke hydraulische meestuurinrichting is dat deze de bestuurbaarheid van de vrachtwagen bevordert. Hiertoe bevat de 5 vrachtwagen een sensor die de hoekstand van de wielen van de hoofdstuurinrichting waarneemt en deze hoekstand doorgeeft aan een regeleenheid van de meestuurinrichting zodat deze de hoekstand van de meesturende wielen van de meestuurinrichting kan instellen, onder andere in afhankelijkheid van de hoekstand van de wielen van de hoofdstuurinrichting. Ook kan een sensor zijn voorzien die een 10 aan de snelheid van de vrachtwagen gerelateerde waarneming doet en een daarvan afhankelijk signaal aanbiedt aan de regeleenheid, zodat de hoekstand van de meesturende wielen ook in afhankelijkheid van de snelheid van de vrachtwagen instelbaar is. Aldus wordt het voordeel bereikt dat de vrachtwagen bijvoorbeeld op relatief lage snelheid een kleinere draaicirkel heeft en op relatief hoge snelheid een 15 hogere stabiliteit heeft.
De hydraulische meestuurinrichting 20 is via verbindingsleiding 18, vloeistofstroomsplitser 14 en hoofdleiding 6 op dezelfde hoofdstuurpomp 4 aangesloten als de hoofdstuurinrichting. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding is het overigens eveneens mogelijk om, bijvoorbeeld in het geval de 20 capaciteit van de hoofdstuurpomp 4 niet toereikend mocht zijn, de meestuurinrichting 20 aan te sluiten op een afzonderlijke op de aandrijfmotor van de vrachtwagen voorziene hoofdstuurpomp.
De functie van vloeistofstroomsplitser 14 is het splitsen van de via hoofdleiding 6 toegevoerde vloeistof in een gedeelte dat aan het 25 stuurbekrachtigingssysteem in stuurhuis 2 wordt toegevoerd (via leiding 16) en een gedeelte dat aan de hydraulische meestuurinrichting 20 wordt toegevoerd (via verbindingsleiding 18). Wanneer de aandrijfmotor van de vrachtwagen mocht uitvallen bijvoorbeeld als gevolg van een storing of bijvoorbeeld een brandstoftekort, valt de toevoer van vloeistof naar het stuurbekrachtigingssysteem van de 30 hoofdstuurinrichting alsmede de toevoer van vloeistof naar de hydraulische meestuurinrichting weg. Aldus neemt de bestuurbaarheid van de vrachtwagen aanzienlijk af. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen heeft de vrachtwagen een noodstuurinrichting die een noodstuurpomp 22 omvat. Noodstuurpomp 22 is op de 11 drijflijn van de vrachtwagen aangesloten, dat wil zeggen dat de noodstuurpomp werkzaam met een wiel van de vrachtwagen is verbonden zodat de noodstuurpomp aandrijfbaar is door rotatie van een wiel van het voertuig onafhankelijk van de toestand van de aandrijfmotor van de vrachtwagen. Noodstuurpomp 22 kan echter 5 ook op een elektromotor worden aangesloten zodat deze eveneens onafhankelijk van de toestand van de aandrijfmotor van de vrachtwagen bekrachtigbaar is. In bedrijf zuigt noodstuurpomp 22 vloeistof via een aanzuigleiding 24 aan vanuit een reservoir 26. Reservoir 10 en reservoir 26 zijn overigens via een open verbindingsleiding 28 met elkaar verbonden boven een bepaald veiligheidsniveau, 10 zodat in beide reservoirs het niveau enerzijds niet te hoog wordt (met lekkage als gevolg) en zodat anderzijds bij leegraken van één van de twee reservoirs, het andere reservoir niet ook leeg raakt. Aan de uitlaatzijde is noodstuurpomp 22 via een leiding 30 met een schakelklep 32 verbonden.
In figuur 1 is de normale bedrijfstoestand van de vrachtwagen 15 afgebeeld. In deze toestand levert zoals boven omschreven hoofdstuurpomp 4 via hoofdleiding 6, vloeistofstroomsplitser 14 en verbindingsleiding 18 een vloeistofdebiet aan meestuurinrichting 20. Meestuurinrichting 20 is via een retourleiding 34 aangesloten op schakelklep 32. Schakelklep 32 heeft twee standen. In figuur 1 is de eerste stand actief, in welke eerste stand retourleiding 34 van 20 meestuurinrichting 20 op een verdere retourleiding 36 is aangesloten zodat vloeistof vanuit meestuurinrichting 20 via leiding 34 en leiding 36 terug kan stromen in reservoir 10. Aangezien noodstuurpomp 22 op de drijflijn van de vrachtwagen is aangesloten is deze in bedrijf van de vrachtwagen, dat wil zeggen wanneer de vrachtwagen rijdt, actief is wekt deze een vloeistofstroom op in leiding 30. Met 25 schakelklep 32 is in de eerste stand ervan een open verbinding bewerkstelligd tussen leiding 30 en een leiding 38 waardoor noodstuurpomp 22 althans in de eerste stand van schakelklep 32 (onder geen of althans minimale overdruk) vloeistof rondpompt vanuit en naar het reservoir 26. De met het beschreven rondpompen gepaard gaande energieverlies is minimaal.
30 Schakelklep 32 heeft waarneemmiddelen gevormd door een stuuraansluiting 40 die in verbinding staat met leiding 18. Verder heeft schakelklep 32 een veer 42 die als veerretour voor een ventiellichaam van schakelklep 32 dienst doet. Indien hoofdstuurpomp 4 actief is en indien deze een vloeistofdebiet onder een 12 verhoogde druk opwekt in leiding 18 is de vloeistofdruk op een stuurpoort 40 van schakelklep 32 zodanig dat het ventiellichaam van schakelklep 32 tegen de door veer 42 uitgeoefende veerkracht in wordt verplaatst zodat schakelklep 32 zich in de in figuur 1 getoonde eerste stand bevindt. Indien de hoofdstuurpomp 4 uitvalt 5 bijvoorbeeld als gevolg van uitval van de aandrijfmotor, valt aldus ook de vloeistofdruk in leiding 18 weg, waardoor schakelklep 32, meer specifiek diens ventiellichaam, onder invloed van diens veerretour 42 omschakelt van de eerste stand naar de in figuur 2 getoonde tweede stand. In deze tweede stand van schakelklep 32 wordt de verbinding tussen leiding 30 en leiding 38 onderbroken 10 waardoor noodstuurpomp 22 een druk in leiding 30 kan opbouwen en er een vloeistofstroom onder een verhoogde druk tot stand komt van noodstuurpomp 22 via leiding 30 en leiding 18' naar meestuurinrichting 20. Dergelijke waarneemmiddelen kunnen overigens ook elektrisch worden uitgevoerd, waarbij bijvoorbeeld aanwezigheid van vloeistofstroom wordt waargenomen door een sensor, waarbij 15 indien het debiet in leiding 18 onder een vooraf ingestelde drempelwaarde zakt, een actuator wordt aangestuurd voor het schakelen van de schakelmiddelen van de eerste naar de tweede stand. Tussen leiding 18 en leiding 18' is een terugslagklep 50 opgenomen die bewerkstelligt dat in de normale toestand zoals in figuur 1 getoond vloeistof van hoofdstuurpomp 4 naar meestuurinrichting 20 kan stromen, maar bij 20 uitval van hoofdstuurpomp 4 en indien noodstuurpomp 22 zoals in figuur 2 getoond actief is, er geen vloeistof via terugslagklep 50 terug kan stromen in de richting van hoofdstuurpomp 4. In de in figuur 1 getoonde toestand wordt overigens het van leiding 18' naar leiding 30 stromen van vloeistof voorkomen door terugslag 52 die de verbinding tussen leiding 30 en leiding 18, 18' blokkeert aangezien in leiding 30 er 25 niet of althans nauwelijks druk wordt opgebouwd.
Aldus is zoals in figuur 2 getoond noodstuurpomp 22 via leiding 30 en leiding 18' aangesloten op meestuurinrichting 20. In de tweede stand van schakelventiel 32 wordt verder retourleiding 34 van meestuurinrichting 20 doorverbonden met een leiding 38 waardoor vloeistof vanuit meestuurinrichting 20 30 via leidingen 34 en 38 terug kan stromen in reservoir 26.
Aldus is door toepassing van de bovenomschreven schakelklep 32 in combinatie met terugslagkleppen 50 en 52 een uiterst eenvoudige schakelvoorziening getroffen waarbij bij uitval van hoofdstuurpomp 4 noodstuurpomp 13 22 werkzaam wordt verbonden met meestuurinrichting 20. Doordat in een dergelijke toestand de meestuurinrichting 20 nog werkzaam is, kan de bestuurder ondanks de verminderde bestuurbaarheid van de hoofdstuurinrichting door het wegvallen van de hydraulische stuurbekrachtiging de vrachtwagen alsnog afdoende besturen zodat het 5 voertuig hierdoor in een dergelijke situatie een verhoogde veiligheid heeft.
Verder wordt vermeld dat het gunstig is indien verdere sensoren worden aangebracht ten behoeve van bewaking van het systeem, bijvoorbeeld voor het bewaken van aanwezigheid van vloeistofdebiet in een bepaalde leiding, voor het bewaken van de stand van de schakelmiddelen, etcetera. Het is tevens gunstig 10 indien de schakelmiddelen inclusief een zo groot mogelijk gedeelte van de leidingen in een hydraulisch blok worden geïntegreerd en bij voorkeur direct tegen de meestuurinrichting aan wordt geplaatst, zodat aanwezigheid van leidingwerk in de vorm van slangen of inflexibele leidingen, bijvoorbeeld van een metaal, zoveel mogelijk wordt voorkomen, waardoor het systeem in hogere mate storingsongevoelig 15 wordt.
Het voordeel van een voertuig voorzien van een noodstuurinrichting volgens de onderhavige uitvinding is in figuur 3a en 3b inzichtelijk gemaakt. In figuur 3a is schematisch een voertuig 100 afgebeeld met een gestuurde vooras 102, twee meesturende achterassen 104 (beide geactueerd door een respectievelijke 20 meestuurinrichting) en daartussen een starre achteras 106. Voertuig 100 heeft geen noodstuurinrichting voor de meestuurinrichtingen, waardoor zoals in figuur 3a is afgebeeld, bij uitval van de hoofdstuurpomp voor de meestuurinrichtingen, het voertuig een bepaalde vereiste draaicirkel A niet meer kan maken. Aldus is voertuig 100 niet conform de gestelde vereisten ten aanzien van bestuurbaarheid bij uitval 25 van een hoofdstuurpomp van een meestuurinrichting.
Voertuig 100' volgens figuur 3b, volgens de onderhavige uitvinding, heeft daarentegen wel een noodstuurinrichting voor de met meestuurassen 104 verbonden meestuurinrichtingen. Bij uitval van de hoofdstuurpomp van de meestuurinrichtingen treedt de noodstuurpomp van de noodstuurinrichting in 30 werking, waardoor zoals in figuur 3b is afgebeeld het voertuig 100' de vereiste draaicirkel wel kan maken. Aldus voldoen het voertuig 100' volgens de onderhavige uitvinding wel aan de gestelde vereisten ten aanzien van bestuurbaarheid bij uitval van een hoofdstuurpomp van een meestuurinrichting.
1037753

Claims (12)

1. Voertuig, omvattende een chassis, een aandrijfmotor voor het aandrijven van het voertuig, een hoofdstuurinrichting omvattende leidende gestuurde 5 wielen, welke hoofdstuurinrichting door een gebruiker van het voertuig bedienbaar is voor het instellen van een hoekstand van de gestuurde wielen ten opzichte van het chassis, een hydraulische meestuurinrichting omvattende meesturende wielen waarvan een hoekstand langs hydraulische weg in afhankelijkheid van de hoekstand van de leidende gestuurde wielen instelbaar is, waarbij het voertuig een met de 10 meestuurinrichting verbonden hydraulische hoofdstuurpomp omvat voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet, met het kenmerk, dat het voertuig verder een noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting heeft, omvattende een hydraulische noodstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een verder vloeistofdebiet, waarbij de 15 noodstuurinrichting is voorzien van schakelmiddelen die in een eerste stand de hoofdstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden en die in een tweede stand de noodstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden, en van waarneemmiddelen voor het waarnemen van het door de hoofdstuurpomp aan de meestuurinrichting toegevoerde vloeistofdebiet, waarbij de schakelmiddelen 20 zich in de eerste stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet hoger is dan een drempelwaarde, en zich in de tweede stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet lager is dan de drempelwaarde.
2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 25 hoofdstuurpomp althans in bedrijf door de aandrijfmotor van het voertuig is aangedreven.
3. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoofdstuurpomp althans in bedrijf door een elektromotor is aangedreven.
4. Voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de noodstuurpomp werkzaam met een wiel van het voertuig is verbonden zodat de noodstuurpomp aandrijfbaar is door rotatie van een wiel van het voertuig.
5. Voertuig volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het 1 o 3 7 7 5 3 • 1 « * kenmerk, dat de noodstuurpomp althans in bedrijf door een verdere elektromotor is aangedreven.
6. Voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schakelmiddelen een circulatievoorziening omvatten voor het in de 5 eerste stand terug naar een reservoir circuleren van door de noodstuurpomp vanuit het reservoir aan de schakelmiddelen toegevoerde vloeistof.
7. Voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoofdstuurinrichting een mechanische stuurinrichting betreft die is voorzien van een hydraulische stuurbekrachtiging.
8. Voertuig volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de hoofdstuurpomp tevens met de stuurbekrachtiging is verbonden voor het zowel aan de stuurbekrachtiging van de hoofdstuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet, als het aan de meestuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet.
9. Voertuig volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de 15 hoofdstuurinrichting een éénkrings stuurhuis omvat waarin de stuurbekrachtiging is ondergebracht.
10. Combinatie van een trekkend voertuig en een getrokken voertuig, waarbij het getrokken voertuig door middel van een koppeling zwenkbaar om een althans in hoofdzaak verticale as achter het trekkend voertuig is gekoppeld, het 20 trekkend voertuig omvattende een chassis, een aandrijfmotor voor het aandrijven van het voertuig en een hoofdstuurinrichting omvattende leidende gestuurde wielen, welke hoofdstuurinrichting door een gebruiker van het trekkend voertuig bedienbaar is voor het instellen van een hoekstand van de gestuurde wielen ten opzichte van het chassis, het getrokken voertuig omvattende een hydraulische meestuurinrichting 25 omvattende meesturende wielen waarvan een hoekstand langs hydraulische weg in afhankelijkheid van de hoekstand tussen het trekkend voertuig en het getrokken voertuig instelbaar is, waarbij de combinatie een met de meestuurinrichting verbonden hydraulische hoofdstuurpomp omvat voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet, met het kenmerk, dat de 30 combinatie verder een noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting heeft, omvattende een hydraulische noodstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een verder vloeistofdebiet, waarbij de noodstuurinrichting is voorzien van schakelmiddelen die in een eerste stand de ( • « I. t hoofdstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden en die in een tweede stand de noodstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden, en van waarneemmiddelen voor het waarnemen van de door de hoofdstuurpomp aan de meestuurinrichting toegevoerde vloeistofdebiet, waarbij de schakelmiddelen zich 5 in de eerste stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet hoger is dan een drempelwaarde, en zich in de tweede stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet lager is dan de drempelwaarde.
11. Getrokken voertuig voor toepassing in een combinatie volgens 10 conclusie 10, omvattende een hydraulische meestuurinrichting omvattende meesturende wielen waarvan een hoekstand langs hydraulische weg in afhankelijkheid van de hoekstand tussen een trekkend voertuig en het getrokken voertuig instelbaar is, een met de meestuurinrichting verbonden hydraulische hoofdstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een 15 vloeistofdebiet, waarbij het getrokken voertuig is gekenmerkt doordat deze een noodstuurinrichting voor de meestuurinrichting heeft, omvattende een hydraulische noodstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een verder vloeistofdebiet, waarbij de noodstuurinrichting is voorzien van schakelmiddelen die in een eerste stand de hoofdstuurpomp hydraulisch met de 20 meestuurinrichting verbinden en die in een tweede stand de noodstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden, en omvattende waarneemmiddelen voor het waarnemen van het door de hoofdstuurpomp aan de meestuurinrichting toegevoerde vloeistofdebiet, waarbij de schakelmiddelen zich in de eerste stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen 25 vloeistofdebiet hoger is dan een drempelwaarde, en zich in de tweede stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet lager is dan de drempelwaarde.
12. Meestuurinrichting voor toepassing in een voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een hydraulische hoofdstuurpomp voor het 30 opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een vloeistofdebiet, en omvattende een noodstuurinrichting, omvattende een hydraulische noodstuurpomp voor het opwekken en aan de meestuurinrichting toevoeren van een verder vloeistofdebiet, waarbij de noodstuurinrichting is voorzien van schakelmiddelen die in A ' '' . I * een eerste stand de hoofdstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden en die in een tweede stand de noodstuurpomp hydraulisch met de meestuurinrichting verbinden, en van waarneemmiddelen voor het waarnemen van het door de hoofdstuurpomp aan de meestuurinrichting toegevoerde vloeistofdebiet, 5 waarbij de schakelmiddelen zich in de eerste stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet hoger is dan een drempelwaarde, en zich in de tweede stand bevinden indien het met de waarneemmiddelen waargenomen vloeistofdebiet lager is dan de drempelwaarde. 10 1 0 3 77 5 3
NL1037753A 2010-02-26 2010-02-26 Voertuig voorzien van een noodstuurinrichting, combinatie van trekkend en getrokken voertuig, getrokken voertuig, en meestuurinrichting voor een voertuig. NL1037753C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037753A NL1037753C2 (nl) 2010-02-26 2010-02-26 Voertuig voorzien van een noodstuurinrichting, combinatie van trekkend en getrokken voertuig, getrokken voertuig, en meestuurinrichting voor een voertuig.
EP11155081A EP2361821A1 (en) 2010-02-26 2011-02-18 A vehicle and a combination of a towing vehicle and a towed vehicle, comprising a main steering system and an auxiliary steering system provided with a back-up steering system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037753A NL1037753C2 (nl) 2010-02-26 2010-02-26 Voertuig voorzien van een noodstuurinrichting, combinatie van trekkend en getrokken voertuig, getrokken voertuig, en meestuurinrichting voor een voertuig.
NL1037753 2010-02-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037753C2 true NL1037753C2 (nl) 2011-08-29

Family

ID=42791053

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037753A NL1037753C2 (nl) 2010-02-26 2010-02-26 Voertuig voorzien van een noodstuurinrichting, combinatie van trekkend en getrokken voertuig, getrokken voertuig, en meestuurinrichting voor een voertuig.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2361821A1 (nl)
NL (1) NL1037753C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108556912A (zh) * 2018-06-08 2018-09-21 南通市广益机电有限责任公司 一种电驱动转向底盘

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
RU2492092C1 (ru) * 2012-01-23 2013-09-10 Открытое акционерное общество "АМКОДОР" - управляющая компания холдинга" (ОАО "АМКОДОР" - управляющая компания холдинга") Гидравлический привод с сигнальным клапаном потока

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4736811A (en) * 1987-05-22 1988-04-12 Caterpillar Inc. Steering control system
US5201836A (en) * 1992-03-13 1993-04-13 Dewitt Nicklas R Automatic trailer steering mechanism
US5249639A (en) * 1992-07-24 1993-10-05 Caterpillar Inc. Steering control arrangement
EP0577571A2 (en) * 1992-07-03 1994-01-05 Marco Bettini A reverse steering group for a self-steering axle in trucks, articulated trucks and the like
EP0930218A2 (de) * 1998-01-17 1999-07-21 MAN Nutzfahrzeuge Aktiengesellschaft Schwerlastkraftwagen mit wenigstens zwei Vorderachsen mit lenkbaren Rädern
EP0974508A2 (de) * 1998-07-24 2000-01-26 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Lenkvorrichtung für selbstfahrende Arbeitsmaschinen und Zugmaschinen
DE10007559A1 (de) * 1999-02-24 2000-09-07 Bosch Braking Systems Co Servolenkvorrichtung
DE10323435A1 (de) * 2002-05-24 2003-12-11 Unisia Jkc Steering Sys Co Ltd Servolenkungsvorrichtung

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4736811A (en) * 1987-05-22 1988-04-12 Caterpillar Inc. Steering control system
US5201836A (en) * 1992-03-13 1993-04-13 Dewitt Nicklas R Automatic trailer steering mechanism
EP0577571A2 (en) * 1992-07-03 1994-01-05 Marco Bettini A reverse steering group for a self-steering axle in trucks, articulated trucks and the like
US5249639A (en) * 1992-07-24 1993-10-05 Caterpillar Inc. Steering control arrangement
EP0930218A2 (de) * 1998-01-17 1999-07-21 MAN Nutzfahrzeuge Aktiengesellschaft Schwerlastkraftwagen mit wenigstens zwei Vorderachsen mit lenkbaren Rädern
EP0974508A2 (de) * 1998-07-24 2000-01-26 CLAAS Selbstfahrende Erntemaschinen GmbH Lenkvorrichtung für selbstfahrende Arbeitsmaschinen und Zugmaschinen
DE10007559A1 (de) * 1999-02-24 2000-09-07 Bosch Braking Systems Co Servolenkvorrichtung
DE10323435A1 (de) * 2002-05-24 2003-12-11 Unisia Jkc Steering Sys Co Ltd Servolenkungsvorrichtung

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108556912A (zh) * 2018-06-08 2018-09-21 南通市广益机电有限责任公司 一种电驱动转向底盘

Also Published As

Publication number Publication date
EP2361821A1 (en) 2011-08-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10370027B2 (en) Steering system for a trailing axle of a vehicle
JP4805174B2 (ja) 自動二輪車のブレーキ装置
EP0933274A2 (en) A hydraulic control unit
US20160068182A1 (en) Electrohydraulic steer-by-wire steering system
US20140306515A1 (en) Vehicle braking unit and method
AU2010200595B2 (en) Hybrid steering system
US5401084A (en) Brake system with anti-lock control and traction slip control
US10106387B2 (en) Industrial vehicle
US20170327147A1 (en) Steering System for a Trailing Axle of a Vehicle
CN103770765A (zh) 具有abs功能的拖拉机液压制动回路
NL1037753C2 (nl) Voertuig voorzien van een noodstuurinrichting, combinatie van trekkend en getrokken voertuig, getrokken voertuig, en meestuurinrichting voor een voertuig.
US11332006B2 (en) System for assisting the driving of a trailer from an open tipping hydraulic circuit
JP2009185520A (ja) 自走式舗装機械の前輪駆動力増強装置
CN109689414B (zh) 液压系统
EP2209682B1 (en) Hydraulic brake system
JP5391061B2 (ja) 電子制御式ブレーキシステム及び該ブレーキシステムにおけるブレーキ圧制御方法
US4015681A (en) Ground driven hydraulic emergency steering system
US6491118B1 (en) Hydrostatic system with charge flow monitoring
NL1011893C2 (nl) Stuurinrichting voor meesturende achterwielen van een voertuig.
WO2022130077A1 (en) Trailer brake control system
KR20150146062A (ko) 하이브리드 및 전기 차량의 브레이크 시스템과 그 제어방법
US20070200388A1 (en) On-Board Auxiliary Hydraulic Systems
EP0137915B1 (en) Fail-safe brake
US6702055B1 (en) Hydrostatic travelling mechanism
EP2990278B1 (en) A powered vehicle including a spring-applied hydraulic release (sahr) brake