NL1036634C2

NL1036634C2 - Verbindingsbuis-segment voor verwarmingsketels.

Info

Publication number: NL1036634C2
Application number: NL1036634A
Authority: NL
Inventors: Paul Leonard Ruijter
Original assignee: Drl The Radiator Company B V
Priority date: 2009-02-25
Filing date: 2009-02-25
Publication date: 2010-08-26
Also published as: WO2010098657A3; WO2010098657A2; EP2401538A2; EP2401538B1

Description

Titel: Verbindingsbuis-segment voor verwarmingsketels

De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op het installeren en vervangen van verwarmingsketels.

5 Wanneer een verwarmingsketel moet worden geïnstalleerd, moet er een verbinding worden gemaakt tussen de aansluitpunten van de verwarmingsketel en de aansluitpunten van de reeds aanwezige installatie. Met name wanneer de verwarmingsketel dient ter vervanging van een bestaande verwarmingsketel kan 10 het gebeuren dat er een discrepantie is tussen de posities van de verschillende aansluitpunten. Het kost een installateur dan relatief veel tijd, en is derhalve relatief duur, om verschillende verbindingspijpen op maat te maken. Ondanks het feit dat dit probleem reeds lang bekend is, is het de 15 industrie nog niet gelukt om een oplossing te bieden.

Een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding is om dit probleem te verminderen.

Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een verbindingsbuis-segment dat gemaakt is van een flexibele en 20 verlengbare buis, waarvan de uiteinden zijn voorzien van gladde einddelen ten behoeve van knelfittingen.

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door 25 de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen "onder/boven", "hoger/lager", "links/rechts" etc uitsluitend betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, 30 en waarin: figuur 1 schematisch een bestaande situatie van een verwarmingsketel toont; figuur 2 schematisch dezelfde situatie toont wanneer de verwarmingsketel en de koppelbuizen zijn verwijderd; 1036634 2 figuur 3 schematisch dezelfde situatie toont, nu met een geplaatste nieuwe ketel maar nog zonder koppelbuizen; figuur 4 schematisch een door de onderhavige uitvinding voorgestelde koppelbuis toont; 5 figuur 5 schematisch de situatie toont van figuur 3, waarbij nu de nieuwe ketel is aangesloten door middel van door de onderhavige uitvinding voorgestelde koppelbuizen.

Figuur 1 toont schematisch een bestaande situatie van een 10 verwarmingsketel 1, die is aangesloten op een netwerk voor centrale verwarming, met leidingen A en B, en die is aangesloten op een ter wille van de eenvoud niet weergegeven warmwatervoorziening voor warm kraanwater, met leidingen C en D. Normaliter hebben de leidingen A en B afmetingen die 15 verschillen van de afmetingen van de leidingen C en D. De verwarmingsketel 1 heeft aansluitleidingen 10, 20, 30, 40 met respectieve koppeluiteinden 11, 21, 31, 41. De leidingen A, B, C, D hebben respectieve koppeluiteinden Al, Bl, Cl, Dl. Een verbindingsbuissegment 12 is enerzijds aangesloten op leiding 20 A en anderzijds op aansluitleiding 10, om aldus aansluit-leiding 10 te verbinden met leiding A. Evenzo zijn er verbindingsbuissegmenten 22, 32, 42 voor respectievelijk de aansluitleidingen 20, 30, 40. Al deze verbindingsbuissegmenten zijn destijds, bij het installeren van de verwarmingsketel 1, 25 door de installateur op maat gemaakt. Deze verbindingsbuissegmenten zijn gladde buizen, en zijn door knelkoppelingen gekoppeld met de koppeluiteinden 11, 21, 31, 41 respectievelijk de koppeluiteinden Al, Bl, Cl, Dl.

Wanneer deze verwarmingsketel moet worden vervangen, 30 wordt eerst de verwarmingsketel 1 alsmede de verbindingsbuissegmenten 12, 22, 32, 42 verwijderd (zie figuur 2), en dan wordt een nieuwe verwarmingsketel 100 geplaatst (zie figuur 3). Deze nieuwe verwarmingsketel 100 heeft aansluitleidingen 110, 120, 130, 140 met respectieve koppeluiteinden 111, 121, 35 131, 141. Daarbij kan het gebeuren, zoals figuur 3 illus treert, dat deze nieuwe aansluitleidingen 110, 120, 130, 140 zich bevinden op een andere positie dan de oorspronkelijke aansluitleidingen 10, 20, 30, 40, zodat de oorspronkelijke verbindingsbuissegmenten 12, 22, 32, 42 niet meer bruikbaar 3 zijn. Volgens de stand der techniek zou de installateur nu nieuwe verbindingsbuissegmenten ter plaatse op maat moeten maken.

5 Figuur 4 illustreert een door de onderhavige uitvinding voorgesteld verbindingsbuissegment 200. Een centraal gedeelte van het verbindingsbuissegment 200 bestaat uit een roest-vaststalen flexibele buis 210, waarvan de wand een balg-vormig ontwerp heeft, dat wil zeggen dat de diameter van de buis over 10 de lengte regelmatig varieert tussen een grotere buitendiameter en een kleinere binnendiameter. Een dergelijke flexibele buis is op zich bekend. Aan de uiteinden van het centrale buisdeel 210 zijn starre buisdelen 220, 230 bevestigd, eveneens van roestvaststaal, met een glad buiten-15 oppervlak, en waarvan de lengte ongeveer 4 cm bedraagt, zodat dit buisdeel geschikt is om door middel van een standaard knelfitting te worden gekoppeld.

In een mogelijke uitvoeringsvorm heeft het centrale buisdeel 210 een lengte van ongeveer 30 cm. Door op het centrale 20 buisdeel een axiale trekkracht uit te oefenen, kan de lengte traploos worden vergroot tot maximaal ongeveer 60 cm.

Bovendien kan het centrale buisdeel gemakkelijk tot een bocht worden gebogen van 90°. Aldus is het mogelijk om met standaard, vooraf vervaardigde verbindingsbuissegmenten 200 de 25 koppeling tot stand te brengen van de nieuwe verwarmingsketel 100 met de bestaande leidingen A, B, C, D, zoals geïllustreerd in figuur 5, waarbij de lengte en eventuele bochten van de verbindingsbuissegmenten gemakkelijk ter plaatse gemaakt kunnen worden. Uiteraard zullen er verbindingsbuissegmenten 30 met verschillende diameters zijn, corresponderend met de diameters van de verschillende leidingen.

Bij voorkeur zijn de verbindingsbuissegmenten voorzien van een daaromheen gekrompen kunststof mantel.

35 De uitvergroting van figuur 4 toont gedetailleerd een voorkeursuitvoeringsvorm van de verbinding tussen het centrale buisdeel 210 en een star buisdeel 220. Het starre buisdeel 220 heeft een koppeluiteinde 221 en een daartegenover gelegen vrij uiteinde 222. Vanaf het vrije uiteinde 222 heeft het starre 4 buisdeel 220 een buissectie 225 met een glad, cilindrisch buitenoppervlak. Bij voorkeur zijn in dat buitenoppervlak, op enige afstand van het vrije uiteinde 222, twee radiaal tegenover elkaar gelegen verdiepingen 224 aangebracht met 5 onderling evenwijdige bodem, zodat daarop een gereedschap zoals een steeksleutel kan aangrijpen. Het sectiedeel 223 tussen het vrije uiteinde 222 en deze verdiepingen 224 moet lang genoeg zijn voor het plaatsen van een moer van een knelfitting.

10 Voorbij de buissectie 225 is het starre buisdeel 220 voorzien van een neksectie 226 met een buitendiameter kleiner dan die van de buissectie 225. Hier heeft de buissectie 225 een schouder 227 waarop een gereedschap kan aangrijpen om de twee buisdelen 220, 230 axiaal weg van elkaar te trekken 15 teneinde de flexibele buis 210 te verlengen.

Het koppeluiteinde 221 heeft een diameter die gelijk is aan de buitendiameter van de flexibele buis 210, en die bij voorkeur groter is dan de buitendiameter van de cilindrische buissectie 225. De overgang van het koppeluiteinde 221 naar de 20 neksectie 226 vindt bij voorkeur plaats via een taps overgangsdeel 228.

Een door de onderhavige uitvinding voorgestelde werkwijze voor het aan elkaar bevestigen van het starre buisdeel 220 en de flexibele buis 210 is als volgt. Eerst wordt de flexibele 25 buis 210 doorgezaagd of doorgesneden ter plaatse van een gedeelte met de maximale diameter. Of het zagen / snijden vindt plaats ter plaatse van een gedeelte met de minimale diameter, waarna er een deel van het uiteinde wordt weggedraaid tot aan de maximale diameter. Dan wordt het 30 koppeluiteinde 221 van het starre buisdeel 220 tegen het uiteinde van de flexibele buis vast gelast.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken 35 uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het koppelbuissegment is gemaakt van een ander materiaal.

5

Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen kunnen gecombineerd worden om een andere uitvoerings-5 vorm te bereiken. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten.

De in de conclusies gebruikte verwijzingscijfers dienen uitsluitend ter verduidelijking bij het begrijpen van de conclusies in het licht van de beschreven uitvoerings-10 voorbeelden, en dienen op geen enkele wijze beperkend te worden geïnterpreteerd.

1036634

Claims

1. Verbindingsbuis-segment (200) voor het aansluiten van een verwarmingsketel (1) op leidingen (A, B) voor centrale verwarming en/of leidingen (C, D) voor warm kraanwater, waarbij de ketel en/of genoemde leidingen zijn voorzien van 5 respectieve koppeluiteinden (11, 21, 31, 41; Al, BI, Cl, Dl) geschikt voor koppeling met een moer van een knelfitting; waarbij het verbindingsbuis-segment (200) een centraal gedeelte (210) heeft dat is gevormd als een flexibele en verlengbare buis; 10 en waarbij ten minste één van de uiteinden van dat centrale flexibele en verlengbare buisgedeelte (210), maar bij voorkeur beide uiteinden, is voorzien van een star buisdeel (220, 230) met een glad buitenoppervlak, geschikt voor samenwerking met een knelfitting. 15

2. Verbindingsbuis-segment volgens conclusie 1, waarbij het verbindingsbuis-segment (200) is gemaakt van roestvaststaal.

3. Verbindingsbuis-segment volgens conclusie 1 of 2, waarbij 20 het flexibele en verlengbare centrale buisgedeelte (210) een wand met een balg-vormig ontwerp heeft.

4. Verbindingsbuis-segment volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het centrale buisdeel onder 25 invloed van een axiale trekkracht traploos kan worden verlengd tot minimaal 200% van de oorspronkelijke lengte.

5. Verbindingsbuis-segment volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het centrale buisdeel 30 gemakkelijk kan worden gebogen tot een bocht van 90°.

6. Verbindingsbuis-segment volgens een willekeurige der voorgaande conclusies waarbij het centrale buisdeel is voorzien van een daaromheen gekrompen kunststof mantel. 35 1036634

7. Verbindingsbuis-segment volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het starre buisdeel (220) een zich vanaf een vrij uiteinde (222) uitstrekkende buissectie (225) met een glad, cilindrisch buitenoppervlak heeft; 5 waarbij het starre buisdeel (220) tegenover het vrije uiteinde (222) een koppeluiteinde (221) heeft dat is bevestigd aan het centrale buisdeel (210), waarbij het koppeluiteinde (221) een buitendiameter heeft die gelijk is aan de buitendiameter van het centrale buisdeel (210); 10 en waarbij het starre buisdeel (220) tussen het koppeluiteinde (221) en de gladde buissectie (225) is voorzien van een neksectie (226) met een buitendiameter kleiner dan die van de buissectie (225), waarbij de gladde buissectie (225) bij de overgang naar de neksectie (226) een schouder (227) heeft 15 waarop een gereedschap kan aangrijpen om op het centrale buisdeel (210) een axiale trekkracht uit te oefenen.

8. Verbindingsbuis-segment volgens conclusie 7, waarbij het koppeluiteinde (221) een buitendiameter groter dan de 20 buissectie (225) heeft.

9. Verbindingsbuis-segment volgens conclusie 7 of 8, waarbij in het buitenoppervlak van de gladde buissectie (225), op enige afstand van het vrije uiteinde (222), ten minste twee 25 radiaal tegenover elkaar gelegen verdiepingen (224) zijn aangebracht met onderling evenwijdige bodem.

10. Verbindingsbuis-segment volgens een willekeurige der conclusies 7-9, waarbij tussen het koppeluiteinde (221) en de 30 neksectie (226) een taps overgangsdeel (228) aanwezig is.

11. Verbindingsbuis-segment volgens een willekeurige der conclusies 7-10, waarbij het starre buisdeel (220) is gemaakt als een ééndelig onderdeel. 35

12. Werkwijze voor het aan elkaar bevestigen van het starre buisdeel (220) en de flexibele buis (210) van een verbindingsbuis-segment volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: het verschaffen van een flexibele buis; het doorzagen of doorsnijden van deze buis ter plaatse van een gedeelte met de maximale diameter, of het nabewerken van het door het zagen of snijden verkregen uiteinde tot het 5 resulterende uiteinde een diameter heeft gelijk aan de maximale buitendiameter van de buis; het lassen van het koppeluiteinde (221) van het starre buisdeel (220) tegen het aldus verkregen uiteinde van de flexibele buis. 1036634