[go: up one dir, main page]

NL1031334C2 - Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof welke door een doorgang stroomt. - Google Patents

Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof welke door een doorgang stroomt. Download PDF

Info

Publication number
NL1031334C2
NL1031334C2 NL1031334A NL1031334A NL1031334C2 NL 1031334 C2 NL1031334 C2 NL 1031334C2 NL 1031334 A NL1031334 A NL 1031334A NL 1031334 A NL1031334 A NL 1031334A NL 1031334 C2 NL1031334 C2 NL 1031334C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
passage
liquid
separator
flow
deflector
Prior art date
Application number
NL1031334A
Other languages
English (en)
Inventor
Michael Goinski
Original Assignee
Incoe Internat Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Incoe Internat Inc filed Critical Incoe Internat Inc
Priority to NL1031334A priority Critical patent/NL1031334C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1031334C2 publication Critical patent/NL1031334C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • B29C45/30Flow control means disposed within the sprue channel, e.g. "torpedo" construction
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/26Moulds
    • B29C45/27Sprue channels ; Runner channels or runner nozzles
    • B29C45/2725Manifolds
    • B29C2045/2733Inserts, plugs, bushings

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Extrusion Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)

Description

Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof welke door een doorgang stroomt.
Technisch veld 5
[0001] De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor gerichte verdeling van een niet-Newtoniaans vloeistof welke door een doorgang stroomt.
Achtergrond van de uitvinding 10
[0002] Bij spuitgieten worden gesmolten synthetische materialen (zoals thermoplastische materialen) verplaatst, bijvoorbeeld door een heet doorgangsverdeelsysteem waarin zich splitsingen bevinden op bepaalde plaatsen en waarin het in één doorgang toegevoerde gesmolten materiaal verdeeld wordt tussen twee afvoerdoorgangen. Deze 15 splitsingen hebben overwegend een T-vormige configuratie.
[0003] In de situatie van een Newtoniaanse vloeistofstroming door een cirkelvormige doorgang ontstaat een parabolische stroomsnelheidverdeling van de vloeistof, welke onderverdeeld is in een set van imaginaire concentrische holle cilindrische lagen en waarbij de stroomsnelheid maximaal is in het centrum van de doorgang. In een der- 20 gelijke vloeistof is de afschuiving tussen de verscheidene imaginaire holle cilindrische lagen van de vloeistof ongeveer gelijk.
[0004] Aan de andere kant gedraagt een niet-Newtoniaanse vloeistof, zoals bijvoorbeeld (heet) vloeibaar kunststof, zich anders. In deze situatie is de viscositeit afhankelijk van de afschuiving welke maximaal is nabij de wand van de cirkelvormige 25 doorgang. Hoe lager de viscositeit is, des te groter de afschuiving is. Als een gevolg daarvan bevindt de viscositeit zich nabij de wand van de cirkelvormige doorgang op een minimum. De viscositeitsverdeling van de smelt over de doorsnede vertoont een sterk afgeplatte parabool. Vanuit een vereenvoudigend en benaderend gezichtspunt betekent dit dat in het centrale gebied van de doorgang de relatief viskeuze stromende 30 smelt zich gedraagt als een prop met een stroomsnelheid die bij benadering onafhankelijk is van de radiale locatie, terwijl in het omtreksgebied de smelt, door de grotere afschuiving, meer vloeibaar is en langzamer stroomt.
1031334 Λ 2
[0005] Dit gedrag is weergegeven in de figuren la-lc. Figuur la toont een cirkelvormige doorgang waar een niet-Newtoniaanse vloeistof door stroomt, bijvoorbeeld een kunststof smelt. Figuur lb toont de verdeling van de stroomsnelheid “V” over de doorsnede, en figuur lc toont die van de afschuiving. Het gebied “d” komt min of meer 5 overeen met de hiervoor genoemde prop.
[0006] Wanneer een niet-Newtoniaanse vloeistofstroming van het soort getoond in figuur 1 wordt omgeleid in een rechthoekige (T-vormige) splitsing Tl van de doorgang en verdeelt in twee afzonderlijke stromingen SI en S2, zoals getoond in figuur 2, dan zal het hoge viscositeitsdeel en het vloeibare deel van de vloeistof verspreid worden 10 over de dwarsdoorsnede van de doorgang. De verdeling over de dwarsdoorsnede is getoond in de figuren 3a-3c waarbij het gebied HV de vloeistof met hoge viscositeit voorstelt en het overgebleven gebied LV de vloeistof met lage viscositeit voorstelt. In het coördinatenstelsel getekend in de figuren 2 tot en met 5 liggen de coördinaten x en y in het vlak van de tekening en loopt de coördinaat z loodrecht op het vlak van de te-15 kening. Het hoge viscositeits HV deel van de niet-Newtoniaanse vloeistof zal zich dus in hoofdzaak in het onderste deel (gezien vanuit de tekening) van de doorgangssegmen-ten 2a en 2b getoond in figuur 2 verzamelen. Dit is eenvoudig te zien aangezien de van het centrale gebied van het doorgangssegment 1 toegevoerde viskeuze vloeistof (smelt) zich naar de bodem 6 van de T voortbewegen en slechts dan naar links of rechts afge-20 bogen zal worden op de wijze van figuur 2 zoals aangegeven door de pijlen “a” in figuur 2, terwijl de meer vloeibare vloeistof welke stroomt in het omtreksgebied van de doorgang 1 afgebogen zal worden bij het eerste begin van de afsplitsing van de doorgang, zoals weergegeven door de pijlen “b”.
[0007] Wanneer de doorgangssegmenten 2a en 2b getoond in figuur 2 erg lang 25 zouden zijn, dan zou geleidelijk de natuurlijke verdeling getoond in figuur 3 geleidelijk hersteld worden. In de praktijk zijn de doorgangssegmenten echter kort, zodat bij benadering de in de figuren 3b en 3c getoonde verdeling behouden zal worden tot de volgende afbuiging in een T.
[0008] Wanneer de in het doorgangssegment 2a stromende vloeistof de T T2 te-30 genkomt, waarbij de lengteas daarvan in de y-richting loopt, dan ontstaat uit zichzelf in de afvoerdoorgangen 3a en 3b de verdeling getoond in figuur 4. Het gezichtspunt is hier in de stromingsrichting van de desbetreffende afvoerdoorgang. In de afvoerdoor-gangen zien we een duidelijke ongelijkheid in viskeuze en vloeibare delen als ook een 3 % % opmerkelijke asymmetrie van deze delen met betrekking tot de centra van de doorgangen.
[0009] De T T3 in figuur 2 heeft twee afvoerdoorgangen 4a en 4b welke loodrecht lopen op het vlak van de tekening (in z-richting). Zie figuur 2a, welke een bovenaan- 5 zicht toont van dit deel van figuur 2. Na afbuiging in deze T T2, blijft de scheiding van viskeuze en vloeibare delen van de vloeistof zoals getoond in de figuren 5a en 5b over. In de afvoerdoorgang 4b welke zich opwaarts uitstrekt van het vlak van de tekening in figuur 2, wordt de verdeling volgens figuur 5c bewerkstelligd en in de doorgang 4b welke het vlak van de tekening in figuur 2 binnengaat, wordt de verdeling volgens fi-10 guur 5b bewerkstelligd, waarbij het aanzicht weer bepaald wordt door de T in stroomrichting van de afvoerdoorgang.
[0010] Wanneer bij spuitgieten het spuitmondstuk welke verbonden is met een spuitgietwerktuig (matrijs) wordt toegevoerd uit doorgangen waarin de kwantitatieve verdeling van de smeltcomponenten van verschillende viscositeit ongelijk is (bijvoor- 15 beeld figuren 4a en 4c), en/of waarin de verdeling van de smelt niet langer rotatiesym-metrisch is ten opzichte van de longitudinale as van de doorgang (bijvoorbeeld figuren 3 a en 5b), kan dit leiden tot fouten in de spuitgietproducten.
[0011] Wanneer we aannemen dat een plaat geïnjecteerd wordt door middel van een veelvoud aan mondstukken welke verspreid zijn over het gebied van de plaat dan 20 kunnen de volgende fouten optreden.
[0012] Wanneer het deel van de vloeibare smelt van de mondstukken in het buitenste gebied van de plaat groter is dan van de mondstukken in het binnenste gebied van de plaat, dan zal onder de heersende druk van de binnenkomende smelt, meer smelt gedreven worden in het spuitgietwerktuig (spuitgietmatrijs) in het buitenste gebied van 25 de plaat dan in het middelste gebied. Dit betekent dat aan de plaat meer materiaal per eenheid gebied zal worden toegevoerd in het buitenste gebied dan in het binnenste gebied, met het resultaat dat de gegoten plaat rimpelende randen zal omvatten. Wanneer daarentegen meer vloeibare smelt gedreven wordt in de spuitgietmatrijs in het binnenste gebied, dan zal na het afkoelen van de smelt de grotere hoeveelheid van smelt per 30 eenheid gebied in het binnenste leiden tot het bollen van de plaat in het binnenste gebied.
4
[0013] Vergelijkbare situaties, ofschoon minder vervelend, ontstaan wanneer de smeltdelen in de doorgangssegmenten welke aan het mondstuk toevoeren asymmetrisch verdeeld zijn.
[0014] Wanneer bijvoorbeeld elk van de verschillende spuitmondstukken van een 5 warm doorgangsverdeelsysteem een beker spuitgiet, dan zal de ongelijke hoeveelheids- verdeling van viskeuze en vloeibaar smelt over de verschillende mondstukken het resultaat hebben dat de bekers verschillende wanddiktes zullen hebben. Een asymmetrische verdeling van de smeltcomponenten kan er toe leiden dat de zijde van de beker welke voornamelijk vloeibaar smelt bevat dikker wordt dan de tegenoverstaande zijde 10 van de beker, wat resulteert in een bollende beker, en/of wanneer viskeuze smelt in de matrijs binnengaat dat deze niet tot de bodem van de matrijs komt.
Samenvatting van de uitvinding 15 [0015] Een doel van de onderhavige uitvinding is een inrichting te ontwerpen waarbij de asymmetrische en/of ongelijke hoeveelheidsverspreiding van vloeistofcom-ponenten van verschillende viscositeit door de beschreven afbuigingen worden geminimaliseerd of wanneer mogelijk geëlimineerd, en/of het ontstaan daarvan voorkomen.
[0016] Om dit doel te bereiken is een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting 20 voor het gericht verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof, bijvoorbeeld een gesmolten synthetisch materiaal dat stroomt door een doorgang (1), verschaft. Het materiaal heeft een viscositeit welke in dwarsdoorsnede buitenwaarts afneemt tijdens stroming door een T-vormige doorgangssplitsing (T) welke de vloeistofstroming afbuigt en verdeelt. Een scheidingsorgaan is gepositioneerd in de doorgangssplitsting (T) welke de 25 vloeistof die in tegengestelde richting stroomt vanaf het toevoerdoorgangssegment (1) verdeelt in twee gelijke delen. De hoekpositie van het scheidingsorgaan (11) heeft bij voorkeur een stand welke aangepast is aan de verdeling van de verschillende viskeuze componenten van de vloeistof in het toevoerdoorgangsegment (1). Met de uitvinding wordt een splitsing van de vloeistof tussen de afvoerdoorgangen 2a, 2b van de door-30 gangssplitsing (T) bereikt zonder een significante verdeling van de verschillende viskeuze componenten van de vloeistof.
[0017] Deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding brengt met zich mee dat wanneer in het toevoerdoorgangssegment van een bij voorkeur of in hoofdzaak T-vormige 5 doorgangsplitsing, de smeltcomponenten van verschillende viscositeit niet rotatiesym-metrisch verspreid zijn. Daarentegen is in de afvoerdoorgangsegmenten van de door-gangsplitsingen, de verhouding van de smeltcomponenten van verschillend viscositeit in hoofdzaak gelijk.
5 [0018] In een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding is een deflector verschaft voor het splitsen van de materiaalstroom.
[0019] In deze tweede vorm van de inrichting, is in het toevoerdoorgangsegment een bij voorkeur of in hoofdzaak T-vormig doorgangsplitsing, de hoeveelheid verdeling van de smeltcomponenten van verschillende viscositeit is rotatiesymmetrisch. In de 10 twee afvoerdoorgangssegmenten van de doorgangsafsplitsing wordt in wezen de rota-tiesymmetrische verdeling behouden en is tevens de verhouding van de smeltcomponenten van verschillende viscositeit in de twee afvoerdoorgangen in hoofdzaak gelijk. Het verdelingspatroon in het afVoerdoorgangssegment is dus in wezen hetzelfde als die in het toevoersegment.
15 [0020] De afvoerdoorgangen kunnen dezelfde dwarsdoorsnede hebben als de toe- voerdoorgang zodat de stromingsnelheid in de afvoerdoorgangen tot de helft gereduceerd wordt, als alternatief kunnen deze echter een kleinere dwarsdoorsnede hebben, zodat de stromingssnelheid minder sterk of geheel niet gereduceerd wordt.
20 Korte beschrijving van de figuren
[0021] In het volgende zal de uitvinding weergegeven worden door middel van uitvoeringsvormen bij wijze van voorbeeld en door middel van toegevoegde figuren.
[0022] Figuren 1 a-1 c tonen de stroomsituaties van een niet-Newtoniaanse vloeistof 25 in een cilindrische doorgang.
[0023] Figuur 2 toont een doorgangsverdeelsysteem met drie T-vormige door-gangssplitsingen.
[0024] Figuur 2a toont in bovenaanzicht een deel van figuur 2.
[0025] Figuren 3a-3c tonen de verdeling van de eerst symmetrische verdeling van 30 de viskeuze en vloeibare vloeistofcomponenten achter een eerste kanaalsplitsing Tl
[0026] Figuren 4a-4c tonen de verdeling waaraan de smelt welke verder stroomt van de eerste doorgangsplitsing Tl onderworpen is door een doorgangsplitsing T2 in hetzelfde vlak als de daarvoor gepasseerde doorgangssplitsing Tl.
6 \
[0027] Figuren 5a-5c toont de overeenkomstige verdeling zoals in figuur 4 bij een volgende doorgangssplitsing T3 welke ligt in een vlak loodrecht op de daarvoor gepasseerde doorgangssplitsing Tl.
[0028] Figuur 6a en 6b tonen een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding welke 5 bij wijze van voorbeeld in principe de constructie van de eerste vorm van een inrichting bevat.
[0029] Figuur 7 toont een praktisch voorbeeld van het eerste soort van uitvoeringsvorm van een inrichting volgens figuur 6, welke ingebouwd is een T-vormige doorgangssplitsing.
10 [0030] Figuren 8a en 8b tonen, in perspectief weergegeven, een praktisch voor beeld van een uitvoeringsvorm van de scheidingsprop gebruikt in figuur 7.
[0031] Figuren 9a en 9b tonen, in perspectivische weergave, een praktisch voorbeeld van het tweede type uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, welke ingebouwd is in een T-vormige doorgangssplitsing in twee delen onder rechte 15 hoeken ten opzichte van elkaar.
[0032] Figuren 10a en 10b tonen een praktisch voorbeeld van een uitvoeringsvorm van de deflector in de figuren 9a en 9b in twee aanzichten onder rechte hoeken ten opzichte van elkaar, op een vergrote schaal en aangevuld door een vastzetdeel.
[0033] Figuur 11 toont een deflector volgens figuur 10 zoals geïnstalleerd in een 20 T-stuk.
Beschrijving van de voorkeursuitvoeringen 25 [0034] Figuren 6a en 6b tonen een uitvoeringsvorm welke bij wijze van voorbeeld in principe de constructie van een eerste soort van de inrichting volgens de uitvinding bevat. In de doorgangssplitsing is een naar de toevoersmelt gerichte scheidingsorgaan 11 zodanig geïnstalleerd dat deze de stroming van smelt welke van het toevoerdoor-gangsegment 1 komt verdeelt. Het scheidingsorgaan 11 is hier onder een zodanige rota-30 tiehoek geplaatst dat deze de aankomende smelt, waarin de vloeistofcomponenten van verschillende viscositeit niet rotatiesymmetrisch verspreid zijn ten opzichte van de longitudinale as van de doorgang, op een zodanige wijze verdeeld dat de twee partiële 7 stromingen gelijke hoeveelheden van vloeistofcomponenten van verschillende viscositeit bevatten.
[0035] Wanneer wordt aangenomen dat bij afwezigheid van het scheidingsorgaan 11 de smelt zichzelf zou verdelen tussen de afvoerdoorgangen in overeenstemming met 5 de lijn “t” getoond in figuur 6a, dan kan een scheidingsorgaan 11 welke geplaatst is onder de hoekpositie getoond in figuur 6a de aankomende smelt op een zodanige wijze verdelen dat dezelfde verhouding van viskeuze en vloeibare vloeistof wordt toegevoerd aan de twee afvoerdoorgangen. Het scheidingsorgaan 11 kan op een geschikte wijze opgesteld zijn in de doorgangssplitsing met een gefixeerde aangepaste of aanpasbare 10 hoekpositie.
[0036] Een praktische uitvoeringsvorm van een dergelijke inrichting volgens de uitvinding is bij wijze van voorbeeld getoond in de figuren 7 en 8. In figuur 7 is, startend van de bodem 6 van de T-vormige doorgangssplitsing, een boring 12 gemaakt in de T.. In deze boring 12 is een scheidingsprop 10, waaraan scheidingsorgaan 11 stijf 15 verbonden is, gedrukt tot aan het midden van de afvoerdoorgangsegmenten 22a, 22b. Hierbij is de scheidingsprop bijvoorbeeld door middel van een hexagonale mof 13 geroteerd in de gewenste hoekpositie zoals geïllustreerd door figuur 6b. Om te voorkomen dat de prop in gebruik onder de druk naar buiten gedrukt wordt, is deze gefixeerd in de axiale positie daarvan door een schroefprop 14 welke geschroefd kan zijn in de 20 boring 12, bijvoorbeeld door middel van een hexagonale mof 15. De prop 10 is bij voorkeur een massief lichaam omvattende een koepelvormige uitsparing 16 aan het einde daarvan nabij het scheidingsorgaan 11, waarin het scheidingsorgaan 11 op een bepaalde wijze stijf gefixeerd is bij de zijde daarvan welke van het toevoerdoorgang-segment 1 afgericht is. De vereist hoekpositie van het scheidingsorgaan 11 wordt be-25 paald door de rotatiepositie waarmee de scheidingsprop 10 geplaatst is in de boring 12. Het vasthouden van deze hoekpositie wordt bereikt op een mogelijke conventionele wijze, zoals door een drukpassing of bij elke andere geschikte rotatiezekering.
[0037] Voordelig wordt, nadat de prop zoals hiervoor beschreven geïnstalleerd is in de doorgangsplitsing, de scheidingsprop 10 startend van de afvoerdoorgangen 22a en 30 22b geboord tot de diameter van de afvoerdoorgangen in het gebied van de koepel vor mige uitsparing 16 waarbij de (in projectie) semicirkelvormige stroomopeningen 17 wordt gevormd. Deze stroomopeningen kunnen natuurlijk daarentegen verschaft worden voorafgaande aan de installatie van de scheidingsprop.
8
[0038] In figuur 7 is het scheidingsorgaan 11, voor de duidelijkheid, weergegeven in een hoekpositie loodrecht op het vlak van de tekening en zijn de openingen 17 gevormd door de boring weergegeven als liggend in het vlak van de tekening. Het zal begrepen worden dat in de realiteit deze stromingsopeningen 17 90° geroteerd liggen, 5 terwijl de hoekpositie van het scheidingsorgaan 11 een hoekpositie aanneemt ten opzichte van vlak van de tekening, zoals getoond in figuur 6b welke aangepast is aan de verdeling van de vloeistofcomponenten van verschillende viscositeit in de toevoerdoor-gang 1.
[0039] In figuur 7 is de bodem 6 van de doorgangssplitsing getoond met een ver-10 steviging 18. Dit is alleen noodzakelijk wanneer een commerciële T, of de wand van een warm doorgangsverdeelblok waarin de stromingsdoorgangen zijn bewerkt, een onvoldoende wanddikte heeft.
[0040] Figuren 8a en 8b tonen twee perspectivische weergaven van de hiervoor-gaande beschreven voorbeeld van de massieve scheidingsprop 10 met scheidingsorgaan 15 11. Figuur 8a toont de prop 10 voor het boren van de koepel vormige uitsparing 16, met weergave van de achterste hexagonale mof 13. Figuur 8b toont de prop met de voordelige na installatie gemaakte boringen en de resulterende stroomopeningen 17.
[0041] In een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding is het gevolgde doel om een stroming van vloeistof met symmetrische verde- 20 ling van de vloeistofcomponenten van verschillende viscositeit volgens figuur 3a zodanig te verdelen en af te buigen in een doorgangssplitsing dat deze verdeling in hoofdzaak behouden wordt in de afvoerdoorgang van de doorgangssplitsing.
[0042] Wanneer in figuur 9b wordt aangenomen dat de vloeistof in het toevoer-doorgangsegment 21 is verspreid volgens figuur 3a dan zal de verdeling in de afvoer- 25 doorgangssegmenten 22a en 22b zonder meer overeenkomen met de figuren 3b en 3c. Maar wanneer iemand een gelijke vloeistofstroom van boven gezien vanuit de tekening en additioneel tevens van onder, toevoert aan diegene toegevoerd door de pijp 21 aan de doorgangssplitsing, is het eenvoudig te zien dat de viskeuze vloeistofcomponent welke in figuur 9b opzij gedreven worden in de doorgangen 22a en 22b, zou worden 30 verschoven door de voorgestelde additionele vloeistofstroom richting het centrum van de doorgangen 22a en 22b.
[0043] Dit effect wordt bereikt door de tweede soort van inrichting volgens de uitvinding met een gebruikelijke doorgangssplitsing. In de tweede soort van een inrichting 9 volgens de uitvinding is de viskeuze vloeistofcomponent welke stroomt in het centrum van het toevoerdoorgangssegment verdeeld en zijn de twee componenten afgebogen om elkaar in hoofdzaak onder rechte hoeken bij de ingang van de afvoerdoorgangs-segmenten te treffen, waarbij de stroomrichting daarvan bij dit treffen in hoofdzaak 5 loodrecht staat op de longitudinale richting van de afvoerdoorgang.
[0044] Om dit te bewerkstelligen is in de doorgangssplitsing een deflector 23 zodanig vormgegeven dat deze in het toevoerdoorgangssegment 21 binnendringt met een schoep 24 en, in wezen de viskeuze vloeistofcomponent welke in het centrum van het doorgangssegment 21 stroomt splitst in twee componenten, één welke doorstroomt naar 10 de linker en de ander naar de rechterzijde van de deflector 23. Deze componenten zijn zodanig afgebogen dat deze elkaar onder voor zover mogelijk rechte hoeken treffen bij het bodemeinde 7, gezien vanuit de tekening, van de doorgangssplitsing.
[0045] Het lijf 27 aan de zijden waarvan twee componenten van de viskeuze component botsen dient slechts voor de mechanische verbinding van de deflector 23 in de 15 doorgangssplitsing. Voor het effect volgens de uitvinding, is dit niet vereist. De daadwerkelijke deflector 23 raakt bij voorkeur het doorgangssegment 21 nergens op de gehele omtrek daarvan.
[0046] Figuren 10a en 10b tonen een praktische uitvoeringsvorm van de deflector 23. Het genoemde lijf 27 is verbonden met een cilindrisch segment 31 dat zich in een 20 cilindrisch segment 32 met vergrote diameter kan voortzetten. Met het genoemde segment 31 is de deflector voortgezet tot de positie getoond in de figuren 9a en 9b en sluitend vastgezet door een boring in de bodem van de doorgangssplitsing.
[0047] In principe zal elke soort van vastzetting van de deflector 23 in de doorgangssplitsing voldoen, bijvoorbeeld door middel van de steunen 28 welke gestippeld 25 getoond zijn in figuur 9a, ook al kan dit lastig zijn bij doorgangen met kleine diameters.
[0048] De deflector 23 met web 27 en cilindrisch segment 31 kunnen gemaakt zijn uit een continu cilindrisch lichaam, welke aan het voorste eind daarvan voorzien is van de schoep 24 en aan het achterste eind daarvan van een insnoering welke het lijf 27 vormt door inkepingen aan beide zijden welke zich tegenoverstaand aan elkaar en pa- 30 rallel aan de schoep bevinden. De tegenoverstaande zijden 25 van de deflector liggen bij voorkeur op cirkel vormige of vergelijkbaar gekromde oppervlakken welke zich uitstrekken van de schoep 24 naar het lijf 27 en overgaan in de oppervlakken van de oorspronkelijke cilinder 31.
10
[0049] Figuur 11 toont een deflector van het soort van figuur 11 zoals geïnstalleerd in een T-vormige doorgangssplitsing. Voor zover de verwijzingscijfers in figuur 11 overeenkomen met degene in figuur 9 en 10 wijzen deze dezelfde objecten aan als in die figuren.
5 [0050] Verdere details, voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen volgen uit deze beschrijving wanneer deze genomen wordt in samenhang met de vergezellende tekeningen.
1031334

Claims (12)

1. Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaans vloeistofmateriaal 5 welke door een doorgang (1) stroomt, waarbij het materiaal een stromings- geconditioneerde viscositeit heeft welke in dwarsdoorsnede buitenwaarts afneemt tijdens stroming door een in hoofdzaak T-vormige doorgangssplit-sing (T) welke de vloeistofstroming afbuigt en verdeelt, en omvattende een scheidingsorgaan (11) dat gepositioneerd is nabij het einde van de toevoer- 10 doorgang in de doorgangssplitsing (T) welke de vloeistof welke vanaf het toevoerdoorgangssegment (1) stroomt in twee gelijke helften verdeelt, waarbij de hoekpositie van het scheidingsorgaan (11) een stand heeft welke aangepast is aan de verdeling van de verschillende viskeuze componenten van de vloeistof in het toevoerdoorgangssegment (1) en de vloeistof welke 15 in die afvoerdoorgangen stroomt geen wezenlijke verdeling van de verschil lende viskeuze componenten van de vloeistof bevat. 1 2 3 4 1031334 Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het scheidingsorgaan (11) verstelbaar is in de hoekpositie daarvan. 20 2 Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het scheidingsorgaan (11) gepositioneerd is in de doorgangssplitsing (T) door middel van een scheidingsprop (10) waaraan het scheidingsorgaan (11) bevestigd is door middel van een boring (12) in de doorgangssplitsing (T). 25 3 Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het scheidingsorgaan (11) gepositioneerd is in de doorgangssplitsing (T) door middel van een scheidingsprop (10) waar het scheidingsorgaan (11) aan bevestigd is door middel van een boring (12) in de doorgangssplitsing (T). 30 4 Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de scheidingsprop (10) aan een eerste einde nabij het toevoerdoorgangssegment (1) omvat een koepelvormige uitsparing (16) waarin het scheidingsorgaan (11) vastgezet is. 4
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij die koepelvormige uitsparing (16) opengeboord is in de richting van de afvoerdoorgangen (2a, 2b).
7. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij voor het zekeren van de longitudi nale positie van de scheidingsprop (10), een schroefprop (14) schroefbaar is in de boring (12) aan de achterkant van scheidingsprop.
8. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij voor het zekeren van de longitudi- 10 nale positie van de scheidingsprop (10), een schroefprop (14) schroefbaar is in de boring (12) aan de achterkant van de scheidingsprop.
9. Inrichting voor het verdelen van niet-Newtoniaans vloeistofmateriaal welke door een doorgang (21) stroomt, waarbij het vloeistofmateriaal een stro- 15 mingsgeconditioneerde viscositeit omvat welke in dwarsdoorsnede buiten waarts afheemt tijdens het stromen door een in hoofdzaak T-vormige door-gangssplitsing (T) welke de vloeistofstroming afbuigt en verdeelt en een deflector (23) omvat welke gepositioneerd is in die doorgangssplitsing (T) voor het verdelen van de centrale (viskeuze) component van het vloeistof-20 materiaal vanaf het toevoerdoorgangssegment (21) in twee componenten voorafgaande aan de afbuiging daarvan in de afvoerdoorgangen (22a, 22b), waarbij die twee componenten afgebogen worden in het gebied voor de afvoerdoorgangen (22a, 22b) en bij voorkeur diametraal naar elkaar stromen waarbij de in de afvoerdoorgangen (22a, 22b) stromende vloeistof niet een 25 in hoofdzaak asymmetrische verdeling omvat van de verschillende viskeuze componenten van de vloeistof.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de stroomrichtingen van de twee componenten welke naar elkaar stromen in hoofdzaak loodrecht op de lon- 30 gitudinale as van de afvoeropeningen (22a, 22b) lopen. «
11. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de deflector (23) uitsteekt in het einde van de toevoeropening (21) en start vanaf de schoep (24), eerst verbreedt loodrecht op de laatstgenoemde en dan weer versmalt.
12. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de deflector uitsteekt in het einde van de toevoerdoorgang (21) en start vanaf de schoep (24), eerst verbreedt loodrecht op de laatstgenoemde en dan weer versmalt.
13. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de deflector (23) is gepositioneerd 10 om geen contact te maken met de wand van het toevoerdoorgangssegment (21).
14. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de deflector (23) vastgezet is aan de doorgangssplitsting (T) door een lijf (27) dat zich bevindt bij het in de 15 stromingsrichting achterste einde daarvan.
15. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de deflector (23) vastgezet is aan de doorgangssplitsing (T) door een lijf (27) dat zich bevindt bij het in de stromingsrichting achterste einde daarvan. 20
16. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de vorm van de deflector (23) zich uitstrekt vanaf een cilinder welke aan het voorste eind daarvan voorzien is van die schoep (24), achter deze een versmalling welke voortkomt uit twee zijden (25) welke in wezen parallel lopen aan de schoep, het lijf (27) vor- 25 men en dan doorgaan als een cilindrisch segment (31) waarbij met behulp daarvan de deflector (23) van buiten insteekbaar en vastzetbaar is in de bodem van de doorgangssplitsing (T) door een boring in de bodem daarvan. 1031334
NL1031334A 2006-03-09 2006-03-09 Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof welke door een doorgang stroomt. NL1031334C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031334A NL1031334C2 (nl) 2006-03-09 2006-03-09 Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof welke door een doorgang stroomt.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031334 2006-03-09
NL1031334A NL1031334C2 (nl) 2006-03-09 2006-03-09 Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof welke door een doorgang stroomt.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031334C2 true NL1031334C2 (nl) 2007-09-12

Family

ID=38622933

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031334A NL1031334C2 (nl) 2006-03-09 2006-03-09 Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof welke door een doorgang stroomt.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1031334C2 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU658456B2 (en) Method and apparatus for dispensing multiple beads of viscous liquid
US5133502A (en) Flat-jet nozzle to atomize liquids into comparatively coarse drops
US7686035B2 (en) Device for division of a non-Newtonian liquid flowing through a passage
CN1071146C (zh) 改进型平面扇形喷嘴
PL101402B1 (pl) Glowica do wytwarzania dwoch wspolsrodkowych rur
AU748444B1 (en) Split output adhesive nozzle assembly
EP4292480A3 (fr) Dispositif de nebulisation compact, et ensemble de nebulisation comprenant un tel dispositif
HUT63079A (en) Blowing cap for glue feeder
US11517921B2 (en) Cartridge, method for operating the cartridge, water nozzle insert and outlet
US2864652A (en) Wide spread fan shaped spray discharge nozzle
US6572361B2 (en) Injection molding machine having a mixer insert
US20080094936A1 (en) Method and apparatus with lobed nozzles, for mixing reactive chemical components
US4015830A (en) Apparatus for applying glue to chips, fibers and the like
KR20000016358A (ko) 가스 유동에 의해서 운반되는 점성 액체 분할 공정
NL1031334C2 (nl) Inrichting voor het verdelen van een niet-Newtoniaanse vloeistof welke door een doorgang stroomt.
SE521301C2 (sv) Tätningsmunstycke
CN1775374B (zh) 用于对新印刷的印刷品进行喷撒的喷嘴及方法
US2252698A (en) Universal nozzle
JP4976728B2 (ja) 通路を流れる非ニュートン液体を分割するためのデバイス
US5853770A (en) Coextrusion die component system
US3512719A (en) Siphon nozzle
EP2969247B1 (en) Variable volume hot melt adhesive dispensing nozzle or die assembly with choke suppression
CA2742451C (en) Device for division of non-newtonian liquid flowing through a passage
AU2006201019B2 (en) Device for division of non-Newtonian liquid flowing through a passage
GB2435849A (en) Dividing a non-newtonian liquid flowing in a passage

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170401