NL1030663C2

NL1030663C2 - Achterverlichtingssysteem en vloeibaar kristaldisplay dat daarvan voorzien is.

Info

Publication number: NL1030663C2
Application number: NL1030663A
Authority: NL
Inventors: Il-Yong Jung; Ji-Whan Noh; Jin-Gil Jeong
Original assignee: Samsung Electronics Co Ltd
Priority date: 2004-12-23
Filing date: 2005-12-13
Publication date: 2011-02-02
Also published as: NL1030663A1; JP2006179494A; KR20060072455A; KR100716989B1; CN100410768C; US20060139955A1; CN1794060A; US7407316B2; JP5085864B2

Description

Titel: Achterverlichtingssysteem en vloeibaar kristaldisplay dat daarvan voorzien is.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

1. Gebied van de uitvinding 5 Het huidige algemene inventieve concept heeft betrekking op een achterverlichtingssysteem en een vloeibaar kristaldisplay dat daarvan gebruik maakt en meer in het bijzonder op een achterverlichtingssysteem van het direct-licht type dat gebruikt wordt in een vloeibaar kristaldisplay.

10 2. Beschrijving van de verwante techniek

Een vloeibaar kristaldisplay (LCD) dat algemeen bekend is als een van de familie van vlakke paneeldisplay-inrichtingen is een passief display dat een beeld vormt met behulp van invallend licht van een externe bron en 15 geen gebruik maakt van zelf-luminiscentie. Een achterverlichtingssysteem kan in een LCD-inrichting gebruikt worden en kan geplaatst worden bij een achtergedeelte van het LCD om licht uit te stralen naar een vloeibaar kristalpaneel.

Achterverlichtingssystemen worden ingedeeld in twee soorten: een 20 direct-lichtsoort achterverlichtingssysteem en een romplichtsoort achterverlichtingssysteem. In het direct-licht achterverlichtingssysteem wordt licht uitgezonden uit een veeltal lichtbronnen die achter een vloeibaar kristalpaneel geplaatst zijn en wordt dit licht naar het vloeibaar kristalpaneel gestraald. In het romplicht soort achterverlichtingssysteem 25 wordt licht uitgezonden uit een lichtbron die geplaatst is op een zijwand van een lichtgeleidingspaneel en wordt het licht doorgegeven naar het vloeibaar 1030663 2 kristalpaneel. Het direct lichttype achterverlichtingssysteem kan gebruik maken van een licht emitterende diode, die als een puntlichtbron Lambertiaans licht uitzendt.

Achterverlichtingssystemen gebruiken een diffusieplaat voor het 5 diffuus maken van licht dat wordt uitgezonden door een lichtbron zodat het licht uniform uitgestraald wordt naar het vloeibaar kristalpaneel.

In het geval van een direct licht soort achterverlichtingssysteem, dat een licht emitterende diode als lichtbron gebruikt, wordt een transmissieve diffuus makende plaat boven de lichtbron opgesteld.

10 Wanneer de transmissieve diffuus makende plaat te dichtbij de lichtbron geplaatst wordt, dan verschijnt kleur van de licht uitzendende diode die als een puntlichtbron gebruikt wordt als een spot van de licht uitzendende diode.

Daarom is het, om het licht dat vanuit de lichtbron wordt 15 uitgezonden meer uniform diffuus te maken, noodzakelijk om de afstand tussen de lichtbron en de transmissieve diffuus makende plaat te vergroten, hetgeen resulteert in een toename van de dikte van het achterverlichtingssysteem.

Maar als het achterverlichtingssyteem dik is wordt een LCD dat 20 gebruik maakt van een dergelijk achterverlichtingssysteem, zoals bijvoorbeeld een LCD TV, ook dik, en voldoet dus niet aan de ontwerp vereisten van een dun ontwerp.

In het geval van het directe lichtsoort achterverlichtingssysteem wordt een veeltal licht uitzendende diodes in twee of meer lijnen opgesteld, 25 waarbij elke lijn een veeltal licht uitzendende diodes bevat. Wanneer een afstand tussen de lijnen toeneemt verschijnt er een ongewenste heldere lijn. Daarom moet de afstand tussen de lijnen voldoende klein gehouden worden zodat de heldere lijn niet verschijnt.

30 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

3

Het huidige algemene inventieve concept voorziet in een achterverlichtingssysteem en LCD dat daarvan gebruik maakt. Het achterverlichtingssysteem kan van het direct lichtsoort achterverlichtingssysteem zijn dat is gemaakt om te voorzien in 5 gespecificeerde vereisten voor de dikte van het ontwerp. Volgens het huidige algemene inventieve concept voorziet het achterverlichtingssysteem in een afstand tussen de licht uitzendende inrichtingslijnen die voldoende breed is om licht uniform te laten uitstralen.

De voorafgaande en/of andere aspecten van het algemene 10 inventieve concept kunnen bereikt worden door te voorzien in een achterverlichtingssysteem dat een veeltal licht uitzendende inrichtingen omvat die gerangschikt zijn op een basisplaat om een veeltal lijnen te vormen en een lichtgeleidingspaneel dat voorzien is van een zijwand die op afstand staat van het veeltal licht uitzendende inrichtingen, zodat licht dat 15 invalt vanuit het veeltal licht uitzendende inrichtingen gedispergeerd wordt (in de zin van het Engelse "dispersed") door interne reflectie en een verstrooiingsgebied dat naast de basisplaat gevormd wordt zodat licht dat invalt op het verstrooiingsgebied onregelmatig gereflecteerd wordt om van de basisplaat afgezonden te worden.

20 Aanvullende aspecten en voordelen van het huidige algemene inventieve concept zullen ten dele in de beschrijving die hierop volgt uiteen gezet worden en zullen ten dele voor de hand liggen gezien de beschrijving of onderkend worden bij het toepassen van het algemene inventieve concept.

Het verstrooiingsgebied kan discontinu gevormd worden en kan 25 samengesteld zijn uit tenminste een component die een breedte heeft die toeneemt in verhouding met een afstand vanaf het veeltal licht uitzendende inrichtingen. Het verstrooiingsgebied kan ook een verstrooiingspatroon bevatten dat gevormd is om invallend licht onregelmatig te reflecteren of een diffusiemateriaal dat gecoat is om invallend licht onregelmatig te 30 reflecteren.

4

Het bovengenoemde achterverlichtingssysteem kan verder voorzien zijn van een transmissieve diffuus makende plaat voor het diffuus maken en doorgeven van licht dat uitgezonden wordt vanuit het veeltal licht uitzendende inrichtingen en dat zich voortplant in een richting weg van de 5 basisplaat en door het lichtgeleidende paneel.

Het bovengenoemde achterverlichtingssysteem kan verder voorzien zijn van een gedeeltelijk blokkerend onderdeel dat licht dat is uitgezonden vanuit de licht uitzendende inrichting en zich voortplant in een richting weg van de basisplaat gedeeltelijk doorlaat door de hoeveelheid zich 10 voortplantend licht te verminderen.

Het gedeeltelijk blokkerende onderdeel kan verder voorzien zijn van een reflectie-onderdeel dat een veeltal gaten bevat. Het gedeeltelijk blokkerende onderdeel kan ook een structuur hebben dat een transparant onderdeel bevat en een diffusief materiaalgebied dat op tenminste een 15 oppervlak van het transparante onderdeel gevormd is.

Het achterverlichtingssysteem kan verder voorzien zijn van tenminste een van een helderheid verhogende film voor het verhogen van de gerichtheid van licht dat uitgezonden wordt door de transmissieve diffuus makende plaat en een polarisatieverhogende film voor het verhogen van 20 polarisatie-efficiëntie.

De licht uitzendende inrichting kan verder voorzien zijn van een licht uitzendende diodechip voor het genereren van licht en een collimator voor het collimeren van licht dat invalt vanuit de licht uitzendende diodechip.

25 De collimator kan een zij-uitzender zijn die het mogelijk maakt dat invallend licht in een bij benadering zijrichting voortplant of een koepelvormige collimator.

Het lichtgeleidingspaneel kan als een langwerpig blok gevormd zijn dat parallel aan tenminste een van het veeltal lijnen van licht uitzendende 30 inrichtingen geplaatst is en geplaatst is bij een buitengedeelte van de lijn 5 van het veeltal licht uitzendende inrichtingen en tussen de lijnen van het veeltal licht uitzendende inrichtingen. Het lichtgeleidingspaneel kan gemaakt worden van transparant polymethyl methacrylaat (PMMA).

Het verstrooiingsgebied kan gevormd worden op een oppervlak dat 5 naast de basisplaat van het lichtgeleidingspaneel ligt. De voorgaande en/of andere aspecten van het huidige algemene inventieve concept kunnen bereikt worden door te voorzien in een LCD dat voorzien is van een vloeibaar kristalpaneel en een achterverlichtingssysteem voor het aanstralen van licht naar het vloeibaar kristalpaneel, waarin het 10 achterverlichtingssysteem is voorzien van een veeltal licht uitzendende inrichtingen die gerangschikt zijn op een basisplaat voor het vormen van een veeltal lijnen en een lichtgeleidingspaneel dat een zijwand heeft die op afstand ligt van het veeltal licht uitzendende inrichtingen zodat licht dat invalt vanuit het veeltal licht uitzendende inrichtingen door interne reflectie 15 gedispergeerd wordt en een verstrooiingsgebied dat naast de basisplaat gevormd is zodat licht dat invalt op het verstrooiingsgebied onregelmatig gereflecteerd wordt om uitgezonden te worden in een richting weg van de basisplaat.

De voorgaande en/of andere aspecten van het huidige algemene 20 inventieve concept kunnen bereikt worden door te voorzien in een apparaat dat voorzien is van een veeltal licht uitzendende inrichtingen die gerangschikt zijn op een basisplaat om licht door middel van interne reflectie uit te zenden en tenminste een lichtgeleidingspaneel voor het geleiden van het licht dat door het veeltal licht uitzendende inrichtingen is 25 uitgezonden, waarin het lichtgeleidingspaneel voorzien is van een verstrooiingsgebied dat tenminste twee componenten heeft die in breedte variëren op basis van een afstand tussen het veeltal licht uitzendende inrichtingen.

De voorgaande en/of andere aspecten van het huidige algemene 30 inventieve concept kunnen bereikt worden door te voorzien in een apparaat 6 dat voorzien is van tenminste twee lijnen van licht uitzendende inrichtingen, die aangeduid worden met "n", die gerangschikt zijn op een basisplaat, waarin elke lijn tenminste twee licht uitzendende inrichtingen bevat en een veeltal van lichtgeleidingspanelen voor het geleiden van het 5 licht dat door het veeltal licht uitzendende inrichtingen wordt uitgezonden, waarin het aantal lichtgeleidende panelen "n+1" is.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN Deze en/of andere aspecten en voordelen van het huidige algemene 10 inventieve concept zullen duidelijk worden en meer direct begrepen worden aan de hand van de navolgende beschrijving van de uitvoeringsvormen samen met de bijgevoegde tekeningen, waarin: figuren 1 en 2 schematische doorsneden van een achterverlichtingssysteem volgens een uitvoeringsvorm van het huidige 15 algemene inventieve concept zijn; figuur 3 is een perspectiefweergave dat schematisch een stelsel van een lichtgeleidingspaneel en licht uitzendende inrichtingen volgens een uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept illustreert; figuur 4 is een detailweergave van de licht uitzendende inrichting 20 van figuur 1; figuur 5 is een schematische weergave van een licht uitzendende inrichting die gebruikt kan worden als een lichtbron in een achterverlichtingssysteem volgens de uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept; 25 figuur 6 is een schematische weergave dat licht illustreert dat zich voortplant binnen een lichtgeleidingspaneel volgens figuur 1; figuur 7 is een beeld dat een voorbeeld van het gedeeltelijk blokkerend onderdeel van fig. 1 illustreert; figuur 8 is een beeld dat een ander voorbeeld van het gedeeltelijk 30 blokkerende onderdeel van figuur 1 illustreert; en 7 figuur 9 is een schematisch beeld dat een LCD illustreert dat gebruik maakt van een achterverlichtingssysteem overeenkomstig de uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept.

5 GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE

VOORKEURSUIVOERINGSVORMEN

Er zal nu in detail verwezen worden naar de uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept, waarvan voorbeelden worden geïllustreerd in de bijgaande tekeningen, waarin overal overeenkomstige 10 referentiecijfers verwijzen naar overeenkomstige elementen. De uitvoeringsvormen worden hieronder beschreven om het algemene inventieve concept uit te leggen onder verwijzing naar de figuren.

Figuren 1 en 2 zijn schematische doorsneden van een achterverlichtingssysteem volgens een voorbeeld van een uitvoeringsvorm 15 van het huidige algemene inventieve concept, figuur 3 is een perspectief weergave die schematisch een stelsel van een lichtgeleidingspaneel en licht uitzendende inrichtingen volgens een voorbeelduitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept illustreert, en figuur 4 is een detail weergave van de licht uitzendende inrichting van figuur 1. Meer specifiek is 20 figuur 1 een weergave in doorsnede die langs de lengte van een licht uitzendende inrichting genomen is en is figuur 2 een weergave in doorsnede die langs een richting loodrecht op de lengte van de licht uitzendende inrichting van figuur 1 genomen is.

Onder verwijzing naar figuren 1 tot 4 omvat een 25 achterverlichtingssysteem 100 een veeltal licht uitzendende inrichtingen 10 die gerangschikt zijn om twee of meer lijnen licht uitzendende inrichtingen op een basisplaat 101 te vormen, en een lichtgeleidend paneel 110 met een zijwand 111 die op afstand van het veeltal licht uitzendende inrichtingen 10 geplaatst is en een verstrooiingsgebied 115 dat dichtbij de basisplaat 101 30 gevormd is. Het achterverlichtingssysteem 100 omvat ook een transmissieve 8 diffuus makende plaat 140 die boven het veeltal licht uitzendende inrichtingen 10 geplaatst is voor het diffuus maken en doorgeven van invallend licht. Door de gehele gedetailleerde beschrijving vertegenwoordigt een bovenwaartse richting een richting waarin licht vanuit het 5 achterverlichtingssysteem 100 uitgezonden wordt (dat wil zeggen een richting weg van de basisplaat 101). Maar men dient te begrijpen dat de "bovenwaartse richting" waarnaar door de gehele beschrijving verwezen wordt slechts een referentierichting betreft, waarnaar ook verwezen kan worden als, bijvoorbeeld, een dwars- of horizontale richting wanneer het 10 achterverlichtingssysteem in een rechtop staande/verticale positie geïnstalleerd wordt.

De basisplaat 101 dient als een substraat waarop het veeltal licht uitzendende inrichtingen gevormd kan worden tot een veeltal lijnen licht uitzendende inrichtingen.

15 De basisplaat 101 kan een printed circuit board (PCB) zijn dat is geïnstalleerd om een licht uitzendende diodechip 11 van elk van de licht uitzendende inrichtingen 10 bijvoorbeeld met een metalen kern PCB (MCPCB) elektrisch te verbinden. Als alternatief kan het achterverlichtingssysteem 100 een structuur hebben die een basisplaat 20 omvat die lijkt op de basisplaat 101 en een veeltal lange, plaatvormige PCB's die in twee of meer lijnen op de basisplaat zijn opgesteld. Een voorbeeldstructuur kan elk van de lange plaatvormige PCB's omvatten waarbij het veeltal licht uitzendende inrichtingen in lijnen gerangschikt is.

Zoals getoond in figuur 3 zijn het veeltal licht uitzendende 25 inrichtingen 10 op de basisplaat 101 zo gerangschikt dat ze twee of meer lijnen licht uitzendende inrichtingen vormen, bijvoorbeeld vijf of zes lijnen. Figuur 3 illustreert een voorbeeld met vijf lijnen licht uitzendende inrichtingen. In werkelijkheid kan het aantal licht uitzendende inrichtingen 10 op elk van het veeltal licht uitzendende inrichtingslijnen veel groter zijn 30 dan het aantal licht uitzendende inrichtingen dat in figuur 3 geïllustreerd 9 wordt. Zoals geïllustreerd in figuur 3 wordt het veeltal licht uitzendende inrichtingen 10 op elk van de lijnen licht uitzendende inrichtingen dicht op elkaar geplaatst en een afstandsinterval tussen de licht uitzendende inrichtingslijnen is groter dan een afstandsinterval tussen de licht 5 uitzendende inrichtingen die binnen een lijn gerangschikt zijn. Het aantal licht uitzendende inrichtingslijnen, het afstandsinterval tussen de licht uitzendende inrichtingslijnen en het aantal licht uitzendende inrichtingen 10 en 11 van de licht uitzendende inrichtingslijnen kunnen alle veranderd worden om tegemoet te komen aan uiteenlopende ontwerpoverwegingen.

10 Zoals eerder genoemd wordt het veeltal licht uitzendende inrichtingen 10 op een basisplaat 101 gerangschikt om twee of meer licht uitzendende inrichtingslijnen te vormen. Het veeltal licht uitzendende inrichtingen kan uiteenlopende kleuren hebben (bijvoorbeeld rood (R), groen (G) en blauw (B)), maar is niet beperkt tot deze voorbeeldkleuren. De licht 15 uitzendende inrichtingen 10 kunnen R, G en B gekleurd licht uitzenden en de R, G en B licht uitzendende inrichtingen kunnen op uiteenlopende configuraties op elke lijn gerangschikt worden. In dit voorbeeld worden R, G en B licht uitzendende diodechips gebruikt als R, G en B licht uitzendende inrichtingen. Het aantal van elk van de R, G en B licht uitzendende 20 inrichtingen in elke lijn kan veranderd worden afhankelijk van de hoeveelheid R, G en B licht dat door elk van de R, G en B licht uitzendende inrichtingen wordt uitgezonden.

De hoeveelheid R, G en B licht dat uitgezonden wordt door elk van de R, G en B licht uitzendende inrichtingen kan uiteen lopen. Bijvoorbeeld 25 de hoeveelheid G licht dat uitgezonden wordt door een G licht uitzendende inrichting kan kleiner zijn dan de hoeveelheid R en B licht die uitgezonden wordt door de R en B licht uitzendende inrichtingen. De bovenstaande voorbeeldoverwegingen kunnen R en B licht uitzendende inrichtingen in gelijke aantallen gerangschikt worden en kunnen G licht uitzendende 30 inrichtingen in een aantal dat twee keer groter is dan het aantal R en B

10 licht uitzendende inrichtingen gerangschikt worden. Ook kunnen de R, G en B licht uitzendende inrichtingen op een volgorde gerangschikt worden (bijvoorbeeld R, G, G en B of een volgorde B, G, G en R). Als alternatief kunnen de licht uitzendende inrichtingen 10 licht emitterende diodechips 5 gebruiken die elk wit licht uitzenden.

Zoals in het bovengenoemde voorbeeld kan het veeltal licht uitzendende inrichtingen 10 in uiteenlopende configuraties gerangschikt worden onder gebruikmaking van de R, G en B licht uitzendende diodechips die R, G en B licht uitzenden of door gebruik te maken van licht 10 uitzendende diodechips die wit licht uitzenden. Zodoende kan een LCD dat het achterverhchtingssysteem 100 gebruikt bijvoorbeeld witte of kleurenbeelden weergeven.

De licht uitzendende inrichting 10 wordt in groter detail geïllustreerd in figuur 4 volgens een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van 15 het huidige algemene inventieve concept. Elk van de licht uitzendende inrichtingen 10 kan een licht uitzendende diodechip 11 omvatten die licht uit kan zenden en een collimator voor het collimeren van licht dat invalt vanuit de licht uitzendende diodechip 11. Figuur 4 toont een voorbeeld van een zij-uitzender 13 die het mogelijk maakt om invallend licht dat door de 20 licht uitzendende diodechip 11 is uitgezonden zich voortplant naar een bij benadering zijrichting van de collimator.

De licht uitzendende diodechip 11 kan met de zij-uitzender 13 gekoppeld worden op een basis 12. De zij-uitzender 13 kan in nauw contact met de licht uitzendende diodechip 11 staan. Door te voorzien in een nauw 25 contact tussen de zij-uitzender 13 en de licht uitzendende diodechip 11 kan de hoeveelheid licht gemaximaliseerd worden die uitgezonden wordt van de licht uitzendende diodechip 11 en vervolgens invalt op de zij-uitzender 13.

De zij-uitzender 13 heeft een transparant lichaam dat gemaakt is van een transparant materiaal. Zoals geïllustreerd in figuur 4 kan de zij-30 uitzender 13 een flexi-oppervlak 14 bevatten dat gevormd is als een trechter 11 en een hoek maakt onder een helling ten opzichte van een centrale as (C), een eerste brekingsoppervlak 15 onder een hoek met een helling ten opzichte van de centrale as (C) voor het breken en doorzenden van invallend licht dat door het reflectie-oppervlak 14 gereflecteerd wordt en een 5 tweede brekingsoppervlak 17 dat zich uitstrekt vanaf een bodem van de zij-uitzender 13 naar het eerste reflectie-oppervlak 15 en dat een convexe vorm heeft. Licht dat uitgezonden wordt vanuit de licht uitzendende diodechip 11 en zich vervolgens voortplant naar het reflectie-oppervlak 14 van de zij-uitzender 13 wordt door het reflectie-oppervlak 14 gereflecteerd en plant 10 zich voort naar het eerste brekingsoppervlak 15, wordt doorgegeven door het eerste brekingsoppervlak 15 en plant zich vervolgens voort naar een bij benadering zijrichting. Eveneens plant zich licht dat uitgezonden is door de licht uitzendende diodechip 11 voort in een richting naar het convexe tweede brekingsoppervlak 17 en wordt doorgegeven door het tweede 15 brekingsoppervlak 17 en plant zich vervolgens voort naar de bij benadering zijrichting.

De zij-uitzender 13 kan uiteenlopende vormen hebben mits het het invallende licht vanuit de licht uitzendende diodechip 11 naar een bij benadering zijrichting uitzendt.

20 Figuren 1 tot 3 en figuur 6 illustreren dat het achterverlichtingssysteem 100 overeenkomstig het huidige algemene inventieve concept is voorzien van een licht uitzendende inrichting en een zij-uitzender 13 die als collimator dient. Het achterverlichtingssysteem 10 kan ook voorzien worden van een licht uitzendende inrichting 10 die is 25 voorzien van een koepelvormige collimator 23 zoals geïllustreerd in figuur 5. In het navolgende zal voor de eenvoud van de beschrijving het achterverlichtingssysteem 100 voorzien van de licht uitzendende inrichting 10 omvattende de zij-uitzender 13 beschreven worden.

Onder verwijzing naar figuren 2 en 3 maakt het 30 lichtgeleidingspaneel 110 dat de zijwand 111 en het verstrooiingsgebied 115 12 bevat licht dat invalt vanuit de licht uitzendende inrichting 10 door de zijwand 111 diffuus. De zijwand 111 staat op afstand van de hcht uitzendende inrichting 10 en de diffuusmaking van hcht treedt op door een interne reflectie van het hcht, waarbij de interne reflectie van het hcht 5 ideaal gesproken een volledige interne reflectie is. De interne reflectie van het hcht kan hcht omvatten dat invalt en dat onregelmatig gereflecteerd kan worden naar het verstrooiingsgebied 115 en uitgezonden in een richting weg van de basisplaat 101.

Het lichtgeleidingspaneel 110 kan gemaakt worden van een 10 transparant materiaal, bijvoorbeeld transparant polymethylmethacrylaat (PMMA). Het lichtgeleidingspaneel 110 wordt naast de hcht uitzendende inrichting 10 gevormd en kan de hcht uitzendende inrichting 10 gedeeltelijk omsluiten.

Figuur 3 illustreert het achterverlichtingssysteem 100 voorzien van 15 lange blokvormige lichtgeleidingspanelen 110, waarvan elk een respectievelijke zijwand 111 heeft en die parallel aan de lijnen hcht uitzendende inrichtingen 10 gerangschikt zijn. Wanneer het achterverlichtingssysteem de lange blokvormige lichtgeleidingspanelen 110 heeft, zoals in figuur 3 geïllustreerd, dan worden de lichtgeleidingspanelen 20 110 tussen de lijnen hcht uitzendende inrichtingen geplaatst en aan beide zijranden buiten de buitenste lijn lichtgeleidende inrichtingen. Zodoende is, als het aantal hcht uitzendende inrichtingen n is, het aantal lange blokvormige lichtgeleidingspanelen 110 n+1.

Hoewel figuur 3 illustreert dat het veeltal aparte lange 25 blokvormige lichtgeleidingspanelen 110 parallel aan de kleine hcht uitzendende inrichtingen gerangschikt is, kan het achterverlichtingssysteem 100 van het huidige algemene inventieve concept een lichtgeleidingspaneel in een enkel lichaam hebben. Bijvoorbeeld kan het lichtgeleidingspaneel ontworpen worden om een veeltal doorlopende gaten 30 te hebben die gevormd zijn op posities die overeenkomen met het veeltal 13 licht uitzendende inrichtingen of kan het ontworpen worden om een veeltal doorlopende gaten te hebben die gevormd zijn op posities die overeenkomen met het veeltal lijnen licht uitzendende inrichtingen met een verbindingsgedeelte dat gevormd wordt aan het einde van de lijn licht 5 uitzendende inrichtingen.

Figuur 6 is een schematische weergave die het pad waarlangs het licht zich voortplant binnen het lichtgeleidingspaneel 110 van figuur 1 illustreert.

Onder verwijzing naar de figuren 2 en 6 wordt het 10 verstrooiingsgebied 115 gevormd aan een zijde van het lichtgeleidingspaneel 110 die dichtbij de basisplaat 101 is, bijvoorbeeld aan een onderoppervlak ervan dat naar de basisplaat 101 gekeerd is. Het verstrooiingsgebied 115 zorgt voor onregelmatige verstrooiing van licht dat invalt op het verstrooiingsgebied 115 terwijl het licht zich binnen het 15 lichtgeleidingspaneel 110 voortplant zodat het onregelmatig gereflecteerde licht uitgezonden wordt in een richting weg van de zijkant van de basisplaat 101. Zoals geïllustreerd in figuren 2 en 6 is het verstrooiingsgebied 115 discontinu van vorm. Verder hebben de onderdelen van het verstrooiingsgebied 115 een breedte die toeneemt op basis van een afstand 20 van de licht uitzendende inrichtingen 10. In dit geval heeft het verstrooiingsgebied 115 de grootste breedte op een centrale positie tussen de licht uitzendende inrichtingen.

Omdat de interne reflectie en onregelmatige reflectie in het lichtgeleidingspaneel 110 het mogelijk maken dat licht dat uitgezonden 25 wordt vanuit de licht uitzendende inrichtingen 10 breed verspreid wordt, kan het achterverlichtingssysteem 100 dunner ontworpen worden en is het mogelijk om licht uniform aan te stralen terwijl men een zekere afstand toelaat tussen de lijnen licht uitzendende inrichtingen. Door de afstand tussen de lijnen licht uitzendende inrichtingen te vergroten is het mogelijk 30 om het totale aantal lijnen licht uitzendende inrichtingen te verkleinen dat 14 nodig is in het achterverlichtingssysteem en zodoende het aantal licht uitzendende inrichtingen 10 te verkleinen.

Het merendeel van het licht dat uitgezonden wordt door de licht uitzendende diodechip 11 van de licht uitzendende inrichting 10 plant zich 5 voort in een zijrichting en valt dan in op de binnenkant van het nabij liggende lichtgeleidende paneel 110. Het invallende licht kan wijd verspreid worden door het gehele lichtgeleidende paneel 110, maar er kan ook licht bestaan dat door het reflectie-oppervlak 14 van de zij-uitzender 13 gaat en zich vervolgens in de bovenwaartse richting voortplant. De hoeveelheid licht 10 dat zich in de bovenwaartse richting van de zij-uitzender 13 voortplant kan bijvoorbeeld ongeveer 20% van de hoeveelheid licht zijn die uitgezonden wordt door de licht uitzendende diodechip 11.

Zo is het bijvoorbeeld, onder verwijzing naar figuur 4, niet mogelijk om voor al het licht te voldoen aan de voorwaarde voor totale interne 15 reflectie, omdat het licht dat uitgezonden wordt van de licht uitzendende diodechip 11 in alle richtingen verspreid wordt, hoewel het reflectie-oppervlak 14 van de zij-uitzender 13 gevormd is om te voldoen aan de voorwaarden voor totale interne reflectie. Daarom kan er enig licht door de zij-uitzender 13 gaan en zich voortplanten in een richting omhoog ten 20 opzichte van de positie van de zij-uitzender 13 in figuur 4. Ook kan een toestand van de coating van het reflectie-oppervlak 14 niet voorzien in een volledige interne reflectie, hoewel het reflectie-oppervlak 14 gevormd wordt met een reflecterende coating. Daarom wordt onder realistische omstandigheden met dit doel het reflectie-oppervlak 14 gecoat om een juiste 25 hoeveelheid reflectiviteit te verkrijgen. Daarom kan onder deze realistische omstandigheden een gedeeltelijke hoeveelheid van het licht bestaan dat ieder in een bovenwaartse richting voortplant van de zij-uitzender 13.

Het licht dat in de bovenwaartse richting van de zij-uitzender 13 voortplant kan leiden tot een lichtvlek of een heldere lijn die verschijnt op 30 de licht uitzendende diodechip 11, op een positie gezien van een 15 bovengedeelte van het achterverlichtingssysteem 100. Ook kunnen er zekere kleuren verschijnen gezien vanaf een bovengedeelte van het achterverlichtingssysteem 100, wanneer R, G en B licht uitzendende inrichtingen R, G en B licht uitzenden respectievelijk geplaatst zijn om de 5 kleuren weer te geven.

Voor het verkleinen van de waarschijnlijkheid van lichtvlekken, heldere lijnen of onverwachte kleuren die verschijnen op de positie van de licht uitzendende diodechip 11 kan er een donker gedeelte gegenereerd worden op een gedeelte dat overeenkomt met de positie van de 10 reflectiespiegel, wanneer er een reflectiespiegel geplaatst is.

Dienovereenkomstig kan een achterverlichtingssysteem 100 volgens het huidige algemene inventieve concept verder voorzien in een gedeeltelijk blokkerend onderdeel 120, zoals geïllustreerd in figuur 7, dat de hoeveelheid licht vermindert die uitgezonden wordt vanuit de licht 15 uitzendende inrichting 10 en zich voortplant in een richting weg van de basisplaat 101 (dat wil zeggen in de richting van de transmissieve, diffuus makende plaat 140). Het gedeeltelijk blokkerende onderdeel kan het toelaten dat een deel van het licht dat gegenereerd wordt door de licht uitzendende inrichting 10 doorgelaten wordt door een deel van het 20 gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120.

Het gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120 kan voorzien zijn van een reflectie-onderdeel 220 dat een veeltal kleine gaatjes 225 omvat zoals geïllustreerd in figuur 7. Het reflecterende onderdeel 220 kan een structuur hebben die een reflectie-oppervlak omvat dat gevormd wordt op tenminste 25 een oppervlaktegedeelte ervan en het reflectie-oppervlak kan een aantal kleine gaatjes hebben. Als alternatief kan het reflecterende onderdeel 220 een veeltal kleine gaatjes hebben die volledig door het reflectie-onderdeel 220 heen dringen.

Wanneer het gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120 het reflectie-30 onderdeel 220 omvat dat het veeltal kleine gaatjes 225 heeft, kan het 16 invallende licht door het gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120 inlopen in een vooraf bepaalde hoeveelheid. Daarom kan deze configuratie de waarschijnlijkheid verkleinen dat er een lichtvlek, heldere lijn of onverwachte kleur verschijnt op de positie van de licht uitzendende 5 diodechip 11. Eveneens kan de waarschijnlijkheid gereduceerd worden dat er een ongewenst donker gebied gegenereerd wordt.

Als alternatief, zoals geïllustreerd in figuur 8, kan het gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120 een structuur hebben die een diffuus materiaalgebied 235 bevat dat gevormd wordt op tenminste een oppervlak 10 van een transparant onderdeel 230. In dit geval kan het diffuse materiaalgebied 235 continu of discontinu zijn.

Het diffusieve materiaalgebied 235 kan bijvoorbeeld gevormd worden door witte inkt af te drukken op tenminste een oppervlak van het transparante onderdeel 230. Wanneer de witte inkt dun op het transparante 15 onderdeel 230 gedrukt of geschilderd wordt dan verkrijgt men een hoge transmittantie. Omgekeerd verkrijgt men een hoge reflectiviteit wanneer de witte inkt dik op het transparante onderdeel 230 gedrukt of geschilderd wordt. Zodoende is het mogelijk om toe te laten dat een gewenste hoeveelheid licht zich voortplant in de bovenwaartse richting van de licht 20 uitzendende inrichting 10 door een gepaste dikte aan witte inkt af te drukken of te schilderen.

Het gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120 kan bijvoorbeeld slechts op de lijn licht uitzendende inrichtingen geplaatst worden. Het gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120 kan aan het lichtgeleide paneel 110 25 gekoppeld worden, zodat het gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120 slechts op een ruimte geplaatst wordt waar de licht uitzendende inrichting 10 geplaatst is.

Eveneens kan het gedeeltelijk blokkerende onderdeel 120 gevormd worden op een oppervlak van een transparante plaat (niet getoond) zodat 30 het op de lijn licht uitzendende inrichtingen geplaatst wordt en de 17 transparante plaat op afstand geplaatst wordt van het lichtgeleidingspaneel 110 met gebruik van een transparante spacer (niet getoond), In dit geval ondersteunt de transparante spacer de transparante plaat ten opzichte van het lichtgeleidingspaneel 110 of de basisplaat 101. De transparante plaat en 5 de transparante spacer kunnen gemaakt worden van transparant PMMA.

In dit geval vervult de transparante plaat eveneens de functie van de transmissieve diffuus makende plaat 140.

De transmissieve diffuus makende plaat 140 wordt op afstand geplaatst met een vooraf bepaalde afstand vanaf een lager gedeelte van het 10 achterverlichtingssysteem 100. De transmissieve diffuus makende plaat 140 zorgt voor het diffuus maken en doorgeven van licht dat wordt uitgezonden vanuit de licht uitzendende inrichting 10 en het lichtgeleidingspaneel 110 en dat zich voortplant in de richting weg van de basisplaat 101.

Wanneer bijvoorbeeld de transmissieve diffuus makende plaat 140 15 te dicht bij de licht uitzendende inrichting 10 staat dan lijkt het gebied waar de licht uitzendende inrichting 10 geplaatst is helderder dan het overige gebied waar de licht uitzendende inrichting 10 niet geplaatst is, zodat de uniformiteit van de helderheid achteruit kan gaan. Als de afstand tussen de transmissieve diffuus makende plaat en de licht uitzendende inrichting 10 20 toeneemt neemt ook de relatieve dikte van het achterverlichtingssysteem toe. Daarom is een scheidingsafstand tussen de transmissive diffuus makende plaat 140 en het lagere gedeelte van het achterverlichtingssysteem dat de licht uitzendende inrichting 10 omvat optimaal op een waarde waarop het licht door lichtdiffusie in een gewenste mate gemengd kan 25 worden.

Het achterverlichtingssysteem 100 van het huidige algemene inventieve concept kan verder voorzien worden van een helderheid verhogende film (BEF) 150 voor het verhogen van de gerichtheid van licht dat uitgezonden wordt vanuit de transmissieve diffusief makende plaat 140. 30 Ook kan het achterverlichtingssysteem 100 verder voorzien worden van een 18 polarisatieverhogende film 170 voor het verhogen van de polarisatie-efficiëntie.

De BEF 150 breekt en focusseert het licht dat uitgezonden wordt vanuit de transmissieve diffuus makende plaat 140 voor het verhogen van 5 de gerichtheid van het licht waarmee de helderheid verhoogd wordt.

De polarisatieverhogende film 170 laat bijvoorbeeld p-gepolariseerd licht door maar reflecteert s-gepolariseerd licht, zodat het merendeel van het invallende licht met een polarisatietoestand wordt uitgezonden, bijvoorbeeld de p-gepolariseerde toestand.

10 Zoals hierboven genoemd zal, in het achterverlichtingssysteem 100 van het huidige algemene inventieve concept, het licht dat uitgezonden wordt vanuit de licht uitzendende inrichting 10 in de zijrichting invallen op het lichtgeleidende paneel 110. Het invallende licht wordt breed verspreid door interne reflectie binnen het licht geleidende paneel 110, ideaal 15 gesproken door volledige interne reflectie en wordt onregelmatig gereflecteerd in het verstrooiingsgebied 150 en uitgezonden naar de transmissieve diffuus makende plaat 140.

Omdat het invallende licht breed verspreid wordt over het hele gebied van het lichtgeleidende paneel 110 en vervolgens uitgezonden is het 20 mogelijk om een afstandinterval tussen de licht uitzendende inrichting 10 en de transmissieve diffuus makende plaat 140 te verminderen, waarmee het mogelijk gemaakt wordt om de relatieve dikte van het achterverlichtingssysteem 100 te verminderen. Ook is het mogelijk om een voldoende breed afstandsinterval te accepteren tussen de lijnen licht 25 uitzendende inrichtingen.

Figuur 9 is een schematische weergave dat een LCD illustreert dat gebruik maakt van het achterverlichtingssysteem 100 overeenkomstig het huidige algemene inventieve concept.

Onder verwijzing naar figuur 9 omvat het LCD een 30 achterverlichtingssysteem 100 en een vloeibaar kristalpaneel 300 dat op het 19 achterverlichtingssysteem 100 geplaatst is. Zoals algemeen bekend is in de techniek laat het vloeibaar kristalpaneel 300 het toe dat licht dat in een toestand lineair gepolariseerd is invalt op een vloeibaar kristallaag van het vloeibaar kristalpaneel en verandert het de richting van een vloeibaar 5 kristalrichter door middel van een elektrisch veldaandrij ving om polarisatie te veranderen van licht dat door de vloeibaar kristallaag heen gaat, waarmee beeldinformatie wordt weergegeven. Het vloeibaar kristalpaneel 300 wordt gekoppeld aan een aandrijvingscircuitonderdeel. Omdat details van de constructie en de werking bij weergave van het vloeibaar 10 kristalpaneel 300 algemeen bekend zijn aan de gemiddelde vakman zal een gedetailleerde beschrijving weggelaten worden.

Wanneer het licht dat invalt op het vloeibaar kristalpaneel 300 een enkele polarisatie benadert is het mogelijk om de efficiëntie van lichtgebruik te verhogen. Zodoende is het mogelijk om de lichtefficiëntie te verhogen door 15 te voorzien in het achterverlichtingssysteem 100 met een polarisatie verhogende film 170.

Zoals hierboven beschreven is het, volgens het achterverlichtingssysteem 100 van het huidige algemene inventieve concept, mogelijk om de helderheidsverdeling van licht uniform te maken over een 20 geheel gebied terwijl de dikte van het achterverlichtingssysteem 100 verminderd wordt. Zodoende kan een gehele dikte van het LCD verminderd worden door gebruik te maken van een achterverlichtingssyteeem 100 in het LCD, terwijl over een geheel oppervlak van het LCD een optimale beeldkwaliteit met uniforme helderheid gehandhaafd wordt.

25 Zoals eerder genoemd valt, in het achterverlichtingssysteem 100 van het huidige algemene inventieve concept, het licht dat uitgezonden wordt in de zijrichting vanuit de licht uitzendende inrichting 10 een op het lichtgeleidend paneel 110, wordt breed verspreid door interne reflectie binnen het licht geleidend paneel en wordt onregelmatig gereflecteerd in het 30 verstrooiingsgebied en uitgezonden.

20

Als gevolg van de werking van het achterverlichtingssysteem 100, is het mogelijk om een interval tussen de licht uitzendende inrichting 10 en de transmissieve diffuus makende plaat 140 te verminderen, omdat het invallende licht breed verspreid wordt over een geheel gebied van het 5 lichtgeleidende paneel 110 en vervolgens uitgezonden wordt, waarmee het mogelijk gemaakt wordt om de dikte van het achterverlichtingssysteem 100 te verminderen. Ook is het mogelijk om een voldoende breed afstandsinterval te accepteren tussen de lijnen licht uitzendende inrichtingen en om uniform licht uit te zenden.

10 Hoewel enkele uitvoeringsvormen van het huidige algemene inventieve concept getoond en beschreven zijn, zal de vakman begrijpen dat er veranderingen kunnen worden aangebracht in deze uitvoeringsvormen zonder afstand te nemen van de principes en de geest van het huidige algemene inventieve concept waarvan de beschermingsomvang gedefinieerd 15 wordt in de bij gevoegde conclusies en de equivalenten ervan.

1030663

Claims

1. Achterverlichtingssyteem voorzien van: een veeltal licht uitzendende inrichtingen gerangschikt op een basisplaat voor het vormen van een veeltal lijnen; en een lichtgeleidend paneel voorzien van een zijwand op afstand van het 5 veeltal licht uitzendende inrichtingen, zodat licht dat invalt vanuit het veeltal licht uitzendende inrichtingen gedispergeerd word door interne reflectie, en een verstrooiingsgebied gevormd naast de basisplaat, zodat licht dat invalt op het verstrooiingsgebied onregelmatig gereflecteerd wordt om uitgezonden te worden weg van de basisplaat.

2. Achterverlichtingssyteem volgens conclusie 1, waarin het verstrooiingsgebied discontinu gevormd is.

3. Achterverlichtingssysteem volgens conclusie 2, waarin het verstrooiingsgebied tenminste een onderdeel bevat dat een breedte heeft die toeneemt in verhouding met een afstand weg van het veeltal licht 15 uitzendende inrichtingen.

4. Achterverlichtingssyteem volgens conclusie 2, waarin het verstrooiingsgebied een verstrooiingspatroon omvat dat gevormd is om invallend licht onregelmatig te reflecteren of een diffusiemateriaal dat uitgespreid is om invallend licht onregelmatig te reflecteren.

5. Achterverlichtingssysteem volgens conclusie 1, verder voorzien van: een transmissieve diffuus makende plaat voor het diffuus maken en doorgeven van licht dat uitgezonden wordt vanuit het veeltal licht uitzendende inrichtingen en dat zich voortplant in een richting weg van de 25 basisplaat en door het lichtgeleidend paneel.

6. Achterverlichtingssysteem volgens conclusie 5, verder voorzien van: 1030663 een gedeeltelijk blokkerend onderdeel dat licht dat is uitgezonden vanuit de licht uitzendende inrichting en zich voortplant in een richting weg van de basisplaat gedeeltelijk doorgeeft door het verminderen van de hoeveelheid zich voortplantend licht.

7. Achterverlichtingssysteem volgens conclusie 6, waarin het gedeeltehjk blokkerend onderdeel een reflecterend onderdeel omvat met een veeltal gaten.

8. Achterverlichtingssyteem volgens conclusie 6, waarin het gedeeltehjk blokkerend onderdeel een structuur heeft die een transparant 10 onderdeel bevat en een diffusiemateriaalgebied dat gevormd is op tenminste een oppervlak van het transparante onderdeel.

9. Achterverlichtingssyteem volgens conclusie 6, verder voorzien van: tenminste een van een helderheid verhogende film voor het verhogen van gerichtheid van licht dat uitgezonden wordt vanaf de transmissieve diffuus 15 makende plaat; en een polarisatieverhogende film voor het verhogen van polarisatie-efficiëntie.

10. Achterverlichtingssyteem volgens conclusie 5, verder voorzien van: tenminste een van een helderheid verhogende film voor het verhogen van gerichtheid van licht dat uitgezonden wordt vanuit de transmissieve diffuus 20 makende plaat en een polarisatieverhogende film voor het verhogen van polarisatie-efficiëntie.

11. Achterverlichtingssyteem volgens conclusie 1, waarin de licht uitzendende inrichting is voorzien van: een licht uitzendende diodechip voor het genereren van licht; en 25 een collimator voor het collimeren van licht dat invalt vanuit de licht utizendende diodechip.

12. Achterverlichtingssysteem volgens conclusie 11, waarin de collimator een is van een zij-uitzender die toelaat dat invallend licht zich voortplant in een bij benadering zijrichting en een koepelvormige collimator.

13. Achterverlichtingssysteem volgens een der conclusies 1 tot en met 12, waarin het lichtgeleidend paneel gevormd is als een lang blok dat parallel aan tenminste een van de lijnen van het veeltal licht uitzendende inrichtingen geplaatst is en dat geplaatst is op een buitendeel van de lijn 5 van het veeltal licht uitzendende inrichtingen en tussen de lijnen van het veeltal licht uitzendende inrichtingen.

14. Achterverlichtingssysteem volgens conclusie 13, waarin het lichtgeleidend paneel gemaakt is van transparant PMMA.

15. Achterverlichtingssysteem volgens conclusie 14, waarin het 10 verstrooiingsgebied gevormd is op een oppervlak naast de basisplaat van het lichtgeleidend paneel.

16. Een LCD omvattende: een vloeibaar kristalpaneel; en een achterverlichtingssysteem volgens een der conclusies 1 tot en met 12 15 voor het uitstralen van licht naar het vloeibaar kristalpaneel.

17. LCD volgens conclusie 16, waarin het lichtgeleidend paneel gevormd is als een lang blok dat parallel aan tenminste een van de lijnen van het veeltal licht uitzendende inrichtingen geplaatst is, en dat geplaatst is op een buitengedeelte van de lijn van het veeltal licht uitzendende 20 inrichtingen en tussen de lijnen van het veeltal licht uitzendende inrichtingen.

18. LCD volgens conclusie 17, waarin het lichtgeleidend paneel gemaakt is van transparant PMMA.

19. LCD volgens conclusie 18, waarin het verstrooiingsgebied gevormd 25 is op een oppervlak naast de basisplaat van het lichtgeleidend paneel.

20. Apparaat omvattende: een veeltal licht uitzendende inrichtingen gerangschikt op een basisplaat voor het uitzenden van licht door interne reflectie; en tenminste een lichtgeleidend paneel voor het geleiden van het licht dat is 30 uitgezonden door het veeltal licht uitzendende inrichtingen, waarbij het lichtgeleidend paneel een verstrooiingsgebied omvat dat tenminste twee onderdelen heeft die in breedte variëren op basis van een afstand van elk van het veeltal licht uitzendende inrichtingen.

21. Apparaat volgens conclusie 20, waarin het verstrooiingsgebied 5 verder omvat: een eerste verstrooiingsgebied onderdeel dat dichter bij tenminste een van het veeltal licht uitzendende inrichtingen ligt dan een ander van het veeltal licht uitzendende inrichtingen; en een tweede verstrooiingsgebied onderdeel dat dichterbij een centrale afstand 10 tussen het tenminste ene van het veeltal licht uitzendende inrichtingen en het andere van het veeltal licht uitzendende inrichtingen ligt dan het eerste verstrooiingsgebied onderdeel.

22. Apparaat volgens conclusie 21, waarin het tweede verstrooiingsgebied onderdeel breder is dan het eerste verstrooiingsgebied 15 onderdeel.

23. Apparaat volgens conclusie 20, waarin het veeltal licht uitzendende inrichtingen tenminste twee lijnen vormt met tenminste twee licht uitzendende inrichtingen in elke lijn en waarin een afstand tussen de tenminste twee lijnen breder is dan een afstand tussen de tenminste twee 20 licht uitzendende inrichtingen in elke respectievelijke lijn.

24. Apparaat volgens conclusie 20, waarin het veeltal licht uitzendende inrichtingen van een soort zijn van een zij-uitzender met een transparant lichaam, een reflectie-oppervlak en tenminste een brekingsoppervlak dat licht uitzendt in een zijrichting.

25. Apparaat volgens conclusie 24 waarin de zij-uitzender dient als een van een trechtervormig gevormde collimator en een koepelvormige collimator.

26. Apparaat voorzien van: tenminste twee lijnen licht uitzendende inrichtingen, aangeduid met "n", gerangschikt op een basisplaat, waarbij elke lijn tenminste twee licht uitzendende inrichtingen omvat; en een veeltal lichtgeleidende panelen elk geplaatst parallel aan een zijde van 5 een respectievelijke lijn licht uitzendende inrichtingen voor het geleiden van het licht dat uitgezonden wordt door het veeltal licht uitzendende inrichtingen, waarbij het aantal lichtgeleidende panelen "n+1" is.

27. Apparaat volgens conclusie 26, waarin het veeltal lichtgeleidende panelen een verstrooiingsgebied omvat dat tenminste twee componenten 10 bevat die in breedte variëren op basis van een afstand tussen elk van het veeltal lijnen licht uitzendende inrichtingen.

28. Apparaat volgens conclusie 27, waarin de verstrooiingsgebieden verder omvatten: een eerste verstrooiingsgebied onderdeel dat dichter bij tenminste een van 15 het veeltal licht uitzendende inrichtingen geplaatst is dan een ander van het veeltal licht uitzendende inrichtingen; en een tweede verstrooiingsgebied onderdeel dat dichter bij een centrale afstand tussen de tenminste ene van het veeltal licht uitzendende inrichtingen en het andere van het veeltal licht uitzendende inrichtingen 20 geplaatst is dan de eerste verstrooiingsgebiedcomponenten.

29. Apparaat volgens conclusie 28, waarin de tweede verstrooiingsgebiedcomponent breder is dan de eerste verstrooiingsgebiedcomponent.

30. Apparaat volgens conclusie 26, waarin een afstand tussen de 25 tenminste twee lijnen breder is dan een afstand tussen de tenminste twee licht uitzendende inrichtingen in elke respectievelijke lijn.

31. Apparaat volgens conclusie 26, waarin het veeltal licht uitzendende inrichtingen van een zij-uitzendertype is met een transparant lichaam, een reflectie-oppervlak en tenminste een brekingsoppervlak dat licht uitzendt in 30 een zijrichting.

32. Apparaat volgens conclusie 31, waarin de zij-uitzender dient als een van een trechtervormige collimator en een koepelvormige collimator.

33. Lichtgeleidend paneel bruikbaar met een achterverlichtingssyteem voor een vloeibaar kristaldisplay, voorzien van: 5 een veeltal zijwanden, waarin paren van het veeltal zijwanden respectievelijke licht uitzendende inrichtingen kunnen opvangen; en een veeltal verstrooiingsgebieden die zich parallel langs een lengte van het lichtgeleidend paneel uitstrekken voor het onregelmatig reflecteren van invallend licht dat is uitgezonden vanuit de licht uitzendende inrichtingen 10 en intern daarin gereflecteerd is en voor het projecteren van het licht vanuit een lengtegewijze zijde van het lichtgeleidende paneel.

34. Lichtgeleidend paneel volgens conclusie 33, waarin de verstrooiingsgebieden die verder weg liggen van de zijwanden langer zijn dan de verstrooiingsgebieden die dichter bij de zijwanden liggen.

35. Lichtgeleidend paneel volgens conclusie 33, verder voorzien van: een gedeeltelijk blokkerend onderdeel dat direct boven en tussen elk paar van het veeltal zijwanden geplaatst is, waarbij elk gedeeltelijk blokkerend onderdeel een reflecterend onderdeel omvat dat een reflecterend oppervlak heeft dat op tenminste een oppervlaktegedeelte ervan gevormd is en een 20 veeltal kleine gaatjes in het reflectie-oppervlak.

36. Lichtgeleidend paneel volgens conclusie 35, waarin het veeltal kleine gaatjes in het reflectie-onderdeel volledig doordringt door het reflectie-onderdeel.

37. Lichtgeleidend paneel volgens conclusie 33, verder voorzien van: 25 een gedeeltelijk blokkerend onderdeel dat direct boven en tussen elk paar van het veeltal zijwanden geplaatst is, waarbij elk gedeeltelijk blokkerend onderdeel een structuur omvat die een diffusiemateriaalgebied bevat dat gevormd wordt op tenminste een oppervlak van een transparant onderdeel.

38. Lichtgeleidend paneel volgens conclusie 37, waarin het diffusiemateriaalgebied gevormd is met witte inkt die gedrukt is op tenminste een oppervlak van het transparante onderdeel. 1030663