NL1029948C2

NL1029948C2 - Brander voor het genereren van een decoratief vlammenspel.

Info

Publication number: NL1029948C2
Application number: NL1029948A
Authority: NL
Inventors: Lammert Gosse Stellema
Original assignee: Lammert Gosse Stellema
Priority date: 2005-09-13
Filing date: 2005-09-13
Publication date: 2007-03-15
Also published as: AU2006291622A1; EP1934521B1; ES2430272T3; DK1934521T3; AU2006291622B2; EP1934521A1; US9353942B2; CA2673255C; US20090214997A1; PT1934521E; CA2673255A1; WO2007032667A1; PL1934521T3

Description

Brander voor het genereren van een decoratief vlammenspel

De uitvinding heeft betrekking op een brander voor huishoudelijk of recreatief gebruik, zoals voor het genereren van een decoratief vlammenspel, afgifte van warmte of gebruik in bijvoorbeeld een haard of rechaud, omvattende een brandstofvoorraad-houder met een 5 brandstofopneemlichaam uit hittebestendig materiaal voor het door absorptie opnemen van vloeibare brandstof.

Een dergelijke brander is bekend uit aanvraagsters Nederlandse octrooischrift 1 020 999.

Het gebruik van vuur ter sfeerverhoging wordt al sinds 10 mensenheugenis toegepast. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bij voorbeeld kaarsen, olielampen, waxinelichtjes, vuurpotten, fakkels, openhaard, etc.

Aan het gebruik van vuur kleven in de praktijk enkele nadelen. Ten eerste is er een veiligheidsrisico. Zo kan er brand ontstaan door het 15 overslaan van het vuur op brandbaar omgevingsmateriaal, zoals kleding, tafellaken of tentzeil. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door het zich snel uitbreiden van vuur na het omstoten van een reservoir (vloeibare) brandstof, of door vonken van brandend materiaal, die door verbrandingsgassen worden mee gevoerd.

20 Ook veroorzaakt een traditioneel vuur in het algemeen verbrandingsresten, zoals rook en roet, die een belasting vormen voor het milieu en de volksgezondheid. Dit vormt met name een bezwaar bij gebruik van vuur binnenshuis. Een vuur in bijvoorbeeld een open haard vergt derhalve een kostbaar rookgasafvoerkanaal.

25 Bij de brander volgens het genoemde Nederlandse octrooischrift 1 020 999 zijn deze problemen ondervangen, doordat een zonder noemenswaardige roetontwikkeling verbrandbare brandstof is op genomen in een lichaam uit vezelmateriaal en daaruit gedurende het branden geleidelijk wordt afgegeven. Deze vezels hebben een textiel karakter en 1 0 2 99 48 2 houden de vloeibare brandstof middels capillaire werking vast. Dit voorkomt dat bij een lek of het omstoten van de brander de vloeibare brandstof zich verspreidt en een grote hoeveelheid brandstof voor verbranding beschikbaar komt.

5 Door het gebruik van een geschikte vloeibare brandstof en de afwezigheid van een lont is er vrijwel geen rook- en roetvorming. Hierdoor is dit type brander uitermate geschikt voor gebruik binnenshuis, bijvoorbeeld in een zogenaamde sfeerhaard, zonder dat er een rookkanaal of andere afvoer nodig is.

10 Een nadeel van deze oplossing is dat de brander in gebruik door brandstofgebrek ophoudt te branden terwijl nog een aanzienlijk gedeelte van de door de vezels opgenomen brandstof in het reservoir aanwezig is. Dit beperkt de capaciteit van de brander en daardoor de maximale brandduur zonder bijvullen. Een verder bezwaar is, dat bij onzorgvuldig plaatsen van 15 het lichaam uit vezelmateriaal in het omhulsel van het voorraadreservoir tussen het lichaam uit vezelmateriaal en het omhulsel holtes over kunnen blijven waarin brandstof niet tegen weglopen gebonden is en/of waarin zich brandstofdamp kan vormen die de brander kan doen ploffen.

Het doel van de uitvinding is om een brander te verschaffen 20 waarbij, met behoud van genoemde voordelen, genoemde nadelen ten minste in wezenlijk mindere mate optreden.

Dit doel wordt met de geopenbaarde uitvinding bereikt door het verschaffen van een brander volgens conclusie 1. Daarnaast voor ziet de uitvinding in het gebruik van een dergelijke brander volgens conclusie 19.

25 Doordat het brandstofopneemlichaam wordt gevormd door een isotroop materiaal, wordt gedurende het branden een betere en meer uniforme geleiding van warmte en brandstof door het brandstoflichaam verkregen. Doordat het brandstoflichaam daarbij uit een vormvast materiaal is gevormd kan een omhulsel achterwege blijven ofwel wordt bij 30 plaatsing van het brandstoflichaam in een bijpassend omhulsel 102 §9 4g 3 gewaarborgd, dat geen substantiële restruimtes tussen het omhulsel en het brandstofopneemlichaam resteren, waardoor een mogelijke oorzaak van ploffen van de brander wordt weggenomen. De gunstige geleidende eigenschappen van het materiaal verschaffen tevens meer vrijheid in het 5 bepalen van de vorm van het brandstofopneemlichaam en de plaats van een vlamgebied. Het vlamgebied is dat deel van het brandstofopneemlichaam waar de brandstof in vluchtige vorm vrij komt en verbrand. Met een klein vlamgebied ontsnapt er weinig brandstof, waardoor het brandstof verbruik laag is en de vlam klein. Een groter vlamgebied geeft grotere vlammen, een 10 grotere warmteafgifte en een hoger brandstofverbruik per tijdseenheid. Ook houdt het vormvaste materiaal van het brandstofopneemlichaam de brandstof vast indien er een aanzienlijke druk op wordt uitgeoefend.

Hierdoor is het risico van het zich ongecontroleerd verspreiden van de, brandende, brandstof minimaal.

15 Doordat het materiaal van het brandstofopneemlichaam hittebestendig is geeft het bij het verbranden van de geabsorbeerde brandstof geen schadelijke, irriterende of anderszins onwenselijke stoffen af.

Dit maakt een brander volgens de uitvinding uitermate geschikt voor gebruik binnenshuis en in situaties waarbij mensen zich dicht in de 20 omgeving van de vuurbron ophouden, zoals op een terras.

Tevens voorziet de uitvinding in een kit omvattende een brander en brandstof alsmede in een sfeerhaard met een dergelijke brander.

Bijzondere uitvoeringen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

25 Deze en andere aspecten alsmede effecten en details verband houdende met de uitvinding zijn navolgend beschreven, onder meer aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Daarbij toont: fig. 1 een schematische perspectivische weergave van een brander 30 volgens de uitvinding;

10 2 99 48 I

! 4 fig. 2 een schematische dwarsdoorsnede van de brander uit fig.1; fig. 3 een schematische perspectivische weergave van een dwarsdoorsnede van een tweede brander volgens de uitvinding; fig. 4 een schematische perspectivische weergave van de brander 5 volgens fig. 3; fig. 5 een schematische dwarsdoorsnede van een derde brander volgens de uitvinding.

De brander 1 volgens het in de figuren 1 en 2 weergegeven voorbeeld is uitgerust met een brandstofhouder 2 voor het opnemen van een 10 brandstofvoorraad. De brandstofhouder 2 is voorzien van een brandstofopneemlichaam 5 uit een vormvast, isotroop, hittebestendig en poreus materiaal voor het middels absorptie vasthouden van vloeibare brandstof. Doordat het materiaal isotroop van structuur is kan de warmte afkomstig van de vlam 12 zich gelijkmatig over het lichaam 5 verdelen.

15 Hierdoor worden het lichaam en de brandstof daarin gelijkmatig verwarmd, hetgeen de afgifte van brandstof vanuit het brandstofopneemlichaam 5 bevordert. In het bijzonder is voordelig, dat het brandstofopneemlichaam 5 warmer wordt naarmate de vlam langer brandt en het brandstofopneemlichaam 5 leeg raakt. De afgifte van brandstof wordt aldus 20 sterker gestimuleerd naarmate dit vanwege opraken van de brandstof van groter belang is. Zodoende wordt de hoeveelheid brandstof die in de open celstructuur van het brandstofopneemlichaam 5 achterblijft als de vlam door brandstofgebrek dooft sterk beperkt. Een verder voordeel van de isotrope structuur is, dat de brandstof zich ongeacht de daartoe benodigde 25 verplaatsingsrichting naar een vlamgebied 10 kan stromen. In het getoonde voorbeeld vindt verbranding van de brandstof plaats in het vlamgebied 10, gedefinieerd door de opening in de omhulling 9, op of nabij een oppervlak van het brandstofopneemlichaam 5, zoals getoond met de vlammen 12 in fig. 2.

10 2 99 48 5

Het materiaal van het brandstofopneemlichaam 5 is hittebestendig, hetgeen inhoud dat bij temperaturen zoals die ontstaan bij normaal gebruik van de brander 1 het materiaal niet verbrandt en de structuur van het materiaal behouden blijft. Daardoor kan de 5 brandstofhouder 2 herhaaldelijk worden gebruikt. Deze temperatuurbestendigheid blijft bij voorkeur aanwezig tot ten minste 1000 graden Celsius. Doordat het materiaal bij het verbranden van de brandstof niet verloren gaat ontstaan er geen schadelijke bijproducten zoals rook of roet. Dit maakt de brander 1 volgens de uitvinding uitermate geschikt voor 10 gebruik binnenshuis.

In het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het materiaal van het brandstofopneemlichaam 5 een keramisch materiaal. Bij voorkeur omvat het materiaal van het brandstofopneemlichaam ten minste AI2O3 of S1O2, bij voorkeur in volumepercentages van ten minste 10 % AI2O3 en/of 15 ten minste 10 % S1O2, bij voorkeur in volumepercentages 30-50 % AI2O3 en 40-65 % S1O2. Dergelijk materiaal heeft een hoge thermische stabiliteit en zet bijvoorbeeld slechts 0.5% uit bij verhitting tot 1000 graden Celsius. Verder is het voordelig indien het materiaal een klein percentage (bijvoorbeeld in volumepercentage 0,5-3 %) Fe2C>3 bevat.

20 Het materiaal van het brandstofopneemlichaam 5 kan echter van elk geschikt type zijn. Zo kan er bijvoorbeeld ook een isolerende vuurvaste baksteen worden gebruikt als brandstofopneemlichaam 5 in een brander 1 volgens de uitvinding, zoals bijvoorbeeld het type steen dat in de handel verkrijgbaar is onder de naam Calor RI 23 met 34 % AI2O3, 57 % SiC^en 1,2 25 % Fe2C>3.

Het brandstofopneemlichaam 5 heeft bij voorkeur een dichtheid kleiner dan of gelijk aan 775 kg/m3, bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 725 kg/m3, bij voorkeur tussen de 625 en de 675 kg/m3..Daarnaast heeft het lichaam 5 bij voorkeur een porositeit van ten minste 50 a 60 % van het 30 eigen lichaamsvolume. Als het brandstofopneemlichaam 5 bijvoorbeeld 1 0 2 99 48 6 afmetingen heeft van 23 x 11 x 6,5 centimeter heeft het een totaalvolume van 1,6 dm3 en kan het ca. één liter brandstof opnemen. Dit is voordelig omdat een handzaam volume wordt gekoppeld aan een brandduur van, afhankelijk van de omvang van het vlamgebied, ruim 3 uur. Ook kunnen 5 grotere volumes worden toegepast voor bijvoorbeeld een groter vlamgebied of extra brandduur, of kunnen meerdere lichamen in een brander worden geplaatst met bijvoorbeeld ieder een eigen vlamgebied.

Doordat het brandstofopneemlichaam 5 vormvast is zijn er na plaatsing in een bijpassend omhulsel 9 geen restruimtes voor substantiële 10 ophoping van brandstofdamp tussen het lichaam 5 en het omhulsel 9, zonder dat het plaatsen speciale zorgvuldigheid vergt. Omdat het brandstofopneemlichaam 5 bovendien hittebestendig is, kunnen dergelijke ruimtes ook niet tijdens het gebruik ontstaan.

Het op de wanden van het brandstofopneemlichaam 5 15 aansluitende, brandstofdampdichte omhulsel 9 is voorzien van een afsluitbare vlamopening 10, via welke tijdens het branden brandstofdamp uit kan treden en tot verbranding kan komen. Het is ook mogelijk te voorzien in meerdere, eventueel kleinere van dergelijke vlamopeningen.

Het omhulsel 9 is volgens het in fig. 1 getoonde 20 uitvoeringsvoorbeeld uit plaatmateriaal gevouwen en is bovendien voorzien van een afsluitbare vulopening 11 voor het vullen van het brandstofopneemlichaam 5 met brandstof.

De afsluitbare vlamopening 10 definieert het vlamgebied, en kan worden afgesloten met een eerste schuif 6 als de brander 1 niet in gebruik 25 is. Door de opening met bijvoorbeeld een klep dampdicht af te sluiten blijft een eventuele rest in het brandstofopneemlichaam 5 aanwezige brandstof behouden en kan bij een latere gelegenheid worden verbrand. De schuif 6 voor het afsluiten van het vlamgebied 10 kan tevens worden gebruikt om tijdens gebruik de vlam te dimmen of te doven door de schuif 6 in meer of 30 mindere mate te sluiten.

1 0 2 9 9 48 7

Door voor het dampdichte omhulsel 9 een materiaal te gebruiken met een goede warmtegeleiding, bijvoorbeeld 35 W/mK of meer, kan het omhulsel bijdragen aan een uniforme verwarming van het brandstofopneemlichaam 5. Hiervoor kan het dampdichte omhulsel 9 5 bijvoorbeeld zijn gevormd uit een metaal met een wanddikte van bij voorkeur 1 tot 2 millimeter, en maximaal 3 millimeter om de warmtegeleiding via de behuizing geschikt te doseren. Ook kan worden voorzien in een isolerende houder voor het veilig plaatsen van de brander op een hittegevoelige ondergrond, zoals bij voorbeeld gelakt hout. Om het 10 vullen van de brander 1 te vergemakkelijken is een vulschacht 3 uitgespaard in het brandstofopneemlichaam 5. Het doel van deze schacht 3 is ten eerste, een ruimte te verschaffen waarin de brandstof kan worden gegoten en ten tweede het absorberend oppervlak van het brandstofopneemlichaam 5 te vergroten, om daarmee de opname van de 15 brandstof door het lichaam 5 te versnellen en het vlot ingieten van de brandstof mogelijk te maken.

De brandstofhouder 2 is verder voorzien van een ten minste gedeeltelijk door het brandstofopneemlichaam 5 omsloten brandstofdistributiekanaal 4 dat is verbonden met de vulschacht 3. Door het 20 gebruik van distributiekanalen in het brandstofopneemlichaam 5 verdeelt de brandstof zich bij het vullen snel over het brandstofopneemlichaam 5, ook als de vulschacht 3 niet centraal is geplaatst. De vulschacht 3 wordt bij voorkeur afgesloten met een aparte klep of tweede schuif 7, zodat deze tijdens het branden niet als vlamopening gaat fungeren. In het in de figuren 25 1 en 2 getoonde uitvoeringsvoorbeeld worden de openingen gesloten met een schuif, als alternatief kan dit echter ook gebeuren met bij voorbeeld een scharnierende klep, deksel, etc.

Een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een brander 21 volgens de uitvinding is weergegeven in de figuren 3 en 4. Het 30 brandstofopneemlichaam 25 is gevat in een omhulsel 29 dat de bovenzijde 10299 48 8 van het lichaam bijna geheel vrij laat als vlamgebied 30. Het lichaam 25 is voorzien van groeven 33 in het oppervlak om het vullen te vergemakkelijken en het gevaar van overstromen te beperken. Hierdoor wordt het opname oppervlak vergroot en wordt een tijdelijk te veel aan brandstof 5 vastgehouden zodat het niet direct van het brandstofopneemlichaam afloopt. De brander volgens dit uitvoeringsvoorbeeld kan bijvoorbeeld worden gebruikt als vuurpot in de tuin of op de camping. De vlamopening van deze brandstofhouder 22 kan eventueel worden gesloten met een deksel (niet afgebeeld) om de vlammen 32 te doven.

10 De vloeibare brandstof kan bijvoorbeeld een brandstof met isopropylalcohol en ethylalcohol zijn. De volume-verhouding tussen isopropylalcohol en ethylalcohol kan bijvoorbeeld 1:1 zijn. Het volumepercentage water kan tussen 0 en 15 liggen, maar kan ook lager zijn, zoals tussen 0 en 10 %, of tussen 0 en 5 %. Een vloeibare brandstof met een 15 laag percentage water heeft als voordeel dat bij verbranding van de brandstof weinig water in de atmosfeer wordt gebracht, weinig water in het brandstofopneemlichaam achterblijft en het brandstofopneemlichaam goed wordt verwarmd, hetgeen het uitdrijven van brandstof bevordert.

Voor gebruik van de brander in bepaalde toepassingen kan ook 20 gekozen worden voor een niet dampdichte omhulsel, bijvoorbeeld bij gebruik van de brander in vuurpotten op een terras of balkon, of voor het volledig weglaten van een omhulling, bijvoorbeeld bij gebruik in een vuurkorf.

Hierbij kan gebruik worden gemaakt van brandstofopneemlichamen met een beperkte omvang, bijvoorbeeld in de vorm van een platte schijf met een 25 diameter van 10 centimeter en een dikte van 2,5 centimeter. Afhankelijke van de gewenste omvang van het kampvuur of het volume van de vuurkorf kunnen er dan meer of minder brandstofopneemlichamen worden gebruikt. Op deze wijze kan bijvoorbeeld worden genoten van een kampvuur op een camping zonder dat buren last hebben van de rook, of brandgevaar door 30 afdrijvende vonken brandend materiaal.

1 0 2 99 48 9

Een andere mogelijkheid is het gebruik van de brander 1 in een sierhaard. Dit type haarden oogt als een klassieke openhaard, maar is niet voorzien van een afvoerkanaal. De brander 1 kan voor dit doeleinde bijvoorbeeld zijn voorzien van beugels 8 waarop blokken kunsthout kunnen 5 worden geplaatst. Daarnaast kan een houder ook als warmtebron worden gebruikt in een traditionele haard, met als groot voordeel dat er geen houtblokken naast de openhaard hoeven te worden bewaard, en er naderhand geen as meer hoeft te worden opgeruimd.

Tevens kan de brander worden toegepast als warmtebron in de 10 horeca. Bijvoorbeeld in een rechaud of onder een fonduestel, of voor het bereiden van voedsel in het restaurant bij de gast aan tafel. De ventilatie in bijvoorbeeld restaurants is, in tegenstelling tot in de keuken, meestal niet optimaal voor het toepassen van open vuur. Echter, vanwege het sfeerverhogende effect wordt liever vuur gebruikt dan bijvoorbeeld 15 elektrische verwarmingselementen voor bijvoorbeeld het warm houden en bereiden van gerechten aan tafels. Voor het warm houden van een gerecht kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een uitvoeringsvoorbeeld zoals getoond in de figuren 1 en 2. Op de beugels 8 kunnen dan borden of pannen worden geplaatst. Eventueel kan er voor worden gekozen om het 20 oppervlak of de vorm van het vlamgebied voor dit doeleinde anders uit te voeren, of bijvoorbeeld voor een configuratie met meerdere kleine vlamgebieden. Voor het verwarmen van bijvoorbeeld een fonduestel kan ook gebruik worden gemaakt van een cilindervormig brandstofopneemlichaam, eventueel geplaatst in een houder zoals die ook voor gebruik met vloeibare 25 brandstof wordt toegepast, of zoals afgebeeld in figuur 5. In dit uitvoeringsvoorbeeld is een brander 41 met brandstofopneemlichaam 45 geplaatst op een houder 54 onder een fonduestel 55 met gesmolten kaas 56. De omhulling 49 van lichaam 45 laat de volledige bovenzijde van het lichaam 45 vrij als vlamgebied. De houder 54 voorkomt dat de ondergrond, 30 in dit geval een tafelblad 57, beschadigt door de warmte van de brander 41.

10299 48 10

De brander 41 kan worden gedoofd door het plaatsen van een deksel (niet afgebeeld) over het brandstofopneemlichaam 45.

Een brander volgens de uitvinding heeft, doordat er geen lont hoeft te worden gebruikt, een levendiger vlammenspel dan bijvoorbeeld een kaars 5 of een olielampje. Dit maakt de brander uitermate geschikt voor sfeerverlichting op bijvoorbeeld tafels in restaurants.

Verder kan de brander worden verkocht als onderdeel van een kit waarvan een brander en een voor gebruik daarin geschikte, vloeibare brandstof deel uitmaken. Het voordeel is dat de brandstof veilig wordt 10 vervoerd en dat de consument na aanschaf de brander direct kan gebruiken zonder dat er nog brandstof hoeft te worden aangeschaft.

10 2 9 9 48

Claims

1. Brander voor huishoudelijk of recreatief gebruik, zoals voor het genereren van een decoratief vlammenspel, afgifte van warmte of gebruik in bijvoorbeeld een haard of rechaud, omvattende een brandstofvoorraad -houder (2, 22) met een brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) uit 5 hittebestendig materiaal voor het door absorptie opnemen van vloeibare brandstof, met het kenmerk, dat het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) vormvast, isotroop en poreus is voor het middels de absorptie opnemen van de vloeibare brandstof.

2. Brander volgens conclusie 1, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) een keramisch materiaal is.

3. Brander volgens conclusie 1 of 2, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) AI2O3 bevat. 15

4. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) S1O2 bevat.

5. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het 20 materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) ten minste 10 % AI2O3 bevat.

6. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) ten minste 10 % S1O2 25 bevat. 10 2 99 48 ___-_

7. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) 30*50 % AI2O3 en 40-65 % S1O2 bevat.

8. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) 0,5-3 % Fe2C>3 bevat.

9. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) een dichtheid heeft 10 kleiner dan of gelijk aan 775 kg/m3.

10. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) een dichtheid heeft kleiner dan of gelijk aan 725 kg/m3. 15

11. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) een dichtheid heeft tussen de 625 kg/m3 en de 675 kg/m3.

12. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal van het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) een porositeit van ten minste 50 % heeft.

13. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in het 25 brandstofopneemlichaam (5) een vulschacht (3) is uitgespaard.

14. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de brandstofhouder (2) is voorzien van ten minste een ten minste gedeeltelijk door het brandstofopneemlichaam (5) omsloten brandstofdistributiekanaal 30 (4). 10 2 9 9 48

15. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) ten minste gedeeltelijk is omsloten door een brandstofdampdicht omhulsel (9, 29, 49) dat op ten minste een plaats is 5 voorzien van een afsluitbare opening (10, 30, 50).

16. Brander volgens conclusie 15, waarbij het brandstofdampdichte omhulsel (9, 29, 49) is gevormd uit een materiaal met een warmtegeleiding van ten minste 35 W/mK. 10

17. Brander volgens conclusie 16, waarbij het brandstofdampdichte omhulsel (9, 29, 49) is gevormd uit een metaal, bij voorkeur staal.

18. Brander volgens conclusie 17, waarbij het omhulsel (9, 29, 49) een 15 wanddikte heeft van minimaal 1-3 mm.

19. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het brandstofopneemlichaam (5, 25, 45) hittebestendig is tot een temperatuur van ten minste 1000 graden Celsius. 20

20. Kit omvattende een brander (1, 21, 41) volgens een der voorgaande conclusies en een vloeibare brandstof.

21. Sfeerhaard omvattende een decoratieve ombouw en een daarin 25 geplaatste brander (1, 21) volgens een der voorgaande conclusies.

22. Gebruik van een brander volgens een der voorgaande conclusies 1-19, waarbij brandstof uit het brandstofopneemlichaam aan het oppervlak van het brandstofopneemlichaam wordt verbrand. 30 10 2 99 48