NL1028441C2 - Wegbermbekleding. - Google Patents
Wegbermbekleding. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1028441C2 NL1028441C2 NL1028441A NL1028441A NL1028441C2 NL 1028441 C2 NL1028441 C2 NL 1028441C2 NL 1028441 A NL1028441 A NL 1028441A NL 1028441 A NL1028441 A NL 1028441A NL 1028441 C2 NL1028441 C2 NL 1028441C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- stones
- roadside
- road
- travel
- bricks
- Prior art date
Links
- 239000004575 stone Substances 0.000 claims description 63
- 230000007704 transition Effects 0.000 claims description 35
- 239000011449 brick Substances 0.000 claims description 24
- 239000011456 concrete brick Substances 0.000 claims description 20
- 230000004888 barrier function Effects 0.000 claims description 18
- 239000004746 geotextile Substances 0.000 claims description 11
- 239000000463 material Substances 0.000 claims description 11
- 239000010426 asphalt Substances 0.000 claims description 6
- 238000000034 method Methods 0.000 claims description 2
- 239000004744 fabric Substances 0.000 description 7
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 3
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 2
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 2
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 2
- 244000025254 Cannabis sativa Species 0.000 description 1
- 230000008859 change Effects 0.000 description 1
- 238000005253 cladding Methods 0.000 description 1
- 230000000295 complement effect Effects 0.000 description 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 1
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 1
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 1
- 238000005336 cracking Methods 0.000 description 1
- 238000009826 distribution Methods 0.000 description 1
- 239000010459 dolomite Substances 0.000 description 1
- 229910000514 dolomite Inorganic materials 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 230000006872 improvement Effects 0.000 description 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 1
- 238000003860 storage Methods 0.000 description 1
- 239000000758 substrate Substances 0.000 description 1
- 238000004804 winding Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C9/00—Special pavings; Pavings for special parts of roads or airfields
- E01C9/004—Pavings specially adapted for allowing vegetation
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C19/00—Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
- E01C19/50—Removable forms or shutterings for road-building purposes; Devices or arrangements for forming individual paving elements, e.g. kerbs, in situ
- E01C19/508—Devices or arrangements for forming individual paving elements in situ, e.g. by sectioning a freshly-laid slab
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C5/00—Pavings made of prefabricated single units
- E01C5/06—Pavings made of prefabricated single units made of units with cement or like binders
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C5/00—Pavings made of prefabricated single units
- E01C5/06—Pavings made of prefabricated single units made of units with cement or like binders
- E01C5/08—Reinforced units with steel frames
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C2201/00—Paving elements
- E01C2201/06—Sets of paving elements
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C2201/00—Paving elements
- E01C2201/14—Puzzle-like connections
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C2201/00—Paving elements
- E01C2201/16—Elements joined together
- E01C2201/162—Elements joined together with breaking lines
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C2201/00—Paving elements
- E01C2201/16—Elements joined together
- E01C2201/167—Elements joined together by reinforcement or mesh
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02A—TECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
- Y02A30/00—Adapting or protecting infrastructure or their operation
- Y02A30/30—Adapting or protecting infrastructure or their operation in transportation, e.g. on roads, waterways or railways
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Road Paving Structures (AREA)
Description
Wegbermbekleding
De uitvinding heeft betrekking op een wegbermbekleding.
Het is bekend om in buitengebieden de bermen van verharde wegen, in het bijzonder geasfalteerde wegen, te 5 bekleden met betonstenen, in het bijzonder van doorgroeigaten voorziene betonstenen, teneinde het berijdbaar oppervlak te vergroten met het oog op tijdelijke uitwijksituaties, zoals bij ontmoetingen van voertuigen, of voor tijdelijke parkeersituaties.
10 In een bekende uitvoering wordt gebruik gemaakt van een gecombineerde mat bestaande uit een geotextiel en een verband van daarop met pennen bevestigde van doorgroeigaten voorziene, vierkante betonstenen, die met de zijdes in eikaars verlengde gelegen zijn.
15 In een andere bekende uitvoering wordt een geotextiel gelegd en daarop een verband van met elkaar door horizontale draden samengehouden, van doorgroeigaten voorziene, vierkante betonstenen, geplaatst.
De bekende systemen zijn complex en daardoor 20 kostbaar. Nochtans kan het daarbij bij zettingen voorkomen, dat de stenen in een richting dwars op de rijrichting kantelen en daardoor spleten creëren, die een gevaar voor het verkeer kunnen betekenen.
Een doel van de uitvinding is een 1 028441 _ 2 wegbermbekleding te verschaffen, die op dit punt verbetering kan bieden.
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een wegbermbekleding, uitgevoerd als een zich langs een 5 wegverharding uitstrekkende bermstrook, samengesteld uit betonstenen die een al dan niet vast verband vormen, waarbij het verband dwars op de rij- of hoofdrichting van de wegverharding gericht is, waarbij de steenovergangen of -voegen evenwijdig aan de rijrichting versprongen zijn ten 10 opzichte van elkaar. Bij een verband van afzonderlijke betonstenen zullen de zich in rijrichting uitstrekkende overgangen tussen de stenen, beschouwd in rijrichting, in opeenvolging in dwarsrichting verschoven zijn, waardoor in gebruik doorgaande, zich in rijrichting uitstrekkende 15 spleten voorkomen worden. Een eventuele spleet wordt aan het eind van een steen of een paar naast (dwars op de rijrichting) elkaar gelegen stenen onderbroken. Bij een eventueel vast verband van betonstenen, in plaatvorm (zie hieronder), zullen de betonstenen ter plaatse van de 20 overgangen streefbreukplaatsen vormen en na breuk aldaar een voeg vormen op de gewenste plaats, met vergelijkbaar effect als bij afzonderlijke stenen.
De vorming van spleten bij los van elkaar liggende stenen wordt verder voorkomen indien de stenen 25 althans aan de zich dwars op de rijrichting uitstrekkende voegranden voorzien zijn van hol- en dolprofielen voor onderlinge ineengrijping, waardoor de in rijrichting op elkaar aansluitende stenen ten opzichte van elkaar op hun plaats worden gehouden, via het verband volgens de 3 0 uitvinding voor de aldaar om en om op elkaar aansluitende stenen.
De integriteit van het stenenpatroon wordt bevorderd en de vorming van spleten verder voorkomen indien de stenen althans aan de zich evenwijdig aan de rijrichting 35 uitstrekkende voegranden voorzien zijn van hol- en dolprofielen voor onderlinge ineengrijping.
De wegbermbekleding volgens de uitvinding kan 3 eenvoudig worden uitgevoerd: de stenen kunnen op een geotextiel geplaatst zijn en daarmee enkel door ondersteuning zijn verbonden, in het bijzonder vrij opgelegd daarop. Het verband van de stenen kan vrij zijn 5 van door de stenen doorgevoerde horizontale verbindingselementen. Extra verbindings- of bevestigingsmiddelen hoeven niet nodig te zijn.
In een doorgroeiuitvoering zijn de stenen voorzien van vertikaal doorgaande gaten.
10 In voornoemde vaste uitvoering zijn meerdere stenen groepsgewijs tot platen met elkaar verbonden door overgangen gevormd door voortzetting van het betonmateriaal van de stenen, waarbij de overgangen gevormd zijn als streefbreukplaatsen. In deze uitvoering kunnen grotere 15 oppervlakken tegelijk vervaardigd en geplaatst worden. Wanneer de plaat belast wordt boven de bezwijkbelasting van een overgang, zal de plaat aldaar breken op de voorziene plaats. Daarbij vindt geen wijziging plaats in het bedoelde verband. De bermbekleding zal zich daardoor gedragen zoals 20 voorzien en beoogd is.
In een uitvoering zijn de streefbreukplaatsen gevormd door een inkerving over meer dan de helft van de steenhoogte, vanaf het bovenoppervlak van de stenen, in de trekzone. Bij voorkeur strekt de inkerving zich over 25 ongeveer 2/3 van de steenhoogte, vanaf het bovenoppervlak van de stenen, uit.
Indien de streefbreukplaatsen gevormd zijn als hol- en dolovergangen wordt ook na de beoogde breuk onderling verschuiven van de stenen voorkomen.
30 In een alternatieve uitvoering zijn van elkaar losse stenen gelegd, waarbij de stenen in gelijke groepen gelegd zijn, waardoor het leggen vergemakkelijkt is.
De groepen kunnen zijn opgebouwd uit een aantal eerste stenen met lengte- en breedtezijdes en een aantal 35 tweede stenen met lengtezijdes die overeenkomen met de breedtezijdes van de eerste stenen. De eerste stenen kunnen daarbij gelijke breedte- en lengtezijdes bezitten. De 4 i tweede stenen kunnen daarbij breedtezijdes van een halve lengtezijde bezitten.
In een eerste uitvoering sluiten de eerste stenen aan elke zijde aan op tweede stenen. Aldus kunnen de eerste 5 stenen geheel omgeven zijn door tweede stenen.
In een richting dwars op de rijrichting beschouwd i kan elke eerste steen aan weerszijden begrensd zijn door tweede stenen, die met hun lengterichting evenwijdig aan de rijrichting gelegen zijn.
10 Tussen elk stel van eerste steen met aan weerszijden een tweede steen, kunnen, in rijrichting beschouwd, twee tweede stenen geplaatst zijn met hun lengterichting dwars op de rijrichting.
In een alternatieve, tweede uitvoering worden, in 15 rijrichting beschouwd, twee in een richting dwars op de rijrichting naast elkaar gelegen eerste stenen opgevolgd door een eerste steen met aan weerszijden, in een richting dwars op de rijrichting, aansluitende tweede stenen, die met hun lengterichting evenwijdig aan de rijrichting 20 gelegen zijn.
In een goed te vervaardigen danwel samen te stellen uitvoering heeft de groep een lengte x breedte van i ongeveer 122 x 82 cm.
De eerste stenen kunnen een lengte x breedte 25 bezitten van ongeveer 41 x 41 cm en de tweede stenen een lengte x breedte van ongeveer 41 x 21 cm.
In een uitvoering, waarin spleetvorming ook bij de aansluiting op het rijwegdek wordt tegengegaan, is de aan de rand van de wegverharding grenzende rand van de 30 wegbermbekleding recht.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het maken van een wegbermbekleding, waarbij een patroon betonstenen in verband wordt vervaardigd, waarbij de stenen ter plaatse van de 3 5 overgangen met elkaar verbonden zijn door het betonmateriaal onder vorming van streefbreukplaatsen en het patroon stenen als eendelige plaat in het werk wordt 5 geplaatst.
De eendelige plaat kan los op een geotextiel worden geplaatst.
Alternatief kan tijdens vervaardiging van de 5 betonplaat het betonmateriaal in hechting of innige materiaalverbinding met een doek of vel worden gebracht, bij voorkeur aan de onderzijde van de betonplaat. Die drager (doek, vel) vormt dan een extra verbinding (zonder pennen of iets dergelijks) voor de betondelen die met 10 elkaar verbonden zijn door de betonovergangen ter plaatse van de streefbreukplaatsen, zoals inkepingen. Mocht de betonplaat vóór plaatsing breken, mogelijk ter plaatse van de inkepingen, dan houdt de drager de dan van elkaar gescheiden betondelen bij elkaar en blijft de plaat als 15 geheel hanteerbaar. Indien de betonplaat tijdens gebruik als gevolg van een bijzondere last breekt op een onverwachte plaats op afstand van de inkepingen, dan worden de aan weerszijden van de breuklijn gelegen betondelen toch bij elkaar gehouden, door de drager. De drager zorgt er dan 2 0 ook voor dat die betondelen ter plaatse van de doorgaans grillige breuklijn in ineengrijping kunnen blijven, waardoor onderlinge verschuiving verder wordt voorkomen.
In en eenvoudige uitvoering wordt het betonmateriaal op een op het doek of vel gestort en hardt 25 dit daarop uit.
In een uitvoering is het verband in de plaat dwars op de rij- of hoofdrichting van de wegverharding gericht.
De overgangen kunnen gevormd zijn als hol- en 30 dolovergangen.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een wegbermbekleding, uitgevoerd als een zich langs een wegverharding uitstrekkende bermstrook, samengesteld uit betonstenen die in een verband gelegd zijn, waarbij het 35 verband dwars op de rij- of hoofdrichting van de wegverharding gericht is. De stenen kunnen althans aan de zich dwars op de rijrichting uitstrekkende voegranden 6 voorzien zijn van hol- en dolprofielen voor onderlinge ineengrijping en/of althans aan de zich evenwijdig aan de rijrichting uitstrekkende voegranden voorzien zijn van hol- en dolprofielen voor onderlinge ineengrijping.
5 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding, in het algemeen, in een betonplaat voor gebruik als weg- of bermverharding, waarbij in de plaat inkepingen zijn gevormd voor het vormen van streefbreukplaatsen. De betonplaat kan worden opgeslagen, getransporteerd en geplaatst als één 10 geheel, en kan in gebruik de betonplaat breken op de beoogde plaatsen, waardoor een ongewenste breukplaats wordt voorkomen. Ongewenste kanteling van de na het breken overblijvende delen, waarvan mogelijk ook de grootte kan worden vastgelegd, kan dan eveneens voorkomen worden.
15 Bij voorkeur zijn de inkepingen vanaf de bovenzijde van de plaat aangebracht en eindigen zij op afstand van de onderzijde van de plaat.
De inkepingen kunnen in een richting evenwijdig aan het vlak van de bovenzij de/onderzij de in hoofdzaak 20 doorlopend zijn van de ene plaat rand naar de tegenovergestelde plaatrand. Bij voorkeur strekken de inkepingen zich in twee loodrecht op elkaar staande richtingen uit.
De inkepingen bezitten bij voorkeur in een 25 richting dwars op de inkeping een heen-en-weergaande loop, zoals een zig-zag of golfachtig loop. Na breuk bij de inkepingen zullen de vrijgekomen randen in elkaar grijpen, : waardoor een onderlinge verschuiving in langsrichting van de door de breuk ontstane voeg wordt voorkomen.
30 Indien de inkepingen zich over meer dan de helft van de plaatdikte uitstrekken, bij voorkeur over ongeveer 2/3 van de plaatdikte, kan de betonplaat wel opgeslagen, getransporteerd en geplaatst worden als één geheel, maar kan toch in gebruik de betonplaat breken op de beoogde 35 plaatsen. De inkepingen kunnen een (streef)stenenpatroon bepalen. Het (streef)patroon van de stenen kan een verband vormen met versprongen voegen/overgangen tussen de stenen.
7
In een uitvoering is het materiaal van de betonplaat in innige verbinding met een vel- of doekvormige drager, zoals een geotextiel.
Men kan eventueel ook bij het reeds los in een 5 vorm vervaardigen van de betonstenen het materiaal van de betonstenen een innig verband laten aangaan met een doek of vel, zoals geotextiel. Men verkrijgt dan een extra zekerheid tegen van elkaar weg of langs elkaar bewegen van de betonstenen, bijvoorbeeld indien een dol afbreekt.
10 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 een schematische doorsnede van een autoweg met verharde bermen; 15 Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht op het bermgebied van de autoweg van figuur l;
Figuur 3 een betonstenengroep voor opbouw van de bermverharding van de weg van figuur 1, in een eerste uitvoering; 2 0 Figuur 4 een betonstenengroep voor opbouw van de bermverharding van de weg van figuur 1, in een tweede uitvoering;
Figuur 5 een betonstenengroep voor opbouw van de bermverharding van de weg van figuur 1, in een derde 25 uitvoering;
Figuur 6 een zijaanzicht op een uitvoering van de groep betonstenen van figuur 3, in een plaatuitvoering; en
Figuur 7 een zijaanzicht op een alternatieve uitvoering van de plaat van figuur 6, verbonden met een 30 drager.
De weg 1 weergegeven in figuur 1 omvat een op een fundering 3 geplaatste asfaltbekleding 2 die het normale rijwegdek vormt. Aan weerszijden van de asfaltbekleding 2 zijn bermverhardingen 4 geplaatst, opgebouwd uit een langs 3 5 de rand 7 van de asfaltbekleding 2 gelegde betonblokken verharding 5, vrij opgelegd op een geotextiel 6.
Zoals in figuur 2 te zien is, bestaat de 8 betonblokkenverharding 5 uit een reeks groepen 8, welke in een aantal voorbeelduitvoeringen weergegeven zijn in figuren 3-6. ;
In de uitvoering in figuur 3 bezit de groep 8 5 korte zijden 9c en 9d en lange zijden 9a en 9b, waarbij de lange zijde 9a of 9b bestemd is om tegen de rand 7 van de asfaltbekleding 2 aan te komen liggen.
Te zien is dat de randen 9c en 9d respectievelijk voorzien zijn van uitsparingen 20 en uitsteeksels 21, 10 waarmee hol/dolverbindingen met aangrenzende randen 9d respectievelijk 9c van in langsrichting aansluitende volgende groepen 8 gevormd kunnen worden. De randen 9a en 9b zijn eveneens voorzien van uitsparingen 20, om eventueel een volgende reeks groepen 8 aan te kunnen sluiten met 15 hol/dolkoppelingen.
De groep 8 van figuur 3 is samengesteld uit betonblokken 11 met een breedte (B) en lengte (L) van gelijke afmeting, en betonblokken 10, met een L/B-verhouding van 2. Twee blokken 10 met de lengtezijden tegen 20 elkaar geplaatst geven een oppervlak vergelijkbaar met het oppervlak van betonblok 11.
In dit voorbeeld zijn alle zijden van de betonblokken 10 en 11 voorzien van respectievelijke uitsparingen 20 en uitsteeksels 21.
2 5 In het patroon van groep 8 is er sprake van twee subgroepen elk opgebouwd uit vier betonblokken 10 en één betonblok 11, waarbij elk betonblok 11 aan weerszijden, beschouwd en gezien dwars op de wegas (verbandrichting B) , begrensd wordt door twee betonblokken 10b, en deze 3 0 deelgroep 8a in richting van de wegas, de rijrichting A, gezien, aan één kant begrensd wordt door een deelgroep 8b van twee dwars geplaatste betonblokken 10a. In deze configuratie zal er sprake zijn van dwars op de rijrichting gerichte dwarsovergangen 13, die echter niet 35 recht lopen maar door de hol/dolineengrijpingen een slingerende baan van ineengrijping vormen. Hierdoor kan de deelgroep van de betonblokken 10b, 11 en 10b niet in de 9 richting dwars op de rijrichting verschuiven ten opzichte van de aansluitende deelgroepen 10a, 10a.
Bijzonder is voorts dat in de rijrichting A gezien geen doorlopende langsovergang aanwezig is: de 5 overgang 14a tussen de betonblokken 10b, 10b ligt over een halve lengte van betonblok 10a versprongen ten opzichte van de overgang 14b tussen de betonblokken 10b, 11 en 11, 10b.
De betonstenen 10, 11 vormen aldus een tegen onderling j
verschuiven geborgd verband, waarbij geen extra middelen I
10 zoals pennen, nodig zijn om de betonstenen op hun plaats vast te leggen op de ondergrond, zoals geotextiel.
In figuur 4 is een groep 108 weergegeven, welke is opgebouwd uit vier betonblokken 11 en vier betonblokken 10, gelegd als betonblokken 10b. Binnen de groep 108 is er 15 wederom sprake van met hol/dol ingrijpingen 20/21 ingrijpingen voorziene dwarsovergangen 13, alsmede ook ter plaatse van de overgangen naar volgende, in rijrichting aangelegde groepen 108. De langsovergangen 14 tussen de deelgroep 108a gevormd door twee betonblokken 11 en de 20 overgangen in de andere deelgroepen 108b tussen de blokken 10b, 11 en 11, 10b zijn weer versprongen ten opzichte van elkaar, beschouwd in een richting dwars op de rijrichting.
Bij het aanleggen in de richting evenwijdig aan de rijrichting A van volgende groepen 108 zullen de 25 deelgroepen van betonblokken 10b, 11, 10b op vergelijkbare deelgroepen aansluiten. Dit heeft tot gevolg dat aldaar een i doorlopende overgang 14 in rijrichting aanwezig is met een lengte van 2L. Onder omstandigheden hoeft dit niet bezwaarlijk te zijn, omdat op korte afstand een 30 discontinuïteit gevormd wordt door de deelgroep van de blokken 11, 11. Mocht dat wel bezwaarlijk zijn, dan kan gebruik worden gemaakt van de groep 208 weergegeven in figuur 5, die opgebouwd is uit vijf betonblokken 11 en twee betonblokken 10. De groep 208 is opgebouwd uit drie 35 deelgroepen, 208a, 208b en 208a, waarbij de deelgroepen 208a en 208b respectievelijk overeenkomen met de deelgroepen 108b en 108a van groep 108 van figuur 4. Zoals 10 te zien is verspringt de overgang 14a tussen de betonblokken 11, 11 ten opzichte van de overgangen 14b tussen de betonblokken 10, 11 en 11, 10 in deelgroep 208b.
Bij het aanleggen van een groep 108 in rijrichting A zal de 5 deelgroep 208a aansluiten op de deelgroep 108a van groep 108, waarbij ook weer de langsovergangen 14 zullen verspringen.
Indien toegelaten kan worden dat een zich in rijrichting A uitstrekkende overgang 14 een lengte van 2L 10 heeft, kunnen de groepen 208 ook in een aansluitende reeks in rijrichting worden geplaatst.
Zoals te zien is in de aanzichten op figuren 3, 4 en 5 zijn de betonblokken 10, 11 voorzien van doorgaande gaten 30, verdeeld volgens een regelmatig patroon. Dit 15 patroon wordt doorgezet ter plaatse van de overgangen 13, 14, doordat de betonblokken 10, 11 voorzien zijn van uitsparingen 31, 32 die ter plaatse van die overgangen elkaar aanvullen tot vergelijkbare gaten. De verdeling van de gaten kan zijn overeenkomstig die welke beschreven is 20 voor de betonblokken onderwerp van Nederlands octrooi 1016448, waarvan de inhoud hier als ingelast moet worden beschouwd.
De stenen van de groepen 8, 108 en 208 kunnen elk, tegelijk, gevormd worden in een mal. In die mal kunnen 2 5 dan voorzieningen opgenomen zijn voor het realiseren van de overgangen 13, 14. Verder is het mogelijk om, voor een vloeiende aansluiting op de rand 7 van de asfaltverharding 2, de uitsteeksels 21 aan de rand 9a niet aan te vormen, zodat een recht aanligvlak wordt verkregen, afgezien van de 30 uitsparingen 30, of alternatief de uitsparing 20 niet te vormen in de rand 9b.
Het is volgens de uitvinding ook mogelijk om de groepen 8, 108, 208 als één geheel, als plaat te vormen, waarbij, zoals weergegeven in figuur 6, dezelfde van hol en 35 dol verbindingen voorziene overgangen 13 (en ook 14) nog niet over de volledige hoogte worden voorzien, maar als inkeping over een gedeelte van die hoogte, meer dan de 11 halve hoogte, bij voorkeur over tweederde van de hoogte, te rekenen vanaf het bovenoppervlak 12 van de betreffende groep. De betonblokken 10, 11 zijn aldus nog door het betonmateriaal met elkaar verbonden door overgangen 15.
5 Het aldus in plaat vormen van de groepen 8, 108, 208 biedt niet alleen vervaardigingstechnische voordelen, maar ook hanteringsvoordelen, inzake opslag, transport en plaatsing. Indien de betreffende plaat tijdens gebruik als bermbekleding onder een hoge belasting komt te staan, 10 bijvoorbeeld door rijbelasting van een beladen vrachtwagen, dan zal de plaat breken binnen één van de inkepingen 13, 14, in de betonovergang 15. Door die inkeping wordt de breekrichting ingeleid, en zullen na het breken de aldaar aangrenzende betonblokken via de bedoelde hol/dol 15 overgangen in elkaar grijpen, waarbij de weerstand tegen onderlinge verschuiving in het horizontale vlak in hoge mate verzekerd is.
Voor de alternatieve uitvoering van figuur 7 wordt het betonmateriaal op een in een matrijs gelegd doek 2 0 of vel 40, zoals geotextiel, gestort en daarop tot uitharding gebracht. Hierbij gaat het betonmateriaal een innige verbinding aan met het doek of vel. Na het uit de matrijs halen van de betonplaat vormt het doek 40 een extra, zowat één geheel met het beton vormende verbinding, 25 waardoor het verband ook na willekeurige breuk, op onverwachte plaatsen, behouden blijft.
De afmetingen van de groepen 8, 108, 208 kunnen 122 bij 82 centimeter zijn. De afmetingen van de gebruikte betonblokken danwel de afstanden tussen de inkervingen in 30 het geval van een als één geheel gevormde plaat, kunnen voor betonblok 10 41 x 41 centimeter zijn en voor betonblokken 11 41 x 21 centimeter zijn. De hoogte h van de betonblokken 10, 11 kan 12 centimeter bedragen.
Met deze maten zijn de groepen 8, 108, 208 te 35 combineren met grasbetonstenen van 61 x 41 x 12 centimeter, zoals ook omschreven in Nederlands octrooi 1016448.
1 0 28 441U
Claims (28)
1. Wegbermbekleding, uitgevoerd als een zich langs een wegverharding uitstrekkende bermstrook, samengesteld uit betonstenen die een al dan niet vast verband vormen, waarbij het verband dwars op de rij- of 5 hoofdrichting van de wegverharding gericht is, waarbij de steenovergangen of -voegen evenwijdig aan de rijrichting versprongen zijn ten opzichte van elkaar.
2. Wegbermbekleding volgens conclusie 1, waarbij de stenen althans aan de zich dwars op de rijrichting 10 uitstrekkende voegranden voorzien zijn van hol- en dolprofielen voor onderlinge ineengrijping.
3. Wegbermbekleding volgens conclusie 1 of 2, waarbij de stenen althans aan de zich evenwijdig aan de rijrichting uitstrekkende voegranden voorzien zijn van hol- 15 en dolprofielen voor onderlinge ineengrijping.
4. Wegbermbekleding volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de stenen vrij opgelegd op een geotextiel geplaatst zijn en daarmee enkel door ondersteuning zijn verbonden.
5. Wegbermbekleding volgens een der voorgaande 2. conclusies, waarbij het verband van de stenen vrij is van door de stenen doorgevoerde horizontale verbindingselementen.
6. Wegbermbekleding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stenen voorzien zijn van vertikaal 25 doorgaande gaten.
7. Wegbermbekleding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stenen groepsgewijs tot platen met elkaar verbonden zijn door overgangen gevormd door voortzetting van het betonmateriaal van de stenen, waarbij 30 de overgangen gevormd zijn als streefbreukplaatsen.
8. Wegbermbekleding volgens conclusie 7, waarbij 1 028441.« de streefbreukplaatsen gevormd zijn door een inkerving over meer dan de helft van de steenhoogte, vanaf het bovenoppervlak van de stenen.
9. Wegbermbekleding volgens conclusie 8, waarbij 5 de inkerving zich over ongeveer 2/3 van de steenhoogte, vanaf het bovenoppervlak van de stenen, uitstrekt.
10. Wegbermbekleding volgens conclusie 7, 8 of 9, waarbij de streefbreukplaatsen gevormd zijn als hol- en dolovergangen.
11. Wegbermbekleding volgens een der conclusies 7-10, waarbij de plaat innig verbonden is met een vel- of doekvormige drager, zoals een geotextiel.
12. Wegbermbekleding volgens een der conclusies 1-6, waarbij de stenen als losse stenen in gelijke groepen 15 gelegd zijn.
13. Wegbermbekleding volgens een der conclusies 7-11, waarbij de groepen zijn opgebouwd uit een aantal eerste stenen met lengte- en breedtezijdes en een aantal tweede stenen met lengtezijdes die overeenkomen met de 20 breedtezijdes van de eerste stenen.
14. Wegbermbekleding volgens conclusie 13 waarbij de eerste stenen gelijke breedte- en lengtezijdes bezitten.
15. Wegbermbekleding volgens conclusie 13 of 14, 25 waarbij de tweede stenen breedtezijdes van een halve lengtezijde bezitten.
16. Wegbermbekleding volgens conclusie 15, waarbij de eerste stenen aan elke zijde aansluiten op tweede stenen.
17. Wegbermbekleding volgens conclusie 15, waarbij de eerste stenen geheel omgeven zijn door tweede stenen.
18. Wegbermbekleding volgens conclusie 16 of 17, waarbij in een richting dwars op de rijrichting beschouwd 35 elke eerste steen aan weerszijden begrensd is door tweede stenen, die met hun lengterichting evenwijdig aan de rijrichting gelegen zijn.
19. Wegbermbekleding volgens conclusie 18, waarbij tussen elk stel van eerste steen met aan weerszijden een tweede steen, in rijrichting beschouwd, twee tweede stenen geplaatst zijn met hun lengterichting 5 dwars op de rijrichting.
20. Wegbermbekleding volgens conclusie 15, waarbij, in rijrichting beschouwd, twee in een richting dwars op de rijrichting naast elkaar gelegen eerste stenen worden opgevolgd door een eerste steen met aan weerszijden, 10 in een richting dwars op de rijrichting, aansluitende tweede stenen, die met hun lengterichting evenwijdig aan de rijrichting gelegen zijn.
21. Wegbermbekleding volgens een der conclusies 7-20, waarbij de groep een lengte x breedte heeft van 15 ongeveer 122 x 82 cm.
22. Wegbermbekleding volgens een der conclusies 15-21, waarbij de eerste stenen een lengte x breedte bezitten van ongeveer 41 x 41 cm en de tweede stenen een lengte x breedte bezitten van ongeveer 41 x 21 cm.
23. Wegbermbekleding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aan de rand van de wegverharding grenzende rand van de wegbermbekleding recht is.
24. Wegbermbekleding, uitgevoerd als een zich langs een wegverharding uitstrekkende bermstrook, 25 samengesteld uit betonstenen die in een verband gelegd zijn, waarbij het verband dwars op de rij- of hoofdrichting van de wegverharding gericht is.
25. Weg voorzien van een of meer wegbermbekledingen volgens één der voorgaande conclusies.
26. Weg volgens conclusie 25, waarbij het wegdek een asfaltbekleding omvat, waarop de wegbermbekleding aansluit.
27. Wegbermbekleding voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de 35 bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
28. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbeho rende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1 02844U
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1028441A NL1028441C2 (nl) | 2005-02-16 | 2005-03-02 | Wegbermbekleding. |
EP06075354.8A EP1703020B1 (en) | 2005-02-16 | 2006-02-16 | Road verge |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1028289 | 2005-02-16 | ||
NL1028289 | 2005-02-16 | ||
NL1028441 | 2005-03-02 | ||
NL1028441A NL1028441C2 (nl) | 2005-02-16 | 2005-03-02 | Wegbermbekleding. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1028441A1 NL1028441A1 (nl) | 2006-08-17 |
NL1028441C2 true NL1028441C2 (nl) | 2006-11-01 |
Family
ID=36340756
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1028441A NL1028441C2 (nl) | 2005-02-16 | 2005-03-02 | Wegbermbekleding. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1703020B1 (nl) |
NL (1) | NL1028441C2 (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1033017C2 (nl) * | 2006-12-07 | 2008-07-15 | Jakob Gerrit Hendrik Pannekoek | Wegconstructie. |
NL1033155C2 (nl) * | 2007-01-02 | 2009-02-17 | Jakob Gerrit Hendrik Pannekoek | Wegconstructie voorzien van filtreermateriaal. |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2003313C2 (nl) * | 2009-07-30 | 2011-02-02 | Jaartsveld Holding B V | Werkwijze en inrichting voor het aanleggen van een bekledingsstrook van betonblokken op een bodemondergrond en betonblokken voor een dergelijke bekledingsstrook. |
GB201203477D0 (en) * | 2012-02-28 | 2012-04-11 | Permaban Ltd | Concrete shuttering |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL6514966A (nl) * | 1965-11-17 | 1967-05-18 | ||
DE2356742A1 (de) * | 1973-11-14 | 1975-05-28 | Bautechnologie Forsch | Pflasterstein |
DE2707558A1 (de) * | 1977-02-22 | 1978-08-24 | Michael Schrankl | Verbundstein zur herstellung von pflasterflaechen nach dem vorbild herkoemmlichen kopf- und kleinsteinpflasters |
DE3533020A1 (de) * | 1985-09-16 | 1987-03-19 | Sf Vollverbundstein | Bodenbelagelement, insbesondere (beton-)pflasterstein |
DE20115982U1 (de) * | 2001-09-28 | 2002-01-10 | Manzke GmbH & Co. KG, 21397 Vastorf | Bodenbelagselement mit Durchbrechungen |
US6612776B1 (en) * | 2002-11-01 | 2003-09-02 | Jan Erik Jansson | Manufacture of articulated, predominantly concrete mat |
-
2005
- 2005-03-02 NL NL1028441A patent/NL1028441C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2006
- 2006-02-16 EP EP06075354.8A patent/EP1703020B1/en active Active
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1033017C2 (nl) * | 2006-12-07 | 2008-07-15 | Jakob Gerrit Hendrik Pannekoek | Wegconstructie. |
NL1033155C2 (nl) * | 2007-01-02 | 2009-02-17 | Jakob Gerrit Hendrik Pannekoek | Wegconstructie voorzien van filtreermateriaal. |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1028441A1 (nl) | 2006-08-17 |
EP1703020B1 (en) | 2020-04-08 |
EP1703020A1 (en) | 2006-09-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7425106B2 (en) | Concrete pavers positioned in a herringbone pattern | |
US7575392B2 (en) | Concrete-molded stone and ready-to-assemble construction made of molded stones | |
US6568139B2 (en) | Bridge structure with concrete deck having precast slab | |
US6705797B1 (en) | Paving block and its installation method | |
JPH11508980A (ja) | 野外通行領域を安定化するための人工石材 | |
JPS631401B2 (nl) | ||
US20040250495A1 (en) | Cast concrete paver block | |
NL1028441C2 (nl) | Wegbermbekleding. | |
KR100314788B1 (ko) | 편판의사각포장용포석 | |
CA2788860C (en) | Paver with interlocking spacers | |
NL1032717C2 (nl) | Wegbermbekleding. | |
KR100656850B1 (ko) | 콘크리트 슬라브 현장 접합부 형성구조 | |
RU2119561C1 (ru) | Плита сборного покрытия | |
RU2357037C2 (ru) | Способ и конструкция возведения автомобильной дороги с твердым покрытием | |
AU2022221468B2 (en) | Support Product | |
KR100613845B1 (ko) | 포장도로 표층 보강부재 | |
US20100098489A1 (en) | Preformed screed system | |
CA2345197C (en) | Bridge structure with concrete deck having precast slab | |
BE1029620B1 (nl) | Gasdoorlatende verharde weg, wegdekplaat en werkwijze voor het leggen ervan | |
JP2009041226A (ja) | プレキャストブロック、プレキャストブロックを用いたアプローチ部の施工方法及びプレキャストブロックの製造方法 | |
NL2034016B1 (nl) | Gasdoorlatende verharde weg, wegdekplaat en werkwijze voor het leggen ervan | |
BE1025460B1 (nl) | Blokvormige straatsteen | |
RU2695580C1 (ru) | Устройство сборного дорожного покрытия | |
KR200233609Y1 (ko) | 인도형성용 도로변 블럭 | |
BE1011120A3 (nl) | Boordsteen en bestrating uitgevoerd bij middel van een dergelijke boordsteen. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1B | A search report has been drawn up | ||
PD2B | A search report has been drawn up | ||
UD | Registration of licences with regard to patents |
Effective date: 20081224 |
|
UD | Registration of licences with regard to patents |
Name of requester: ALTENA HATTEM B.V. Effective date: 20100513 |
|
MK | Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20250301 |