NL1026766C2 - Kindervoertuigstoel alsmede onderstel geschikt voor een dergelijke kindervoertuigstoel. - Google Patents

Description

1· '

Kindervoertuigstoel alsmede onderstel geschikt voor een dergelijke kindervoertuigstoel

De uitvinding heeft betrekking op een kindervoertuigstoel 5 geschikt voor gebruik in een voertuig, welke kindervoertuigstoel is voorzien van een onderstel en een met het onderstel verbonden stoel, welk onderstel is voorzien van gordel gel eide-middelen voor het geleiden van een in het voertuig voorziene gordel voor het bevestigen van de kindervoertuigstoel in het voertuig, alsmede van gordelopspanmiddelen 10 voor het verplaatsen van een gordel van een beginpositie naar een opspanpositie waarin de gordel ten opzichte van de beginpositie is opgespannen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een onderstel geschikt voor een dergelijke kindervoertuigstoel.

15 Bij een dergelijke, uit de internationale octrooiaanvrage W0-A1-2004/033251 bekende kindervoertuigstoel is het onderstel voorzien van een om een zich nagenoeg verticaal uitstrekkende as zwenkbare nok. De nok is gelegen aan een van een rugleuning van de voertuigstoel afgekeerde voorzijde van het onderstel. De nok is zwenkbaar vanuit een beginpositie, 20 waarbij de nok in een uitsparing in het onderstel is gelegen naar een opspanpositie waarbij een op de nok aanwezig gordelaanlegvlak in een van de rugleuning afgekeerde richting is verplaatst. Hierbij wordt de tegenover de nok gelegen gordel eveneens in een van de rugleuning afgekeerde richting verplaatst en daarbij opgespannen. Tijdens dit 25 opspannen wordt het onderstel onder wrijving met de zitting naar de rugleuning toe gedrukt. Om een goede opspanning van het onderstel met de voertuigstoel te verkrijgen, dient het oppervlak van het onderstel dat tegen de rugleuning aan wordt gedrukt relatief groot te zijn. Bij een te klein oppervlak wordt het onderstel relatief gemakkelijk in de rugleuning 30 gedrukt, waarbij de gordel nagenoeg niet wordt opgespannen. Door het relatief groot vereiste oppervlak aan de naar de rugleuning toegekeerde 102676Θ 2 zijde is de ontwerp-vrijheid van het onderstel beperkt.

De uitvinding beoogt een kindervoertuigstoel te verschaffen waarbij op eenvoudige wijze de kindervoertuigstoel in een voertuig kan worden bevestigd.

5 Dit doel wordt bij de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding bereikt doordat dat met behulp van de gordelopspanmiddelen ten minste een gedeelte van de gordel vanuit de beginpositie verplaatsbaar is in een zich nagenoeg verticaal, van het onderstel af uitstrekkende richting.

10 Door het in nagenoeg verticale richting van het onderstel af verplaatsen van een gedeelte van de gordel, wordt op het onderstel een nagenoeg verticale, zich in de richting van de zitting van de voertuigstoel uitstrekkende kracht uitgeoefend ten gevolge waarvan het onderstel mede onder invloed van de zwaartekracht naar de zitting toe 15 wordt gedrukt. Hierbij behoeft geen wrijvingskracht tussen de kindervoertuigstoel en de voertuigstoel te worden overwonnen. Omdat het onderstel ten minste de daarop gelegen stoel moet ondersteunen, is ten minste de naar de zitting toegekeerde zijde van het onderstel relatief groot, ten gevolge waarvan een goede stabiele aandrukking van het 20 onderstel tegen de zitting wordt gewaarborgd. Tegelijkertijd kan de naar de rugleuning van de voertuig-stoel toegekeerde zijde van het onderstel een nagenoeg willekeurige vorm hebben, waardoor daar ter plaatse een relatief grote ontwerpvrijheid wordt verkregen.

Bij het verplaatsen van een gedeelte van de gordel in een 25 zich nagenoeg verticaal uitstrekkende richting, zal tegelijkertijd een kracht op de kindervoertuigstoel in de naar de rugleuning toegekeerde richting worden uitgeoefend, waardoor het onderstel ook voldoende stevig tegen de rugleuning aan wordt gedrukt.

Een uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de 30 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de gordel opspanmiddelen ten minste een om een zich nagenoeg horizontaal uitstrekkende zwenkas zwenkbare nok 1026766 I » 3 omvatten, welke nok is voorzien van een gordelaanlegvlak.

Met behulp van een dergelijke, om een zich nagenoeg horizontaal uitstrekkende zwenkas zwenkbare nok kan op eenvoudige wijze een tegen het gordelaanlegvlak gelegen gedeelte van de gordel door het 5 zwenken van de nok om de horizontale as in verticale richting worden verplaatst.

Een andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de gordelopspanmiddelen ten minste twee, aan tegenover elkaar gelegen langszijden van het 10 onderstel gelegen nokken omvatten.

Door de aan beide langszijden van het onderstel gelegen nokken, wordt de gordel aan weerszijden van het onderstel in een van het onderstel af uitstrekkende verticale richting verplaatst ten gevolge waarvan het onderstel op een relatief stabiele wijze tegen de zitting van 15 de kindervoertuigstoel aan wordt gedrukt. Bovendien zijn dergelijke nokken goed bereikbaar voor een gebruiker.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zwenkassen van de nokken zich in het verlengde van elkaar uitstrekken.

20 Op deze wijze is het mogelijk om een symmetrisch aandrukken van het onderstel in de voertuigstoel te waarborgen.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de nokken gezamenlijk zwenkbaar zijn.

25 Op deze wijze is de bediening van de nokken relatief eenvoudig, waarbij door het zwenken van de ene nok de andere nok tegelijkertijd wordt gezwenkt.

Een verdere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de nok aan een van' de 30 stoel afgekeerde zijde is voorzien van een handvat dat zich vanaf de zwenkas uitstrekt tot voorbij het gordelaanlegvlak.

1026766 » 4

Door middel van het handvat is de nok eenvoudig om de zwenkas heen zwenkbaar. Bovendien kan de gordel zich hierbij uitstrekken tussen de stoel en het handvat, waarbij het ongewenst van de nok af geraken van de gordel op eenvoudige wijze wordt voorkomen.

5 Een nog verdere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de nok zwenkbaar is vanuit de beginpositie, waarbij het gordelaanlegvlak aan een eerste zijde van een zich door de zwenkas uitstrekkende verticaal is gelegen naar de opspanpositie, waarbij het gordelaanlegvlak aan een van de eerste zijde 10 afgekeerde tweede zijde van de verticaal is gelegen.

Door het verplaatsen van het aanlegvlak van de ene zijde naar de andere zijde van de verticaal, wordt het aanlegvlak voorbij een zogenaamd "dood punt" verplaatst, waardoor de nok vanzelf in de opspanpositie zal blijven en het ongewenst terug zwenken van de nok 15 vanuit de opspanpositie naar de beginpositie op eenvoudige wijze wordt voorkomen.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de gordelopspanmiddelen in een in het onderstel voorziene uitsparing zijn gelegen, waarbij de gordel 20 zich in de beginpositie over de uitsparing heen uitstrekt.

Op deze wijze vormen de gordel opspanmiddel en geen uit het onderstel uitstekende delen die mogelijk het aanbrengen van de gordel om het onderstel heen zouden kunnen hinderen. Bovendien wordt door de in de uitsparing gelegen gordelopspanmiddelen een strak ui terlijk van het 25 onderstel verkregen.

Een weer andere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het onderstel positioneerbaar is op een voertuigstoel, waarbij een achterzijde van het onderstel tegen een rugleuning van de voertuigstoel aan is gelegen, 30 terwijl de nok om een zich nagenoeg evenwijdig aan de achterzijde uitstrekkende zwenkas zwenkbaar is van een beginpositie, waarin het 1026766 • » 5 gordelaanlegvlak van de rugleuning af is gekeerd naar een opspanpositie waarin het gordelaanlegvlak naar de rugleuning toe is gezwenkt.

Een naar de rugleuning toe zwenkende verplaatsing van de nok voor het opspannen van het onderstel vormt voor een gebruiker een 5 relatief logische handeling.

Een verdere uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de gordel gel ei demiddelen zijn voorzien van een zich nagenoeg verticaal uitstrekkend vlak dat zich in bedrijf nagenoeg evenwijdig aan een rugleuning van een voertuigstoel 10 uitstrekt.

Een dergelijk vlak vormt een eenvoudige en goede geleiding voor de gordel.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een onderstel dat geschikt is voor een kindervoertuigstoel, welk onderstel eerst afzonder-15 lijk in een voertuig kan worden bevestigd, waarna op het onderstel losneembaar een stoel kan worden geplaatst.

De voor het bevestigen van de stoel benodigde ruimte strekt zich vooral uit in een evenwijdig aan de zitting van een voertuigstoel uitstrekkend vlak. Hierdoor is het oppervlak van het onderstel evenwijdig 20 aan de zitting relatief groot. Bij het opspannen van de gordel met behulp van gordelopspanmiddelen wordt het onderstel in verticale richting stevig en stabiel tegen de zitting aan gedrukt. De afmetingen van het onderstel in een naar de rugleuning toegekeerde richting zijn hierbij noch voor het bevestigen van de stoel op het onderstel noch voor het opspannen van het 25 onderstel tegen de voertuigstoel van wezenlijk belang. Een ontwerper heeft derhalve relatief een grote vrijheid bij het vormgeven van het onderstel, en de keuze van de afmetingen van het onderstel.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin: 30 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een kindervoertuig stoel volgens de uitvinding toont, 1026766 4 » 6 fig. 2 de in fig. 1 weergegeven kindervoertuigstoel toont, waarbij de gordel en de gordelopspanmiddelen in de beginpositie zijn gelegen, fig. 3 een zijaanzicht van de in fig. 2 weergegeven kinder-5 voertuigstoel toont, fig. 4 de in fig. 1 weergegeven kindervoertuigstoel toont, waarbij de gordel en de opspanmiddelen in de opspanpositie zijn gelegen, fig. 5 een zijaanzicht van de in fig. 4 weergegeven kindervoertuigstoel toont.

10 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een kindervoertuigstoel 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een onderstel 2 en een kantelbaar met het onderstel 2 verbonden stoel 3. De 15 stoel 3 kan losneembaar of vast met het onderstel 2 zijn verbonden. De stoel 3 omvat een zitting 4 en een daarmee verbonden rugleuning 5. De kindervoertuigstoel 3 is voorzien van gordels (niet weergegeven) voor het in de kinderstoel 3 bevestigen van een kind. De tot dusver beschreven kindervoertuigstoel 1 is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden 20 toegelicht.

De kindervoertuigstoel 1 volgens de uitvinding is voorzien van twee aan beide langszijden 6 van het onderstel 2 gelegen nokken 7 die elk zwenkbaar zijn in en tegengesteld aan de door pijl PI aangegeven richting om een zich horizontaal uitstrekkende zwenkas 8. Elke nok 7 is 25 aan een van de zwenkas afgekeerd uiteinde voorzien van een gordel- aanlegvlak 9. De afstand L van de zwenkas 8 tot het aanlegvlak 9 is (bij voorkeur enkele malen) groter dan de afstand D van de zwenkas 8 tot een zijde van de nok 7 (zie fig. 3). Elke nok 7 is verder aan een van de stoel 3 afgekeerde zijde voorzien van een handvat 10 dat zich vanaf de 30 zwenkas 8 uitstrekt tot voorbij het aanlegvlak 9. Het onderstel 2 is aan beide langszijden voorzien van een uitsparing 11 waarin de nok 7 kan zijn 1026766 • · 7 gelegen bij een zwenking van de nok 7 in de door pijl pi aangegeven richting (zie fig. 3). Het onderstel 2 is aan een tussen de nokken 7 gelegen voorzijde voorzien van een vlak 12 dat zich nagenoeg verticaal en evenwijdig aan een achterzijde 13 van het onderstel 2 uitstrekt. De 5 breedte B van het aanlegvlak 9 in een evenwijdig aan de zwenkassen 8 uitstrekkende richting alsmede de hoogte H in verticale richting van het vlak 12 is ten minste gelijk aan de breedte b van een gordel, met behulp waarvan het onderstel 2 in een voertuig wordt opgespannen. De breedte b van dergelijke in voertuigen aanwezige gordels is nagenoeg uniform en 10 bedraagt ongeveer 50 mm.

De werking van de in fig. 1 weergegeven kindervoertuig-stoel 1 zal aan de hand van de figuren 2-4 thans nader worden toegeiicht.

Voor het bevestigen van de kinderstoel 1 in een voertuig, wordt het onderstel 2 van de kindervoertuigstoel 1 op een zitting van een 15 voertuigstoel geplaatst, waarbij de achterzijde 13 van het onderstel 2 tegen een rugleuning van de voertuigstoel aan wordt gedrukt. Een voertuigstoel is gebruikelijk voorzien van een zogenaamde driepunts- gordel 14, waarvan een uiteinde nabij een overgang tussen de zitting en de rugleuning met het voertuig is verbonden en een ander uiteinde 15 aan i 20 een van de zitting afgekeerde zijde van de rugleuning met het voertuig is verbonden. Over de gordel 14 heen is een gordel gesp 16 verschuifbaar. De gordel gesp 16 is met een gordel tong bevestigbaar met een gordelslot 17 dat tussen de rugleuning en de zitting met het voertuig is verbonden. Het gordel gedeelte dat zich uitstrekt van de gordel gesp 16 naar het 25 uiteinde 15 wordt gebruikelijk schoudergordel 18 genoemd terwijl het andere gordel gedeelte heupgordel 19 wordt genoemd.

Voor het aanbrengen van de heupgordel 19 om het onderstel 2 heen, worden de nokken 7 naar de in fig. 2, 3 weergegeven, in de uitsparingen 11 gelegen beginposities gezwenkt.

30 Na het plaatsen van het onderstel 2 op de zitting van de voertuigstoel, wordt de heupgordel 19 om het vlak 12 heen geslagen 1026766 , t 8 terwijl de schoudergordel 18 zich aan de achterzijde van de kinder-voertuigstoel 1 uitstrekt.

Vervolgens wordt de gordel gesp 16 in het gordelslot 17 gestoken en wordt de gordel 14 handmatig aangetrokken. Gebruikelijk is 5 het uiteinde 15 van de gordel 18 verbonden met een automatische gordel oprol automaat ten gevolge waarvan de gordel 14 automatisch een bepaalde mate zal worden opgespannen. Deze schoudergordel 18 kan, indien gewenst met op zich bekende middelen ten opzichte van de kinderstoel 1 worden geblokkeerd.

10 Zoals duidelijk blijkt uit fig. 3 ligt de heupgordel 19 aan de voorzijde van het onderstel 2 tegen het vlak 12 alsmede tegen twee zich aan beide langszijden 6 van het onderstel 2 gelegen vlakken 20, welke vlakken 20 aan een naar de achterzijde 13 toegekeerde zijde van de uitsparing 11 zijn gelegen.

15 Zodra de gordel gesp 16 met het gordelslot 17 is verbonden en de gordel 14 op een gebruikelijke wijze is aangetrokken, wordt door een gebruiker de handvaten 10 van de nokken 7 in de door pijlen P2 aangegeven richtingen (fig. 4, 5) gezwenkt. Hierbij komt het aanlegvlak 9 van de nok 7 in aanraking met de heupgordel 19, waarbij de heupgordel 19 20 tegen het aanlegvlak 9 aan komt te liggen. De heupgordel 19 wordt door het in de door pijl P2 aangegeven richting zwenken van de nok 7 in de door pijl P3 aangegeven richting ten opzichte van het onderstel 2 in verticale richting omhoog verplaatst. Hierbij wordt het onderstel 2 in een aan pijl P3 tegengestelde richting tegen de zitting van de voertuig-25 stoel aan gedrukt. De nok 7 wordt zover in de door pijl P2 aangegeven richting gezwenkt totdat het aanlegvlak 9 vanuit de in de uitsparing 11 gelegen beginpositie naar de in fig. 5 weergegeven opspanpositie is gebracht, waarbij het aanlegvlak 9 aan een andere zijde van de verticaal 21 is gelegen dan in de beginpositie. De nok 7 ligt in de 30 opspanpositie met een zijde aan tegen een wand 22 van de uitsparing 11, waarmee een verder zwenken van de nok 7 op eenvoudige wijze wordt 1026766 9 . · voorkomen. Door de kracht die door gordel 19 op het aanlegvlak 9 en derhalve op het onderstel 2 wordt uitgeoefend wordt de nok 7 stevig tegen de wand 22 van de uitsparing 11 aangedrukt.

Door het verplaatsen van de nok 7 voorbij het zogenaamde 5 dode punt, zijnde het punt waar het aanlegvlak 9 nagenoeg verticaal boven de zwenkas 8 is gelegen, heeft het voordeel dat er geen verdere aanvullende maatregelen behoeven te worden genomen om de nok 7 in de opspanpositie te houden.

Bij het verplaatsen van de heupgordel 19 in de door pijl P3 10 aangegeven richting wordt tevens een trekkracht op de heupgordel 19 uitgeoefend ten gevolge waarvan de heupgordel 19 op het aanlegvlak 12 een kracht in de door pijl P4 aangegeven richting uitoefent waardoor het onderstel 2 tegen de rugleuning van de voertuigstoel aan zal worden gedrukt.

15 Bij voorkeur zijn de beide aan weerszijden van het onderstel 2 gelegen nokken 7 met elkaar verbonden zodat door het zwenken van de ene nok 7 automatisch de andere nok 7 ook wordt gezwenkt. Dit heeft het voordeel dat een gebruiker slechts een enkele nok behoeft te zwenken. Het gebruik van twee nokken heeft verder het voordeel dat de 20 heupgordel 19 steviger wordt opgespannen dan bij het gebruik van een enkele, even grote nok.

Doordat de heupgordel 19 tussen de stoel 3 en het handvat 10 is gelegen, is het niet mogelijk dat de heupgordel 19 ongewenst van het aanlegvlak 9 af geraakt.

25 Het is ook mogelijk om in plaats van zwenkbare nokken 7 als gordelopspanmiddelen, in verticale richting transleerbare blokken toe te passen, waarbij de blokken in de opspanpositie blokkeerbaar zijn.

Het is ook mogelijk dat de beide zwenkassen 8 zich onder een hoek ten opzichte van elkaar in een zich horizontaal uitstrekkend 30 vlak uitstrekken, waarbij de hoek is aangepast aan het natuurlijke verloop van de heupgordel 19 ter plaatse van de zwenkassen 8.

1026766 10

Het is ook mogelijk om opblaasbare elementen te voorzien waarbij de gordel in verticale richting verplaatsbaar is.

Het is ook mogelijk om het gordel opspanmiddel met bijvoorbeeld een ratelmechanisme in de opspanpositie te blokkeren, 5 waarbij het gordelopspanmiddel verder is voorzien van een deblokkeermiddel. In plaats van een nok kan een willekeurig excentrisch gelagerd element worden toegepast.

Het onderstel kan ook deel uitmaken van de stoel. Het onderstel kan een L-vormig deel zijn waarbij de rugleuning alsmede de 10 zitting van de stoel aanliggen tegen het onderstel. Het onderstel kan ook enkel de zitting ondersteunen.

1026766

Claims (11)

1. Kindervoertuigstoel geschikt voor gebruik in een voertuig, welke kindervoertuigstoel is voorzien van een onderstel en een met het 5 onderstel verbonden stoel, welk onderstel is voorzien van gordel gel ei demi ddel en voor het geleiden van een in het voertuig voorziene gordel voor het bevestigen van de kindervoertuigstoel in het voertuig, alsmede van gordelopspanmiddelen voor het verplaatsen van een gordel van een beginpositie naar een opspanpositie, waarin de gordel ten opzichte van de 10 beginpositie is opgespannen, met het kenmerk, dat met behulp van de gordelopspanmiddelen ten minste een gedeelte van de gordel vanuit de | beginpositie verplaatsbaar is in een zich nagenoeg verticaal, van het onderstel af uitstrekkende richting.

2. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat de gordelopspanmiddelen ten minste een om een zich nagenoeg horizontaal uitstrekkende zwenkas zwenkbare nok omvatten, welke nok is voorzien van een gordelaanlegvlak.

3. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gordelopspanmiddelen ten minste twee, aan tegenover elkaar gelegen 20 langszijden van het onderstel gelegen nokken omvatten.

4. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de zwenkassen van de nokken zich in het verlengde van elkaar uitstrekken.

5. Kindervoertuigstoel volgens conclusie 3 of 4, met het 25 kenmerk, dat de nokken gezamenlijk zwenkbaar zijn.

6. Kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de nok aan een van de stoel afgekeerde zijde is voorzien van een handvat dat zich vanaf de zwenkas uitstrekt tot voorbij het gordelaanlegvlak.

7. Kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de nok zwenkbaar is vanuit de beginpositie, 1026766 .- * waarbij het gordelaanlegvlak aan een eerste zijde van een zich door de zwenkas uitstrekkende verticaal is gelegen naar de opspanpositie, waarbij het gordelaanlegvlak aan een van de eerste zijde afgekeerde tweede zijde van de verticaal is gelegen.

8. Kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gordelopspanmiddelen in een in het onderstel voorziene uitsparing zijn gelegen, waarbij de gordel zich in de beginpositie over de uitsparing heen uitstrekt.

9. Kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat het onderstel positioneerbaar is op een voertuig- stoel, waarbij een achterzijde van het onderstel tegen een rugleuning van de voertuigstoel aan is gelegen, terwijl de nok om een zich nagenoeg evenwijdig aan de achterzijde uitstrekkende zwenkas zwenkbaar is van een beginpositie, waarin het gordelaanlegvlak van de rugleuning af is gekeerd 15 naar een opspanpositie waarin het gordelaanlegvlak naar de rugleuning toe is gezwenkt.

10. Kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gordel gel ei demiddel en zijn voorzien van een zich nagenoeg verticaal uitstrekkend vlak dat zich in bedrijf nagenoeg 20 evenwijdig aan een rugleuning van een voertuigstoel uitstrekt.

11. Onderstel geschikt voor een kindervoertuigstoel volgens een der voorgaande conclusies, welk onderstel is voorzien van gordel gel ei demi ddel en voor het geleiden van een in het voertuig voorziene gordel voor het bevestigen van het onderstel in het voertuig, alsmede van 25 gordelopspanmiddelen voor het verplaatsen van een gordel van een beginpositie naar een opspanpositie waarin de gordel ten opzichte van de beginpositie is opgespannen, met het kenmerk, dat met behulp van de gordelopspanmiddelen ten minste een gedeelte van de gordel vanuit de beginpositie verplaatsbaar is in een zich nagenoeg verticaal, van het 30 onderstel af uitstrekkende richting. 1026766