NL1026430C2

NL1026430C2 - Security paper, comprising a substrate surface bounded by sides, provided with a luminescent security feature.

Info

Publication number: NL1026430C2
Application number: NL1026430A
Authority: NL
Inventors: Johannes Krul; Norbertus Martinus Bronold
Original assignee: Vhp Ugchelen Bv
Priority date: 2004-06-16
Filing date: 2004-06-16
Publication date: 2005-12-19
Also published as: ES2433041T3; EP1607520B1; EP1607520A2; EP1607520A3

Description

Korte aanduiding: Veiligheidspapier, omvattende een door zijden i ' ( begrensd substraatoppervlak, voorzien van een ! luminescentie vertonend veiligheids kenmerkBrief description: Security paper, comprising a security feature which is bounded by sides ('substrate surface') and provided with a luminescence-exhibiting security feature

De uitvinding heeft betrekking op veiligheidspapier, omvattende een door zijden begrensd substraatoppervlak, ten minste voorzien van een luminescentie vertonend veiligheidskenmerk.The invention relates to security paper, comprising a substrate surface bounded by sides, at least provided with a luminescent security feature.

Dergelijk veiligheidspapier is bijvoorbeeld uit het Europees 5 octrooischrift 66854 bekend. Dit bekende veiligheidspapier omvat in de papiermassa ingebedde vezels of draden uit celluloseacetaat, die een luminescerende stof'in een gelijkmatige verdeling bevatten, waarbij de luminescerende stof een smalbandig luminescerend lanthanidechelaat is. In de voorbeelden worden twee uitvoeringsvarianten beschreven, waarbij 10 in een eerste uitvoeringsvorm een gesponnen vezel wordt getwijnd en vervolgens in korte vezeldelen met een lengte van circa 3 mm wordt gesneden. Deze vezeldelen worden bij de vervaardiging van het veiligheidspapier aan de papierpulp toegevoegd, en zijn aldus op een willekeurig verdeelde wijze in het uiteindelijke veiligheidspapier 15 aanwezig. Bij een tweede uitvoeringsvorm worden meerdere vezels tot een draad met een breedte van 0,5 mm ineen gedraaid. Bij de vervaardiging van veiligheidspapier in een papiermachine met dubbele rondzeef wordt deze draad vanaf een rol tussen twee lagen van een zich vormend blad of vel geleid, en aldus door de papiermassa omsloten. Via waarneming van 20 luminescentie van de luminescerende verbindingen, of meting van specifieke luminescentie-eigenschappen kan de echtheid van het betreffende document worden gecontroleerd.Such security paper is known, for example, from European patent 66854. This known security paper comprises cellulose acetate fibers or threads embedded in the paper stock, which contain a luminescent material in an even distribution, the luminescent material being a narrow-band luminescent lanthanide chelate. In the examples, two embodiments are described, wherein in a first embodiment a spun fiber is twisted and then cut into short fiber sections with a length of approximately 3 mm. These fiber parts are added to the paper pulp in the manufacture of the security paper, and are thus present in the final security paper in a randomly distributed manner. In a second embodiment, several fibers are twisted into a wire with a width of 0.5 mm. In the production of security paper in a paper machine with a double round screen, this wire is guided from a roll between two layers of a sheet or sheet forming, and is thus enclosed by the paper mass. The authenticity of the relevant document can be checked via observation of luminescence of the luminescent connections, or measurement of specific luminescence properties.

Recent is in WO 01/48311 voorgesteld om dergelijke vezels in banen met een breedte van 5-30 mm in het papier aan te brengen. Dit 25 biedt de mogelijkheid om met de banen een code te creëren.It has recently been proposed in WO 01/48311 to provide such fibers in webs with a width of 5-30 mm. This offers the possibility of creating a code with the tracks.

Een aantal bruikbare karakteristieken van luminescerende verbindingen zijn: excitatie- en emissiegolflengten (UV, zichtbaar, IR), emissie-intensiteit, optische bandbreedte en de levensduur van de aangeslagen toestand en de vorm van de afvalkromme. De gemiddelde 1026430 2 levensduur van een aangeslagen toestand van luminescerende verbindingen ligt in de orde van < 10-6 s. Bij een dergelijke levensduur spreekt men van fluorescentie. Indien er sprake is van vertraagde emissie bijvoorbeeld in anorganische luminoforen met overgangsmetalen, dan 5 spreekt men van fosforescentie. Een dergelijke vertraagde emissie is meetbaar, en soms ook visueel waarneembaar, terwijl er geen excitatie meer plaatsvindt.A number of useful characteristics of luminescent compounds are: excitation and emission wavelengths (UV, visible, IR), emission intensity, optical bandwidth and the service life of the excited state and the shape of the waste curve. The average lifespan of an excited state of luminescent connections is in the order of <10-6 s. With such a lifespan one speaks of fluorescence. If there is talk of delayed emission, for example, in inorganic luminophores with transition metals, then we speak of phosphorescence. Such a delayed emission is measurable, and sometimes also visually observable, while there is no longer any excitation.

In deze beschrijving wordt de term luminescentie gebruikt voor emissie via zowel fosforescentie als fluorescentie. In het vak wordt 10 echter ook de term fluorescentie gebruikt als verzamelnaam voor deze soorten emissies.In this description, the term luminescence is used for emission via both phosphorescence and fluorescence. However, the term fluorescence is also used in the art as a collective term for these types of emissions.

Het gebruik van luminescerende verbindingen in waardepapier ter beveiliging daarvan is reeds in de jaren twintig van de 20e eeuw voorgesteld (zie bijvoorbeeld DE-PS 449133 en DE-PS 497037).The use of luminescent connections in security for their protection has already been proposed in the 1920s (see, for example, DE-PS 449133 and DE-PS 497037).

15 Luminescerende verbindingen maken het bijvoorbeeld mogelijk om niet direct waarneembare veiligheidskenmerken in waardedocumenten te verwerken. De kenmerken zijn bovendien niet rechtstreeks te kopiëren, ook niet met tegenwoordige kleurenreproductiesystemen. In documenten, vervaardigd uit veiligheidspapier, kan men luminescentie naast de 20 hierboven beschreven vezels en draden aantreffen in veiligheidsdraden, folies, OVD's (optisch variabele kenmerken), drukinkten en in de gehele massa, waaruit het betreffende substraat is vervaardigd.15 Luminescent connections make it possible, for example, to incorporate non-observable security features in value documents. Moreover, the characteristics cannot be copied directly, even with current color reproduction systems. In documents made from security paper, luminescence can be found in addition to the fibers and wires described above in security threads, films, OVDs (optically variable features), printing inks and in the entire mass from which the substrate in question is made.

Men kan bijvoorbeeld een document deels bedrukken met fluorescente en/of fosforescente inkten die in normaal licht 25 onzichtbaar zijn, doch die onder bestraling met UV oplichten waardoor het dan zichtbare drukbeeld van het document er geheel anders uitziet. In de huidige generaties Eurobiljetten is, bij excitatie met ÜV licht, ook duidelijk waarneembaar hoe men in het drukbeeld gebruik heeft gemaakt van luminescerende inkten.For example, it is possible to partially print a document with fluorescent and / or phosphorescent inks which are invisible in normal light, but which illuminate under irradiation with UV, as a result of which the visible printing image of the document then looks completely different. In current generations of Euro banknotes, when excised with ÜV light, it is also clearly noticeable how luminescent inks have been used in the printed image.

30 Ook is bekend om luminescerende verbindingen toe te voegen aan de gehele substraatmassa van een veiligheidsdocument (i.c. papiermassa) waardoor een specifieke emissie, min of meer homogeen verdeeld over het gehele substraat, gemeten kan worden. Dergelijke emissies liggen veelal buiten het zichtbare gebied en de gebruikte luminescerende 1026430 3 samenstellingen vertonen daarbij vaak zeer kenmerkende en specifieke spectrale karakteristieken.It is also known to add luminescent compounds to the entire substrate mass of a security document (i.c. paper mass) whereby a specific emission, more or less homogeneously distributed over the entire substrate, can be measured. Such emissions are often outside the visible range and the luminescent compositions used thereby often exhibit very characteristic and specific spectral characteristics.

Voor een kassierskenmerk worden vaak luminescerende verbindingen met een emissie in het zichtbare gebied toegepast, waarbij de excitatie 5 veelal plaats vindt in het nabije UV. Voor excitatie kan men dan volstaan met belichting door een simpele en goedkope UV-lichtbron (black light). Een andere mogelijkheid vormt een zichtbare emissie die tot stand komt na excitatie met langgolviger licht; bijvoorbeeld een emissie van groen licht na excitatie in het IR (anti Stokes' emissie). 10 Een normale IR-lichtbron (dus geen hoog vermogen IR-laser) heeft, boven een UV-lichtbron met daarin kortgolvige straling, het voordeel dat de geproduceerde IR-straling niet schadelijk is voor de ogen terwijl kortgolvige UV-straling dat wel is.For a cashier feature, luminescent compounds with an emission in the visible region are often used, the excitation often taking place in the near UV. For excitation, one can suffice with lighting through a simple and inexpensive UV light source (black light). Another possibility is a visible emission that is created after excitation with longer-wave light; for example, an emission of green light after excitation in the IR (anti-Stokes' emission). A normal IR light source (so no high-power IR laser) has, over a UV light source with short-wave radiation therein, the advantage that the produced IR radiation is not harmful to the eyes, while short-wave UV radiation is.

In het geval van een veiligheidskenmerk dat ook, of uitsluitend, 15 machinedetecteerbaar moet zijn, kiest men vaak voor emissies in een niet-zichtbaar gebied, veelal in het IR.In the case of a safety feature that must also, or exclusively, be machine detectable, emissions are often opted for in a non-visible area, often in the IR.

Het is technisch mogelijk om luminescerende verbindingen· of samenstellingen en organisch polymeren zodanig tezamen te bewerken dat er vanuit de polymeren vezels en/of uit vezels samengestelde draden 20 gesponnen kunnen worden die dan een luminofoor in de polymere matrix bevatten, zoals bijv. voorgesteld is in EP 66854 en DE 19802588. Een dergelijke samengestelde draad kan goede luminescerende eigenschappen hebben, maar de individuele emissies van de samenstellende draden zijn daarin in het algemeen visueel niet goed te onderscheiden. Wanneer de 25 individuele emissies smalbandig zijn, dan zijn de verschillende emissies apart onderscheidbaar via metingen.It is technically possible to process luminescent compounds or compositions and organic polymers together in such a way that fibers and / or fibers composed of fibers can be spun from the polymer which then contain a luminophore in the polymer matrix, as is for example represented in EP 66854 and DE 19802588. Such a composite wire may have good luminescent properties, but the individual emissions of the component wires are generally not clearly distinguishable visually. If the individual emissions are narrow-banded, then the different emissions can be distinguished separately via measurements.

De aanwezigheid van samengestelde luminescerende draden met een breedte vanaf 0,5 mm in veiligheidspapier is met het blote oog door het publiek te zien, hetzij in transmissielicht hetzij in reflectielicht 30 hetzij in beide, zoals bij al dan niet gemetalliseerde veiligheidsdraden het geval is. Dit kan ook gelden voor de brede banen van 5-30 mm volgens WO 01/48311, wanneer de vezeldichtheid te hoog wordt gekozen (zie '311 p4, 14).The presence of composite luminescent wires with a width from 0.5 mm in security paper can be seen by the public through the public, either in transmission light or in reflection light 30 or in both, as is the case with metallized security wires. This can also apply to the wide webs of 5-30 mm according to WO 01/48311, if the fiber density is chosen too high (see '311 p4, 14).

De onderhavige uitvinding heeft ten doel veiligheidspapier met 35 ten minste een luminescentie vertonend veiligheidskenmerk te 1026430 4 verschaffen, dat voor het publiek niet direct zichtbaar is, maar onder gebruikmaking van juiste belichtingsomstandigheden wel, waarbij de waarnemer niet gemakkelijk kan worden misleid door de willekeur van het ) , luminescente totaalbeeld.It is an object of the present invention to provide security paper with at least one luminescence security feature, which is not directly visible to the public, but under proper exposure conditions it is, whereby the observer cannot be easily misled by the randomness of the image. ), luminescent overall image.

{ ‘ I{"I

i 5 · Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het I i , veiligheidskenmerk een luminescerende kunststofvezel uit een kunststof en ten minste een luminescerende verbinding omvat, waarbij de kunststofvezel zodanige maximale dwarsafmetingen in het gebied van 2-50 micrometer bezit, dat deze op normale afstand met het blote oog in 10 daglicht niet zichtbaar is in zowel reflectie als transmissie, en de kunststofvezel zich uitstrekt tussen ten minste twee zijden van het veiligheidspapier, en de luminescerende kunststofvezel geen excitatie in daglicht ondergaat, waarvan de emissie met het blote oog door daglicht waarneembaar is.This object is achieved according to the invention in that the safety feature comprises a luminescent plastic fiber from a plastic and at least one luminescent connection, wherein the plastic fiber has such maximum transverse dimensions in the range of 2-50 micrometers that it is at normal distance to the naked eye in daylight is not visible in both reflection and transmission, and the plastic fiber extends between at least two sides of the security paper, and the luminescent plastic fiber does not undergo excitation in daylight, the emission of which to the naked eye by daylight is perceptible.

15 De kunststofvezel, die een luminescerende verbinding omvat, heeft volgens de uitvinding een maximale dwarsafmeting beneden de detectiegrens met het blote oog op normale leesafstand (als standaardgebied daarvoor wordt in het algemeen 30-35 cm aangehouden).The plastic fiber, which comprises a luminescent connection, has, according to the invention, a maximum transverse dimension below the detection limit with the naked eye at normal reading distance (the standard area for this is generally 30-35 cm).

De minimale dwarsafmeting is onder meer afhankelijk van de vereiste 20 vezelsterkte, de emissiesterkte van de luminescerende verbinding en concentratie daarvan. Aldus vormt de kunststofvezel geen publiekskenmerk voor het geheel zonder hulpmiddelen vaststellen van de echtheid van het document met het blote oog. De kunststofvezel bevindt zich bij de uitvinding op een gedefinieerde positie, althans de twee 25 uiteinden daarvan bij de zijden van het veiligheidspapier, aan de hand waarvan een kassier e.d. de echtheid relatief eenvoudig kan vaststellen. De luminescerende kunststofvezel vertoont geen voor verificatie met het blote oog in daglicht zichtbare emissie. Bijvoorbeeld omdat de fluorescentie-intensiteit veelal geheel wegvalt 30 in de intensiteit van het daglicht. Daarnaast kan de luminescentie uit het zichtbare gebied worden geweerd door onderdrukking of maskering, zoals hierna nog zal worden uitgelegd. Ook verbindingen die buiten het zichtbare gebied (440-700 nm) geëxciteerd worden en/of die uitsluitend buiten het zichtbare gebied luminesceren, kunnen worden toegepast. Dat 35 een vezel ondanks een dergelijke geringe dwarsdoorsnede zichtbaar wordt 1026430 5 onder juiste belichtingsomstandigheden, komt door de verspreiding van het emissielicht naar alle zijden waardoor de oorspronkelijke dimensies j van de draad geen visuele beperkingen meer vormen. Door de afwezigheid i !v;an in daglicht zichtbare emissie en door de geringe dwarsdoorsnede is 5 ;de aanwezigheid van de luminescerende kunststofvezel in het ' i l veiligheidspapier volgens de uitvinding zonder hulpmiddelen niet waarneembaar.The minimum transverse dimension is inter alia dependent on the required fiber strength, the emission strength of the luminescent compound and concentration thereof. Thus, the plastic fiber does not constitute a public characteristic for determining the authenticity of the document with the naked eye without aids. In the invention, the plastic fiber is located at a defined position, at least the two ends thereof, at the sides of the security paper, on the basis of which a cashier and the like can determine the authenticity relatively easily. The luminescent plastic fiber exhibits no visible emission to the naked eye in daylight. For example, because the fluorescence intensity often completely disappears in the intensity of the daylight. In addition, the luminescence can be kept out of the visible area by suppression or masking, as will be explained below. Also compounds that are excited outside the visible range (440-700 nm) and / or that only luminesce outside the visible range can be used. The fact that a fiber becomes visible despite such a small cross-section under proper lighting conditions is due to the spread of the emission light to all sides, as a result of which the original dimensions of the wire no longer constitute visual limitations. Due to the absence of emission visible in daylight and due to the small cross-section, the presence of the luminescent plastic fiber in the security paper according to the invention is not perceptible without aids.

De luminescerende kunststofvezel kan een kunststofvezel zijn waarop naderhand een bekleding van een luminescerende verbinding is 10 aangebracht. De luminescerende kunststofvezel kan ook direct uit een polymeer uitgangsmateriaal met daarin de luminescerende verbinding zijn gesponnen, zodat de luminescerende verbinding in de kunststofmatrix van de vezel aanwezig is. Een combinatie is ook mogelijk. Desgewenst kunnen meerdere kunststofvezels worden ineengedraaid tot een samengestelde 15 draad, op voorwaarde dat de maximale dwarsafmetingen van 50 micrometer niet worden overschreden.The luminescent plastic fiber can be a plastic fiber on which afterwards a coating of a luminescent connection is applied. The luminescent plastic fiber can also be spun directly from a polymeric starting material with the luminescent connection therein, so that the luminescent connection is present in the plastic matrix of the fiber. A combination is also possible. If desired, a plurality of plastic fibers can be twisted into a composite wire, provided that the maximum transverse dimensions of 50 micrometers are not exceeded.

De luminescerende kunststofvezel kan emissies vertonen in het UV-en/of zichtbare en/of. IR-gebied, waarbij de emissies zowel Stokes' als anti-Stokes' kunnen zijn. De kunststofvezel kan naast luminescerende 20 ook magnetische eigenschappen hebben. Begrepen zal worden dat deze magnetische eigenschappen zowel van het "zachte" als van het "harde" type kunnen zijn. De dwarsdoorsnede van de draden kan variëren van cirkelvormig of ovaal tot meerhoekig zoals bijvoorbeeld vierkant of hexagonaal. De grootste afmeting moet, in verband met de eis dat het 25 kenmerk niet direct zichtbaar moet zijn, niet de 50 micrometer overs chri j den.The luminescent plastic fiber can show emissions in the UV and / or visible and / or. IR area, where the emissions can be both Stokes 'and anti-Stokes'. The plastic fiber can also have magnetic properties in addition to luminescent. It will be understood that these magnetic properties can be of both "soft" and "hard" type. The cross-section of the wires can vary from circular or oval to polygonal such as, for example, square or hexagonal. The largest dimension, in connection with the requirement that the feature should not be directly visible, should not exceed 50 micrometers.

Het hier voorgestelde veiligheidskenmerk onderscheidt zich duidelijk van de gebruikelijke (gemetalliseerde) veiligheidsdraden die thans in veiligheidsdocumenten worden gebruikt als publiekskenmerk.The security feature proposed here clearly distinguishes itself from the usual (metallized) security threads that are currently used as public identifiers in security documents.

30 Dergelijke veiligheidsdraden bestaan uit een strook, veelal met een breedte van meer dan 0,4 mm, van een kunststoffolie waarop vaak een metaallaag is afgezet. Dergelijke draden zijn in transmissielicht duidelijk waarneembaar met het blote oog. Aluminium wordt daarbij vaak als metaal toegepast, vanwege het feit dat een uit aluminium 35 vervaardigde veiligheidsdraad, die is ingebed in de papiermassa, in 6 reflectielicht minder zichtbaar is. Veiligheidsdraden voorzien van microbedrukking, hetzij negatief hetzij positief, bezitten een breedte in de orde van grootte van 0,7 mm of meer. Thans bestaat sterk de neiging om de breedte van deze draden in veiligheidsdocumenten verder 5 op te voeren tot minstens 4 mm. Wanneer de veiligheidsdraad in vensters (windows) gedeeltelijk aan het oppervlak ligt, is deze op die lokaties nog beter waarneembaar.Such security wires consist of a strip, often with a width of more than 0.4 mm, of a plastic film on which a metal layer is often deposited. Such wires are clearly visible to the naked eye in transmission light. Aluminum is often used as a metal in this case, due to the fact that a security thread made of aluminum, which is embedded in the paper mass, is less visible in 6 reflection light. Security threads provided with micro-printing, either negative or positive, have a width in the order of magnitude of 0.7 mm or more. There is now a strong tendency to further increase the width of these wires in security documents to at least 4 mm. When the security thread in windows (windows) is partially on the surface, it is even more visible at those locations.

De kunststof van de vezels is met voordeel gekozen uit polyester, polyether, polyamide, aramide, poly-imide, polycarbonaat, polyacetaat, 10 polybutyraat, polylactaat, polyvinylchloride, celluloseacetaat of mengsels hiervan, met inbegrip van afgeleiden van bovengenoemde polymeren.The plastic of the fibers is advantageously selected from polyester, polyether, polyamide, aramid, polyimide, polycarbonate, polyacetate, polybutyrate, polylactate, polyvinyl chloride, cellulose acetate or mixtures thereof, including derivatives of the aforementioned polymers.

De luminescerende verbindingen, die in het veiligheidspapier volgens de uitvinding worden toegepast, zijn niet beperkt. De 15 luminescentie van de luminescerende verbindingen als zodanig ligt met voordeel in het spectrale gebied van 250-2500 nm, waarbij bij gebruik bij de uitvinding excitatie door daglicht resulterend in een in daglicht zichtbare emissie dan dient te worden voorkomen. Excitatie van de luminescerende verbinding kan afhankelijk van het type tot stand 20 komen door bestralen met licht van een kortere en/of een langere golflengte dan de piek van het emissielicht, met behulp van een wisselend elektrisch veld, mechanische krachten (i.c. vervorming), alsmede een combinatie van de genoemde excitatiemogelijkheden. Een kunststofvezel kan (visueel) verschillende emissies vertonen bij 25 verschillende excitatiegolflengten; de emissies kunnen verschillen in intensiteit en/of golflengte en/of afvalgedrag.The luminescent compounds used in the security paper according to the invention are not limited. The luminescence of the luminescent compounds as such is advantageously in the spectral range of 250-2500 nm, wherein when used in the invention excitation by daylight resulting in an emission visible in daylight must then be prevented. Depending on the type, excitation of the luminescent connection can be achieved by irradiating with light of a shorter and / or longer wavelength than the peak of the emission light, with the aid of an alternating electric field, mechanical forces (in this case distortion), as well as a combination of the aforementioned excitation possibilities. A plastic fiber can exhibit (visually) different emissions at different excitation wavelengths; the emissions can differ in intensity and / or wavelength and / or waste behavior.

Hierna wordt een niet uitputtende opsomming van luminescerende verbindingen en hun toepassing als veiligheidskenmerk gegeven, die eveneens bij de uitvinding kunnen worden toegepast.In the following, a non-exhaustive list of luminescent compounds and their use as a safety feature is given, which can also be used in the invention.

30 Een moeilijkheid bij het meten van luminescerende kenmerken in/op een veiligheidsdocument is de in te stellen drempelwaarde voor het emissiesignaal. Recentelijk is voorgesteld om daarom de gehele genormaliseerde afvalcurve van de emissie in de tijd als maatstaf te nemen (WO 01/88846). Een dergelijke afvalcurve heeft een 35 karakteristieke vorm en deze vorm verandert niet door vervuiling en/of 1026430 7 veroudering van het luminescerende kenmerk.A difficulty in measuring luminescent characteristics in / on a security document is the threshold value for the emission signal to be set. It has recently been proposed, therefore, to take the entire normalized waste curve of the emission over time as a measure (WO 01/88846). Such a waste curve has a characteristic shape and this shape does not change due to contamination and / or aging of the luminescent feature.

In WO 98/39163 is beschreven hoe men gebruik kan maken van verbindingen die zowel via excitatie met (kortgolvig) licht als door een wisselend elektrisch veld tot emissie kunnen worden gebracht 5 (elektroluminescentie).In WO 98/39163 it is described how use can be made of compounds that can be emitted both via excitation with (short-wave) light and by an alternating electric field (electroluminescence).

Ook is bekend luminescerende verbindingen toe te passen in veiligheidsdocumenten, waarbij de te meten emissies en/of excitaties bij voorkeur niet in het zichtbare gebied plaatsvinden (EP 52624, 53124, 53125, 53148 en 53183, DE 198 04 032, 198 04 024, 198 04 021, 10 198 04 012, 198 03 997). In deze laatste reeks Duitse octrooiaanvragen maakt men gebruik van zeldzame aarden zoals holmium en thulium gedoteerd in een specifiek waardrooster, waarbij het waardrooster absorbeert in het zichtbare gebied en deels doorlaatbaar is in het IR. De doorlaatbaarheid dient groot te zijn in het gebied van de emissies 15 van de genoemde verbindingen. Een van de kenmerken bij een aantal van de boven beschreven octrooipublicaties is dat de excitatie- en emissiekenmerken van fluorescente verbindingen beïnvloed kunnen worden in de aanwezigheid van absorberende verbindingen waardoor het oorspronkelijke karakter van de emissie en excitatie van (meestal) het 20 zeldzame aard-ion gewijzigd kan worden.It is also known to use luminescent compounds in safety documents, the emissions and / or excitations to be measured preferably not taking place in the visible area (EP 52624, 53124, 53125, 53148 and 53183, DE 198 04 032, 198 04 024, 198 04 021, 10 198 04 012, 198 03 997). The latter series of German patent applications use rare earths such as holmium and thulium doped in a specific value lattice, the value lattice absorbing in the visible region and being partially permeable in the IR. The permeability must be high in the area of the emissions of the said compounds. One of the characteristics of a number of the patent publications described above is that the excitation and emission characteristics of fluorescent compounds can be influenced in the presence of absorbent compounds whereby the original nature of the emission and excitation of (usually) the rare earth ion can be changed.

In DE 101 11 116 is de toepassing van tenminste een chromofoor met een (3d)2 configuratie, gedoteerd in een specifiek waardrooster, als echtheidskenmerk beschreven.DE 101 11 116 describes the use of at least one chromophore with a (3d) 2 configuration, doped in a specific value grid, as an authenticity feature.

Uit EP 52624 zijn verbindingen bekend die gekarakteriseerd worden 25 door het ontbreken van emissies in het zichtbare gebied, waarbij er een grote lichtabsorptie optreedt van licht dat wordt uitgezonden door een halogeenlamp of een (gepulste) xenonlamp. Het ontbreken van zichtbare emissie evenals de grote absorptie, wordt veroorzaakt door het specifieke waardrooster waarin als fluorescerende groep een lanthanide 30 aanwezig is. Zichtbare emissies worden gedoofd door het waardrooster, IR-eraissies blijven over. Een eis is dat het waardrooster optisch (deels) transparant moet zijn ten behoeve van deze gewenste IR-emissies.From EP 52624, compounds are known that are characterized by the absence of emissions in the visible area, in which there is a large light absorption of light emitted by a halogen lamp or a (pulsed) xenon lamp. The lack of visible emission, as well as the high absorption, is caused by the specific value lattice in which a lanthanide is present as a fluorescent group. Visible emissions are extinguished by the value lattice, IR era emissions remain. A requirement is that the value grid must be optically (partially) transparent for these desired IR emissions.

Uit EP 53148 is het gebruik van quasi-resonantiefluorescentie van 35 zeldzame aarden in een specifiek rooster als veiligheidskenmerk bekend.From EP 53148 the use of quasi-resonance fluorescence of rare earths in a specific lattice is known as a safety feature.

1026430 81026430 8

Eventueel optredende excitaties en emissies buiten dit 'resonantie'-gebied worden onderdrukt. Als voordeel van deze methode wordt genoemd dat het emissiesignaal moeilijk te meten is op destijds gangbare / j dommercieel verkrijgbare fluorimeters omdat de optredende fluorescentie 5 , wegvalt in het excitatielicht.Any excitations and emissions occurring outside this 'resonance' range are suppressed. The advantage of this method is that it is difficult to measure the emission signal on currently available / commercially available fluorimeters because the occurring fluorescence 5 falls away in the excitation light.

; EP 53183 ontsluit verbindingen die geen excitatie- en emissiekenmerken vertonen in het zichtbare gebied. De excitatie- en emissiegolflengten bevinden zich uitsluitend in het UV en het IR. Voor zover er zich mogelijk toch emissies of excitaties in het zichtbare 10 gebied zouden kunnen voordoen, worden deze gemaskeerd door extra toevoegingen aan de fluorescerende verbinding of via maskerende eigenschappen van het waardrooster.; EP 53183 discloses compounds that exhibit no excitation and emission characteristics in the visible region. The excitation and emission wavelengths are exclusively in the UV and the IR. Insofar as emissions or excitations could possibly occur in the visible area, these are masked by additional additions to the fluorescent compound or via masking properties of the value lattice.

De maskerende verbindingen weren effectieve excitaties en/of emissie uit het zichtbare gebied. Op deze manier is het ook mogelijk 15 het aantal toe te passen luminescerende verbindingen uit te breiden omdat van een en dezelfde luminescerende verbinding de emissies op een aantal wijzen gemodificeerd kunnen worden die allen hun eigen verschillende en karakteristieke spectrale eigenschappen bezitten, zoals bijvoorbeeld uit DE 3020652 bekend is.The masking compounds keep effective excitations and / or emissions from the visible area. In this way it is also possible to increase the number of luminescent connections to be used because the emissions of one and the same luminescent connection can be modified in a number of ways, all of which have their own different and characteristic spectral properties, such as for example from DE 3020652 is known.

20 Sedert ongeveer 15 jaar zijn er ook halfgeleidende luminescerende nanostructuren beschreven (afmetingen in het nanometergebied, 1 nm = 10"9 m). Deze nanokristallen, ook wel 'quantum dots' (QDs) genaamd, vertonen het zeer kenmerkende verschijnsel dat de emissiegolflengten van specifieke nanokristalmaterialen afhankelijk zijn van de grootte 25 van het nanokristal. Er wordt slechts één emissiepiek gevonden per deeltjesgrootte. Daarbij zijn de emissiepieken smal en symmetrisch. Het emissielicht is dus 'van nature' veel monochromatischer dan dat van veel andere luminoforen zoals de eerder genoemde anorganische lanthanidesamenstellingen.Semiconductor luminescent nanostructures have also been described for about 15 years (dimensions in the nanometer range, 1 nm = 10 "9 m). These nanocrystals, also called" quantum dots "(QDs), exhibit the very characteristic phenomenon that the emission wavelengths of specific nanocrystal materials depend on the size of the nanocrystal, only one emission peak is found per particle size, the emission peaks being narrow and symmetrical, so the emission light is 'naturally' much more monochromatic than that of many other luminophores such as the aforementioned inorganic lanthanide compositions.

30 Eén soort nanokristal-materiaal kan geheel verschillende emissiepieken vertonen en daarbij geldt: hoe groter het nanokristal, des minder energierijk (=langgolviger) het geëmitteerde licht. De klassieke luminescerende materialen vertonen daarentegen een duidelijk gedefinieerd excitatiespectrum, met als gevolg dat de verbinding 35 meestal slechts in een beperkt gebied is te exciteren. Nanokristallen 102641¾ 9 zijn vaak te exciteren bij nagenoeg elke golflengte die lager is dan de emissiegolflengte; de emissiegolflengte is onafhankelijk van de excitatiegolflengte.One type of nanocrystal material can have completely different emission peaks and the following applies: the larger the nanocrystal, the less energy-rich (= longer-wave) the emitted light. The classical luminescent materials, on the other hand, exhibit a clearly defined excitation spectrum, with the result that the connection can usually only be excited in a limited area. Nanocrystals 102641¾ 9 can often be excited at almost any wavelength that is lower than the emission wavelength; the emission wavelength is independent of the excitation wavelength.

Onder de juiste omstandigheden kan dit nanokristalmateriaal ook 5 elektroluminescentie vertonen; er zijn bijv. lichtemitterende diodes gemaakt met gebruikmaking van nanokristallen van het materiaal CdSe (Colvin et al, Nature 370, 354 (1994) en Dabbousi et al, Appl. Phys. Lett. 66, 1316 (1995)).Under the right conditions, this nanocrystal material can also exhibit electroluminescence; for example, light-emitting diodes have been made using nanocrystals of the material CdSe (Colvin et al., Nature 370, 354 (1994) and Dabbousi et al., Appl. Phys. Lett. 66, 1316 (1995)).

Wanneer de halfgeleidende nanokristallen worden bedekt met een 10 ander anorganisch materiaal zodanig dat er een grote bandspleet ontstaat tussen deze coating en het materiaal (bijv. ZnS of CdS coating op CdSe nanokristallen), dan vertonen deze van een coating voorziene nano-kristallen zeer goede kwantumopbrengsten (> 50 %) bij kamertemperatuur (Eychmuller et al., Chem. Phys. Lett. 208, 59 (1993), 15 Hines et al, J.Phys. Chem. 100, 468 (1996) en Peng et al, J.Am.When the semiconductor nanocrystals are covered with another inorganic material such that a large band gap is created between this coating and the material (eg ZnS or CdS coating on CdSe nanocrystals), these coated nano crystals exhibit very good quantum yields (> 50%) at room temperature (Eychmuller et al., Chem. Phys. Lett. 208, 59 (1993), Hines et al, J. Phys. Chem. 100, 468 (1996) and Peng et al, J. Am.

Chem.Soc. 119, 7019 (1997) ). Door de oppervlaktebehandeling neemt tevens de fotostabiliteit in bepaalde systemen sterk toe (Peng et al, J.Am. Chem.Soc. 119, 7019 (1997).Chem.Soc. 119, 7019 (1997)). Surface treatment also greatly increases photostability in certain systems (Peng et al., J. Am. Chem. Soc. 119, 7019 (1997).

De nanostructuren waarvan de oppervlakken slechts gepassiveerd 20 zijn met organische oppervlakteactieve verbindingen met lange ketens, vertonen een kwantumopbrengst oplopend tot 10% met een verlengde fluorescentielevensduur.The nanostructures whose surfaces are only passivated with long-chain organic surfactant compounds exhibit a quantum yield of up to 10% with an extended fluorescence lifetime.

Een combinatie van slechts drie soorten materiaal, variërend in grootte van 2.1- 6 nm, kan een buitengewoon breed emissiegebied 25 bestrijken nl. van 400-2000 nm ( Bruchez et al, Science 281, 2013 (1998)); waarbij telkens sprake is van zeer smalbandige emissies. Met slechts drie klassieke fluorescerende verbindingen is dit niet goed denkbaar. De samenstelling van dergelijke nanomaterialen en de toepasbaarheid van emitterende nanomaterialen in veiligheidskenmerken 30 zijn bekend uit een aantal octrooiaanvragen (WO 99/26299, 00/17103, 00/17655, 00/17656). WO 00/18591 en WO 00/207988 beschrijven andere toepassingen.A combination of only three types of material, varying in size from 2.1 to 6 nm, can cover an extremely wide emission range, namely from 400 to 2000 nm (Bruchez et al, Science 281, 2013 (1998)); each with very narrow band emissions. With only three classic fluorescent compounds, this is not conceivable. The composition of such nanomaterials and the applicability of emitting nanomaterials in safety features are known from a number of patent applications (WO 99/26299, 00/17103, 00/17655, 00/17656). WO 00/18591 and WO 00/207988 describe other applications.

Een andere klasse van emitterende verbindingen die worden gebruikt in beveiligheidskenmerken wordt gevormd door die verbindingen 35 (samenstellingen) die onder bepaalde condities een versterkte 1026430 i 10 luminescentie vertonen. Uit US 5,448,582 is een luminescentiesysteem bekend dat nagenoeg drempelloos lasergedrag vertoont, bestaande uit een optisch geëxciteerde kleurstof-methanol oplossing die tevens colloïdaal , 'Ti02 of AL2O3 robijn nanodeeltjes bevat. Bij hoge pompenergie ontstaat 5 een bichromatisch spectrum met lagere optische bandbreedten dan bij een : lagere energie-input. In een dergelijk systeem kan men ook gebruik maken van halfgeleidende nanokristallen en in sommige uitvoeringen kunnen de emitterende, de versterkende en de verstrooiende fase uit een en dezelfde fase bestaan. Ook in US 6259506 wordt een specifieke 10 uitvoering van een veiligheidskenmerk beschreven waarin tevens versterkte emissie een rol kan spelen.Another class of emitting connections that are used in security features is formed by those connections (compositions) which under certain conditions exhibit an enhanced 1026430 luminescence. US 5,448,582 discloses a luminescence system that exhibits virtually barrier-free laser behavior, consisting of an optically excited dye-methanol solution that also contains colloidal, TiO2 or AL2O3 ruby nanoparticles. With high pump energy a bichromatic spectrum with lower optical bandwidths is created than with a lower energy input. Semiconductor nanocrystals can also be used in such a system and in some embodiments the emitting, amplifying and scattering phase can consist of one and the same phase. US 6259506 also describes a specific embodiment of a safety feature in which enhanced emissions can also play a role.

In WO 00/71363 wordt gewag gemaakt van luminescerende verbindingen welke zijn opgesloten in moleculaire zeven (zeolieten). Deze aldus opgesloten verbindingen vertonen versterkte emissies indien 15 de excitatie-intensiteit een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, tegelijkertijd wordt de emissiepiek smalbandiger. De structuur van de moleculaire zeef werkt als een optische resonantieruimte; door kleine onvolkomenheden in de ruimten treedt het emissielicht uiteindelijk uit. Deze karakteristieken bieden de mogelijkheden om beveiligingskenmerken 20 zodanig uit te voeren dat er binnen één kenmerk een uniforme emissie optreedt beneden genoemde excitatiedrempelwaarde, terwijl boven deze waarde emissiediscontinuïteiten binnen hetzelfde kenmerk aangetoond kunnen worden, namelijk wanneer een deel van de luminescerende verbinding in het kenmerk wel, en een ander deel niet, in een 25 resonantieruimte aanwezig is.In WO 00/71363, reference is made to luminescent compounds which are enclosed in molecular sieves (zeolites). These compounds thus enclosed exhibit enhanced emissions if the excitation intensity exceeds a certain threshold value, at the same time the emission peak becomes narrower. The structure of the molecular sieve acts as an optical resonance space; due to small imperfections in the rooms, the emission light eventually exits. These characteristics offer the possibilities to implement security features such that a uniform emission occurs below the excitation threshold value within one characteristic, while above this value emission discontinuities within the same characteristic can be demonstrated, namely when a part of the luminescent connection in the characteristic does, and another part is not present in a resonance space.

In EP 1 182 048 wordt ook een materiaal beschreven dat aanleiding geeft tot versterkte fluorescentie.EP 1 182 048 also describes a material that gives rise to enhanced fluorescence.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de luminescerende kunststofvezel een of meer luminescerende verbindingen die in daglicht 30 kleurloos zijn. Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de luminescerende kunststofvezel pigmenten met een kleur gelijk aan die van het substraat, waarin de vezel is ingebed.According to a preferred embodiment, the luminescent plastic fiber comprises one or more luminescent connections which are colorless in daylight. According to another preferred embodiment, the luminescent plastic fiber comprises pigments with a color similar to that of the substrate in which the fiber is embedded.

Bij voorkeur is de kunststofvezel, toegepast bij de uitvinding ononderbroken, omdat dit de vervaardiging van het veiligheidspapier 35 volgens de uitvinding vergemakkelijkt. Het optreden van een breuk in de 1026430 11 vezel in het veiligheidspapier als gevolg van gebruik vormt geen probleem, omdat een dergelijke breuk de luminescentie-eigenschappen s niet aantast en derhalve verificatie van de echtheid van het papier nog i Jgped mogelijk is. Ook magnetische detectie, indien van toepassing, is 5 ;g]een probleem bij een gebroken vezel. Dit in tegenstelling tot '» i : verificatie door geleidbaarheidsmetingen bij gemetalliseerde veiligheidsdraden, waar een breuk grote problemen bij de detectie veroorzaakt.The plastic fiber used in the invention is preferably continuous because it facilitates the production of the security paper according to the invention. The occurrence of a break in the security paper 1026430 11 fiber due to use does not present a problem, because such a break does not affect the luminescence properties and therefore verification of the authenticity of the paper is still possible. Magnetic detection, if applicable, is also a problem with a broken fiber. This is in contrast to verification by conductivity measurements with metallized security wires, where a break causes major detection problems.

Bij voorkeur is de vezel kleurloos in het zichtbare gebied of 10 heeft een kleur overeenkomend met die van het substraat waarin deze ingebed is, en met voordeel heeft deze een brekingsindex welke sterk overeenkomt met die van het substraat. Beide voorkeurseigenschappen dragen bij aan een vermindering van de zichtbaarheid van de vezel in het papier met het blote oog.Preferably, the fiber is colorless in the visible region or has a color similar to that of the substrate in which it is embedded, and advantageously has a refractive index that is very similar to that of the substrate. Both preferred properties contribute to a reduction in the visibility of the fiber in the paper to the naked eye.

15 De lengte van de draden in het voorgestelde veiligheidskenmerk wordt mede bepaald door de afmetingen van het veiligheidsdocument waarin het kenmerk is opgenomen. De lengte van de vezels, toegepast bij de uitvinding, is vele malen (tenminste 10 maal) groter dan die van de gebruikelijke veiligheidsvezels.The length of the wires in the proposed security feature is partly determined by the dimensions of the security document in which the feature is included. The length of the fibers used in the invention is many times (at least 10 times) greater than that of the conventional safety fibers.

20 Wanneer het veiligheidspapier volgens de uitvinding een oppervlak met ten minste twee evenwijdige zijden bezit, heeft het de voorkeur dat de kunststofvezel zich tussen evenwijdige zijden uitstrekt, meer bij voorkeur volgens een rechte lijn. Een rechtlijnig georiënteerde kunststofvezel laat zich gemakkelijker als echt herkennen dan een 25 kunststofvezel met een willekeurige oriëntatie tussen twee zijden van het veiligheidspapier. Ook een kunststofvezel, waarvan de vorm in de lengterichting daarvan een zich herhalend patroon omvat, is goed herkenbaar. Voorbeelden van een dergelijk verloop van de kunststofvezel(s) omvatten een sinusolde, zaagtand, blokvorm, etc..When the security paper according to the invention has a surface with at least two parallel sides, it is preferred that the plastic fiber extends between parallel sides, more preferably along a straight line. A linearly oriented plastic fiber is more easily recognized as real than a plastic fiber with an arbitrary orientation between two sides of the security paper. A plastic fiber, the shape of which comprises a repeating pattern in the longitudinal direction thereof, is also easily recognizable. Examples of such a course of the plastic fiber (s) include a sinusoidal, sawtooth, block shape, etc.

30 Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de werkelijke oriëntatie van de kunststofvezel d.w.z. het verloop in het veiligheidspapier vastgelegd in een geheugen, bijvoorbeeld een IC, dat in het veiligheidspapier is voorzien. De vezeloriëntatie kan ook buiten het veiligheidspapier zijn vastgelegd in een extern geheugen of 35 databank. De oriëntatie zal voor elke vezel enigszins verschillend 1026430 12 I zijn, en in elk document anders. Een dergelijk min of meer toevallig I verloop kan eveneens gebruikt worden als individueel kenmerk van het I document en op enigerlei wijze vastgelegd worden in een externe I database of in het document zelf.In a further preferred embodiment, the actual orientation of the plastic fiber, i.e. the course in the security paper, is recorded in a memory, for example an IC, which is provided in the security paper. The fiber orientation can also be recorded outside of the security paper in an external memory or database. The orientation will be slightly different for each fiber, and different in every document. Such a more or less accidental I course can also be used as an individual feature of the I document and be recorded in any way in an external I database or in the document itself.

5 Bij nog een andere uitvoeringsvorm omvat het veiligheidspapier meerdere op afstand van elkaar gelegen evenwijdige luminescerende I kunststofvezels. Omdat de kunststofvezels op afstand van elkaar zijn I gelegen, zijn de emissies daarvan afzonderlijk waarneembaar en/of I meetbaar. De kunststofvezels kunnen een identieke emissie vertonen bij I 10 een bepaalde excitatiegolflengte. De vezels kunnen identieke emissies I in het zichtbare gebied vertonen bij een bepaalde excitatiegolflengte, I doch buiten het zichtbare gebied verschillende emissiespectra hebben.In yet another embodiment, the security paper comprises a plurality of spaced apart parallel luminescent plastic fibers. Because the plastic fibers are spaced apart from each other, the emissions thereof are perceptible and / or measurable. The plastic fibers can exhibit identical emissions at a certain excitation wavelength. The fibers may exhibit identical emissions I in the visible range at a certain excitation wavelength, but may have different emission spectra outside the visible range.

I De vezels kunnen bij excitatie met een bepaalde golflengte onderling I verschillen in emissiegolflengte. De vezels kunnen bij dezelfde I 15 golflengten geëxciteerd worden en emitteren. De afvalcurve kan daarbij verschillen (vgl. US 6402986)In the case of excitation with a certain wavelength, the fibers may differ in emission wavelength. The fibers can be excited and emit at the same wavelengths. The waste curve may differ (cf. US 6402986)

Meer bij voorkeur omvat het veiligheidspapier meerdere op afstand van elkaar gelegen evenwijdige kunststofvezels, die in groepen zijn gerangschikt, welke groepen een code definiëren. Naast de individuele 20 emissies van de afzonderlijke kunststofvezels vormt de code een aanvullend veiligheidskenmerk, dat desgewenst in een extern of intern geheugen kan zijn opgeslagen. Met voordeel heeft een dergelijke groep een breedte, gezien in dwarsrichting op de lengterichting van de vezels, in het gebied van 2 tot 50 mm. De oriëntatie van meerdere 25 vezels kan als code worden opgeslagen in een intern of extern geheugen. De code zal met voordeel versleuteld zijn en via geschikte encryptie-en decryptietechnieken uitgelezen kunnen worden en vergeleken met het werkelijk aanwezige verloop van de betreffende vezels.More preferably, the security paper comprises a plurality of spaced apart parallel plastic fibers arranged in groups, which groups define a code. In addition to the individual emissions of the individual plastic fibers, the code forms an additional safety feature, which can be stored in an external or internal memory if desired. Advantageously, such a group has a width, viewed in the transverse direction to the longitudinal direction of the fibers, in the range of 2 to 50 mm. The orientation of several fibers can be stored as code in an internal or external memory. The code will advantageously be encrypted and can be read via suitable encryption and decryption techniques and compared with the actual presence of the relevant fibers.

Met voordeel omvat de kunststofvezel nog een aanvullend 30 veiligheidskenmerk, in het bijzonder een magnetisch detecteerbare verbinding en/of een met behulp van microgolven detecteerbare verbinding.The plastic fiber advantageously also comprises an additional safety feature, in particular a magnetically detectable connection and / or a connection detectable with the aid of microwaves.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het veiligheidspapier opgebouwd uit meerdere papierlagen, waarbij het veiligheidskenmerk 35 tussen twee aangrenzende lagen is opgenomen.According to a further embodiment, the security paper is made up of a plurality of paper layers, the security feature 35 being included between two adjacent layers.

1026430 131026430 13

Bij nog een verdere uitvoeringsvorm komen de emissiegolflengten van de luminescerende kunststofvezels in het zichtbare gebied overeen met de nationale kleuren van een staat, bijvoorbeeld in de volgorde van de nationale vlag.In yet a further embodiment, the emission wavelengths of the luminescent plastic fibers in the visible region correspond to the national colors of a state, for example in the order of the national flag.

5 Een voorkeurspositie van de kunststofvezel in een van een watermerk voorzien veiligheidspapier is het gebied van het watermerk, teneinde de zichtbaarheid van de luminescentie van de luminescerende vezeldraden optimaal te doen zijn. In de lichtere delen van het watermerk zal de luminescentie anders waarneembaar zijn dan in de 10 donkere delen ervan. Met een techniek zoals voorgesteld in FR 2 804 448 is mogelijk om met behulp van een watermerk zeer lichte delen in een document aan te brengen. In dergelijke lichte delen is de luminescentie van een vezel duidelijker waarneembaar dan in de donkere delen. De variatie van de luminescentie-intensiteit van een ingebedde vezel kan, 15 in het licht van bovenstaande, een additionele controle vormen op de aanwezigheid van een watermerk in een veiligheidsdocument in het bijzonder wanneer de luminescerende vezels ingebracht worden bij een meerlaagspapier tussen de samenstellende lagen.A preferred position of the plastic fiber in a watermarked security paper is the area of the watermark in order to optimize the visibility of the luminescence of the luminescent fiber wires. The luminescence will be perceivable differently in the lighter parts of the watermark than in its dark parts. With a technique as proposed in FR 2 804 448 it is possible to introduce very light parts into a document with the aid of a watermark. The luminescence of a fiber is more clearly perceptible in such light parts than in the dark parts. The variation of the luminescence intensity of an embedded fiber can, in light of the above, constitute an additional check for the presence of a watermark in a security document, in particular when the luminescent fibers are introduced into a multi-layer paper between the constituent layers.

Het veiligheidspapier volgens de uitvinding kan in 20 veiligheidsdocumenten worden toegepast. Dergelijke veiligheidsdocumenten omvatten bijvoorbeeld bankbiljetten, andere waardedocumenten die een bepaalde geldwaarde vertegenwoordigen zoals cheques en creditkaarten, reistickets zoals vliegtuigtickets, toegangsbiljetten, maar ook identiteitsdocumenten zoals rijbewijzen en 25 paspoorten, Een voorkeurstoepassing betreft een bankbiljet.The security paper according to the invention can be used in security documents. Such security documents include, for example, banknotes, other value documents representing a specific monetary value such as checks and credit cards, travel tickets such as airline tickets, admission tickets, but also identity documents such as driving licenses and passports. A preferred application relates to a banknote.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van veiligheidspapier met een luminescentie vertonend veiligheidskenmerk, omvattende het aanbrengen van ten minste een luminescerende kunststofvezel uit een kunststof en een luminescerende 30 verbinding, welke luminescerende kunststofvezel geen excitatie in het zichtbare gebied ondergaat, waarvan de emissie met het blote oog in daglicht waarneembaar is met zodanige maximale dwarsafmetingen in het gebied van 2-50 micrometer, dat deze tijdens gebruik (op normale leesafstand) met het blote oog in daglicht niet zichtbaar is in zowel 35 reflectie als transmissie, in een substraatmatrix, zodanig dat de 1026430 14 kunststofvezel zich uitstrekt tussen ten minste twee zijden van het veiligheidspapier.The invention further relates to a method for manufacturing security paper with a luminescent security feature, comprising applying at least one luminescent plastic fiber from a plastic and a luminescent connection, which luminescent plastic fiber does not undergo an excitation in the visible region, the emission to the naked eye in daylight can be observed with such maximum transverse dimensions in the range of 2-50 micrometers that during use (at normal reading distance) with the naked eye in daylight is not visible in both reflection and transmission, in a substrate matrix such that the plastic fiber 1026430 14 extends between at least two sides of the security paper.

Zoals eerder opgemerkt kan men kunststofvezels spinnen waarbij , 'tijdens het spinnen luminescerende en desgewenst bijvoorbeeld 5. magnetische detectèerbare stoffen in de kunststofmatrix worden ' I ! opgenomen. Kunststofvezels kunnen ook pas na het spinnen van luminescerende en desgewenst magnetische eigenschappen worden voorzien. Men kan een draad van vezels samenstellen uit een bundel van vezels met identieke luminescenties. Het is ook mogelijk om een heterogene bundel 10 samen te stellen waarin de individuele vezels in een bundel niet- identieke excitatie-, emissie- en desgewenst magnetische eigenschappen hebben. Een draad, bestaande uit een bundel van individuele draden met dezelfde of verschillende luminescerende en/of magnetische eigenschappen zal, afhankelijk van de diameter van de vezels, bestaan 15 uit minimaal twee (2) tot enkele honderden (n x 100) individuele vezels. De bundel wordt nu zodanig in veiligheidspapier verwerkt dat de individuele vezels uit de bundel geïsoleerd van elkaar in het substraat van veiligheidspapier ingebed worden. Bij de verdeling van de vezels is het van belang om het latere gebruik van het veiligheidspapier met 20 veiligheidskenmerk in ogenschouw te nemen. Bijvoorbeeld worden vezels met een uitsluitend visueel waarneembare luminescentie bij voorkeur niet ingebed in een document of papier, waarvan later een groot deel zodanig bedrukt zal worden dat als gevolg daarvan de luminescentie van de vezels visueel niet goed waarneembaar is. Wanneer de vezels 25 luminescenties bezitten die liggen buiten het absorptiegebied van de toegepaste drukinkten en/of wanneer de emissies zeer helder zijn dan kunnen de vezels ook in de later te bedrukken gedeelten worden opgenomen; de luminescenties zijn dan waarneembaar/meetbaar met daarvoor geschikte hulpmiddelen.As previously noted, plastic fibers can be spun in which, during spinning, luminescent and, if desired, for example, magnetically detectable substances are introduced into the plastic matrix. included. Plastic fibers can also be provided with luminescent and, if desired, magnetic properties only after spinning. A wire of fibers can be assembled from a bundle of fibers with identical luminescence. It is also possible to assemble a heterogeneous bundle 10 in which the individual fibers in a bundle have non-identical excitation, emission and, if desired, magnetic properties. A wire consisting of a bundle of individual wires with the same or different luminescent and / or magnetic properties will, depending on the diameter of the fibers, consist of a minimum of two (2) to a few hundred (n x 100) individual fibers. The bundle is now processed in security paper such that the individual fibers from the bundle are insulated from each other and embedded in the substrate of security paper. When distributing the fibers, it is important to consider the later use of the security paper with security feature. For example, fibers with an exclusively visually observable luminescence are preferably not embedded in a document or paper, a large part of which will later be printed in such a way that, as a result, the luminescence of the fibers is not visually perceptible. When the fibers have luminescences that are outside the absorption range of the printing inks used and / or when the emissions are very clear, the fibers can also be included in the parts to be printed later; the luminescenties are then perceptible / measurable with suitable aids.

30 Zoals hierboven is uiteengezet, wordt de een of meerdere luminescerende vezel met voordeel tussen twee evenwijdige zijden van het veiligheidspapier aangebracht.As explained above, the one or more luminescent fiber is advantageously arranged between two parallel sides of the security paper.

Om individuele op afstand van elkaar gelegen en bij voorkeur evenwijdige vezels vanuit een bundel vezels in het papier op te nemen 35 zodat de vezels individueel goed waarneembaar zijn in een document, 1026430 15 laat men een bundel vezels via een verdeelinrichting lopen alvorens de vezels opgenomen worden in de papiermassa. Een verdeelinrichting kan t ook meerdere van dergelijke al dan niet identieke verdelergebieden , pijivatten. Door de vorm van de verschillende verdelergebieden te 5 ; vhriëren kan men bereiken dat er in een bepaald gebied van het document ; meer of minder vezels aanwezig zijn per lengte-eenheid loodrecht op de overheersende vezelrichting. Op deze manier is het mogelijk bijvoorbeeld de luminescentie-intensiteit per deelgebied van het document, te variëren. Dit biedt de mogelijkheid om een gewenst patroon 10 te maken of een bepaalde code met behulp van de vezels. Bij een andere variant, waarbij de kunststofvezel een aanvullend veiligheidskenmerk omvat, kunnen de luminescenties identiek zijn, maar het aanvullende veiligheidskenmerk afwijkend, zodat de code door de variatie van het aanvullende veiligheidskenmerk wordt gegenereerd. Gebruikelijk zal men 15 uit een papierbaan, waarin de luminescerende kunststofvezels in de lengterichting lopen, door snijden vellen veiligheidspapier vervaardigen.In order to receive individual spaced and preferably parallel fibers from a bundle of fibers in the paper so that the fibers can be discerned individually in a document, a bundle of fibers is passed through a distributing device before the fibers are taken up. in the paper mass. A distribution device can also contain a plurality of such identical or non-identical distributor areas. By changing the shape of the different distributor areas; It can be achieved that there is a certain area of the document; more or fewer fibers are present per unit length perpendicular to the predominant fiber direction. In this way it is possible, for example, to vary the luminescence intensity per sub-area of the document. This offers the possibility of making a desired pattern 10 or a certain code with the aid of the fibers. In another variant, in which the plastic fiber comprises an additional security feature, the luminescence can be identical, but the additional security feature is different, so that the code is generated by the variation of the additional security feature. Usually, sheets of security paper will be produced from a paper web in which the luminescent plastic fibers run in the longitudinal direction.

De uitvinding wordt hierna aan de hand van de tekening nader uiteengezet, waarin: 20 Fig 1 toont een veiligheidsdocument in de vorm van een bankbiljet met een aantal bekende veiligheidskenmerken en het veiligheidskenmerk volgens de uitvinding; enThe invention is explained in more detail below with reference to the drawing, in which: Fig. 1 shows a security document in the form of a banknote with a number of known security features and the security feature according to the invention; and

Fig 2 toont een schematische uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding.Fig. 2 shows a schematic embodiment of the method according to the invention.

25 In Fig 1 is een veiligheidsdocument 10 weergegeven in de vorm van een bankbiljet. Nadrukkelijk dient te worden opgemerkt dat vanwege de duidelijkheid de diverse elementen van het bankbiljet 10 niet op schaal zijn weergegeven. Het bankbiljet 10 omvat veiligheidskenmerken 12 volgens de uitvinding in vier gebieden, aangeduid met 12a, 12b, 12c en 30 12d. Daarnaast bevat het bankbiljet 10 een aantal gebruikelijke kenmerken zoals een watermerk 14, een veiligheidsdraad 16 en een optisch actief element in de vorm van een folie 18. Het bankbiljet 10 heeft de vorm van een rechthoek met paarsgewijs evenwijdige zijden 19a, resp. 19b. Veiligheidskenmerk 12a bestaat uit een groep van 4 35 evenwijdige, op enige afstand van elkaar gelegen luminescerende 1026430 16 kunststofvezels 20, die zich tussen de lange zijden 19b van het bankbiljet 10 uitstrekken. De vezels van veiligheidskenmerk 12a zijn gedeeltelijk in het watermerk 14 gelegen. Kenmerk 12b bestaat uit een groep van 3 evenwijdige luminescerende kunststofvezels, die op een 5 kortere afstand van elkaar zijn gelegen dan de kunststofvezels van kenmerk 12a. Deze lopen eveneens evenwijdig aan de korte zijden 19a van het bankbiljet. De breedte van kenmerk 12a is groter dan die van kenmerk 12b. Tezamen kunnen de kenmerken 12a en 12b een code vormen. De luminescerende vezels in het kenmerk 12a vertonen dezelfde emissie in 10 het zichtbare gebied, bijvoorbeeld oranje. De luminescerende vezels in het kenmerk 12b vertonen verschillende emissies, bijvoorbeeld van links naar rechts rood, wit en blauw, de kleuren van de vlag van Nederland. Kenmerk 12c omvat een enkele luminescerende kunststofvezel, die zich op een kronkelende wijze, d.w.z. niet-rechtlijnig, tussen de lange zijden 15 19b van het bankbiljet 10 uitstrekt. Veiligheidskenmerk 12d bestaat uit vier luminescerende kunststofvezels, die zich vanaf een gemeenschappelijk punt aan een korte zijde 12d van het bankbiljet 10 op uiteenlopende wijze uitstrekken tot aan een aangrenzende lange zijde 19b. Alle kunststofvezels bezitten een ronde doorsnede met een diameter 20 van 20 micrometer.Fig. 1 shows a security document 10 in the form of a banknote. It should be explicitly noted that for the sake of clarity the various elements of the banknote 10 are not shown to scale. The banknote 10 comprises security features 12 according to the invention in four areas, designated 12a, 12b, 12c and 12d. In addition, the banknote 10 comprises a number of usual features such as a watermark 14, a security thread 16 and an optically active element in the form of a foil 18. The banknote 10 has the shape of a rectangle with sides parallel to each other 19a, respectively. 19b. Security feature 12a consists of a group of parallel luminescent plastic fibers 20 spaced apart at some distance from each other and extending between the long sides 19b of the banknote 10. The fibers of security feature 12a are partially located in the watermark 14. Feature 12b consists of a group of 3 parallel luminescent plastic fibers, which are located at a shorter distance from each other than the plastic fibers of feature 12a. These also run parallel to the short sides 19a of the banknote. The width of feature 12a is larger than that of feature 12b. Together, the features 12a and 12b can form a code. The luminescent fibers in the characteristic 12a exhibit the same emission in the visible region, for example orange. The luminescent fibers in the characteristic 12b exhibit different emissions, for example from left to right red, white and blue, the colors of the flag of the Netherlands. Feature 12c comprises a single luminescent plastic fiber which extends between the long sides 19b of the banknote 10 in a winding manner, i.e. non-linearly. Security feature 12d consists of four luminescent plastic fibers, which extend in different ways from a common point on a short side 12d of the banknote 10 to an adjacent long side 19b. All plastic fibers have a round cross-section with a diameter of 20 micrometres.

in Fig. 2 is een schematische voorstelling gegeven van het inbedden van luminescerende polymere vezels 20 in een tweelaagspapier 38 bestaande uit laag 34a en 36. In het algemeen is het bij maken van tweelaagspapier met een rondzeefmethode zo dat één laag dikker is dan 25 de andere laag, noodzakelijk is dit echter niet. In de dikkere laag wordt het watermerk (gebied 14) aangebracht. De vezels 20 (slechts 1 zichtbaar in dit zij-aanzicht) worden vanuit een bundel vezels, aangeduid met verwijzingscijfer 30, verdeeld met behulp van een verdeelinrichting 32 en aan de binnenzijde van de laag 34 en 36 30 aangebracht. Voor de laag 36 betekent dit dat deze inbedding plaatsvindt aan de viltzijde van de papierlaag 36, en dus aan de zijde waar het watermerk 14 niet primair gevormd wordt. In plaats van een mechanische verdeelinrichting 32 kunnen de afzonderlijke vezels ook met behulp van gerichte stralen van een gasvormig medium, zoals lucht, 35 worden gepositioneerd.in FIG. 2 is a schematic representation of embedding luminescent polymeric fibers 20 in a two-layer paper 38 consisting of layers 34a and 36. In general, when making two-layer paper with a circular screening method, one layer is thicker than the other layer, necessary however, this is not. The watermark (area 14) is applied in the thicker layer. The fibers 20 (only 1 visible in this side view) are distributed from a bundle of fibers, designated by reference numeral 30, with the aid of a dividing device 32 and applied to the inside of the layers 34 and 36. For the layer 36 this means that this embedding takes place on the felt side of the paper layer 36, and thus on the side where the watermark 14 is not primarily formed. Instead of a mechanical distribution device 32, the individual fibers can also be positioned with the aid of directed jets of a gaseous medium, such as air.

1026430 171026430 17

De verdeelinrichting 32 zelf, of de geleiders voor de afzonderlijke vezels, kunnen in dwarsrichting op de lengterichting van de papierlagen beweegbaar zijn opgesteld, zodat de vorm van de vezels i in de lengterichting een gestuurd, bij voorkeur zich herhalend patroon 5 ;(bijv. sinusoïde) kan worden meegegeven door verplaatsing van de ‘ I ^ • verdeelinrichting of geleiders daarvan.The distribution device 32 itself, or the guides for the individual fibers, can be arranged so as to be movable transversely to the longitudinal direction of the paper layers, so that the shape of the fibers is a controlled, preferably repetitive, pattern 5 (e.g. sinusoidal) in the longitudinal direction. can be imparted by displacement of the distribution device or conductors thereof.

Bij de productie van eenlaagspapier kunnen de polymere vezels ingebracht worden op een manier die bekend is van het inbrengen van veiligheidsdraden in dit soort papier op een langzeef zowel als op een 10 rondzeef.In the production of single-layer paper, the polymeric fibers can be introduced in a manner known from the introduction of security threads into this type of paper on a long screen as well as on a round screen.

Voorbeelden van de vervaardiging van dergelijke vezels op zich zijn onder meer in DE 19802588 beschreven.Examples of the manufacture of such fibers per se are described, inter alia, in DE 19802588.

Een kunststofvëzel volgens de uitvinding kan gemaakt worden door een kleurloos pigment te mengen met een smelt van bijvoorbeeld polymeer celluloseacetaat of een derivaat daarvan, de smelt door een spinkop te persen en vervolgens door strekken de diameter van de gesponnen vezels op de gewenste waarde te brengen.A plastic fiber according to the invention can be made by mixing a colorless pigment with a melt of, for example, polymeric cellulose acetate or a derivative thereof, pressing the melt through a spinning head and then stretching the diameter of the spun fibers to the desired value by stretching.

In geval er niet-oplossende pigmenten worden gebruikt zal de pigmentbelading van de uiteindelijke vezel liggen tussen 1 en 10% (m/m) . Deze belading is afhankelijk van de uiteindelijke diameter van de vezel en de luminescentie-intensiteit van het te gebruiken pigment. De gemiddelde deeltjesgrootte van niet-oplosbare pigmenten ligt bij voorkeur beneden de 20pm en meer in het bijzonder beneden de 5 pm.In case non-dissolving pigments are used, the pigment loading of the final fiber will be between 1 and 10% (m / m). This loading depends on the final diameter of the fiber and the luminescence intensity of the pigment to be used. The average particle size of insoluble pigments is preferably below 20 µm and more particularly below 5 µm.

Pigmenten welke zeer geschikt zijn om verwerkt te worden in de luminescerende kunststofvezels zijn veelal op basis van anorganische luminoforen; dit voornamelijk vanwege temperatuurstabiliteit en lichtechtheid van dergelijke pigmenten. Voorbeelden omvatten de pigmenten, verkrijgbaar bij de firma Honeywell Speciality Chemicals Seelze GmbH zoals CD 128, CD 144, CD 145, CD 110, Cd 135 CD 105 en CD 106. Andere bedrijven zoals Nemoto (Japan) leveren soortgelijke pigmenten. De emissies van bovengenoemde pigmenten berusten soms op die van lanthaniden in een waardrooster en voor andere verbindingen op de luminescenties van overgangsmetalen in een specifiek rooster. Nanomaterialen bezitten in het algemeen een lagere emissie-intensiteit, en zijn daardoor voor een visuele beoordeling minder geschikt. Voor 1026430 18 meting komen deze materialen wel in aanmerking.Pigments which are very suitable for incorporation into the luminescent plastic fibers are often based on inorganic luminophores; this is mainly due to temperature stability and lightfastness of such pigments. Examples include the pigments available from Honeywell Specialty Chemicals Seelze GmbH such as CD 128, CD 144, CD 145, CD 110, Cd 135, CD 105 and CD 106. Other companies such as Nemoto (Japan) provide similar pigments. The emissions of the above pigments are sometimes based on those of lanthanides in a value lattice and for other compounds on the luminescences of transition metals in a specific lattice. Nanomaterials generally have a lower emission intensity, and are therefore less suitable for a visual assessment. These materials do qualify for 1026430 18 measurement.

'f(T2T6'f30"T (T 2 T 6") 30

Claims

A security paper, comprising a substrate surface bounded by sides, at least provided with a luminescent security feature, characterized in that the security feature (12) comprises at least one luminescent plastic fiber (20) of a plastic and at least one luminescent connection, the plastic fiber has maximum transverse dimensions in the range of 2-50 microns such that it is not visible to the naked eye in daylight in both reflection and transmission, and the plastic fiber extends between at least two sides (19a, 19b) 10 of the security paper (38), and the luminescent plastic fiber (20) does not undergo daylight excitation, the emission of which is perceptible to the naked eye in daylight.

2. Security paper according to claim 1, characterized in that the plastic fiber (20) is continuous.

Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the plastic fiber (20) is colorless in the visible area. 20

Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the plastic fiber (20) has a refractive index corresponding to that of the surrounding substrate.

Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the plastic fiber (20) has a color corresponding to that of the surrounding substrate.

Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the plastic fiber (20) has a light scattering behavior similar to that of the surrounding substrate. 1026430

Security paper according to one of the preceding claims, the surface of which has at least two parallel sides, characterized in that the plastic fiber (20) extends between two parallel sides j, '(19a, 19b). 5 (!

Security paper according to claim 7, characterized in that the plastic fiber (20) extends along a straight line between parallel sides (19a, 19b).

Security paper according to claim 7, characterized in that the plastic fiber (20) has an arbitrary non-straight orientation.

Security paper according to one of the preceding claims 1-7, characterized in that the shape of the plastic fiber in the longitudinal direction thereof comprises a repeating pattern.

Security paper according to one of claims 7 to 9, characterized in that the orientation of the plastic fiber (20) is recorded in a memory provided in the security paper.

Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the security paper comprises a plurality of spaced apart parallel plastic fibers (20) arranged in groups (12a, 12b), which groups define a code. 25

Security paper according to claim 12, characterized in that a group has a width, viewed in the transverse direction to the longitudinal direction of the fibers, in the range of 2 to 50 mm.

Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the plastic fiber (20) also comprises an additional, different security feature, in particular a magnetically detectable connection.

Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the paper is made up of several paper layers, the security characteristic being included between two adjacent layers (34, 36). "I"; 5 11: 6. Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the emission wavelengths of the luminescent plastic fibers in the visible region correspond to the national colors of a state.

Security paper according to one of the preceding claims, characterized in that the luminescent plastic fiber (20) is provided in an area with a watermark (14).

18. Security document, in particular a banknote (10), made from security paper according to one of the preceding claims.

19. Method for manufacturing security paper with a luminescent security feature, comprising applying at least one luminescent plastic fiber (20) from a plastic and a luminescent connection, which luminescent plastic fiber does not undergo daylight excitation of which the emission to the naked eye is visible in daylight, with maximum transverse dimensions in the range of 2-50 micrometers, that during use with the naked eye it is not visible in daylight in both reflection and transmission, in a substrate matrix, such that the plastic fiber (20) is extends between at least two sides (19a, 19b) of the security paper.

A method according to claim 19, characterized in that the luminescent fiber (20) is arranged between two parallel sides of the security paper.

A method according to claim 19 or 20, characterized in that a plurality of luminescent fibers are arranged in the substrate mass with a distribution device (32) at a distance of 1026430 and parallel to each other.

A method according to any one of the preceding claims 19-21, characterized in that the luminescent fiber is included between two layers (34, 36) of the substrate of the security paper.

A method according to any one of the preceding claims 19-22, characterized in that the plastic fiber (20) also comprises an additional, different safety feature, in particular a magnetically detectable connection. 1026430