NL1025826C2 - Inrichting voor het stapelen van objecten, gebruik van een dergelijke inrichting, alsmede een werkwijze voor het stapelen van objecten. - Google Patents
Inrichting voor het stapelen van objecten, gebruik van een dergelijke inrichting, alsmede een werkwijze voor het stapelen van objecten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1025826C2 NL1025826C2 NL1025826A NL1025826A NL1025826C2 NL 1025826 C2 NL1025826 C2 NL 1025826C2 NL 1025826 A NL1025826 A NL 1025826A NL 1025826 A NL1025826 A NL 1025826A NL 1025826 C2 NL1025826 C2 NL 1025826C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- stacking
- objects
- patterns
- conveyor
- maintaining
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 15
- 239000000945 filler Substances 0.000 claims description 21
- 238000003892 spreading Methods 0.000 claims description 14
- 230000007480 spreading Effects 0.000 claims description 14
- 230000000295 complement effect Effects 0.000 claims description 6
- 238000009826 distribution Methods 0.000 claims description 3
- 239000011888 foil Substances 0.000 description 4
- 238000011144 upstream manufacturing Methods 0.000 description 3
- 239000002131 composite material Substances 0.000 description 2
- 230000008439 repair process Effects 0.000 description 2
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 1
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 1
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 1
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 1
- 230000001419 dependent effect Effects 0.000 description 1
- 238000007599 discharging Methods 0.000 description 1
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 1
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 description 1
- 238000012856 packing Methods 0.000 description 1
- 238000005096 rolling process Methods 0.000 description 1
- 238000012384 transportation and delivery Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G57/00—Stacking of articles
- B65G57/02—Stacking of articles by adding to the top of the stack
- B65G57/16—Stacking of articles of particular shape
- B65G57/20—Stacking of articles of particular shape three-dimensional, e.g. cubiform, cylindrical
- B65G57/22—Stacking of articles of particular shape three-dimensional, e.g. cubiform, cylindrical in layers each of predetermined arrangement
- B65G57/26—Stacking of articles of particular shape three-dimensional, e.g. cubiform, cylindrical in layers each of predetermined arrangement the arrangement providing for spaces between the articles
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G2201/00—Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
- B65G2201/02—Articles
- B65G2201/0235—Containers
- B65G2201/025—Boxes
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Stacking Of Articles And Auxiliary Devices (AREA)
- Pile Receivers (AREA)
Description
Titel: Inrichting voor het stapelen van objecten, gebruik van een dergelijke inrichting, alsmede een werkwijze voor het stapelen van objecten.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het stapelen van objecten.
Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend en wordt bijvoorbeeld toegepast om objecten, bijvoorbeeld producten, verpakkingen, 6 dozen en dergelijke, in een stapelgebied op elkaar te stapelen. De inrichting kan bijvoorbeeld opereren in normale werkomgevingen zoals magazijnen en productiegebouwen, alsmede in koelhuizen, temperatuurgeregelde omgevingen en/of andere omgevingen. In het stapelgebied is doorgaans een stapeltransportmiddel, bijvoorbeeld een pallet, plateau, container, 10 rolcontainer of dergelijke, opgesteld om de objecten op te stapelen.
Vervolgens kan de uit de objecten samengestelde stapel door middel van het stapeltransportmiddel bijvoorbeeld verder worden getransporteerd, opgeslagen en dergelijke. De objecten kunnen bijvoorbeeld in stapels worden verzameld ten behoeve van het samenstellen van bepaalde bestellingen, 15 leveringen en dergelijke. De inrichting voor het stapelen van de objecten kan bijvoorbeeld worden toegepast in een distributiesysteem van goederen, een total-supply-chain', bijvoorbeeld van een winkelketen en dergelijke.
Nadeel van de bekende inrichting is, dat de daarmee gevormde stapels relatief onstabiel blijken te zijn of kunnen worden, met name 20 wanneer verschillende objecten, die verschillende afmetingen en/of vormen hebben, over een relatief grote afstand op elkaar zijn gestapeld. Derhalve kunnen objecten in een zo gevormde stapel relatief gemakkelijk verschuiven, los raken, beschadigd raken en dergelijke.
De uitvinding beoogt een verbetering van de in de aanhef 25 genoemde inrichting. In het bijzonder beoogt de uitvinding een inrichting, waarmee objecten relatief snel, bij voorkeur laagsgewijs, stabiel en goedkoop kunnen worden gestapeld.
1025826 2
Volgens de uitvinding wordt de inrichting hiertoe gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.
De inrichting is volgens de uitvinding voorzien van positioneringsmiddelen die zijn ingericht om de objecten in bepaalde, in 5 hoofdzaak horizontale stapelpatronen te rangschikken, waarbij de inrichting is voorzien van transportmiddelen die zijn ingericht om de objecten vanaf de positioneringsmiddelen naar een stapelgebied te transporteren voor het op elkaar stapelen van de objecten. De transportmiddelen zijn ten minste voorzien van een eerste transporteur die 10 is ingericht om elk object tijdens het transport aan een onderzijde te ondersteunen. De inrichting is voorzien van stapelpatroon-handhaafmiddelen die ten minste zijn ingericht om genoemde stapelpatronen in hoofdzaak te handhaven tijdens het in het stapelgebied stapelen van elk object. Genoemde handhaafmiddelen zijn ingericht om 15 genoemde stapelpatronen in hoofdzaak te handhaven tijdens het transport van de objecten vanaf de positioneringsmiddelen naar het stapelgebied. Ten minste verscheidene van genoemde objecten hebben verschillende vormen en/of afmetingen.
Daardoor kunnen de objecten tijdens gebruik eerst door de 20 positioneringsmiddelen in geschikte patronen worden gepositioneerd. Vervolgens worden de objecten vanaf de positioneringsmiddelen door , transportmiddelen naar het stapelgebied gebracht. De stapelpatroon-handhaafmiddelen bewerkstelligen dan, dat de stapelpatronen worden gehandhaafd tijdens het in het stapelgebied stapelen van elk object.
25 Daardoor kunnen de objecten relatief snel, in voor een stabiele stapeling geschikte stapelpatronen, op elkaar worden gestapeld.
Genoemde handhaafmiddelen zijn tevens ingericht om genoemde stapelpatronen in hoofdzaak te handhaven tijdens het transport van de objecten vanaf de positioneringsmiddelen naar het stapelgebied. Op deze 30 manier kunnen de stapelpatronen, en bij voorkeur de mogelijke objectloze 1025826 3 ruimtes daarvan, reeds worden gehandhaafd tijdens het transport naar het stapelgebied, zodat wordt vermeden dat de stapelpatronen worden verstoord tijdens en/of onder invloed van dat transport. Vervolgens, na dat transport, kan door de handhaafmiddelen eenvoudig worden bewerkstelligd, dat de 5 objecten de stapelpatronen in hoofdzaak behouden tijdens het stapelen van de objecten. Zo kunnen de objecten eerst snel door de positioneringsmiddelen in bepaalde, voor stabiele stapeling geschikte patronen worden gerangschikt, om vervolgens in die rangschikking te worden getransporteerd en op elkaar te worden gestapeld, ter verkrijging 10 van een stabiele stapel van objecten.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn ten minste een aantal van genoemde stapelpatronen voorzien van één of meer objectloze ruimtes.
Met dergelijke stapelpatronen kan op eenvoudige wijze een stabiele 15 stapel worden gevormd, in het bijzonder uit objecten van verschillende afmetingen en/of vormen. De van objectloze gebieden voorziene stapelpatronen worden onder invloed van de handhavingsmiddelen gehandhaafd tijdens het stapelen van de betreffende objecten. De handhavingsmiddelen kunnen hiertoe bijvoorbeeld eenvoudig zijn ingericht 20 om de objectloze ruimtes ten minste gedeeltelijk met vulmiddelen te vullen. Bij voorkeur zijn de handhaafmiddelen ingericht om genoemde vulmiddelen weer uit genoemde objectloze ruimtes te verwijderen nadat bijbehorende stapelpatronen in het stapelgebied zijn gebracht, opdat de vulmiddelen kunnen worden toegepast om lege ruimtes van verschillende stapelpatronen 25 te handhaven. De objectloze ruimtes worden bij voorkeur gevormd door genoemde poeitioneringmiddelen.
Genoemde objectloze ruimtes kunnen zich bijvoorbeeld tussen een aantal objecten van elk stapelpatroon uitstrekken, in het bijzonder tussen buitenzijden van de objecten. Daarbij kunnen de objecten bijvoorbeeld in een 30 of meer horizontale richtingen ten opzichte van elkaar worden gespreid ten 1025826 4 behoeve van het aan de zijkanten uitlijnen van een te vormen stapel. Een dergelijke stapel, waarvan de inhoud ten minste aan de zijkanten is uitgelijnd, is relatief stabiel. Bovendien is een dergelijke stapel goed te verpakken en/of bijeen te houden, bijvoorbeeld door de gereed zijnde stapel 5 met folie of dergelijke in te wikkelen.
Objectloze ruimtes kunnen tevens op andere manieren in elk stapelpatroon zijn voorzien, bijvoorbeeld wanneer elk stapelpatroon slechts één of een beperkt aantal objecten omvat, waarbij de objectloze ruimte het object -in horizontale richting gezien· begrenst. Een dergelijk, van weinig 10 objecten voorzien stapelpatroon kan bijvoorbeeld dienen om een objectloze ruimte van een voorafgaand stapelpatroon na te vullen.
Een verder aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 31.
Doordat de door de uitvinding verschafte inrichting te gebruiken 15 voor het stapelen van objecten, kunnen de objecten relatief snel en stabiel in gewenste stapelpatronen op elkaar worden gestapeld.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het stapelen van objecten.
Volgens de uitvinding wordt de werkwijze op voordelige wijze 20 gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 32.
Objecten worden in bepaalde, in hoofdzaak horizontale stapelpatronen gerangschikt, waarbij de objecten vervolgens door een transporteur naar een stapelgebied worden getransporteerd om te worden gestapeld. Handhavingsmiddelen handhaven genoemde stapelpatronen in 25 hoofdzaak tijdens het in het stapelgebied stapelen van elk object. De transporteur is ingericht om elk object tijdens het transport aan een onderzijde te ondersteunen. De handhavingsmiddelen bewegen met de objecten mee tijdens het transport van de objecten naar het stapelgebied toe.
1 025 8 26 5
Op deze manier kunnen de objecten relatief enel worden gestapeld. Bovendien kan zo goed worden bewerkstelligd, dat de objecten in gewenste stapelpatronen worden gestapeld. Doordat de handhavingsmiddelen met de objecten meebewegen tijdens het transport van de objecten naar het 5 stapelgebied toe, kunnen de stapelpatronen tijdens het transport door de handhavingsmiddelen in vorm worden gehouden.Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt ten minste een aantal van genoemde stapelpatronen voorzien van een of meer objectloze ruimtes, waarbij genoemde objectloze ruimtes door de handhavingsmiddelen worden 10 gehandhaafd tijdens het stapelen. Zo kan een relatief stabiele stapel worden verkregen, in het bijzonder uit objecten van verschillende formaten en/of vormen. Voorts kunnen de vulmiddelen telkens van een etapelpatroon worden verwijderd tijdens en/of na het stapelen van bijbehorende producten, opdat die vulmiddelen bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt om een ander 15 stapelpatroon te handhaven.
De objecten kunnen bijvoorbeeld eerst worden samengebracht, en vervolgens in ten minste één richting ten opzichte van worden elkaar gespreid, ter vorming van genoemde objectloze ruimtes.
Volgens een verder aspect van de uitvinding worden 20 positioneringsmiddelen verschaft, welke zijn ingericht om te stapelen objecten eerst samen te brengen en vervolgens in ten minste één richting ten opzichte van elkaar te spreiden, ter vorming van stapelpatronen die zijn voorzien van een of meer objectloze ruimtes.
Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de 25 volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en de tekening. Daarin toont: fig. 1 een schematisch opengewerkt bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, tijdens het stapelen van gelijke objecten; 1025826 6 fig. 2 een dergelijke bovenaanzicht als fig. 1, waarbij verschillende soorten objecten worden gestapeld; fig. 3 een dergelijk aanzicht als fig. 1, waarbij stapeltransportmiddelen met een kleinere langsafmeting worden toegepast; 5 fig. 4 een dergelijk aanzicht als fig. 1, waarbij stapeltransportmiddelen met kleinere langsafmetingen en kleinere dwarsafmetingen worden toegepaet; fig. 5A en 5B perspectivische vooraanzichten van twee verschillende stapelmethoden; 10 fig. 6 een perspectivisch vooraanzicht van het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 7 een zijaanzicht van een eerste detail van het in fig. 6 weergegeven perspectivische vooraanzicht; fig. 8 een zijaanzicht van een tweede detail van het in fig. 6 15 weergegeven perspectivische voorasinzicht; fig. 9 een bovenaanzicht van een patronenhandhaver van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; fig. 10 een perspectivisch vooraanzicht van de in fig. 7 patronenhandhaver; 20 fig. 11 een dergelijk aanzicht als fig. 10 van een alternatieve uitvoering van de patronenhandhaver; en fig. 12 een detail, in zijaanzicht, van de in fig. 11 weergegeven alternatieve uitvoering.
Figuren 1-6 tonen een inrichting 1 voor het stapelen van objecten 2.
25 De inrichting maakt bijvoorbeeld deel uit van een goederendistributiesysteem of dergelijke. Een stroomopwaarts deel van de inrichting 1 is voorzien van een ontvangsttransporteur 21 om te stapelen objecten 2, bijvoorbeeld van een objectenaanvoerinrichting 20 of dergelijke, te ontvangen. De toegevoerde objecten 2 zijn bijvoorbeeld reeds geheel of 30 deels in een voor stapeling geschikte volgorde gesorteerd wanneer de 1025826 ί 7 objecten 2 via de aanvoerinrichting 20 worden aangevoerd. Dergelijke sortering kan bijvoorbeeld onder gebruikmaking van niet weergegeven sorteerxniddelen, rekensoftware en dergelijke zijn uitgevoerd.
Een stroomafwaarts deel van de inrichting omvat een stapelgebied 6 G. Tijdens gebruik worden stapeltransportmiudelen 7, bijvoorbeeld pallets of dergelijke, in het stapelgebied G opgesteld om de producten 2 in stapelpatronen P te ontvangen ten behoeve van het vormen van stabiele stapels 8. Hierbij worden de producten 2 in hoofdzaak laag voor laag op elkaar gestapeld, hetgeen relatief snel kan worden uitgevoerd.
10 Stroomafwaarts van de ontvangsttransporteur 21 zijn positioneringsmiddelen opgesteld, omvattende een positioneringsinrichting 3. Deze positioneringsinrichting 3 is ingericht om de objecten 2 in bepaalde, in hoofdzaak horizontale stapelpatronen P te rangschikken. Bovendien is de positioneringsinrichting 3 ingericht om objecten 2 zodanig te positioneren 15 dat patronen met objectloze ruimtes 9 kunnen worden verkregen, indien gewenst, ten behoeve van het vormen van een stabiele stapeling. Dergelijke objectloze ruimtes 9 strekken zich bijvoorbeeld aan zijkanten en/of tussen tegenoverliggende zijden van de objecten 2 van elk stapelpatroon P uit. Elke objectloze ruimte 9 is via een bovenzijde van het respectieve stapelpatroon P 20 toegankelijk. Het creëren van stapelpatronen P met objectloze ruimtes 9 is in het bijzonder voordelig om een stapel 8 te vormen, waarbij de inhoud van de stapel 8 ten minste aan de zijkanten is uitgelijnd.
In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld omvat de positioneringsinrichting 3 drie stations A, B, C. Elk van de stations A, B, C 25 ie voorzien van een aantal aanslagen om objecten tegen te houden, wanneer de objecten in het betreffende station A, B, C tegen die aanslagen worden bewogen. In figuur 1, 3 en 4 zijn voor de duidelijkheid slechte enkele mogelijke posities van enkele van deze aanslagen met verwijzingscijfers 81, 81,90,91,92, 93 aangegeven.
1025826 8
Het eerste station A dient om de van de ontvangsttransporteur 21 ontvangen objecten 2 in samen te brengen en in een samengepakte, in hoofdzaak horizontale objectenlagen te rangschikken. Hiertoe is het eerste station A voorzien van transportmiddelen 22, bijvoorbeeld een transportvlak 5 met transportrollen of riemen, om de objecten 2 naar een met coördinaten 0,0 aangegeven aanslagpunt van een respectieve aanslag 80,81 van het eerste station A te voeren. Hierbij worden de objecten zodanig in met pijlen X en Y aangegeven richtingen naar het aanslagpunt 0,0 bewogen, dat zo weinig mogelijk lege ruimtes tussen de objecten 2 overblijven. Genoemde 10 richtingen omvatten een eerste, in hoofdzaak horizontale richting X en een tweede in hoofdzaak horizontale richting Y welke haaks staat ten opzichte van de eerste richting X. Genoemde aanslag van het eerste station A omvat bijvoorbeeld een in de eerste horizontale richting X opgesteld aanslagdeel 80 en een in de tweede horizontale richting Y opgesteld, beweegbaar 15 aanslagdeel 81.
Het volgende, middelste, station B van de positioneringsinrichting 3 is een spreidingsstation dat is ingericht om elke samengepakte laag objecten 2 in een tweede horizontale spreidingsrichting Y, die tegengesteld is gericht aan de tweede horizontale richting Y, te spreiden. Daarbij worden 20 de objecten 2 zodanig in die tweede spreidingsrichting Y* uit elkaar bewogen, gezien vanuit het aanslagpunt 0,0 van een respectieve aanslag van het tweede station B, dat de objecten 2 gezamenlijk een gewenste tweede stapelafmeting bestrijken in de tweede horizontale richting Y. Deze tweede stapelafmeting is bijvoorbeeld ongeveer gelijk aan de afmeting VI 25 van het stapeltransportmiddel 7, gemeten in dezelfde richting Y, op welk stapeltransportmiddel 7 de producten 2 dienen te worden gestapeld. Het tweede station B kan bijvoorbeeld zijn voorzien van bestuurbare, zich tussen transportrollen uitstrekkende, afzonderlijk omhoog beweegbare en/of afzonderlijk roteerbare frictiewielen of dergelijke, om zich in het station B 30 bevindende objecten naar gewenste posities te bewegen in genoemde tweede 1025826 9 spreidingsrichting Y\ Verder kan het tweede station B bijvoorbeeld zijn voorzien van een of meer aanslagen die aan tegenover het aanslagpunt 0,0 liggende zijden van het station B zijn opgesteld. Een laatstgenoemde aanslag is bjj voorkeur over een gewenste afstand naar het aanslagpunt 0,0 5 toe beweegbaar om de tussen de aanslagen gelegen spreidingsruimte te verkleinen. Daardoor kan een tussen de aanslagen beschikbaar spreidingsoppervlak van het station B worden verkleind, opdat een relatief snelle spreiding kan worden verkregen wanneer patronen P met kleinere voetafdrukken dienen te worden gevormd. Een voorbeeld van een dergelijke 10 beweegbare aanslag is in figuur 4 met verwijzingscjjfer 91 aangegeven.
Verder is de positioneringsinrichting 3 voorzien van een station G, eveneens een spreidingsstation, om de door station B gespreide objectenlaag tevens in de met pijl X' aangegeven eerste spreidingsrichting, die tegenovergesteld is aan de eerste horizontale richting X, te spreiden.
15 Daarbij worden de objecten 2 zodanig uit elkaar bewogen in die eerste spreidingsrichting X’, gezien vanuit het aanslagpunt 0,0 van een respectieve aanslag van het derde station C, dat de objecten 2 gezamenlijk een gewenste eerste stapelafmeting bestrijken in de eerste horizontale richting X. Deze eerste stapelafmeting is bijvoorbeeld ongeveer gelijk aan de afmeting W1 20 van het stapeltraneportmiddel 7, gemeten in dezelfde richting X, op welk stapeltransportmiddel 7 de producten 2 dienen te worden gestapeld. Genoemde objectloze ruimtes 9 kunnen telkens worden verkregen tijdens een genoemde spreiding van samengepakte objecten 2. Het derde station C is voorts ingericht om de gerangschikte objecten 2 naar de eerste bufferzone 25 D te voeren. Station C kan verder zijn voorzien van een of meer aanslagen die aan tegenover het aanslagpunt 0,0 liggende zijden van het station C zijn opgesteld, analoog station B. Voorbeelden van laatstgenoemde aanslagen zijn in figuren 3 en 4 met verwijzingscijfers 90,92 en 93 aangegeven.
De positionenngsstations A, B, C kunnen tevens worden gebruikt, 30 om één of relatief weinig objecten 2 op een gewenste positie in een 1025826 10 stapelpatroon te rangschikken. Daardoor kan bijvoorbeeld een vulpatroon PI worden gevormd om een objectloos deel van een voorafgaande stapellaag op te vullen, bijvoorbeeld analoog een in figuur 5A weergegeven stapelingsstap.
5 De inrichting 1 is verder voorzien van een eerste transporteur 4 om de door de positioneringsmiddelen 3 in stapelpatronen P gerangschikte objecten 2 vanuit een stapelpatroonontvangstzone F naar het stapelgebied G te brengen. De eerste transporteur 4 is ingericht om elk object 2 aan een onderzijde te ondersteunen. De eerste transporteur 4 ie, in een in hoofdzaak 10 horizontale richting, van een eerste positie, buiten het stapelgebied G, naar een tweede positie, binnen het stapelgebied G, en omgekeerd beweegbaar om zich daarop bevindende objecten 2 in het stapelgebied G te brengen. De eerste transporteur 4 omvat bijvoorbeeld ten minste één telescopisch beweegbare plaat, bijvoorbeeld een vorkentransporteur die is voorzien van 15 verschillende telescopisch uitschuifbare vorkbladen, waarbij elke plaat die bij voorkeur afzonderlijk, in met pijlen Q aangegeven richtingen, beweegbaar is om zich daarop bevindende producten 2 te verplaatsen. Aandrijving van de eerste transporteur kan op diverse manieren worden uitgevoerd, bijvoorbeeld motorisch, door middel van elektromagnetische 20 koppelingen en/of dergelijke. Bij voorkeur zijn bovenzijden van de vorkbladen voorzien van wrijvingsverlagende middelen, bijvoorbeeld ingebrachte naalden, wrijvingsverlagend materiaal, rollichamen of dergelijke. Vrije, kopse, uiteinden van de vorkbladen kunnen verder bijvoorbeeld zijn voorzien van geveerde, enigszins schuin naar beneden 25 zwenkbare afgeeiplaten om goederen tijdens het stapelen geleidelijk los te laten en naar een stapelplaats te begeleiden.
Verder is een tweede transporteur 14 voorzien die zich tussen genoemde positioneringsmidden 3 en genoemde eerste transporteur 4 uitstrekt. De tweede transporteur 14 dient om de in stapelpatronen P 30 gerangschikte objecten 2 door de bufferzones D, E te transporteren en naar 1 025826 11 de eerste transporteur 4 te brengen. De tweede transporteur 14 kan op diverse manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een rollentransporteur, bandtransporteur of dergelijke omvatten. De tweede transporteur 14 is eveneens ingericht om de objecten 2 tijdens het transport te ondersteunen.
5 De inrichting 1 omvat bovendien hefmiddelen 25 om elk stapeltransportmiddel 7, tijdens het stapelen, op een geschikte hoogte in het stapelgebied G te houden voor ontvangst van een volgende laag producten. Dergelijke hefmiddelen omvatten bijvoorbeeld een mast 100 met een of meer, ten minste in verticale richting beweegbare platforms. Verder is de 10 inrichting bij voorkeur voorzien van een stapelgeleiding, bijvoorbeeld een koker, om een gevormd stapeldeel aan langszijden naar beneden te geleiden. Bovendien omvat de inrichting 1 middelen om nieuwe stapeltransportmiddelen 1 naar het stapelgebied te brengen, alsmede middelen om van stapels 8 voorziene stapeltransportmiddelen 7 af te 15 voeren. Dergelijke middelen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een of meer telescopisch uitschuifbare platen, een vorkentransporteur en/of een of meer andere transporteurs omvatten. Aan en afvoer van de stapeltransportmiddelen 7 is met pijlen K respectievelijk L in figuren 1 en 6 weergegeven.
20 Verder is de inrichting voorzien van niet weergegeven middelen om een samengestelde stapel althans gedeeltelijk in te pakken. Dergelijke inpakmiddelen kunnen bijvoorbeeld een folie-aanbrenginrichting, folie· wikkelaar en/of dergelijke omvatten. De inpakmiddelen kunnen bijvoorbeeld onder of nabij de stapelingszone G, de stapelgeleiding of dergelijke zijn 25 opgesteld.
De te stapelen objecten 2 kunnen op diverse manieren in stapelpatronen P worden gerangschikt, hetgeen onder andere afhangt van de vorm en afmetingen van de objecten, alsmede van de vorm en afmetingen van de te gebruiken stapeltransportinringingen 7. In figuur 1 zijn de te 30 stapelen objecten 2 in hoofdzaak gelijk qua vorm en afmeting. Bovendien 1025826 12 passen deze objecten 2, in een door de positioneringsinrichting 3 dicht op elkaar gepakte patroon P, op een door het stapeltransportmiddel 7 verschaft stapeloppervlak.
In figuur 2 is weergegeven, hoe verschillende objecten 2, met 5 verschillende vormen en afmetingen, in stapelpatronen P door de inrichting 1 worden gepositioneerd. In dit geval zijn de stapelpatronen P door de positioneringsinrichting 3 voorzien van objectloze ruimtes 9, welke zich tussen tegenoverliggende zijden van de objecten 2 uitstrekken. De objecten 2 zijn in zodanige horizontale stapelpatronen P gerangschikt, dat de zo 10 verkregen objecten-lagen passen op het stapeltransportmiddel 7, gemeten in horizontale richting. De zijkanten van de stapelpatronen P zijn dan in hoofdzaak op elkaar uitgelijnd, alsmede bij voorkeur in hoofdzaak op de zijkanten van het stapeltransportmiddel 7. Daardoor worden stabiele stapels 8 gevormd, die bovendien gemakkelijk en stevig zijn te verpakken, 15 bijvoorbeeld in folie, ten behoeve van transport.
In figuur 3 is het gebruik van alternatieve stapeltransportmiddelen 7' weergegeven, die kleinere afmetingen W2 hebben in de eerste horizontale richting X ten opzichte van de in figuren 1 en 2 weergegeven stapeltransportmiddelen 7. Zoals figuur 3 duidelijk toont, worden in dit 20 geval stapelpatronen P' met aangepaste afmetingen V2, W2 door de positioneringsinrichting 3 samengesteld. Deze stapelpatronen P' zijn zo bij voorkeur in hoofdzaak uitgelijnd op de zijkanten van de betreffende stapeltransportmiddelen 7', althans na stapeling daarop.
In figuur 4 is het gebruik van andere, alternatieve 25 stapeltransportmiddelen 7" weergegeven, die kleinere afmetingen V3 hebben in de tweede horizontale richting Y ten opzichte van de in figuur 3 weergegeven stapeltransportmiddelen 7'. Zoals figuur 4 toont, worden in dat geval stapelpatronen P" met aangepaste afmetingen V3, W3 door de positioneringsinrichting 3 samengesteld, welke patronen P" op de 30 betreffende stapeltransportmiddelen passen.
1025826 13
Figuren 5A en 5B tonen verdere, voordelige methodes om stapelpatronen P samen te stellen, welke methodes bij voorkeur door de positioneringsinrichting 3 van de onderhavige inrichting 1 worden toegepast. Bij deze methodes wordt de stapel 8 uit zodanige horizontale 8 cbject-patrcnen P cpgehouwd, dat de stapel 8 een. zo horizontaal mogelijke bovenzijde behoudt tijdens het stapelen. Daardoor kunnen volgende in hoofdzaak horizontale stapellagen wederom snel en gemakkelijk op de stapel 8 worden aan gebracht.
In fig. 5A is een stapel 8 weergegeven, die door een 10 stapeltransportmiddel 7 in het stapelgebied G wordt gehouden. De stapel 8 is aan de bovenzijde voorzien van een aantal, in een bovenste stapelpatroon PO gerangschikte objecten 2. De bovenzijde van het bovenste stapelpatroon PO verloopt in hoofdzaak niet langs een horizontaal vlak, in het bijzonder doordat de betreffende objecten verschillende hoogtes hebben. Zoals fig. 5A 15 toont, wordt een complementair stapelpatroon PI samengeteld en op het bovenste stapelpatroon PO gestapeld om de stapel 8 weer van een bovenzijde te voorzien die zich wel in hoofdzaak langs een horizontaal vlak uitstrekt.
Een dergelijk stapelpatroon PI wordt ook wel 'reparatielaag* genoemd. Het tweede stapelpatroon PI bestaat uit relatief weinig objecten 2, die enigszins 20 ten opzichte uit elkaar zijn gespreid, gezien in horizontale richting.
Bij de in fig. 5A getoonde stapel 8 behoeft slechts een complementair stapelpatroon PI te worden samengesteld dat een deel van het de bovenzode van de stapel 8 bestrijkt, ten behoeve van het opvullen van de stapel 8. Bij de in fig. 5B getoonde stapel 8' wordt een complementair 25 stapelpatroon PI' aangevoerd dat zich wel in hoofdzaak over de gehele stapelbovenzijde uitstrekt.
De onderhavige inrichting 1 is voorzien van een niet weergegeven besturing. Deze besturing dient, onder andere, om genoemde transporteurs te besturen, om de positioneringsinrichting te besturen, voor regeling van de 30 aanvoer van objecten 2, de mogelijke sortering van de objecten 2, de 1025826 _ i 14 bepaling van posities van objecten in de inrichting 1, en voor het besturen van de aanvoer, beweging en afvoer van de stapeltransportmiddelen 7. De besturing kan bijvoorbeeld één of meer controllers, computers, rekenmiddelen, geheugenmiddelen, software, een of meer geschikte 5 formatie* en stapelalgoritmes en dergelijke omvatten. Bij voorkeur is de besturing ingericht om de positioneringsmiddelen 3, de objectenaanvoerinrichting 20, een niet weergegeven voorsorteerder en dergelijke, zodanig aan te sturen dat gewenste stapelpatronen P worden gevormd om stabiele stapels 8 te vormen. De besturing kan bijvoorbeeld zijn 10 ingericht om de positioneringsmiddelen zodanig te besturen, dat daarmee telkens een volgend stapelpatroon PI wordt gevormd dat in hoofdzaak complementair is aan een voorafgaand gevormd stapelpatroon PO. De besturing kan verder zijn ingericht om een stabiele stapeling te berekenen met betrekking tot een groep, op elkaar te stapelen objecten 2, 15 bijvoorbeeld ten behoeve van het samenstellen van een bestelling of dergelijke. Een dergelijke stapeling kan bijvoorbeeld een "closely packed" stapeling omvatten, of een stapeling die is voorzien van een of meer objectloze tussenruimtes, of een van compementaire stapelpatronen voorziene stapeling en/of een combinatie van deze of andere stapelingen.
20 Volgens de onderhavige uitvinding is de inrichting 1 bij voorkeur voorzien van stapelpatroon-handhaafmiddelen 5 die zijn ingericht om genoemde stapelpatronen P in hoofdzaak te handhaven tijdens het in het stapelgebied Q stapelen van elk object 2. Met deze handhaafmiddelen kunnen de producten in hoofdzaak in gewenste patroonposities worden 25 gefixeerd, op een in hoofdzaak vormgesloten manier. Besturing van de handhaafmiddelen kan bijvoorbeeld door bovengenoemde besturing worden uitgevoerd. Uitvoeringsvoorbeelden van de handhaafmiddelen 5 worden in het onderstaande besproken aan de hand van figuren 6-12.
Genoemde handhaafmiddelen 5 zijn in het onderhavige 30 uitvoeringsvoorbeeld vanaf de eerste bufferzone D naar het stapelgebied G
1 025826 15 toe beweegbaar, ten behoeve van het handhaven van genoemde stapelpatronen P tijdens het transport van de objecten 2. De handhaafmiddelen 5 zijn bovendien na het stapelen van objecten telkens vanaf het stapelgebied G naar de eerste bufferzone D terug beweegbaar, in 5 het bijzonder zodanig dat de terug bewegende handhaafmiddelen 5 zich op afstand van en/of een ander niveau ten opzichte van volgende, door de eerste en tweede transporteur 4,14 getransporteerde objecten 2 bevinden. Alternatief kunnen de handhaafmiddelen 5 bijvoorbeeld beweegbaar zijn op gesteld vanaf een positie bij de positioneringsmiddelen 3 naar het 10 stapelgebied G toe, en bij voorkeur in omgekeerde richting, bijvoorbeeld vanaf het derde station C naar het stapelgebied en vice-versa.
Bij het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn genoemde handhaafmiddelen 5 ingericht om op genoemde objecten 2 aan te grepen nadat de objecten 2 door de positioneringsmiddelen 3 in genoemde 15 stapelpatronen P zijn gerangschikt en in de eerste bufferzone D zijn gebracht, en voordat de objecten 2 door genoemde eerste en tweede transporteur 4,14 naar het stapelgebied G worden getransporteerd. Alternatief zijn de handhaafmiddelen 6 bijvoorbeeld ingericht om op de objecten 2 aan te grijpen wanneer de objecten 2 zich in het derde station C 20 bevinden.
Op voordelige wijze zijn de onderhavige handhaafmiddelen 5 ingericht om op ten minste één andere zijde dan genoemde onderzijde van een object 2 aan te grijpen om het object 2 in een bepaalde objectpositie van het bijbehorende stapelpatroon P op de eerste en tweede transporteur 4,14 25 te houden. De handhaafmiddelen 5 zijn bij voorkeur bovendien ingericht om op in hoofdzaak alle vrij liggende zijkanten van de in stapelpatronen P gerangschikte objecten 2 aan te grijpen, althans tijdens het in het stapelgebied G stapelen van de objecten 2. Op deze manier kan een samengesteld stapelpatroon P goed in vorm worden gehouden tijdens het 30 transport en tijdens het stapelen van de objecten 2.
1025 826 16
De handhaafmiddelen 5 zijn bovendien ingericht om een horizontale positie van elk, door de eerste transporteur 4 in het stapelgebied G gebrachte object 2 in hoofdzaak te handhaven wanneer de eerste transporteur 4 van de tweede naar de eerste stand beweegt. Hiertoe zijn de 5 handhaafmiddelen 5 eenvoudig ingericht om een met de eerste transporteur 4 mee gaande beweging van elk, door de eerste transporteur 4 in het stapelgebied G gebrachte object 2 in hoofdzaak te voorkomen, in het bijzonder door het object 2 tegen te houden, wanneer de eerste transporteur 4 van de tweede naar de eerste positie terug beweegt. Derhalve kan de 10 eerste transporteur 4 eenvoudig onder elk object 2 worden teruggeschoven, waarbij het object 2 vervolgens begeleidend in het stapelgebied G op een gewenste horizontale positie kan worden achtergelaten.
Volgens een zeer voordelige uitwerking van de uitvinding zijn de handhaafmiddelen 5 ingericht om genoemde objectloze ruimtes 9 ten minste 15 gedeeltelijk met vulmiddelen 15 te vullen ten behoeve van het handhaven van genoemde stapelpatronen P. Daardoor kunnen de handhaafmiddelen verstoringen van de stapelpatronen P goed tegengaan tijdens het stapelen van de respectieve objecten 2, en bij voorkeur tevens tijdens het transport naar het stapelgebied G toe. Bovendien kan zo worden gewaarborgd dat 20 objectloze ruimtes 9 gewenste posities in een stapel 8 bereiken, bijvoorbeeld ter vorming van een door de besturing berekende voordelige, stabiele stapeling. De handhaafmiddelen 5 van het uitvoeringevoorbeeld zijn ingericht om de vulmiddelen 15 althans gedeeltelijk in de objectloze ruimtes 9 van een stapelpatroon P te brengen, nadat het stapelpatroon P door de 25 positioneringsmiddelen 3 uit een of meer genoemde objecten 2 is samengesteld. De handhaafmiddelen 5 zijn bovendien ingericht om genoemde vulmiddelen 15 weer uit genoemde objectloze ruimtes 9 te verwijderen voor volgend gebruik, nadat elk bijbehorende stapelpatroon P in het stapelgebied G in de te vormen stapel 8 ie gebracht.
1025826 17
In figuur 6 zijn schematisch enkele posities van genoemde handhaafiniddelen 5 weergegeven. De inrichting 1 is voorzien van onderste geleidemiddelen 6A, bijvoorbeeld in verschillende secties verdeelde rails. Deze geleidemiddelen 6A en genoemde handhaafiniddelen 5 zijn ingericht 5 om met elkaar samen te werken, om de handhaafiniddelen 5 van de eerste bufferzone D, of alternatief vanaf de positioneringsmiddelen 3, naar het stapelgebied G toe te geleiden tijdens transport van onderliggende, in stapelpatronen P samengebrachte objecten 2. Bovendien zijn bovenste geleidemiddelen 6B voorzien om de handhaafiniddelen 5 tevens in 10 omgekeerde richting te bewegen. Bij het stroomafwaartse deel C van de positioneringsmiddelen 3, alsmede bij het stapelgebied G zijn hefiniddelen 6C, 6D voorzien om de handhaafiniddelen 5 van de onderste geleidemiddelen 6A naar de bovenste geleidemiddelen 6B te brengen en omgekeerd. Dergelijke hefiniddelen 6C, 6D kunnen bijvoorbeeld verticaal 15 verplaatsbare secties van de geleidemiddelen 6A, 6B omvatten.
Figuren 7-10 tonen in meer detail een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de handhaafiniddelen 5. Deze handhaafiniddelen 5 omvatten een aantal vulmiddelenhouders 16, waaraan penvormige vulelementen 15 in in hoofdzaak verticale richting verschuifbaar zijn gekoppeld. De penvormige 20 vulelementen 15 zijn in een horizontaal, in hoofdzaak rechthoekig patroon evenwijdig aan elkaar opgesteld. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn ten minste tien evenwijdige rijen van elk tien vulelementen 15 voorzien. De vulelementen 15 zijn over een zodanig horizontaal aangrijpvlak verspreid, dat dat vlak qua afmetingen ongeveer overeenkomt met het 25 horizontale stapeloppervlak van de grootste, te gebruiken stapeltransportmiddel 7. Verder is elke vulmiddelenhouder 16 langs genoemd aangrijpvlak voorzien van verticaal naar beneden reikende langsplaten 13a met enigszins schuin, naar buiten toe, omgezette eindranden 13b. Alternatief zijn de vulelementen in andere patronen, 30 bijvoorbeeld cirkelpatronen, of in combinaties van dergelijke patronen en/of 1025826 18 andere patronen opgesteld. Het toe te passen patroon van de vulelelenten ie bijvoorbeeld afhankelijk van de te handhaven objecten, van klantspecifieke randvoorwaarden en dergelijke.
De penvormige vulelementen 15 zijn onafhankelijk ten opzichte 5 van elkaar in genoemde verticale richting vrij beweegbaar. Zoals fig. 8 toont, is elke pen 15 tevens om een horizontale zwenkas vanuit de verticale stand naar een voorwaartse schuine stand knikbaar en in omgekeerde richting, over een hoek a, althans wanneer het vulelement 15 zich in een naar beneden bewogen stand bevindt ten opzichte van de houder 16. Hiertoe 10 omvat elk vulelement bijvoorbeeld ten minste twee over genoemde hoek α zwenkbaar aan elkaar gekoppelde delen. Genoemde zwenkas van elk vulelement 15 strekt zich in hoofdzaak evenwijdig uit aan genoemde tweede horizontale richting Y. De vulmiddelenhouder 16 is verder voorzien van een aantal poten 18 met geleidevoeten 19 om de houder 16 in in hoofdzaak 15 horizontale richting schuifbaar op genoemde geleidemiddelen 6 te plaatsen.
Zoals figuren 6 en 7 tonen, wordt tijdens gebruik een vulmiddelenhouder 16 met vulelementen 15 op elk stapelpatroon P in een richting Z neergelaten, nadat dat patroon P door de positioneringsinrichting 3 is gevormd en in de etroomopwaartse bufferzone D is gebracht. Hierbij 20 kunnen een aantal van de vulelementen 15 mogelijke, zich in het stapelpatroon P bevindende, tussen de objecten 2 uitstrekkende objectloze ruimtes 9 vanzelf bereiken en althans gedeeltelijk vullen. Overige vulelementen 15 worden door objecten 2 opgevangen en omhoog bewogen. Deze overige, terugbewogen vulelementen oefenen vervolgens bij voorkeur 25 geen of nauwelijks krachten uit op onderliggende objecten, opdat bijvoorbeeld beschadiging van de objecten kan worden tegengegaan. Hiertoe zijn de vulelementen 15 bijvoorbeeld lichtgewicht uitgevoerd. Verder kan het stapelpatroon P bijeen worden gehouden en/of aan een of meer zijden worden afgesteund door een of meer van de verticale langsplaten 13 van de 30 vulmiddelenhouder 16.
1 025826 19
Vervolgens wordt het stapelpatroon P op de bovenbeschreven wijze door de tweede transporteur 14 en eerste transporteur 4 naar bet stapelgebied G gebracht. Hierbij kunnen de vulmiddelenhouder 16 en de vulelementen 15 met het stapelpatroon P meebewegen, door geleiding via de 5 onderste geleidemiddelen 6A. De vulmiddelenhouder 16 kan bijvoorbeeld door het stapelpatroon P worden voortgeduwd en/of van een eigen aandrijving zijn voorzien.
Nadat een horizontaal stapelpatroon P door de eerste transporteur 4 in het stapelgebied is gebracht, kan het stapelpatroon P in het 10 stapelgebied G in hoofdzaak worden gehandhaafd door de daarop aangrijpende vulelementen 15 en een of meer langsplaten 13 van de vulmiddelenhouder 16, terwijl de eerste transporteur 4 uit het stapelgebied G wordt terugbewogen. Elk zich in het stapelgebied G bevindende, door de vulelementen 15 aangegrepen object 2 kan dan vanzelf op een reeds 15 aanwezig stapeldeel zakken, of op het stapeltransportmiddel 7 indien dit middel nog leeg is. Hierbij kunnen de vulelementen 15 de posities van genoemde objectloze ruimtes 9 van de patronen P waarborgen, door een of meer aangrenzende objecten 2 aan de respectieve zijkant tegen te houden.
Tijdens het loslaten van elk object 2 kunnen zwenkbare delen van genoemde 20 vulelementen enigszins in de stroomopwaartse richting X zwenken, opdat kan worden vermeden, dat het object 2 tussen vulelementen 15 wordt geblokkeerd.
Nadat de eerste transporteur 4 volledig uit het stapelgebied G naar de stapelpatroonontvangstzone F is terugbewogen, kan de 25 vulmiddelenhouder 16, met de vulelementen 15, door de betreffende hefinrichting 6D uit het stapelgebied G worden teruggetrokken, althans in een verticale richting Z' worden omhoog bewogen. De omhoog bewogen vulelementen 15 kunnen dan, onder invloed van de zwaartekracht, weer naar beneden schuiven, naar bijbehorende uitgangsposities. De 30 vulmiddelenhouder 16 wordt voorts via de bovenste geleiding 6B naar de ' 025826 20 eerste bufferzone D teruggevoerd voor het handhaven van een volgend te stapelen patroon P. De stapel 8 wordt tijdens het stapelen telkens over een geschikte afstand naar beneden bewogen. Wanneer de stapel 8 gereed ie, kan de stapel 8 worden verpakt en/of afgevoerd.
5 Voordeel van de onderhavige inrichting 1 volgens de uitvinding is, dat objecten 2 daarmee eerst in snel in hoofdzaak horizontale stapelpatronen kunnen worden gerangschikt. Nadat een etapelpatroon van objecten is gevormd, kunnen de betreffende objecten door de transportmiddelen het stapelgebied worden ingevoerd. Deze etappen 10 kunnen verschillende malen achtereenvolgens worden uitgevoerd, zodat de objecten laag voor laag op elkaar worden gestapeld. Op deze manier kan een groep objecten relatief snel in een stapel worden samengebracht. Bovendien kunnen objectloze ruimtes 9 nauwkeurig op gewenste posities in de stapels worden ingebouwd. De genoemde handhaafmiddelen waarborgen de posities 15 van de objecten en dergelijke objectloze ruimtes tijdens het transport en tijdens het stapelen van de objecten, nadat geschikte horizontale stapelpatronen uit de objecten zijn gevormd.
Figuren 11 en 12 tonen een alternatieve uitvoering van de handhaafmiddelen 5. Deze uitvoering is voorzien van aandrijfiniddelen 17 20 om penvormige vulelementen 15' in verticale richting te verplaatsen. De aandrijfiniddelen omvatten in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld pneumatische of hydraulische drukcilinders 17 waarin de vulelementen 15' als zuigers zijn aangebracht.
Volgens een andere, niet weergegeven alternatieve uitvoering 25 worden bijvoorbeeld aangrijpmiddelen, in het bijzonder zuigmondjes of dergelijke, toegepast, welke aangrijpmiddelen op bovenzijdes van de in stapelpatronen P gerangschikte objecten 2 kunnen aangrijpen om de objecten in gewenste horizontale posities te houden tijdens het stapelen van de objecten.
1025 826 21
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet ie beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals ie verwoord in de navolgende conclusies.
5 Zo kan elk genoemd, in hoofdzaak horizontale stapelpatroon P één of meer objecten 2 omvatten. Wanneer het stapelpatroon bijvoorbeeld slechts één of relatief weinig objecten omvat, kan het patroon dienen als reparatiepatroon om ruimtes in een voorafgaand patroon te vullen. Verder kan het horizontale stapelpatroon bijvoorbeeld een één-dimensionaal 10 patroon of een tweedimensionaal patroon zijn.
Voorts kan elk op een stapel 8 te brengen stapelpatroon P een of meer objectloze ruimtes 9 omvatten, bijvoorbeeld om een stabiele en/of aan de langszijde uitgelijnde stapeling te verkrijgen. Een dergelijke ruimte 9 kan zich bijvoorbeeld vanaf een bovenzijde tot aan de onderzijde van een 15 bijbehorend stapelpatroon P, langs een of meer objecten P, uitstrekken.
Verder kunnen genoemde stapelpatroonhandhaafmiddelen 5 op verschillende manieren zijn uitgevoerd.
Genoemde vulmiddelen van de handhaafmiddelen kunnen bijvoorbeeld rigide delen, elastische delen, opblaasbare middelen en/of 20 dergelijke omvatten.
De vulmiddelen kunnen bijvoorbeeld een of meer geveerde pennen, opvulrolletjes, stijve pennen die niet buigen, stijven pennen met veermechanisme, holle pennen die bijvoorbeeld conisch toelopen, rollen, balgjee, ballonnetjes, knikpennen, geveerde dlinderlichamen, op 25 fluïdumdruk bestuurbare middelen, en/of combinaties van deze of andere middelen omvatten.
Verder kan elk vulelement bijvoorbeeld zijn voorzien van zwenkbare of scharnierbare delen, die al dan niet verend zijn uitgevoerd. Bovendien kan elk vulelement bijvoorbeeld zijn voorzien van een flexibel, 30 langwerpig geleidingsdeel en een stijf, langs het geleidingsdeel beweegbaar 10258 26 22 fixatiedeel. In dat geval kunnen de fixatiedelen worden toegepast om de vulelementen te fixeren tijdens het transport van de stapelpatronen. Tijdens het stapelen van elk stapelpatroon, waarbij de eerste transporteur 4 wordt teruggetrokken, kunnen dergelijke fixatiedelen geleidelijk worden 5 teruggetrokken, opdat objecten door overblijvende flexibele geleidingsdelen op afstand van elkaar kunnen worden gehouden en bijvoorbeeld gecontroleerd van de eerste transporteur kunnen a£kantelen. Beweging van de fixatiedelen kan bijvoorbeeld mechanisch worden uitgevoerd.
Genoemde vulmiddelenhouder kan verder op verschillende 10 manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met verschillende vulmiddelen die een vierkant, rechthoekig, gekromd of anderszins gevormd patroon of aangrijpvlak bestrijken.
Verder kan de inrichting 1 bijvoorbeeld zijn voorzien van één of meer stapelgebieden 3, verscheidene positioneringsinrichtigen 3, en één of 15 meer objecten-transportmiddelen van diverse soorten.
De inrichting hoeft voorts bijvoorbeeld niet van genoemde bufferzones D, E te zijn voorzien.
Verder kan de inrichting bijvoorbeeld niet zijn voorzien van genoemde stapelpatroon-handhaafmid delen 5, maar nog wel van 20 positioneringsmiddelen die zijn ingericht om objecten 2 zodanig te positioneren dat genoemde objectloze ruimtes 9 worden verkregen.
Bovendien kan een stapel met de onderhavige inrichting en/of j werkwijze in verschillende richtingen worden gestapeld. De objecten i kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden gestapeld door objecten in gewenste 25 stapelpatronen aan een 'onderzijde' van een stapel toe te voeren, waarbij de stapelpatronen zijn voorzien van objectloze ruimtes en/of door handhavingsmiddelen worden gehandhaafd. Verder kan een stapel bijvoorbeeld in een verticale richting, horizontale richting of andere richting worden opgestapeld. Vulmiddelen kunnen bijvoorbeeld in verticale richting, 1025826 23 horizontale richting of een andere richting beweegbaar zijn opgesteld ten behoeve van het vullen van objectloze ruimtes.
Objecten kunnen bijvoorbeeld na de positionering in gewenste stapelpatronen op een fixatieplaat worden gezet, welke plaat bijvoorbeeld 5 getande pinvorken omvat. De fixatieplaat kan vervolgens worden verplaatst, waarna de objecten middels een gepinde vork en/of dergelijke op een drager wordt geplaatst.
10 1025 Ö 26
Claims (37)
1. Inrichting voor het stapelen van objecten, waarbij ten minste verscheidene van genoemde objecten verschillende vormen en/of afmetingen hebben, waarbij de inrichting is voorzien van positioneringsmiddelen (3) die zijn ingericht om de objecten (2) in bepaalde, in hoofdzaak horizontale 5 stapelpatronen (P) te rangschikken, waarbij de inrichting (1) ie voorzien van transportmiddelen (4,14) die zijn ingericht om de objecten (2) vanaf de positioneringsmiddelen (3) naar een stapelgebied (G) te transporteren voor het op elkaar stapelen van de objecten (2), waarbij de transportmiddelen (4, 14) ten minste zijn voorzien van een eerste transporteur (4,14) die is 10 ingericht om elk object (2) tijdens het transport aan een onderzijde te ondersteunen, waarbij de inrichting (1) is voorzien van stapelpatroon-handhaafmiddelen (5) die ten minste zijn ingericht om genoemde stapelpatronen (P) in hoofdzaak te handhaven tijdens het in het stapelgebied (G) stapelen van elk object (2), waarbij genoemde 15 handhaafiniddelen (5) zijn ingericht om genoemde stapelpatronen (P) in hoofdzaak te handhaven tijdens het transport van de objecten (2) vanaf de positioneringsmiddelen (3) naar het stapelgebied.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij ten minste een aantal van genoemde stapelpatronen zijn voorzien van een of meer objectloze ruimtes 20 (9).
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij genoemde positioneringsmiddelen zijn ingericht om objecten (2) zodanig te positioneren dat genoemde objectloze ruimtes (9) worden verkregen.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de handhaafiniddelen 25 (5) zijn ingericht om de objectloze ruimtes (9) ten minste gedeeltelijk met vulmiddelen (15) te vullen ten behoeve van het handhaven van genoemde stapelpatronen (P). 1025 8 26
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de handhaafmiddelen (5) zijn ingericht om de vulmiddelen (15) in genoemde objectloze ruimtes (9) te brengen nadat een bijbehorend stapelpatroon (P) door de positioneringsmiddelen (3) uit genoemde objecten (2) ie samengesteld.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de handhaafmiddelen (5) zijn ingericht om genoemde vulmiddelen (15) uit genoemde objectloze ruimtes (9) te verwijderen nadat bijbehorende stapelpatronen (P) in het stapelgebied (G) zijn gebracht.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 4-6, waarbij de 10 handhaafmiddelen (5) zijn voorzien van ten minste één vulmiddelenhouder (16) , waarbij genoemde vulmiddelen (15) aan genoemde vulmiddelenhouder (15) zijn gekoppeld.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de vulmiddelenhouder (16) ten minste in verticale richting beweegbaar ie om vulmiddelen (15) in en/of 15 uit genoemde objectloze ruimtes (9) van een stapelpatroon (P) te brengen.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 4-8, waarbij genoemde vulmiddelen vulelementen (15) omvatten die elk ten minste in verticale richting beweegbaar zijn opgesteld.
10. Inrichting volgens conclusies 7 en 9, waarbij de vulelementen (15) 20 elk in in hoofdzaak verticale richting beweegbaar, in het bijzonder verschuifbaar, aan de vulmiddelenhouder (16) zijn gekoppeld.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, voorzien van aandrijfmiddelen (17) om de vulelementen (15*) elk in verticale richting (Z, 7/) te verplaatsen.
12. Inrichting volgens één van de conclusies 9-11, waarbij elk 25 vulelement (15) tevens over een bepaalde hoek (a) om een horizontale zwenkas zwenkbaar is, althans wanneer het vulelement (15) zich in een naar beneden bewogen stand bevindt.
13. Inrichting volgens één van de conclusies 9-12, waarbij elk vulelement is voorzien van een flexibel, langwerpig geleidingsdeel en een 30 stij£ langs het geleidingsdeel beweegbaar fixatiedeeL 1025826
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde handhaafmiddelen (5) in een richting (X) vanaf de positioneringsmiddelen (3) naar het stapelgebied (G) toe beweegbaar zijn, ten behoeve van het handhaven van genoemde stapelpatronen (P) tijdens 5 het transport van de objecten (2).
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij genoemde handhaafmiddelen (5) na het stapelen van objecten telkens vanaf het stapelgebied (G) naar de positioneringsmiddelen (3) terug beweegbaar zijn, bij voorkeur zodanig dat de terug bewegende handhaafmiddelen (5) zich op 10 afstand van volgende, getransporteerde objecten (2) bevinden.
16. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van geleidemiddelen (6), bijvoorbeeld rails, om de handhaafmiddelen (5) ten minste in een richting van de positioneringsmiddelen (3) naar het stapelgebied (G) toe te geleiden, en bij voorkeur tevens in omgekeerde 15 richting.
17. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde handhaafmiddelen (5) zijn ingericht om op genoemde objecten (2) aan te grijpen nadat de objecten (2) door de positioneringsmiddelen (3) in genoemde stapelpatronen (P) zijn gerangschikt.
18. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde handhaafmiddelen (5) zijn ingericht om op genoemde objecten (2) aan te grijpen voordat de objecten (2) door genoemde transportmiddelen (4, 14) naar het stapelgebied (G) worden getransporteerd.
19. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de 25 handhaafmiddelen (5) zijn ingericht om op ten minste één andere zijde dan genoemde onderzijde van een object (2) aan te grijpen om het object (2) in een bepaalde objectpositie van het bijbehorende stapelpatroon (P) op de ten minste eerste transporteur (4,14) te houden.
20. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de 30 eerste transporteur (4) van een eerste positie, buiten het stapelgebied (G), 1 025 8 26 naar een tweede positie, binnen het stapelgebied (G), en omgekeerd beweegbaar is om objecten (2) in het stapelgebied (G) te brengen.
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarbij de handhaafmiddelen (5) ten minste zijn ingericht om een horizontale positie van elk, door de eerste 5 transporteur (4) in het stapelgebied (G) gebrachte object (2) in hoofdzaak te handhaven wanneer de eerste transporteur (4) van de tweede naar de eerste stand beweegt.
22. Inrichting volgens conclusie één van de voorgaande conclusies, waarbij de handhaafmiddelen (5) ten minste zijn ingericht om een met de 10 eerste transporteur mee gaande beweging van elk, door de eerste transporteur (4) in het stapelgebied (G) gebrachte object (2) in hoofdzaak te voorkomen wanneer de eerste transporteur (4) van de tweede naar de eerste stand beweegt, waarbij de handhaafmiddelen (5) in het bijzonder zijn ingericht om een object (2) althans in horizontale richting tegen te houden 15 wanneer de eerste transporteur (4) van de tweede naar de eerste stand beweegt.
23. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde eerste transporteur ten minste één beweegbare plaat omvat, bijvoorbeeld ten minste één telescopisch uitschuifbare plaat.
24. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van ten minste een tweede transporteur (14) die ach tussen genoemde positioneringsmidden (3) en genoemde eerste transporteur (4) uitstrekt.
25. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de handhaafmiddelen (5) ten minste zijn ingericht om op vrij liggende 25 zijkanten van de in stapelpatronen (P) gerangschikte objecten (2) aan te grijpen, althans tijdens het in het stapelgebied (G) stapelen van de objecten (2).
26. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten genoemde stapelpatronen 2*dimensionale patronen zijn. 1025826
27. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de positioneringsmiddelen (3) zijn ingericht om telkens een volgend stapelpatroon (PI) te vormen dat in hoofdzaak complementair is aan een voorafgaand gevormd stapelpatroon (PO)
28. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de positioneringsmiddelen (3) zijn ingericht om achtereenvolgens ten minste twee stapelpatronen (PO, PI) van objecten (2) te vormen, zodanig dat een bovenzijde van de ten minste twee stapelpatronen (PO, PI), bij een op elkaar gestapelde stand, zich langs een in hoofdzaak horizontaal vlak uitstrekt.
29. Inrichting volgens ten minste conclusie 3, waarbij de positioneringsmiddelen (3) zijn ingericht om de objecten (2) eerst samen te brengen, en vervolgens in ten minste één richting (X\ Y*) ten opzichte van elkaar te spreiden, ter vorming van genoemde objectloze ruimtes.
30. Inrichting volgens ten minste conclusie 29, waarbij de 15 positioneringsmiddelen (3) zijn voorzien van ten minste één spreidingsstation (B, C) dat is ingericht om een eamengepakte laag objecten (2) in een respectieve spreidingsrichting (X', Y1) te spreiden, waarbij de positioneringsmiddelen (3) bij voorkeur zijn voorzien van ten minste twee spreidingsstations (B, C) die zijn ingericht om objecten (2) achtereenvolgens 20 in verschillende spreidingsrichtingen (X', Y1) te spreiden.
31. Gebruik van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies voor het stapelen van objecten (2).
32. Werkwijze voor het stapelen van objecten, bijvoorbeeld onder gebruikmaking van een inrichting volgens één van de conclusies 1-30, 25 waarbij objecten (2) in bepaalde, in hoofdzaak horizontale stapelpatronen (P) worden gerangschikt, waarbij de objecten (2) vervolgens door een transporteur (4) naar een stapelgebied (G) worden getransporteerd om te worden gestapeld, waarbij de transporteur (4) is ingericht om elk object tijdens het transport aan een onderzijde te ondersteunen, waarbij 30 handhavingsmiddelen (5) genoemde stapelpatronen (P) in hoofdzaak 1025828 handhaven tijdens het in het stapelgebied (G) stapelen van elk object (2), waarbij de handhavingsmiddelen (5) met de objecten (2) meebewegen tijdens het transport van de objecten (2) naar het stapelgebied (G) toe.
33. Werkwijze volgens conclusie 32, waarbij ten minste een aantal van 5 genoemde stapelpatronen (P) wordt voorzien van een of meer objectloze ruimtes (9), waarbij genoemde objectloze ruimtes (9) door de handhavingsmiddelen worden gehandhaafd tijdens het stapelen van de stapelpatronen (P).
34. Werkwijze volgens conclusie 33, waarbij vulmiddelen althans 10 gedeeltelijk in genoemde objectloze ruimtes (9) worden gebracht om de stapelpatronen (P) te handhaven
35. Werkwijze volgens conclusie 34, waarbij de vulmiddelen telkens van een stapelpatroon OP) worden verwijderd tijdens en/of na het stapelen van bijbehorende producten (2).
36. Werkwijze volgens één van de conclusies 33-35, waarbij de objecten (2) eerst worden samengebracht, en vervolgens in ten minste één richting (X', Y1) ten opzichte van elkaar worden gespreid, ter vorming van genoemde objectloze ruimtes.
37. Goederendistxibutiesysteem, voorzien van een inrichting volgens 20 één van de conclusies 1-30. 1025 8 26
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1025826A NL1025826C2 (nl) | 2004-03-26 | 2004-03-26 | Inrichting voor het stapelen van objecten, gebruik van een dergelijke inrichting, alsmede een werkwijze voor het stapelen van objecten. |
DE602005013202T DE602005013202D1 (de) | 2004-03-26 | 2005-03-24 | Vorrichtung und verfahren zum stapeln von objekten |
US10/594,406 US20080260513A1 (en) | 2004-03-26 | 2005-03-24 | Apparatus and Method for Stacking Objects |
EP05722074A EP1740487B1 (en) | 2004-03-26 | 2005-03-24 | Apparatus and method for stacking objects |
AU2005226597A AU2005226597A1 (en) | 2004-03-26 | 2005-03-24 | Apparatus and method for stacking objects |
PCT/NL2005/000221 WO2005092753A1 (en) | 2004-03-26 | 2005-03-24 | Apparatus and method for stacking objects |
AT05722074T ATE425114T1 (de) | 2004-03-26 | 2005-03-24 | Vorrichtung und verfahren zum stapeln von objekten |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1025826A NL1025826C2 (nl) | 2004-03-26 | 2004-03-26 | Inrichting voor het stapelen van objecten, gebruik van een dergelijke inrichting, alsmede een werkwijze voor het stapelen van objecten. |
NL1025826 | 2004-03-26 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1025826C2 true NL1025826C2 (nl) | 2005-10-03 |
Family
ID=34962294
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1025826A NL1025826C2 (nl) | 2004-03-26 | 2004-03-26 | Inrichting voor het stapelen van objecten, gebruik van een dergelijke inrichting, alsmede een werkwijze voor het stapelen van objecten. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20080260513A1 (nl) |
EP (1) | EP1740487B1 (nl) |
AT (1) | ATE425114T1 (nl) |
AU (1) | AU2005226597A1 (nl) |
DE (1) | DE602005013202D1 (nl) |
NL (1) | NL1025826C2 (nl) |
WO (1) | WO2005092753A1 (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2007053010A1 (en) | 2005-11-01 | 2007-05-10 | Trm Patenten B.V. | System for arranging and/or storing objects |
NL2002131C (nl) * | 2008-10-23 | 2010-04-26 | Rsw Ip B V | Inrichting voor het stapelen van objecten. |
US9764909B2 (en) | 2010-11-05 | 2017-09-19 | Grenzebach Maschinenbau Gmbh | Device and method for quickly grouping picked goods for transport |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US8622686B2 (en) * | 2009-01-21 | 2014-01-07 | Arrowhead Systems, Inc. | Stabilized device for moving a plurality of containers |
AT507811B1 (de) * | 2009-02-12 | 2010-10-15 | Tgw Mechanics Gmbh | Lagersystem und verfahren zum automatisierten verteilen von packeinheiten |
FR2943643A1 (fr) * | 2009-03-27 | 2010-10-01 | Sidel Participations | Palettiseur avec preparation de couches de caisses |
CN102633127B (zh) * | 2011-02-10 | 2014-05-07 | 博爱县月山汽车配件有限公司 | 一种汽车轮辋装车法 |
DE102017103089B4 (de) * | 2017-02-15 | 2022-08-04 | Windmöller & Hölscher Kg | System zum Stapeln von gefüllten Säcken, sowie Verfahren zum Stapeln von gefüllten Säcken |
DE102018214050B4 (de) | 2018-08-21 | 2020-10-29 | Körber Supply Chain Automation Eisenberg GmbH | Palettiervorrichtung und Verfahren zum Betrieb einer Palettiervorrichtung |
LU101481B1 (de) * | 2019-11-12 | 2021-05-14 | cellumation GmbH | Verfahren zur automatisierten Umpalettierung von Packgut |
CN116675012B (zh) * | 2023-08-03 | 2023-10-20 | 福建省南安盈晟新型墙体材料有限公司 | 一种环保非粘土砖生产输送装置 |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1264336B (de) * | 1965-07-28 | 1968-03-21 | Carl Drohmann G M B H | Maschine zum Stapeln von quaderfoermigen Gegenstaenden in waehlbaren Lademustern aufPaletten |
US4014441A (en) * | 1975-05-14 | 1977-03-29 | Aircraft Mechanics, Inc. | Brick tie setting machine |
DE4109209A1 (de) * | 1990-12-20 | 1992-07-02 | Lewecke Gmbh Maschbau | Vorrichtung und verfahren zum lagenstapeln von besaeumten und unbesaeumten schnittholz |
US5957517A (en) * | 1998-11-17 | 1999-09-28 | Chen; Yu-Fu | Structure clamp device for the clinching and conveyance of unusually shaped objects |
EP1151944A2 (en) * | 2000-03-08 | 2001-11-07 | Pieter Gerrit Hannessen | Device for forming a row of products |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2488826A (en) * | 1948-08-23 | 1949-11-22 | Chad A Peebles | Lifting device |
US3343689A (en) * | 1965-01-14 | 1967-09-26 | Lumbermatic Inc | Lumber packaging unit |
US3624782A (en) * | 1969-04-14 | 1971-11-30 | Aircraft Mechanics | Semiautomatic palletizer |
US4242024A (en) * | 1978-09-29 | 1980-12-30 | Paxson Machine Company | Apparatus for palletizing sheet material |
JPH0659938B2 (ja) * | 1984-10-12 | 1994-08-10 | 株式会社日立製作所 | パレタイジング・システム |
EP0219780B1 (en) * | 1985-10-15 | 1991-03-20 | Kao Corporation | Palletizing methods in the unit of layers and device therefor |
US4836731A (en) * | 1988-03-07 | 1989-06-06 | Builders Equipment Company | Method and apparatus for cubing stones of diverse geometries |
US5387072A (en) * | 1991-10-15 | 1995-02-07 | Xth Corporation | Apparatus for stacking tube and related method |
DE4339102A1 (de) * | 1992-11-26 | 1994-06-01 | Friedhelm Prof Dipl Ing Sehrt | Handhabungsvorrichtung zum mechanischen Greifen, Halten, Bewegen oder dergl. Handhaben von Gegenständen insbesondere für Handhabungsgeräte |
IT1274395B (it) * | 1995-04-27 | 1997-07-17 | Omg Pessina Perobelli | Metodo ed apparecchiatura per palletizzare pacchi con dispositivo di accompagnamento superiore |
US5628539A (en) * | 1995-08-03 | 1997-05-13 | Im Engineered Product Ltd. | Robotic gripping device |
US5844807A (en) * | 1995-11-09 | 1998-12-01 | Marquip, Inc. | Automated system and method for optimizing and palletizing articles |
-
2004
- 2004-03-26 NL NL1025826A patent/NL1025826C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2005
- 2005-03-24 EP EP05722074A patent/EP1740487B1/en not_active Expired - Lifetime
- 2005-03-24 WO PCT/NL2005/000221 patent/WO2005092753A1/en active Application Filing
- 2005-03-24 AT AT05722074T patent/ATE425114T1/de not_active IP Right Cessation
- 2005-03-24 DE DE602005013202T patent/DE602005013202D1/de not_active Expired - Fee Related
- 2005-03-24 US US10/594,406 patent/US20080260513A1/en not_active Abandoned
- 2005-03-24 AU AU2005226597A patent/AU2005226597A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1264336B (de) * | 1965-07-28 | 1968-03-21 | Carl Drohmann G M B H | Maschine zum Stapeln von quaderfoermigen Gegenstaenden in waehlbaren Lademustern aufPaletten |
US4014441A (en) * | 1975-05-14 | 1977-03-29 | Aircraft Mechanics, Inc. | Brick tie setting machine |
DE4109209A1 (de) * | 1990-12-20 | 1992-07-02 | Lewecke Gmbh Maschbau | Vorrichtung und verfahren zum lagenstapeln von besaeumten und unbesaeumten schnittholz |
US5957517A (en) * | 1998-11-17 | 1999-09-28 | Chen; Yu-Fu | Structure clamp device for the clinching and conveyance of unusually shaped objects |
EP1151944A2 (en) * | 2000-03-08 | 2001-11-07 | Pieter Gerrit Hannessen | Device for forming a row of products |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2007053010A1 (en) | 2005-11-01 | 2007-05-10 | Trm Patenten B.V. | System for arranging and/or storing objects |
NL2002131C (nl) * | 2008-10-23 | 2010-04-26 | Rsw Ip B V | Inrichting voor het stapelen van objecten. |
WO2010047595A1 (en) * | 2008-10-23 | 2010-04-29 | Rsw Ip Bv | Palletizer |
US9764909B2 (en) | 2010-11-05 | 2017-09-19 | Grenzebach Maschinenbau Gmbh | Device and method for quickly grouping picked goods for transport |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2005092753A1 (en) | 2005-10-06 |
DE602005013202D1 (de) | 2009-04-23 |
US20080260513A1 (en) | 2008-10-23 |
ATE425114T1 (de) | 2009-03-15 |
AU2005226597A1 (en) | 2005-10-06 |
EP1740487A1 (en) | 2007-01-10 |
EP1740487B1 (en) | 2009-03-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
KR101881628B1 (ko) | 지지대 상의 층상 적층을 위한 장치 | |
US7047710B2 (en) | Apparatus for depositing a packing unit at a desired position on a load carrier | |
NL1025826C2 (nl) | Inrichting voor het stapelen van objecten, gebruik van een dergelijke inrichting, alsmede een werkwijze voor het stapelen van objecten. | |
KR101791322B1 (ko) | 지지체를 층상으로 적층하기 위한 장치 | |
KR101911998B1 (ko) | 지지체를 층상으로 적층하기 위한 장치 및 방법 | |
US11180327B2 (en) | Method for automatically stacking packages in layers on a support | |
KR101970933B1 (ko) | 지지체를 층상으로 적층하기 위한 장치 | |
PL200991B1 (pl) | Nakładanie półek ładunkowych | |
NL2005765C2 (nl) | Inrichting voor het aanbieden van een product aan een manipulator alsmede systeem en een werkwijze voor het geautomatiseerd beladen van een drager. | |
JPH0873036A (ja) | 積付方法及び積付装置 | |
EP1407992B1 (en) | Device for the controlled placing of products into a container | |
JP4090319B2 (ja) | 荷姿変換方法および荷姿変換設備 | |
JPH06329256A (ja) | 積付方法及び積付装置 | |
NL1017948C2 (nl) | Inrichting voor het gecontroleerd in een houder plaatsen van producten alsmede een houder en een transportruimte. | |
NL2011460C2 (en) | A method for processing a stream of items into sub-streams; an assembly; and a module. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: JUMBO DISTRIBUTIECENTRUM B.V. Effective date: 20081023 |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20101001 |