NL1024559C1 - Lastdrager. - Google Patents

Description

Lastdrager

De uitvinding betreft een lastdrager, zoals een fietsenrek, voorzien van een 5 koppelingsinrichting ter losneembare bevestiging op een trekhaak met hals en kogel van een voertuig.

Er zijn veel verschillende lastdragers met koppelingsinrichtingen bekend voor het bevestigen van een lastdrager, zoals een fietsenrek, op de trekhaak van een voertuig, zoals een personenauto. Uit de Europese octrooiaanvrage EP0666197 is 10 een lastdrager voor fietsen bekend met een koppelingsinrichting die ondermeer een schuifelement en een schroefelement omvat. Wanneer deze lastdrager met een trekhaak moet worden gekoppeld, dient na het plaatsen van de fietsdrager op de trekhaakkogel allereerst een schuifelement om de hals van de kogel worden geschoven. Om een goede, stabiele, verbinding van de koppelingsinrichting met 15 de kogel te verkrijgen moet voorts een schroefelement of bout worden aangedraaid om een goede omklemming van de kogel te verkrijgen. Deze en andere bekende lastdragers hebben dus het nadeel, dat het aanbrengen van de lastdrager op de trekhaak ingewikkeld en zwaar is en veel handelingen vereist. Veelal moet bij deze bekende lastdragers klemmiddelen wordt aangedraaid of 20 aangeschroefd om een goede en stabiele en verkeersveilige verbinding te verkrijgen tussen de lastdrager en de trekhaak, waarbij tijdens het aandraaien van die klemmiddelen de lastdrager in moet worden ondersteund.

De uitvinding heeft nu ten doel een koppelingsinrichting te verschaffen waarmee een lastdrager betrouwbaar en snel aan een trekhaak van een voertuig kan 25 worden gekoppeld, zonder dat additionele middelen moeten worden ingeschoven of aangedraaid en waarbij de koppeling en ontkoppeling door een eenvoudige beweging van de lastdrager kan worden uitgevoerd. Daarnaast dient de koppelingsinrichting eenvoudig en goedkoop te produceren en te assembleren te zijn zodat de koppelingsinrichting een zo gering mogelijk aantal eenvoudig te 30 fabriceren onderdelen dient te bevatten.

Daartoe omvat volgens de uitvinding de koppelingsinrichting van de lastdrager de volgende constructiedelen: 1024559- 2 a. een koppelingshuis dat enerzijds koppelbaar is met de lastdrager en anderzijds met de trekhaak waarbij het koppelingshuis twee evenwijdige bij voorkeur plaatvormige op onderlinge afstand van elkaar verbonden wangdelen(zijwanden) omvat welke zijn voorzien van een geleidesleuf voor 5 het geleiden van een gedeelde kogelklem, b. een eerste kogelklemorgaan dat scharnierbaar in het koppelingshuis tussen de wangdelen is bevestigd, en dat voorzien is van een daarmee vast verbonden eerste hefboom van een hefboomstelsel; c. een tweede kogelklemorgaan dat met behulp van aan weerszijden 10 aangebrachte geleidemiddelen scharnierbaar en geleidbaar in het koppelingshuis tussen de wangdelen is opgesteld en in de geleidesleuven geleid wordt waarbij voorts het tweede kogelklemorgaan is voorzien van een daarmee vast verbonden tweede hefboom van genoemd hefboomstelsel, 15 d. een hefboomstelsel omvattende tenminste de twee eerdergenoemde hefbomen, die scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, e.e.a. zodanig dat het koppelingshuis met de trekhaak gekoppeld wordt door achtereenvolgens het koppelingshuis over de kogel te kantelen en daardoor de geleidemiddelen van het tweede kogelklemorgaan door de geleidesleuf te 20 bewegen vanuit een eerste nog geopende positie van de koppelingsinrichting naar een tweede definitieve doorgezette positie van de koppelingsinrichting waarbij beide kogel klemorganen de kogel van de trekhaak aan weerszijden klemmend omgrijpen.

In een nadere uitvoeringsvorm omvat het tweede kogelklemorgaan een in een 25 houder tegen een veerkracht in gericht verplaatsbaar stempel voor een krachtige en veilige omklemmeing van de trekhaak.

In een verdere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doodat door het verder kantelen van het koppelingshuis de koppelingsinrichting een derde, doorgekantelde, positie inneemt, waarbij de kogelklemorganen de kogel van de trekhaak aan weerszijden 30 klemmend omgrijpen en aan de lastdrager tijdelijk een naar beneden positie verlenen, in het bijzonder om de achterklep van het voertuig vrij van de lastdrager 1024559- 3 te kunnen openen. De lastdrager behoeft nu niet van de trekhaak te worden afgenomen, wanneer de achterklep moet worden geopend.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de geleidesleuven in de wangdelen van het koppelingshuis gevormd zijn uit tenminste twee 5 verschillende in elkaar overgaande curvedelen, waarbij een eerste curvedeel is gevormd om het tweede kogelklemorgaan tussen de eerste (open) en de tweede (vergrendelde) positie van de koppelingsinrichting te bewegen en dat het aansluitende tweede curvedeel zodanig is gevormd om de koppelingsinrichting en de lastdrager van de tweede (vergrendelde) naar de tijdelijke derde positie te 10 bewegen. Zo wordt op economische wijze een eenvoudig te construeren koppeling gevormd uit een gering aantal onderdelen welke toch een grote hoeveelheid functies omvat.

Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat het eerste curvedeel zo gevormd is dat startend vanuit de eerste positie van de koppelingsinrichting het 15 tweede kogelklemorgaan allereerst over een grote afstand naar de kogel wordt toe bewogen per kantelingshoek van het koppelingshuis, terwijl nabij de tweede positie van de koppelingsinrichting het tweede kogelklemorgaan over een kleine afstand naar de kogel wordt toe bewogen per kantelingshoek van het koppelingshuis. Aldus wordt een makkelijk handhaafbare koppeling gecreëerd, 20 welke zonder veel spierkracht tot grote klemkracht kan worden gebracht.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt, doordat dat het tweede curvedeel een cirkelsegment is met een constante straal ten opzichte van het in het middelpunt van de cirkel gelegen draaipunt. Met een dergelijk gevormd curvedeel kan de lastdrager worden gekanteld, zonder dat de omklemming van de 25 trekhaak verloren gaat.

Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de eerste hefboom is uitgevoerd als twee zich hoofdzakelijk evenwijdig uitstrekkende rechte stangen welke aan hun ene uiteinde vast verbonden zijn aan weerszijden van het eerste kogelklemorgaan en aan hun tweede uiteinde van een over een hoek omgezet 30 kort recht deel zijn voorzien, waarbij beide stangen aan hun tweede uiteinde op het snijpunt van het korte omgezette deel en het lange deel met elkaar zijn verbonden door middel van een aanslagorgaan. Door de stangen zo de vormen 1024559= 4 wordt een makkelijk scharnierend kogelklemorgaan verkregen, zonder een veel spierkracht vergende dode stand.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de koppelingsinrichting is voorzien van een vergrendelorgaan dat aangrijpt op het S tweede kogelklemorgaan en de koppelingsinrichting vergrendelt in de tweede, gesloten, positie. Zo wordt een stabiele en veilige koppeling gegarandeerd met de trekhaak, welke alleen door handmatige ontgrendeling kan worden ontkoppeld.

Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat het vergendelorgaan is uitgevoerd als een lange pen, welke door het dwarsverbindingselement is 10 doorgevoerd en dat door middel van een aangebracht verend element veerkracht uitoefent in de richting van het tweede kogelklemorgaan. Op deze wijze wordt een goedkoop en betrouwbaar vergrendel en ontgrendel mechanisme gevormd.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de lastdrager, zoals een fietsenrek, voorzien is van een koppelingsinrichting ter losneembare 15 bevestiging op een trekhaak met hals en kogel van een voertuig, waarbij de lastdrager voorts een horizontale dragerbuis omvat welke in zijn lengterichting is voorzien van een smalle sleuf met beperkte lengte voorzien van insnapelementen en welke lastdrager voorts is voorzien van een over de omtrek van de dragerbuis draai- en verschuifbare over een beperkte afstand verstelbare lasthouder, zoals 20 een fietswiel houder, waarbij de lasthouder bestaat uit een lastontvanger, zoals een wielgoot, en een buisvormig element dat vrij beweegbaar de omtrek van de dragerbuis omsluit ter plaatse van de sleuf waarbij de lastontvanger in verbinding staat met het buisvormige element door middel van vergrendelpennen, die zich daarbij zodanig uitstrekken door de wand van het buisvormige element tot in de 25 dragerbuis dat de vergrendelpennen door rotatie d.w.z. kantelen resp. terugkantelen van de lastontvanger over de buisomtrek van de dragerbuis kunnen worden ingesnapt resp. uitgesnapt in een of meer van de insnapelementen aangebracht in de sleuf ter vergrendeling resp. ontgrendeling. Op deze wijze wordt een zeer eenvoudig te verstellen lastdrager verkregen, waarbij de lastontvangers 30 toch veilig en stevig blijven verbonden met het dragerframe.

Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat een aantal insnapelementen bestaat uit uitsparingen die in de wand van de dragerbuis op onderlinge afstand in t 024559“ 5 de omtreksrand van de sleuf zijn aangebracht. Zo wordt een eenvoudig en makkelijk te construeren verstelinrichting verkregen.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de insnapelementen zich losneembaar bevinden in een afzonderlijk insnaporgaan dat 5 in de sleuf van de dragerbuis gemonteerd kan worden. Het separate insnaporgaan kan apart worden vervaardigd en daardoor ook desgewenst uit een alternatief materiaal worden gemaakt.

Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat het insnaporgaan ook voorzien is van opnameelementen waarin de vergrendelpennen bij het roteren en 10 verschuiven van de lastontvanger geen insnapkracht ondervinden.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat in het insnaporgaan insnapelementen en opnameelementen elkaar afwisselen. Ingeval van afwijkingen in de maatvoering wordt op deze wijze problemen zoals hoge benodigde spierkracht bij het insnappen en uitsnappen voorkomen doordat telkens 15 maar één vergrendelpen wordt ingesnapt.

Een nadere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat een lastdrager, zoals een fietsenrek, voorzien is van een koppelingsinrichting ter losneembare bevestiging op een trekhaak met hals en kogel van een voertuig, voorzien van een snel vergrendelbare en ontgrendelbare lastklem die zich op een dragerelement bevindt, 20 ter omklemming van een fietsframebuis, welke lastklem omvat: a. een eerste tangvormige klemarm waarvan een klemgreep deel uitmaakt van en vast is bevestigd op een draagorgaan van de lastdrager waarbij de tweede klemarm met handspangreep beweeglijk en schanierend om een as is gemonteerd, 25 b. een uitsparing in de handspangreep van de tweede klemarm waardoor een bovenop de eerste klemarm aangebrachte scharnierende boogvormige vertanding aangrijpbaar is; c. een schamierbaar ratelelement in de tweede handspangreep voorzien van een vertanding, die aangrijpt en samenwerkt met de boogvormige vertanding 30 van de eerste klemarm, e.e.a. zodanig, dat door het met de hand samenknijpen van de lastklem het ratelelement met zijn vertanding over de boogvormige vertanding ratelt om zo in 1024559- 6 de klemstand van de lastklem te komen waarin de fietsframebuis wordt vastgeklemd tussen de spangrepen aan beide klemarmen, en zodanig dat door indrukken van het scharnierend ratelelement de verbinding met de boogvormige vertanding wordt verbroken en de lastklem uit zijn klemstand gekomen in open 5 stand komt, het fietsframebuis uit de lastklem ontgrendelt. Een dergelijke frameklem kan snel en betrouwbaar een fietsframebuis vergrendelen of ontgrendelen, zodat een last als een fiets snel kan worden geplaatst of verwijderd. Een verdere voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de boogvormige vertanding bestaat uit een van de eerste klemarm losneembaar element omvat: 10 een spangreepelement, een opening voor het schamierbaar bevestigen op de klemschamieras, een aanslagvlak, en een boogvormige vlak met vertanding, zodanig dat in klemstand de boogvormige vertanding de klemkracht overdraagt. Dit losneembare element kan makkelijk separaat worden vervaardigd en ook makkelijk van een alternatief b.v. slijtvast materiaal worden gemaakt 15

Fig. 1A toont een totaalaanzicht van de lastdrager volgens uitvinding,

Fig. 1B toont een perspectivisch bovenaanzicht van het centrale dragerframe met koppelingsinrichting, 20 Fig. 1C toont een perspectivisch onderaanzicht van het centrale dragerframe met koppelingsinrichting,

Fig. 2A is een perspectivisch aanzicht van de koppelingsinrichting volgens uitvinding voor het aanbrengen op de trekhaak,

Fig. 2B is een perspectivisch achteraanzicht van de koppelingsinrichting volgens 25 uitvinding na het aanbrengen op de trekhaak,

Fig. 2C is een perspectivisch aanzicht van de koppelingsinrichting volgens uitvinding in gesloten positie,

Fig. 2D is een perspectivisch aanzicht van de koppelingsinrichting volgens uitvinding in doorgekantelde positie, 30 Fig. 3 is een opengewerkte perspectivisch aanzicht van het tweede kogelklemorgaan,

Fig. 4A is een perspectivisch vooraanzicht van de veerbushouder 1024559- 7

Fig. 4B is een perspectivisch achteraanzicht van de veerbushouder,

Fig. 5A is een perspectivisch vooraanzicht van het eerste kogelklemorgaan,

Fig. 5B is een perspectivisch achteraanzicht van het eerste kogelklemorgaan,

Fig. 6 is een perspectivisch zijaanzicht van een wangdeel van het koppelingshuis, 5 Fig. 7 is een opengewerkte perspectivisch aanzicht van een lasthouder,

Fig. 8 is een perspectivisch aanzicht van een insnaporgaan,

Fig. 9 is een perspectivisch aanzicht van een lastklem,

Fig. 10 is een opengewerkte perspectivisch aanzicht van een lastklem met losneembaar element.

10

In Fig.lA wordt een totaal aanzicht getoond van de lastdrager volgens uitvinding. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de lastdrager uitgevoerd als een fietsdrager 1 voorzien van een centraal dragerframe 2, dragerbuizen 3, lasthouders zoals fietswielhouders 15 4, lastklemmen zoals fietsframeklemmen 5 en een koppelingsinrichting 10 ter koppeling van de lastdrager op een trekhaak. In Fig.lB wordt in bovenaanzicht het centrale dragerframe 2 in detail getoond met de koppelingsinrichting 10 in gesloten stand. Een deel van de bovenzijde van de kogel 27 van de trekhaak is nog huist zichtbaar tussen het eerste kogelklemorgaan 14 en het tweede kogelklemorgaan 20. 20 Bovenop kogelklemorgaan 14 is stopplaat 24 aangebracht welke rust bovenop kogel 27. Het centrale dragerframe 2 is vast bevestigd aan de wangdelen 12 zodat door het ten opzichte van de trekhaak 25 kantelen van lastdrager 1 en het centrale dragerframe 2 de wangdelen 12 zullen meekantelen. In Flg.1C wordt in een onderaanzicht van het centrale dragerframe de positie van de koppelingsinrichting 11 25 in gesloten stand nader getoond. Het koppelingshuis 11, omvattende de wangdelen 12, zit vast geklemd op trekhaak 25, waarvan hals 26 in de figuur wordt getoond. Tweede kogelklemorgaan 20 ligt aan tegen de niet zichtbare kogel 27. Voorts wordt getoond de beide wangdelen 12 en de hefboom 17 bestaande in dit uitvoeringvoorbeeld uit stangen 17a en 17b. Ook wordt de tegen de hals 26 van de 30 trekhaak aanliggende aanslagorgaan 23 getoond.

1024559- δ

In Fig.2A en 2B wordt de koppelingsinrichting 10 van de lastdrager in perspectief nader in detail getoond. Het koppelingshuis 11 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld twee identieke wangdelen 12, welke op afstand van elkaar met elkaar zijn verbonden door middel van dwarsverbindingselement 13. Het eerste kogelklemorgaan 14 is 5 scharnierbaar bevestigd in het koppelingshuis 11 tussen de wangdelen 12. In dit uitvoeringsvoorbeeld is een schamieras 15 vast verbonden aangebracht door middel van een lasverbinding aan het kogelklemorgaan 14, zodanig dat de aan weerszijden buiten het kogelklemorgaan 14 uitstekende uiteinden van de schamieras 15 draaibaar in cirkelvormige openingen 16 in de wangdelen zijn aangebracht. Het 10 kogelklemorgaan 14 is vast verbonden met een hefboomstelsel welke in dit uitvoeringsvoorbeeld wordt gevormd door een eerste 17 en een tweede hefboom 18, die scharnierbaar om scharnierpunten 19 met elkaar zijn verbonden. Eerste en tweede hefboom worden in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door twee zich hoofdzakelijk evenwijdig uitstrekkende rechte stangen 17 a en 17b respectievelijk 15 18a en 18b. Tussen beide hefboomstangen 17a en 17b is aanslagorgaan 23 aangebracht. Het tweede kogelklemorgaan 20 zit vast verbonden met tweede hefboom 18, die wordt gevormd door de beide rechte stangen 18a en 18b, welke aan weerszijden van het tweede kogelklemorgaan 20 vast bevestigd zijn bij voorbeeld door middel van een lasverbinding. Aan weerszijden van het tweede 20 kogelklemorgaan zijn geleidemiddelen aangebracht, in dit uitvoeringsvoorbeeld als geleidepennen 21, die door de uiteinden van de stangen 18a en 18b zijn doorgevoerd. De geleidepennen 21 van het tweede kogelklemorgaan 20 zijn geleidbaar en scharnierbaar opgesteld in de geleidesleuven 22 van de wangdelen 12. In Fig.2A wordt voorts trekhaak 25 getoond met hals 26 en kogel 27.

25 In Fig. 2A wordt getoond hoe de koppelingsinrichting voor koppeling op de trekhaak moet worden geplaatst. Het koppelingshuis wordt in gekantelde stand over het uiteinde van de trekhaak 25 en kogel 26 aangebracht, door kogel 27 tussen enerzijds stangen 17 a en 17 b en anderzijds tussen aanslagorgaan 23 en eerste kogelklemorgaan 14 door te voeren en aan te laten liggen tegen eerste 30 kogelklemorgaan 14. Het aanslagorgaan 23 van tiet hefboomstelsel ligt aan tegen de hals 26 van de trekhaak 25. In Fig.2B wordt de stabiele situatie getoond van een 1024559- 9 geopende, niet gekoppelde, lastdrager, welke reeds afsteunt op de kogel 27 en hals 26 van trekhaak 25 met eerste kogelklemorgaan 14 en daarop aangebrachte stopplaat 24 en aanslagorgaan 23. De koppelingsinrichting bevindt zich nu in de zogenaamde eerste geopende positie, waarbij de geleidepennen 21 zich onderaan in 5 de geleidesleuven 22 bevinden. Door lastdrager 1 en daarmee koppelingsinrichting 10 en koppelingshuis 11 naar beneden te kantelen in de richting van pijlen N om het draaipunt P, welke wordt gevormd door schamieras 15, wordt tweede kogelklemorgaan 20 door tweede hefboom 18 gedwongen door de geleidesleuven 22 naar boven te bewegen. Daar nu de geleidingssleuven speciaal gevormd zijn 10 door het aanbrengen van verschillende curvedelen, wordt er voor zorg gedragen dat het tweede kogelklemorgaan 20 zich tegenover eerste kogelklemorgaan 14 gaan aanleggen aan de kogel 27 van trekhaak 25. Een aansluitend curvedeel van de geleidesleuf 22 is speciaal gevormd om de klemkracht te genereren tussen de kogelklemorganen. In Fig.2C omklemmende de beide kogelklemoiganen 14 en 20 IS kogel 25 van de trekhaak. In Fig.3 wordt getoond, dat in dit voorbeeld het tweede kogelklemorgaan 20 een veerbushouder 30, schotelveren 31 en stempel 32 omvat. De schotelveren 31 zitten opgesloten in de veerbushouder 30 door middel van stempel 32. Stempel 32 is een in hoofdzaak buisvormig element welke aan een open uiteinde 40 de kogel 27 kan omvatten. Stempel 32 wordt gefixeerd in veerbushouder 20 30 door een as 34 aangebracht in door aan weerszijden aangebrachte gaten 34 in veerbushouder 30 alsmede door aan weerszijden aangebrachte langwerpige gaten 36 in stempel 32. De uiteinden van as 34 vormen in gemonteerde stand geleidepennen 22. De langwerpige gaten 36 van stempel 32 hebben een hoogte die in omtreksrichtlng van het stempel 32 juist iets groter is dan de diameter van as 34, 25 terwijl zij een lengte hebben in de axiale richting van het stempel welke het indrukken van de veer, in dit voorbeeld schotelveren 31, toelaat. Stempel 32 is voorts nog voorzien van een uitsparing 37 voor het opnemen van hals 26 van trekhaak 25. Nadat het tweede kogelklemorgaan 20 met stempel 32 om de kogel is aangebracht zal door het voortgaande kantelen van het koppelingshuis 11 door de speciale vorm 30 van dit deel van de curve van de geleidesleuven het tweede kogelklemorgaan en met name de veerbushouder 30 langzaam in de richting van de kogel 27 worden 1024559- 10 bewogen waardoor het aanspannen van de veer relatief weinig spierkracht vereist. Door het aandrukken van de veerbushouder 30 zullen schotelveren 31 worden samengedrukt, waardoor veerkracht en dus klemkracht wordt uitgeoefend op de kogel, zodat de kogel klemmend wordt omgrepen. As 34 schuift in de lengterichting 5 van opening 36 bij toenemend samendrukken van de schotelveren 31. In Fig.2C wordt getoond dat koppelingsinrichting 11 in zijn gesloten positie wordt vergrendeld door een vergrendelorgaan, in dit uitvoeringsvoorbeeld een lange vergrendelpen 28, welke in vergrendelopening 29 aangrijpt die is aangebracht in de bodem van veerbushouder 30. Zoals wordt getoond in Fig. 2C is vergrendelpen 29 door 10 dwarsverbindingslement 13 doorgevoerd en wordt er door middel van een niet in de figuur getoond verend element veerkracht uitgeoefend door vergrendelpen 28 in de richting van het tweede kogelklemorgaan 20. Wanneer nu de koppelingsinrichting 11 moet worden ontgrendeld, moet tegen de veerkracht in vergrendelpen 28 uit vergrendelopening 29 worden gewogen, zodat het koppelingshuis 11 weer kan 15 worden gekanteld b.v. ter ontkoppeling. In Fig.2D wordt een derde, doorgekantelde, positie getoond van de koppelingsinrichting 10 van de lastdrager. In deze positie is de lastdrager tijdelijk naar beneden gekanteld terwijl de koppeling en de omklemming met de trekhaak door de koppelingsinrichting in stand blijft. Deze stand is voordelig omdat zo de achterklep van het voertuig vrij van de lastdrager geopend kan worden. 20 Het is dus niet noodzakelijk voor openen van de achterklep om de lastdrager van de trekhaak te verwijderen. Om de lastdrager tijdelijk naar beneden te kunnen kantelen is een curvedeel in de geleidesleuven gevormd, welke een cirkelsegment is met een constante straal ten opzichte van het in het middelpunt van de cirkel gelegen draaipunt. Om de lastdrager door te kunnen kantelen moet eerst de 25 koppelingsinrichting ontgrendeld worden, door in dit uitvoeringsvoorbeeld lange vergrendelpin 28 uit de vergrendelopening 29 te halen. Daarna kan de het koppelingshuis 11 en de daarmee verbonden lastdrager verder worden doorgekanteld, zodat de geleidepennen 21 naar boven in de geleidesleuven 22 bewegen totdat derde tijdelijke positie van de koppelingsinrichting is bereikt wanneer 30 de geleidepinnen 21 aanliggen tegen de bovenzijde van de geleidesleuven 22.

1024559- 11

In Fig.4A en 4B wordt veerbushouder 30 nader in detail getoond met er aan vast gelaste tweede hefboomstangen 18a en 18b en gaten 34 in zowel de hefboomstangen als in de veerbushouder voor doorvoer van de as 34. In Fig.5A en 5B wordt eerste kogelklemorgaan 14 nader in detail getoond met stopplaat 24, op 5 het kogelklemorgaan vastgelaste tweede hefboomstangen 17a en 17b, vastgelaste schamieras 15 en aanslagorgaan 23. In Fig. 6 wordt wangdeel 12 nader in detail getoond. De beide wangdelen 12 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld op voordelige wijze identiek uitgevoerd, wat een besparing in productiekosten met zich brengt In Fig.6 worden getoond geleidesleuf 22 en scharnieropening 16 voor schamieras 14 van 10 eerste kogelklemorgaan 14, openingen 38 ter bevestiging met het dragerframe 2, en opening 39 ter opname van dwarsverbindingselement 13. Het bovenste curvedeel van de geleidesleuf 22 is gevormd als een cirkelsegment met een constante straal R ten opziGhte van het in het middelpunt van de draaicirkel gelegen opening of draaipunt 16. In Fig.2A wordt voorts nog een correctieinrichting getoond ter correctie 15 van de stand van de trekhaak. Indien de trekhaak enigszins uit het lood staat ten opzichte van de verticale as kan dit worden gecorrigeerd met vergrendelpen 28. Door deze niet in te brengen in doorvooropening 83 van dwarsverbindingselement 13, maar in de wat lager geplaatste doorvooropening 84 respectivelijk de wat hoger geplaatste doorvooropening 82 zal de gehele lastdrager een kleine hoek naar boven 20 respectievelijk naar beneden krijgen, doordat vergrendelpen 28 dan niet in vergrendelopening 29 in zijn vergrendelstand komt, maar in de wat hoger gelegen vergrendelopening 81 respectievelijk in de wat lager gelegen vergrendelopening 80. In Fig.7 wordt in detail lasthouder zoals fietswielhouder 4 opengewerkt getoond met dragerbuis 3, lastontvanger zoals wielgoot 50, vergrendelpennen 51 en buisvormig 25 element 52. Vergrendelpennen 51 zijn vast verbonden met fietswielhouder 4 welke pennen 51 zich uitstrekken in gemonteerde stand tot buiten de wielgoot 50. Om dragerbuis 3 is voorzien een buisvormig element 52 dat vrij beweegbaar de omtrek van de dragerbuis omsluit. In dragerbuis 3 is smalle sleuf 53 met beperkte lengte voorzien, voorzien van insnapelementen. Deze insnapelementen kunnen bestaan uit 30 uitsparingen die in de wand van de dragerbuis op onderlinge afstand in de omtreksrand van de sleuf 53 zijn aangebracht. In een alternatieve uitvoeringsvorm 1024559- 12 zoals getoond in figuur 7 bevinden de insnapeiementen 54 zich losneembaar in een afzonderlijk insnaporgaan 55, dat in de sleuf 53 van de dragerbuis 3 gemonteerd kan worden. De vergrendelpennen 51 zijn vast bevestigd in openingen 56 van buisvormig element 52 en strekken zich daarbij uit door de wand van buisvormig element 52.

5 Daardoor kunnen vergrendelpennen 51 door rotatie van buisvormig element 52 over de buisomtrek van de dragerbuis 3 en daardoor ook de daarmee verbonden wielgoot 50 worden ingesnapt in een of meer van de insnapeiementen 54. Wanneer de wielgoot versteld moet worden omdat een fiets van een andere afmeting moet worden meegenomen, dient de fietswielhouder teruggekanteld te worden, zodat de 10 vergrendelpennen 51 uitsnappen uit de insnapeiementen 54, waarna het buisvormig element 52 in de lengterichting van de dragerbuis 3 kan worden verschoven, waarna voorts door het kantelen van de fietswielhouder de vergrendelpennen 51 weer kunnen worden ingesnapt in de in de insnapeiementen 54. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de insnapeiementen 54 speciaal uitgevoerd. In Fig.8 15 wordt insnaporgaan 55 in detail getoond. In het insnaporgaan 55 zijn insnapeiementen 54 gevormd. Tussen de insnapeiementen zijn opnameelementen 57 gevormd. In deze opnameelementen ondervinden de vergrendelelementen 51 geen insnapkracht. Wanneer nu fietswielhouder 4 wordt gekanteld om de vergrendelpennen 50 in te snappen, zal telkens maar één vergrendelpen worden 20 ingesnapt in een insnapelement, terwijl de andere vergrendelpen 51 in een opnamelement 57 wordt geplaatst en geen insnapkracht ondervindt. Dit is voordelig daar het gelijktijdig insnappen van twee vergrendelpennen al reeds bij een geringe afwijkingen in de maatvoering zeer grote insnapkrachten vergt doordat de vergrendelpennen moeilijk insnappen of uitsnappen. Wanneer altijd maar één 25 vergrendelpen moet insnappen zullen deze problemen niet optreden.

In Fig.9 wordt in detail lastklem zoals fietsframeklem 5 in detail getoond gemonteerd op een dragerelement 3. Deze fietsframeklem maakt het mogelijk een framebuis van een last zoals een fiets snel vast te klemmen en ook weer snel te lossen. De snel vergrendelbare en ontgrendelbare lastklem 5 omvat de volgende 30 delen: een eerste tangvörmige klemarm 60 welke is bevestigd op dragerbuis 3 en een tweede klemarm 61 met handspangreep 67 beide scharnierend om as 62 zijn 1024559- 13 gemonteerd. Handspangreep 67 is van een uitsparing voorzien waardoor eerste klemarm 60 is doorgestoken en waar een boogvormige vertanding 63 aangebracht bovenop eerste klemarm 60 zichtbaar is. Een scharnierend ratelelement 64 is door middel van een as 65 aangebracht in handspangreep 67 van tweede klemarm 61. 5 Wanneer nu door het samenknijpen van de handspangreep 67 met de aan de eerste klemarm 60 bevestigde dragerbuis 3 het ratelelement 64 met zijn vertanding 66 over de boogvormige vertanding 63 ratelt wordt de lastklem 5 in zijn klemstand gebracht, waardoor de fietsframebuis wordt vastgeklemd tussen de klemgrepen 68 van beide klemarmen. De lastklem 5 kan nu weer snel ontgrendeld worden door het 10 indrukken van het ratelelement 63, waardoor de verbinding tussen de vertanding van het ratelelement 64 en de boogvormige vertanding 63 wordt verbroken, en de lastklem 5 in een open stand komt en zodoende de fietsframebuis uit lastklem 5 ontgrendelt. Desgewenst wordt aan ratelelement 5 een veerelement toegevoegd, welke de vertanding van het ratelelement 64 altijd in de richting van de boogvormige 15 vertanding 63 brengt. In een alternatieve uitvoeringsvorm zoals opengewerkt getoond in Fig.10 bevat eerste klemarm 60, een losneembaar element 73, welke omvat: een spangreepelement 69, een opening 70 voor het schamierfoaar bevestigen op as 62 (niet getoond), een aanslagvlak 71 welke afsteunt op dragerbuis 3 en een boogvormig vlak met vertanding 72. Het ratelelement 64 wordt 20 met behulp van as 65 (niet getoond) wederom aangebracht in handspangreep 67 van tweede klemarm 61. Wanneer door het samenknijpen van handspangreep 67 met de aan de eerste klemarm 60 bevestigde dragerbuis 3 het ratelelement 64 met zijn vertanding 66 over de boogvormige vertanding 63 ratelt wordt de lastklem 5 in zijn klemstand gebracht, waardoor de fietsframebuis wordt vastgeklemd tussen de 25 klemgrepen 68 van beide klemarmen. Het losneembare element 73 zorgt nu voor het overbrengen van de spankracht tussen de dragerbuis 3 via de klemgrepen 68 naar de fietsframebuis. Wanneer het losneembare element 73 van metaal wordt vervaardigd kan een goede slijtvaste ratelverbinding worden gevormd In combinatie met klemarmen van kunststof.

30 [Conclusies] 1024559-

Claims (16)

1. Lastdrager, zoals een fietsenrek, voorzien van een koppelingsinrichting ter losneembare bevestiging op een trekhaak met hals en kogel van een voertuig en waarbij de koppelingsinrichting de volgende constructiedelen omvat: a. een koppelingshuis dat enerzijds koppelbaar is met de lastdrager en anderzijds met de trekhaak waarbij het koppelingshuis twee evenwijdige bij 10 voorkeur plaatvormige op onderlinge afstand van elkaar verbonden wangdelen(zijwanden) omvat welke zijn voorzien van een geleidesleuf voor het geleiden van een gedeelde kogelklem, b. een eerste kogelklemorgaan dat schamierbaar in het koppelingshuis tussen de wangdelen is bevestigd, en dat voorzien is van een daarmee 15 vast verbonden eerste hefboom van een hefboomstelsel; c. een tweede kogelklemorgaan dat met behulp van aan weerszijden aangebrachte geleidemiddelen schamierbaar en geleidbaar in het koppelingshuis tussen de wangdelen is opgesteld en in de geleidesleuven geleidt wordt waarbij voorts het tweede kogelklemorgaan is voorzien van 20 een daarmee vast verbonden tweede hefboom van genoemd hefboomstelsel, d. een hefboomstelsel omvattende tenminste de twee eerdergenoemde hefbomen, die schamierbaar met elkaar zijn verbonden, e.e.a. zodanig dat het koppelingshuis met de trekhaak gekoppeld wordt door 25 achtereenvolgens het koppelingshuis over de kogel te kantelen en daardoor de geleidemiddelen van het tweede kogelklemorgaan door de geleidesleuf te bewegen vanuit een eerste nog geopende positie van de koppelingsinrichting, naar een tweede definitieve doorgezette positie van de koppelingsinrichting, waarbij beide kogelklemorganen de kogel van de trekhaak aan weerszijden 30 klemmend omgrijpen. 1024559-

2. Lastdrager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede kogelklemorgaan een in een houder tegen een veerkracht in gericht verplaatsbaar stempel omvat

3. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door het verder kantelen van het koppelingshuis de koppelingsinrichting een derde, doorgekantelde, positie inneemt, waarbij de kogelklemorganen de kogel van de trekhaak aan weerszijden klemmend omgrijpen en aan de lastdrager tijdelijk een naar beneden positie verlenen, in het bijzonder om de achterklep van het voertuig 10 vrij van de lastdrager te kunnen openen.

4. Lastdrager volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de geleidesleuven in de wangdelen van het koppelingshuis gevormd zijn uit tenminste twee verschillende 15 in elkaar overgaande curvedelen, waarbij een eerste curvedeel is gevormd om het tweede kogelklemorgaan tussen de eerste (open) en de tweede (vergrendelde) positie van de koppelingsinrichting te bewegen en dat het aansluitende tweede curvedeel zodanig is gevormd om de koppelingsinrichting en de lastdrager van de tweede (vergrendelde) naar de tijdelijke derde positie te 20 bewegen.

5. Lastdrager volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste curvedeel zo gevormd is dat startend vanuit de eerste positie van de koppelingsinrichting het tweede kogelklemorgaan allereerst over een grote afstand naar de kogel wordt 25 toe bewogen per kantelingshoek van het koppelingshuis, terwijl nabij de tweede positie van de koppelingsinrichting het tweede kogelklemorgaan over een kleine afstand naar de kogel wordt toe bewogen per kantelingshoek van het koppelingshuis. 1024559-

6. Lastdrager volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het tweede curvedeel een cirkelsegment is met een constante straal ten opzichte van het in het middelpunt van de cirkel gelegen draaipunt.

7. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste hefboom is uitgevoerd als twee zich hoofdzakelijk evenwijdig uitstrekkende rechte stangen welke aan hun ene uiteinde vast verbonden zijn aan weerszijden van het eerste kogelklemorgaan en aan hun tweede uiteinde van een over een hoek omgezet kort recht deel zijn voorzien, waarbij beide stangen aan hun 10 tweede uiteinde op het snijpunt van het korte omgezette deel en het lange deel met elkaar zijn verbonden door middel van een aanslagorgaan.

8. Lastdrager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelingsinrichting is voorzien van een vergrendelorgaan dat aangrijpt op het 15 tweede kogelklemorgaan en de koppelingsinrichting vergrendelt in de tweede, gesloten, positie.

9. Lastdrager volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het vergendelorgaan is uitgevoerd als een lange pen, welke door het dwarsverbindingselement is 20 doorgevoerd en dat door middel van een aangebracht verend element veerkracht uitoefent in de richting van het tweede kogelklemorgaan.

10. Lastdrager, zoals een fietsenrek, voorzien van een koppelingsinrichting ter losneembare bevestiging op een trekhaak met hals en kogel van een voertuig, 25 waarbij de lastdrager voorts een horizontale dragerbuis omvat welke in zijn lengterichting is voorzien van een smalle sleuf met beperkte lengte voorzien van insnapelementen en welke lastdrager voorts is voorzien van een over de omtrek van de dragerbuis draai- en verschuifbare over een beperkte afstand verstelbare lasthouder, zoals een fietswielhouder, waarbij de lasthouder bestaat uit een 30 lastontvanger, zoals een wielgoot, en een buisvormig element dat vrij beweegbaar de omtrek van de dragerbuis omsluit ter plaatse van de sleuf waarbij (1024559- de lastontvanger in verbinding staat met het buisvormige element door middel van vergrendelpennen, die zich daarbij zodanig uitstrekken door de wand van het buisvormige element tot in de dragerbuis dat de vergrendelpennen door rotatie d.w.z. kantelen resp. terugkantelen van de lastontvanger over de buisomtrek van 5 de dragerbuis kunnen worden ingesnapt resp. uitgesnapt in een of meer van de insnapelementen aangebracht in de sleuf ter vergrendeling resp. ontgrendeling.

11. Lastdrager volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een aantal insnapelementen bestaat uit uitsparingen die in de wand van de dragerbuis op 10 onderlinge afstand in de omtreksrand van de sleuf zijn aangebracht.

12. Lastdrager volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de insnapelementen zich losneembaar bevinden in een afzonderlijk insnaporgaan dat in de sleuf van de dragerbuis gemonteerd kan worden. 15

13. Lastdrager volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het insnaporgaan ook voorzien is van opnameelementen waarin de vergrendelpennen bij het roteren en verschuiven van de lastontvanger geen insnapkracht ondervinden.

14. Lastdrager volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat in het insnaporgaan insnapelementen en opnameelementen elkaar afwisselen. 1024559-

15. Lastdrager, zoals een fietsenrek, voorzien van een koppelingsinrichting ter losneembare bevestiging op een trekhaak met hals en kogel van een voertuig, voorzien van een snel vergrendelbare en ontgrendelbare lastklem die zich op een 5 dragerelement bevindt, ter omklemming van een fietsframebuis, welke lastklem omvat: a. een eerste tangvormige klemarm waarvan een klemgreep deel uitmaakt van en vast is bevestigd op een draagorgaan van de lastdrager waarbij de tweede klemarm met handspangreep beweeglijk en schanierend om een 10 as is gemonteerd, b. een uitsparing in de handspangreep van de tweede klemarm waardoor een bovenop de eerste klemarm aangebrachte scharnierende boogvormige vertanding aangrijpbaar is; c. een schamierbaar ratelelement in de tweede handspangreep voorzien van 15 een vertanding, die aangrijpt en samenwerkt met de boogvormige vertanding van de eerste klemarm, e.e.a. zodanig, dat door het met de hand samenknijpen van de lastklem het ratelelement met zijn vertanding over de boogvormige vertanding ratelt om zo in de klemstand van de lastklem te komen waarin de fietsframebuis wordt 20 vastgeklemd tussen de spangrepen aan beide klemarmen, en zodanig dat door indrukken van het scharnierend ratelelement de verbinding met de boogvormige vertanding wordt verbroken en de lastklem uit zijn klemstand gekomen in open stand komt, het fietsframebuis uit de lastklem ontgrendelt.

16. Lastdrager volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de boogvormige vertanding bestaat uit een van de eerste klemarm losneembaar element omvat: een spangreepelement, een opening voor het schamierbaar bevestigen op de klemschamieras, een aanslagvlak, en een boogvormige vlak met vertanding, zodanig dat in klemstand de boogvormige vertanding de klemkracht overdraagt. 30 1024559-