[go: up one dir, main page]

NL1023562C2 - Afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, opblaasbare afdichting voor een dergelijke afdichtinrichting, alsmede deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting. - Google Patents

Afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, opblaasbare afdichting voor een dergelijke afdichtinrichting, alsmede deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1023562C2
NL1023562C2 NL1023562A NL1023562A NL1023562C2 NL 1023562 C2 NL1023562 C2 NL 1023562C2 NL 1023562 A NL1023562 A NL 1023562A NL 1023562 A NL1023562 A NL 1023562A NL 1023562 C2 NL1023562 C2 NL 1023562C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
door
seal
sealing device
switch
sealing
Prior art date
Application number
NL1023562A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Koop Visser
Arnoldus Cornelis Wessels
Original Assignee
Elton Bv Ind & Handel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Elton Bv Ind & Handel filed Critical Elton Bv Ind & Handel
Priority to NL1023562A priority Critical patent/NL1023562C2/nl
Priority to EP20040076578 priority patent/EP1482122A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1023562C2 publication Critical patent/NL1023562C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/16Sealing arrangements on wings or parts co-operating with the wings
    • E06B7/22Sealing arrangements on wings or parts co-operating with the wings by means of elastic edgings, e.g. elastic rubber tubes; by means of resilient edgings, e.g. felt or plush strips, resilient metal strips
    • E06B7/23Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes
    • E06B7/2318Plastic, sponge rubber, or like strips or tubes by applying over- or under-pressure, e.g. inflatable
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16JPISTONS; CYLINDERS; SEALINGS
    • F16J15/00Sealings
    • F16J15/46Sealings with packing ring expanded or pressed into place by fluid pressure, e.g. inflatable packings

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)

Description

Titel: Afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, opblaasbare afdichting voor een dergelijke afdichtinrichting, alsméde deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting.
De uitvinding heeft betrekking op een afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, omvattend een in bedrijf met de deur of dergelijke verbonden opblaasbare afdichting voor het afdichten van kieren tussen de deur of dergelijke en een omgrenzing rondom de deur of dergelijke, en een 5 opblaasinrichting voor het opblazen van de afdichting. De uitvinding heeft ook betrekking op een dergelijke afdichting, alsmede op een deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting.
Dergelijke afdichtinrichtingen worden gebruikt voor het afdichten van deuren tegen bijvoorbeeld tocht, vocht, vuil, insecten en dergelijke. De 10 opblaasbare afdichting kan zorgen voor een effectieve afdichting, eventueel geheel rondom een deur, en maakt in vele gevallen toepassing van een verhoogde onderdrempel onder een deuropening overbodig. Aan de toepassing van dergelijke afdichtinrichtingen kleven in de praktijk echter vaak bezwaren met betrekking tot bijvoorbeeld het ontwerp van de 15 inrichtingen of de gebruiksvriendelijkheid.
Zo is uit het Amerikaanse octrooischrift 4 706 413 een afdichtinrichting bekend die in het bijzonder geschikt is om in geval van brand te verhinderen dat rook een kamer binnendringt. Deze bekende afdichtinrichting omvat een opblaasbare afdichting die verbonden is met de 20 omtreksrand van een deur, alsmede een aan de deur bevestigde bron van samengeperste lucht voor het opblazen van de afdichting. Verder omvat de uit US 4 706 413 bekende afdichtinrichting een aan de deur bevestigde rookdetector. In geval van detectie van rook wordt de afdichting met behulp van de samengeperste lucht automatisch opgeblazen waardoor kieren 25 tussen deur en deurkozijn afgedicht worden. Teneinde in opgeblazen toestand van de afdichting het openen van de deur te vergemakkelijken, 1023562- I 2 I omvat de afdichtinrichting een met de hand bedienbare knop die speciaal I bedoeld is voor het ontluchten van de afdichting. Deze knop bevindt zich aan I de kamerzijde van de deur.
I Een nadeel van deze bekende afdichtinrichting voor een deur is dat I 5 deze niet geschikt is voor het automatisch afdichten op basis van andere I omstandigheden dan de detectie van rook. Vaak bestaat namelijk behoefte aan een afdichtinrichting voor een deur die automatisch afdicht bijvoorbeeld I telkens wanneer de deur dichtgegaan is of telkens wanneer de deur I dichtgegaan en tevens vergrendeld is. Een ander bezwaar van de uit US 4 I 10 706 413 bekende afdichtinrichting is dat het niet bijzonder I gebruiksvriendelijk is dat het nodig is om op een speciaal voor het I ontluchten van de afdichting bedoelde knop te drukken teneinde een deur I met opgeblazen afdichting te kunnen openen. Zo is het een bezwaar dat het I bij de bekende inrichting nodig is dat gebruikers bekend zijn met de I 15 aanwezigheid en de werking van de knop. Verder kan de knop in het donker I moeilijk te vinden zijn en bevindt de knop zich in de in US 4 706 413 I beschreven uitvoering op een voor bijvoorbeeld kleine mensen moeilijk I bereikbare plaats. Ook kan de knop niet vanaf de buitenzijde van de deur I bediend worden. Nog een nadeel van de bekende inrichting is dat naast de I 20 eigenlijke afdichtorganen nog andere componenten van de afdichtinrichting I in of aan de deur bevestigd zijn, hetgeen ongewenste extra eisen aan de I constructie van de deuren met zich mee kan brengen of door sommige I mensen vanuit esthetisch oogpunt minder op prijs gesteld kan worden.
I Ook is uit Duits octrooischrift 28 51 459 B een afdichtinrichting I 25 voor een deur bekend. Deze bekende inrichting omvat een opblaasbare I afdichting die via een aansluitingsleiding in verbinding staat met een eerste I koppelstuk dat zich in een aan de deurrand bevindend verbindingsdeel I bevindt. De aansluitingsleiding is in de deur aangebracht. Het koppelstuk is koppelbaar met een tweede koppelstuk dat met een kozijndeel verbonden is.
I 30 Het tweede koppelstuk is aangesloten op een afsluitventiel voor perslucht.
3
Verder omvat de inrichting een driewegventiel waarvan de stand bepaald wordt door de stand van een deurklink. Een eerste aansluiting van het driewegventiel is verbonden met de opblaasbare afdichting, een tweede aansluiting met de omgevingslucht en een derde aansluiting, via de 5 aansluitingsleiding en bet verbindingsdeel, met het afsluitventiel voor de perslucht. De deurklink bedient via een met een as van de deurklink verbonden excenter het driewegventiel. Bij deze inrichting is derhalve een aantal van de genoemde componenten, zoals de excenter, het driewegventiel, de aansluitingsleiding en het verbindingsdeel, in of aan de 10 deur bevestigd.
Verder is uit Europees octrooischrift 1154 118 A een afdichtinrichting voor het tegengaan van wateroverlast, zoals bijvoorbeeld bij overstromingen, bekend. De inrichting omvat een opblaasbare afdichting in een sleuf van een deurrand. De opblaasbare afdichting is voorzien van 15 een soepele en deformeerbare strip. Deze strip is ontworpen om ferm tegen een deurkozijn of drempel aan te drukken teneinde water tegen te houden. De bekende inrichting omvat verder een besturingseenheid voor de opblaasbare afdichting. De besturingseenheid omvat een toetsenbord. In geval van een overstroming kan via dit toetsenbord een code ingegeven 20 worden, waarna de afdichting opgeblazen wordt.
Voorts is uit Amerikaans octrooischrift 4 665 653 A een afdichtinrichting voor scheepsdeuren of -luiken bekend. Deze bekende inrichting is voorzien van een opblaasbare afdichting die met het deurkozijn verbonden is. De opblaasbare afdichting is bestemd om geactiveerd te 25 worden in bijzondere omstandigheden van verhoogde waterdruk op de deuren, zoals bijvoorbeeld bij het varen in zwaar weer of bij lekkage.
Verder is uit Amerikaans octrooischrift 6 195 941 BI een afdichtinrichting voor een veiligheidsdeur bekend, in het bijzonder voor een steriele ruimte. De inrichting omvat een met de deur verbonden opblaasbare 30 afdichting. Bij het dichtgaan van de deur wordt de afdichting automatisch 1023562- I zodanig opgeblazen dat de afdichting de deur vergrendelt door de I wrijvingskrachten tussen de afdichting en het deurkozijn. Om te bepalen of I de deur dichtgegaan is en de afdichting in reactie daarop opgeblazen kan I worden, wordt gebruik gemaakt van een nabijheidsschakelaar. Om de deur I 5 te kunnen openen dient eerst een drukknop bediend te worden.
I De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen en in I het algemeen een afdichtinrichting voor een deur ter beschikking te stellen, I waarbij de afdichting op gebruiksvriendelijke en effectieve wijze automatisch opgeblazen en ontlucht wordt afhankelijk van veranderingen in I 10 condities met betrekking tot open, dicht, vergrendeld of ontgrendeld zijn van de deur en waarbij, afgezien van de opblaasbare afdichting, de componenten I van de afdichtinrichting niet in of aan de deur bevestigd hoeven te zijn.
Hiertoe wordt volgens de uitvinding een afdichtinrichting van de I bovenbeschreven soort gekenmerkt door een zich in een elektrisch circuit I 15 bevindende aan/uit-schakelaar voor het in bedrijf automatisch aan- en I uitzetten van de opblaasinrichting bij het respektievelijk in en uit een I sluitstand gaan van de deur of dergelijke. Een belangrijk voordeel van de I afdichtinrichting volgens de uitvinding is dat deze het onder meer mogelijk maakt een geheel vlakke doorgang toe te passen bij deuren of dergelijke.
I 20 Een verder voordeel is dat de afdichtinrichting volgens de uitvinding deuren I of dergelijke nadat ze kromgetrokken of anderszins vervormd zijn effectief kan blijven afdichten.
I Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in I de volgcondusies.
I 25 In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met I verwijzing naar de figuren in de bijgevoegde tekening.
I Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een uitvoeringsvorm I van een afdichtinrichting voor een deur volgens de uitvinding.
I 1023562- 5
Figuur 2 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een rand van een deur voorzien van een voorbeeld van een opblaasbare afdichting volgens de uitvinding in de ruststand.
Figuur 3 toont schematisch in aanzicht een deel van een deur met 5 deurkozijn geschikt voor een opblaasbare afdichting volgens de uitvinding.
Figuur 4 toont schematisch een aanzicht in perspektief van een voorbeeld van een koppelelement voor een afdichtinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 5 toont schematisch een doorsnede van het koppelelement 10 van Figuur 4, waaraan een opblaasbare afdichting is vastgeklemd.
Figuur 6 toont schematisch het koppelelement met afdichting van Figuur 5 in een aan een deur bevestigde, afdichtende toestand.
Verwezen wordt nu eerst naar Figuur 1 waarin een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een afdichtinrichting 1 voor een deur 2 volgens de 15 uitvinding getoond is. De afdichtinrichting' 1 omvat een luchtleidingdrcuit 3 en een elektrisch stroomcircuit 4. Het stroomcircuit 4 omvat in dit voorbeeld stroomleidingen 12 en een gelijkspanningsbron 5 met een geschikt voltage, bijvoorbeeld 24 Volt. De gelijkspanningsbron 5 kan bijvoorbeeld gerealiseerd zijn met behulp van een wisselspanningsbron, tranformator en gelijkrichter. 20 Het luchtleidingdrcuit 3 omvat een opblaasinrichting, in dit voorbeeld een luchtcompressor 6 die wordt aangedreven door een in het stroomcircuit 4 opgenomen electromotor 7, in dit voorbeeld een gelijkstroommotor. In plaats van een compressor 6 en electromotor 7 kan de opblaasinrichting bijvoorbeeld ook een drukvat of een cilinder-zuiger combinatie met 25 bijvoorbeeld elektromagnetisch of elektrisch bestuurbare zuiger omvatten, eventueel bijvoorbeeld in combinatie met een geschikte elektrisch bestuurbare klep. Het luchtleidingdrcuit 3 omvat verder een met de deur 2 verbonden opblaasbare afdichting 8. De afdichting 8 is bestemd voor het afdichten van kieren tussen de deur 2 en een omgrenzing rondom de deur 2, 30 welke omgrenzing bijvoorbeeld een deurkozijn en een vloeroppervlak kan ί023502- I omvatten. De afdichting 8 omvat een flexibel langwerpig hol profiel dat zich I zodanig rondom de omtreksrand van de deur 2 uitstrekt dat de twee uiteinden van het profiel via een aan de omtreksrand van de deur 2 bevestigd stijf koppelelement 10 voor luchttransport met elkaar in I 5 verbinding staan. Tevens omvat het luchtleidingcircuit 3 een met de I compressor 6 verbonden luchtleiding 9 die in dichte toestand van de deur 2 I voor luchttransport aansluit op het koppelelement 10. De luchtleiding 9 en I het koppelelement 10 maken aldus in dichte toestand van de deur 2 I luchttransport tussen de compressor 6 en de afdichting 8 mogelijk.
I 10 Opgemerkt wordt dat in dit voorbeeld bij het opengaan van een dichte deur 2 de aansluiting van de luchtleiding 9 op het koppelelement 10 verbroken I wordt op een wijze die hierna in meer detail beschreven wordt.
I Het stroomcircuit 4 omvat verder een elektrische aan/uit- I schakelaar 11 voor het in bedrijf van de afdichtinrichting 1 automatisch I 15 aan- en uitzetten van de compressor 6 bij het respektievelijk in en uit een I bepaalde sluitstand gaan van de deur 2. Als de aan/uit-schakelaar 11 zich in I de "uit"-stand bevindt, is het stroomcircuit 4 onderbroken. De aan/uit- I schakelaar 11 kan bijvoorbeeld van een bedieningsorgaan voorzien zijn dat I gemonteerd is in een zich in een kozijnstijl bevindende sluitkom voor een 20 schoot van een slot van de deur 2. Een dergelijke schoot kan bijvoorbeeld I een dagschoot of een nachtschoot van een deurslot zijn. De aan/uit- I schakelaar 11 werkt daarbij zodanig samen met de schoot dat de aan/uit- I schakelaar 11 zich in de "aan"-stand bevindt als de schoot ver genoeg in de sluitkom reikt, in welke situatie aangenomen wordt dat de deur 2 zich in de I 25 sluitstand bevindt. De aan/uit-schakelaar 11 bevindt zich dan in de "uit"- stand als de schoot niet of niet ver genoeg in de sluitkom reikt, in welke I situatie aangenomen wordt dat de deur 2 zich niet in de sluitstand bevindt.
Vanzelfsprekend kan de aan/uit-schakelaar 11 elk geschikt type schakelaar I zijn, bijvoorbeeld ook een schakelaar die samenwerkt met een geschikte I 30 sensor.
I 10235ft9- 7
Dat in dit voorbeeld de aan/uit-schakelaar 11 kan samenwerken met een dagschoot of met een nachtschoot maakt het mogelijk de afdichtinrichting 1 in te richten om te werken op basis van verschillende condities waarin aangenomen wordt dat de deur 2 zich al dan niet in de 5 sluitstand bevindt. Als sluitstand kan bijvoorbeeld aangenomen worden de stand waarin de dagschoot de aan/uit-schakelaar 11 bedient, maar bijvoorbeeld ook de stand waarin de nachtschoot de aan/uit-schakelaar 11 bedient. Bij sloten met nachtschoten waarbij meer dan één vergrendelstand mogelijk is afhankelijk van hoever de nachtschoot in een sluitkom reikt, 10 kunnen bovendien de verschillende vergrendelstanden als sluitstand aangenomen worden. Ook is het mogelijk de afdichtinrichting 1 zodanig in te richten dat de afdichtinrichting 1 door de gebruiker door middel van geschikte extra bedieningsorganen van de afdichtinrichting 1 instelbaar is met betrekking tot de keuze van de condities waaronder aangenomen wordt 15 dat de deur 2 zich al dan niet in de sluitstahd bevindt.
Ook omvat het stroomcircuit 4 een op zichzelf genomen bekend electrisch bestuurbaar pneumatisch ventiel 13 dat in dit voorbeeld zodanig parallel geschakeld is ten opzichte van de electromotor 7 dat de aan/uit-schakelaar 11 kan fungeren voor het aan- en uitzetten niet alleen van de 20 electromotor 7, maar ook van het ventiel 13. Het ventiel 13 zou eventueel ook op een andere wijze in het stroomcircuit 4 opgenomen kunnen zijn, bijvoorbeeld zodanig dat een afzonderlijke aan/uit-schakelaar bestemd is voor het aan- en uitzetten van het ventiel 13. Het ventiel 13 is opgenomen in het luchtleidingcircuit 3, en wel in de luchtleiding 9 tussen de compressor 6 25 en het koppelelement 10. Tussen de compressor 6 en het ventiel 13 is verder een geschikte terugslagklep 17 in het luchtleidingcircuit 3 opgenomen. Het ventiel 13 is zodanig ontworpen dat het zich in afgesloten of open toestand bevindt indien respektievelijk wel of geen stroom loopt door de spoel van het ventiel 13. In open toestand van het ventiel 13 kan het ventiel 13 het 30 luchtleidingcircuit 3 ontluchten. Aangezien de afdichting 8 deel uitmaakt * 1023562- 8 van het luchtleidingcircuit 3 is het ventiel 13 een ontluchtingsmiddel voor het ontluchten van de afdichting 8 in het geval dat in dichte toestand van de deur 2 de luchtleiding 9 voor luchttransport aansluit op het koppelelement 10. In geval van onvoorziene stroomuitval op een moment dat de deur 2 5 dicht is en de afdichting 8 opgeblazen is, gaat het ventiel 13 vanzelf open zodat de afdichting 8 dan automatisch ontlucht wordt, waardoor de afdichting 8 geen belemmering vormt voor het opengaan van de deur 2. Indien wenselijk is dat de afdichtinrichting 1 kan blijven functioneren in geval van onvoorziene stroomuitval kan eventueel een 10 noodstroomvoorziening worden toegepast, bijvoorbeeld in de constructie van de deur 2.
In dit voorbeeld is een additioneel ontluchtingsmiddel voor het ontluchten van de afdichting 8 toegepast in de vorm van een mechanische snelontluchter 14, die op zichzelf genomen bekend is en in de handel 15 verkrijgbaar is. De snelontluchter 14 is in dit voorbeeld in de luchtleiding 9 opgenomen tussen het ventiel 13 en het koppelelement 10. De snelontluchter 14 heeft een substantieel grotere ontluchtingscapaciteit dan het ventiel 13 en is ingericht om de ontluchtingsstand aan te nemen spoedig nadat het ventiel 13 in zijn ontluchtingsstand overgegaan is. Verder is de 20 snelontluchter 14 zodanig ingericht dat deze zich bij het opblazen van de afdichting 8 en in opgeblazen toestand van de afdichting 8, in gesloten toestand bevindt.
In het stroomcircuit 4 is voorts een op zichzelf genomen bekende luchtdrukschakelaar 15 opgenomen die parallel geschakeld is ten opzichte 25 van het ventiel 13 en in serie geschakeld is met de electromotor 7. Deze luchtdrukschakelaar 15 is bestemd voor het in bedrijf automatisch aan-respektievelijk uitzetten van de electromotor 7 indien een in het luchtleidingcircuit 3 gedetecteerde luchtdruk onder een vooraf bepaald inschakeldrukniveau daalt, respektievelijk tot boven een vooraf bepaald 30 uitschakeldrukniveau stijgt. Opdat de luchtdrukschakelaar 15 de luchtdruk * 1023562- 9 in het luchtleidingcircuit 3 kan detecteren omvat het luchtleidingcircuit 3 in dit voorbeeld een detectieleiding 16 die de luchtdrukschakelaar 15 verbindt met de luchtleiding 9. De luchtdrukschakelaar 15 is bij voorkeur zodanig ontworpen dat zowel het uitschakeldrukniveau als het verschil tussen het 5 uitschakeldrukniveau en het inschakeldrukniveau, welk drukverschil ook wel hysterese genoemd wordt, instelbaar zijn. Maar ook kan een luchtdrukschakelaar zonder instelbare hysterese toegepast worden.
Het door de luchtdrukschakelaar 15 in bedrijf automatisch uitzetten van de electromotor 7 is bedoeld om de door de electromotor 7 10 aangedreven compressor 6 automatisch uit te kunnen zetten zodra door de compressor 6 de afdichting 8 op een gewenste maximale druk gebracht is. Derhalve dient het uitschakeldrukniveau bij voorkeur afgestemd te worden op het voor afdichting gewenste maximale drukniveau in de afdichting 8. Het door de luchtdrukschakelaar 15 in bedrijf automatisch aanzetten van de 15 electromotor 7 is bedoeld om de compressor 6 automatisch in werking te kunnen stellen zodra de luchtdruk in de afdichting 8 op een voor goede afdichting te laag niveau geraakt is, bijvoorbeeld door het optreden van enige mate van lek in het luchtleidingcircuit 3. Derhalve dient de hysterese, afhankelijk van het ingestelde uitschakeldrukniveau, bij voorkeur zodanig 20 ingesteld te worden dat het inschakeldrukniveau overeenkomt met het gewenste minimale drukniveau in de afdichting 8.
Verwezen wordt nu naar Figuur 2 waarin getoond wordt een dwarsdoorsnede van een rand van de deur 2 voorzien van een voorbeeld van een opblaasbare afdichting 8 volgens de uitvinding in de ruststand. Deze 25 rand van de deur 2 bevindt zich in de nabijheid van een omgrenzingsdeel 20 rondom de deur. Het omgrenzingsdeel 20 kan bijvoorbeeld een kozijndeel of een dorpel zijn of bijvoorbeeld een vloeroppervlak. In het volgende wordt aangenomen dat het omgrenzingsdeel 20 een kozijnstijl 20 is. Tussen de deur 2 en deze kozijnstijl 20 is een kier 21 aanwezig. De kozijnstijl 20 is 30 voorzien van een sponning met een vooruitspringend deel 28. Het openen φ 1023562- I 10 I van de deur 2 geschiedt in een richting afgekeerd van het vooruitspringend I deel 28.
I De afdichting 8 is gemaakt van een geschikt flexibel materiaal en I is in dit voorbeeld zodanig gevormd dat een opblaaskamerwand 22 voor een I 5 opblaaskamer 23 aanwezig is, alsmede een massief weerhaakachtig I uitsteeksel 24 dat met de opblaaskamerwand 22 verbonden is. In dit I voorbeeld is de opblaaskamerwand 22 daarbij zodanig geplooid dat de I afdichting 8 drie opblaasbare lobben omvat aan de ten opzichte van het I weerhaakachtig uitsteeksel 24 tegenoverliggende zijde van de afdichting 8.
I 10 De rand van de deur 2 heeft een naar de kozijnstijl 20 toegekeerd buitenvlak I 25. Vanuit het buitenvlak 25 strekt zich in langsrichting van de rand van de deur 2 een eerste rechthoekige sleuf 26 uit in de rand van de deur 2 tot aan I een eerste sleufbodem 26a. Vanuit de eerste sleufbodem 26a strekt zich, I evenwijdig aan de eerste sleuf 26, een tweede rechthoekige sleuf 27 uit in de 15 eerste rechthoekige sleuf 26 tot aan een twbede sleufbodem 27a. Het I weerhaakachtig uitsteeksel 24 van de afdichting 8 is in de tweede I rechthoekige sleuf 27 ingeklemd en de opblaaskamerwand 22 bevindt zich I in de eerste rechthoekige sleuf 26. In opgeblazen toestand van de afdichting I 8 is de opblaaskamerwand 22 zodanig ten opzichte van de ruststand van de I 20 afdichting 8 ontplooid en uitgerekt dat de afdichting 8 met de opblaaskamerwand 22 in kontakt is met de kozijnstijl 20, zodat de kier 21 is I afgedicht.
I Verwezen wordt nu naar Figuur 3, waarin schematisch een I aanzicht op een bovenhoekdeel van de deur 2 met kozijn getoond is. Getoond I 25 is niet alleen de kozijnstijl 20 maar ook een met de kozijnstijl 20 verbonden I horizontale bovendorpel 30 van het kozijn. Tussen de bovendorpel 30 en de I bovenrand van de deur 2 is eveneens een kier 21 aanwezig. Ook in de bovenrand van de deur 2 bevinden zich de hierboven genoemde eerste sleuf I 26 met eerste sleufbodem 26a en tweede sleuf 27 met tweede sleufbodem 30 27a. Om te bevorderen dat de afdichting 8, die zich rondom de omtreksrand 11 van de deur 2 uitstrekt, de kieren 21 in de hoeken van de deur 2 goed afdicht, is een aantal afrondingen toegepast in de hoeken van de deur 2 en in de hoeken van het kozijn. Figuur 3 toont dergelijke afrondingen voor de getoonde bovenhoeken, te weten de afronding 31 in de hoek tussen de 5 kozijnstijl 20 en de bovendorpel 30, de afronding 32 in de hoek van het buitenvlak 25 en de afronding 33 in de hoek van de eerste sleufbodem 26a. De afronding 31 in de kozijnhoek en de afronding 32 in de hoek van de deurbuitenrand zijn in dit voorbeeld slechts toegepast in een, in dwarsdoorsnederichting van het kozijn en de deurrand, beperkt gedeelte 10 van het kozijn en de deurrand. Dat wil zeggen in een geschikt gedeelte 34 (zie Figuur 2) dat een deel omvat, waarbinnen de afdichting 8 in opgeblazen toestand kontakt dient te hebben met het kozijn. De afronding 31 in de kozijnhoek kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door toepassing van een geschikt hoekinzetelement. Bij een afdichting 8 toegepast voor een eerste 15 sleuf met sleufdiepte van 8 mm en voor een tweede sleuf met sleufdiepte van 6,5 mm zijn geschikte afrondingsstralen voor de afrondingen 31, 32 en 33 bijvoorbeeld respektievelijk 17 mm, 14 mm en 6 mm. Dat de afdichting 8 drie opblaasbare lobben omvat, is in het bijzonder voordelig vanwege het feit dat met deze lobben bij toepassing van dergelijke afrondingen in de hoeken 20 van de deur 2 een relatief goede afdichtende werking in de hoeken verkregen wordt bij relatief geringe afrondingsstralen van de afrondingen.
Verwezen wordt nu naar Figuur 4 waarin een voorbeeld van een stijf koppelelement 10 getoond is waaraan de twee uiteinden van de zich rondom de omtreksrand van de deur 2 uitstrekkende flexibele afdichting 8 25 gekoppeld kunnen worden. Het koppelelement 10 omvat een koppellichaam 40 en twee klemringlichamen 41. Het koppellichaam 40 is in dit voorbeeld uit één stuk en met gladde oppervlakken vervaardigd van een harde of zachte kunststof, maar kan ook op andere wijze of van een ander materiaal, bijvoorbeeld metaal, vervaardigd zijn. Het koppellichaam 40 omvat een 30 balkvormig centraal gedeelte 42, alsmede twee aan weerszijden van het 10235625 I 12 I centraal gedeelte 42 uitstekende delen 43. In elk eindvlak van elk van beide I uitstekende delen 43 bevindt zich een opening 45. Tussen de beide I openingen 45 strekt zich een eerste doorgang 45a (zie Figuur 5) uit door het I koppellichaam 40. Centraal in een vlakke en rechthoekige zijde van het I 5 centraal gedeelte 42 van het koppellichaam 40 bevindt zich verder een opening 44 van waaruit zich een tweede doorgang 44a (zie Figuur 5) door I het centraal gedeelte 42 uitstrekt. Deze tweede doorgang 44a sluit in het inwendige van het koppellichaam 40 aan op de eerste doorgang 45a door het I koppellichaam 40 zodat de eerste en tweede doorgang samen een T-vormige I 10 doorgang door het koppellichaam 40 vormen.
I Elk van beide uitstekende delen 43 heeft, in een doorsnede dwars op de eerste doorgangsrichting door het koppellichaam 40, een uitwendige I contour die ongeveer gelijk en althans in hoofdzaak gelijkvormig is aan de in dwarsdoorsnede inwendige contour van de opblaaskamerwand 22 van de I 15 afdichting 8 in rusttoestand. Hierdoor kan de flexibele afdichting 8 met zijn twee uiteinden over de uitstekende delen 43 van het koppellichaam 40 geschoven worden. De twee klemringlichamen 41 die in dwarsdoorsnede een I inwendige contour hebben die ongeveer gelijk en althans in hoofdzaak I gelijkvormig is aan de in dwarsdoorsnede uitwendige contour van de I 20 opblaaskamerwand 22 van de afdichting 8 in ruststand, kunnen vervolgens I over de over het koppellichaam 40 geschoven afdichting 8 geschoven I worden. Daarbij is het geschikt als in die delen van de afdichting 8 waarover I de klemringlichamen 41 geschoven worden, het weerhaakvormige I uitsteeksel 24 van de afdichting 8 (zie Figuur 2) ontbreekt. Indien geschikte I 25 afmetingen van de uitstekende delen 43 en van de klemringlichamen 41 I gekozen worden, kan aldus de afdichting 8 met zijn twee uiteinden stevig en I goed afdichtend vastgeklemd worden aan het koppelelement 10. Eventueel I kan, ter bevordering van een goede klemwerking, in schuifrichting een I geschikt, bijvoorbeeld taps, verloop van de inwendige contouren van de I 1023562- 13 klemringlichamen 41 en/of van de uitwendige contour van de uitstekende delen 43 toegepast worden.
Verwezen wordt nu naar Figuur 5. Deze figuur toont een doorsnede van het koppelelement 10 waaraan de opblaasbare afdichting 8 aan 5 weerszijden is vastgeklemd. De getoonde doorsnede omvat de T-vormige doorgang 44a, 45a door het koppellichaam 40. Daarmee toont Figuur 5 hoe de opblaaskamer 23 van de afdichting 8 voor luchttransport in verbinding staat met de T-vormige doorgang die via de opening 44 in verbinding staat met het uitwendige van het koppelelement 10.
10 Uit het bovenstaande volgt dat de afdichting 8, in een met zijn uiteinden aan weerszijden van het koppelelement 10 vastgeklemde toestand, opgeblazen en ontlucht kan worden via de tweede opening 44 in het koppelelement 10. Een van de voordelen van de toepassing van het langwerpige flexibele afdichtingsprofiel 8 in combinatie met een dergelijk 15 koppelelement 10 is dat het profiel 8 van zèer grote lengte vervaardigd kan worden, waarna het op iedere gewenste lengte bijvoorbeeld vanaf een rol afgesneden kan worden voor toepassing op deuren 2 van verschillende afmetingen.
Verwezen wordt nu naar Figuur 6 waarin de doorsnede van het 20 koppelelement 10 met afdichting 8 van Figuur 5 nogmaals getoond is. In deze figuur is het koppelelement 10 samen met de daaraan vastgeklemde afdichting 8 met de omtreksrand van de deur 2 verbonden. In de getoonde situatie is de deur 2 dicht, waarbij zich rondom de deur 2 een omgrenzing bevindt waarvan in Figuur 6 een kozijnstijl 20 getoond is. Tussen de deur 2 25 en de kozijnstijl 20 is de kier 21 aanwezig. De afdichting 8 bevindt zich in een bedrijfstoestand waarin de kier 21 afgedicht is. De wijze waarop de afdichting 8 met de omtreksrand van de deur 2 is verbonden, is hierboven beschreven met verwijzing naar Figuur 2. Het koppelelement 10 bevindt zich in de eerste sleuf 26 met eerste sleufbodem 26a. Daarbij is het 1023582= + I* koppelelement 10 zodanig georiënteerd dat de opening 44 in het koppellichaam 40 naar de kozijnstijl 20 toegekeerd is.
De kozijnstijl 20 heeft een doorgang 46 voor de luchtleiding 9, welke luchtleiding 9 in het luchtleidingcircuit 3 met de compressor 6 5 verbonden is, zie Figuur 1. In plaats van de doorgang 46 kan de kozijnstijl 20 bijvoorbeeld ook een geschikte uitsparing voor de luchtleiding 9 omvatten. Vanuit de zijde van de kozijnstijl 20 die naar de deur 2 toegekeerd is, reikt de luchtleiding 9 tot enigszins in de kier 21. Bij voorkeur is de plaats van de uitmonding van de luchtleiding 9 in de kier 21 zodanig 10 dat de tweede opening 44 in het koppellichaam 40 zo goed mogelijk in het verlengde van de luchtleiding 9 ligt. Nabij de monding van de luchtleiding 9 wordt de luchtleiding 9 in de kier 21 voor lucht afdichtend omsloten door een afdichtnap 50 van een geschikt flexibel materiaal. De afdichtnap 50 ligt met het gedeelte dat de monding van de luchtleiding 9 omsluit tegen de 15 kozijnstijl 20 aan en kan met dit gedeelte eVentueel aan de kozijnstijl 20 bevestigd zijn, bijvoorbeeld door middel van lijm of dergelijke. In de naar de deur 2 toegekeerde richting heeft de afdichtnap 50 een echotelvorm. De buitenrand van de echotelvorm van de afdichtnap 50 drukt, op een voor lucht afdichtende wijze, tegen het centraal gedeelte 42 van het 20 koppellichaam 40 aan, en wel zodanig dat de opening 44 in het koppellichaam 40 door de afdichtnap 50 omsloten wordt. Het afdichtende kontakt tussen de afdichtnap 50 en het koppellichaam 40 wordt bevorderd door de flexibiliteit van de afdichtnap 50 en doordat het kontaktoppervlak van het centraal gedeelte 42 van het koppellichaam 40 glad en van 25 kunststof is.
Indien de deur 2 geopend wordt, verwijdert de rand van de deur 2 zich van de kozijnstijl 20 en wordt het afdichtende kontakt tussen de afdichtnap 50 en het koppellichaam 40 verbroken. Daarmede wordt tevens de aansluiting van de luchtleiding 9 op het koppelelement 10 en het kanaal 30 44a verbroken. Een voordeel van het verbreekbaar zijn van deze aansluiting 1023562“ 15 is dat de afdichting 8 bij geopende deur 2 niet opgeblazen kan worden door de compressor 6, zelfs niet wanneer een persoon of voorwerp de aan/uit-schakelaar bedient. In laatstgenoemd geval wordt de toegevoerde lucht immers niet in de afdichting 8 maar in de vrije ruimte geblazen. Zo wordt 5 bijvoorbeeld voorkomen dat de afdichting 8 kan knappen doordat deze bij geopende deur 2 opgeblazen wordt. Als de deur 2 vanuit een open-stand dicht gaat, komt de hiervoor beschreven aansluiting van de luchtleiding 9 op het koppelelement 10 weer tot stand.
Dat de aansluiting van de luchtleiding 9 op het koppelelement 10 10 bij open en dicht gaan van de deur 2 automatisch respektievelijk verbreekt en tot stand komt op de hiervoor beschreven wijze, biedt het voordeel dat het luchtleidingcircuit 3 en het stroomcircuit 4 niet in of aan de deur 2 bevestigd hoeven te zijn. Zo kunnen bij een afdichtinrichting 1 voor bijvoorbeeld een voordeur 2 van een woning, de spanningsbron 5, de 15 electromotor 7 en de compressor 6 bijvoorbèeld in de meterkast van de woning geplaatst worden.
Het in de Figuren 1 t/m 6 getoonde voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een afdichtinrichting 1 voor een deur 2 kan in de praktijk bijvoorbeeld als volgt functioneren. Aangenomen wordt hierbij dat 20 de aan/uit-schakelaar 11 samenwerkt met de dagschoot van een slot van de deur 2, waarbij als sluitstand aangenomen wordt de stand waarin de dagschoot de aan/uit-schakelaar 11 bedient. Aangenomen wordt verder dat de deur 2 initieel open staat, waarbij de luchtdrukschakelaar 15 zich in de "aan"-stand bevindt. Omdat bij openstaande deur 2 de dagschoot niet in de 25 sluitkom van de kozijnstijl 20 reikt, bevindt de aan/uit-schakelaar 11 zich in de "uit"-stand, zodat het ventiel 13 zich in de open, dat wil zeggen ontluchtende toestand bevindt, en zodat de electromotor niet in bedrijf is. Zodra de deur 2 dicht gedaan is, is enerzijds de afdichtende aansluiting van de luchtleiding 9 op het koppelelement 10 tot stand gekomen en heeft 30 anderzijds de dagschoot de aan/uit-schakelaar 11 in de "aan"-stand gezet.
1023562-
Laatstgenoemde heeft tot gevolg dat ten eerste het ventiel 13 in de gesloten toestand wordt gebracht en ten tweede de electromotor 7 wordt aangezet.
Door de werking van de luchtcompressor 6 wordt eerst de snelontluchter 14 in afgesloten toestand gebracht en vervolgens wordt de afdichting 8 5 opgeblazen, waardoor de druk in het luchtleidingcircuit 3 toeneemt. Zodra de toenemende druk in de luchtleiding 9 het vooraf ingestelde uitschakeldrukniveau van de luchtdrukschakelaar 15 bereikt, gaat de luchtdrukschakelaar 15 over in de "uit"-stand zodat de electromotor 7 en I dus ook de compressor 6 worden uitgezet, waardoor de druk in de 10 luchtleiding 9 niet verder toeneemt. Het ventiel 13 blijft dan gesloten, I evenals de snelontluchter 14. De afdichting 8 bevindt zich nu in de voor het verkrijgen van een afdichtend effect bedoelde opgeblazen of geëxpandeerde I toestand, waarbij de afdichting 8 de deur 2 in meer of mindere mate kan fixeren ten opzichte van kozijn en/of vloeroppervlak. Indien de positie van de I 15 dagschoot in de sluitkom van de kozijnstijr20 niet verandert, zal de I compressor 6 pas weer aangezet worden door het in de "aan"-stand overgaan van de luchtdrukschakelaar 15 zodra bijvoorbeeld na verloop van tijd door I het optreden van enige lek de luchtdruk in de luchtleiding 9 onder het vooraf ingestelde inschakeldrukniveau is gedaald.
I 20 Uitgaande van de nu verkregen situatie waarin de deur 2 dicht en I in sluitstand is en waarbij de afdichting 8 opgeblazen is, wordt nu I aangenomen dat de deur 2 uit de sluitstand gaat. In dat geval wordt eerst I de dagschoot uit de sluitkom van de kozijnstijl 20 teruggetrokken. Dit is I bijvoorbeeld het geval wanneer een deurkruk van de deur 2 door een I 25 gebruiker wordt bewogen met het doel om de deur 2 open te doen. Door het terugtrekken van de dagschoot gaat de aan/uit-schakelaar 11 in de "uitstand over. Enerzijds heeft dit tot gevolg dat de electromotor 7, indien deze in bedrijf mocht zijn doordat de luchtdrukschakelaar 15 zich in de "aan"· stand mocht bevinden, uitgezet wordt. Anderzijds heeft dit tot gevolg dat 30 het ventiel 13 de ontluchtingsstand aanneemt. Dit laatste heeft eerst tot 17 gevolg dat bij het dalen van de druk in de luchtleiding 9 onder het vooraf ingestelde inschakeldrukniveau de luchtdrukschakelaar 15, indien deze zich in de "uit"-stand mocht bevinden, overgaat in de "aanM-stand. Dit laatste leidt overigens niet tot het in bedrijf komen van de electromotor 7 omdat de 5 aan/uit-schakelaar 11 immers uit staat. Een daarna optredend gevolg van de ontluchtingsstand van het ventiel 13 is dat ook de snelontluchter 14 in ontluchtingsstand overgaat. De afdichting 8 wordt dan snel ontlucht zodat deze geen belemmering vormt voor het opendoen van de deur 2.
Uit het bovenstaande volgt dat de afdichtinrichting volgens de 10 uitvinding bijzonder gebruiksvriendelijk ie. Voor de bediening kan de gebruiker volstaan met de gebruikelijke handelingen die nodig zijn voor het openen en dichtdoen van deuren en/of voor het vergrendelen en ontgrendelen van deuren. Voor een goede werking van de afdichtinrichting behoeven gebruikers niet bekend te zijn met de aanwezigheid en de werking 15 van de afdichtinrichting. '
Opgemerkt wordt dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kan de afdichtinrichting volgens de uitvinding op soortgelijke wijze aangewend worden voor bijvoorbeeld een raam of een luik of dergelijke in plaats van voor een deur. Ook kunnen 20 diverse typen ventielen en/of snelontluchters op diverse plaatsen in de afdichtinrichting toegepast worden. Verder zijn diverse typen afdichtprofielen mogelijk, die op diverse wijzen aan de deur bevestigd kunnen zijn. Voorts hoeft de afdichting zich niet geheel rondom een deur uit te strekken, in welk geval bijvoorbeeld een koppelelement kan worden 25 toegepast dat geschikt is voor het vastklemmen van slechte één uiteinde van een afdichtprofiel. Ook kunnen meerdere onderdelen van de afdichtinrichting in of aan de deur bevestigd worden, in welke gevallen bijvoorbeeld de toepassing van een met een afdichtnap samenwerkend koppelelement niet nodig hoeft te zijn. Als bijvoorbeeld de opblaasinrichting 30 in de deur is ingebouwd kan, in plaats van een koppelelement in combinatie 1023562^ * I met een afdichtnap, bijvoorbeeld een vaste aansluiting tussen luchtleiding en afdichting toegepast worden. Ook als de luchtleiding zich bijvoorbeeld I uitstrekt door een doorgang in een kozijnstijl waaraan de deur scharnierend I is opgehangen, kan gebruik gemaakt worden van een dergelijke vaste I 5 aansluiting, bijvoorbeeld in de vorm van flexibele luchtleidingsdelen die als I een harmonica axiaal in lengte kunnen veranderen. Voorts kunnen in plaats I van een koppelelement met flexibele afdichtnap diverse andere I koppelsystemen tussen afdichting en luchtleiding toegepast worden, bijvoorbeeld koppelsystemen die (elektro)mechanisch bedienbaar gekoppeld I 10 en ontkoppeld worden, waarbij bijvoorbeeld de bediening automatisch I geschiedt door middel van de aan/uit-schakelaar.
I Ook zou in plaats van een flexibele nap een tuit aan de deur of het I kozijn toegepast kunnen worden, die bij het sluiten van de deur in een I boring in respektievelijk het kozijn of het koppelstuk zwenkt. Verder is het 15 mogelijk de inrichting op diverse wijzen uit te voeren zodanig dat rekening gehouden wordt met extra condities voor het al dan niet opblazen of I ontluchten van de afdichting. Bijvoorbeeld kan gedacht worden aan het I automatisch opblazen in geval van rookdetectie door een sensor, terwijl ontluchting geregeld is op de voor het uit een sluitstand gaan van de deur 20 beschreven wijze. Maar ook kan daarbij gedacht worden aan het door een noodbedieningsorgaan aangestuurd ontluchten van de afdichting, terwijl het I opblazen van de afdichting geregeld is op de voor het in een sluitstand gaan I van de deur beschreven wijze. Voorts kan de afdichting ten behoeve van de I ontluchting ook leeggezogen worden, bijvoorbeeld door omgekeerde werking I 25 van de opblaasinrichting. Dit kan als voordeel hebben dat het ontluchten I sneller gaat en effectiever is. Dit maakt het bijvoorbeeld ook mogelijk een I opblaasbaar afdichtprofiel toe te (blijven) passen waarvan het I herinneringsvermogen om van opgeblazen toestand terug te treden in de I ruststand (te) gering is.
I )0?35ft9- 19
Een andere modificatie kan zijn de toepassing van een persluchttank die door een compressor op druk gehouden wordt. Daarbij kunnen eventueel verschillende aan/uit-schakelaars, zoals bijvoorbeeld de hiervoor beschreven aan/uit-schakelaar die reageert naar aanleiding van 5 het in en uit een sluitstand gaan van de deur en bijvoorbeeld de hiervoor beschreven luchtdrukschakelaar, op diverse wijzen samenwerken met de persluchttank. Vanzelfsprekend kunnen in diverse uitvoeringsvormen van de afdichtinrichting volgens de uitvinding diverse componenten op diverse soorten gelijkspanningsbronnen of wisselspanningsbronnen aangesloten 10 zijn.
Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.
\ 1 023562b *

Claims (18)

1. Afdichtinrichting (1) voor een deur (2) of dergelijke, omvattend een in bedrijf met de deur (2) of dergelijke verbonden opblaasbare afdichting (8) voor het afdichten van kieren (21) tussen de deur (2) of dergelijke en een I omgrenzing (20, 30) rondom de deur (2) of dergelijke, en een I 5 opblaasinrichting (6, 7) voor het opblazen van de afdichting (8), I gekenmerkt door een zich in een elektrisch circuit bevindende aan/uit- schakelaar (11) voor het in bedrijf automatisch aan- en uitzetten van de I opblaasinrichting (6, 7) bij het respektievelijk in en uit een sluitstand gaan van de deur (2) of dergelijke. I 10
2. Afdichtinrichting (1) volgens conclusie 1, gekenmerkt door I ontluchtingsmiddelen (13,14) voor het ontluchten van de afdichting (8).
3. Afdichtinrichting (1) volgens conclusie 2, waarbij de I 15 ontluchtingsmiddelen (13,14) een electrisch bestuurbaar pneumatisch I ventiel (13) omvatten.
4. Afdichtinrichting (1) volgens conclusie 3, waarbij de aan/uit- I schakelaar (11) voor de opblaasinrichting (6, 7) tevens aan/uit-schakelaar I 20 (11) voor het pneumatisch ventiel (13) is.
5. Afdichtinrichting (1) volgens één der conclusies 2 t/m 4, waarbij de ontluchtingsmiddelen (13,14) een snelontluchter (14) omvatten. I 25
6. Afdichtinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met I het kenmerk, dat het al dan niet in sluitstand zijn van de deur (2) of dergelijke bepaald wordt door de stand van een sluitschoot van een slot van I 1023562*: de deur (2) of dergelijke en dat de aan/uit-schakelaar (11) bediend wordt door de genoemde sluitschoot.
7. Afdichtinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, 5 gekenmerkt door een met de aan/uit-schakelaar (11) voor de opblaasinrichting (6, 7) in serie geschakelde luchtdrukschakelaar (15) voor het in bedrijf automatisch aan- en uitzetten van de opblaasinrichting (6, 7) bij respektievelijk het dalen van een in de inrichting (1) gemeten luchtdruk onder een vooraf bepaald inschakeldrukniveau en het stijgen van een in de 10 inrichting (1) gemeten luchtdruk boven een vooraf bepaald uitschakeldrukniveau.
8. Afdichtinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in bedrijf de opblaasinrichting (6, 7) op afstand van de 15 deur (2) of dergelijke is bevestigd.
9. Afdichtinrichting (1) volgens conclusie 8, gekenmerkt door een voor luchttransport tussen opblaasinrichting (6, 7) en afdichting (8) aan de opblaasinrichting (6, 7) gekoppelde luchtleiding (9), die zich ten minste deels 20 uitstrekt door een doorgang (46) of uitsparing in een van de omgrenzing rondom de deur (2) of dergelijke deel uitmakend kozijn (20, 30).
10. Afdichtinrichting (1) volgens conclusie 9, gekenmerkt door een in bedrijf aan de afdichting gekoppeld koppelelement (10) met tenminste één 25 inwendig kanaal (44a, 45a) dat in verbinding staat met het inwendige (23) van de afdichting (8), welk koppelelement (10) een opening (44) omvat die met het inwendige kanaal (44a, 45a) in verbinding staat, welke opening (44) in dichte toestand van de deur (2) of dergelijke afdichtend gekoppeld is met een uiteinde van de luchtleiding (9) doch in open toestand van de deur (2) 30 niet met dit uiteinde gekoppeld is. 1023562- I 22
11. Afdichtinrichting (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat I voor het verschaffen van een verbinding tussen de luchtleiding (9) en de I opening (44) een schotelvormige nap (50) van flexibel materiaal is voorzien.
12. Afdichtinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met I het kenmerk, dat de opblaasbare afdichting (8) een holle afdichtstrip (8) is I die in dwarsdoorsnede tenminste een aantal opblaasbare lobben omvat. I 10
13. Afdichtinrichting (1) volgens conclusie 12, waarbij het aantal I opblaasbare lobben drie is.
14. Afdichtinrichting (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opblaasbare afdichting (8) een afdichtstrip (8) is die in I 15 dwarsdoorsnede een weerhaakachtig uitstéeksel (24) omvat voor I inklemming van de afdichting (8) in een sleufvormige uitsparing (26, 27) in I de omtreksrand van een deur (2) of dergelijke.
15. Opblaasbare afdichting (8) voor een afdichtinrichting (1) volgens I 20 één der voorgaande conclusies.
16. Deur (2) of dergelijke voorzien van tenminste een deel van een afdichtinrichting (1) volgens één der conclusies 1 t/m 14. I 25
17. Deur (2) of dergelijke voorzien van een opblaasbare afdichting (8) I volgens conclusie 15.
18. Combinatie van deur (2) of dergelijke en kozijn (20, 30), voorzien I van een afdichtinrichting (1) volgens één der conclusies 1 t/m 14, I 30 gekenmerkt door tenminste één afronding (32, 33) van tenminste één hoek φ van de deur (2) of dergelijke en door een in de met de genoemde hoek van de deur (2) of dergelijke corresponderende hoek van het kozijn (20,30) geplaatst complementair aan de afronding (32, 33) van de deur (2) of dergelijke gevormd hoekinzetelement (31). 5 * 1023562-
NL1023562A 2003-05-28 2003-05-28 Afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, opblaasbare afdichting voor een dergelijke afdichtinrichting, alsmede deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting. NL1023562C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023562A NL1023562C2 (nl) 2003-05-28 2003-05-28 Afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, opblaasbare afdichting voor een dergelijke afdichtinrichting, alsmede deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting.
EP20040076578 EP1482122A1 (en) 2003-05-28 2004-05-27 Sealing device for a door or the like

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023562 2003-05-28
NL1023562A NL1023562C2 (nl) 2003-05-28 2003-05-28 Afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, opblaasbare afdichting voor een dergelijke afdichtinrichting, alsmede deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1023562C2 true NL1023562C2 (nl) 2004-11-30

Family

ID=33129165

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023562A NL1023562C2 (nl) 2003-05-28 2003-05-28 Afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, opblaasbare afdichting voor een dergelijke afdichtinrichting, alsmede deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1482122A1 (nl)
NL (1) NL1023562C2 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITTO20060324A1 (it) * 2006-05-03 2007-11-04 Bertelli Materie Plastiche Dispositivo di bloccaggio di una persiana avvolgibile.
WO2009060254A1 (en) * 2007-11-07 2009-05-14 Sidel Participations Sealing device for an article handling machine
DE102009056515A1 (de) * 2009-12-02 2011-06-09 Ucon Ag Containersysteme Kg Wasserschutztüre
CN102619986A (zh) * 2012-04-06 2012-08-01 林中选 在医疗废弃物处理设备上使用充气密封圈的方法和装置
CN105937360A (zh) * 2016-05-27 2016-09-14 嘉兴晶装电子设备有限公司 一种充气式门密封装置
KR101956130B1 (ko) * 2017-06-22 2019-03-11 주식회사 세종파마텍 밀폐도어 및 관로의 가공방법
US10604995B2 (en) 2017-06-22 2020-03-31 Sejong Pharmatech Co., Ltd. Sealing door and method of forming channel
CN109958382B (zh) * 2019-04-22 2023-07-04 中国科学院武汉病毒研究所 紧急开闭门按钮装置及开闭门方法
CN113636243A (zh) * 2021-08-28 2021-11-12 广西科技大学 一种垃圾压缩箱体密封结构及使用方法
CN118801237B (zh) * 2024-09-13 2024-11-15 江苏倍英飞电气有限公司 一种自动气密控制的开关柜前门

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2851459B1 (de) * 1978-11-28 1980-04-10 Metall & Plastic Gmbh Gasdicht schliessende Tuer
US4665653A (en) * 1984-07-13 1987-05-19 Blohm & Voss Ag Ship's door or hatch arrangement
US4706413A (en) 1986-10-16 1987-11-17 James Kenneth S Smoke detector-activated door seal
US6195941B1 (en) * 1996-07-17 2001-03-06 Solvay Pharmaceuticals Gmbh Safety door assembly, in particular a sterile door
EP1154118A1 (fr) * 2000-05-08 2001-11-14 Georges Emile Puljiz Joint d'étanchéité contre toutes les rentrées d'eau

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT403148B (de) * 1992-01-08 1997-11-25 Wiener Metallwerk Gesmbh Aussentüre, insbesondere übergangstüre an der stirnwand, eines waggons für den schienengebundenen personenverkehr sowie verfahren zum öffnen und schliessen derselben
GB2392469A (en) * 2002-08-30 2004-03-03 Paul Wallace Door/window with inflatable seal

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2851459B1 (de) * 1978-11-28 1980-04-10 Metall & Plastic Gmbh Gasdicht schliessende Tuer
US4665653A (en) * 1984-07-13 1987-05-19 Blohm & Voss Ag Ship's door or hatch arrangement
US4706413A (en) 1986-10-16 1987-11-17 James Kenneth S Smoke detector-activated door seal
US6195941B1 (en) * 1996-07-17 2001-03-06 Solvay Pharmaceuticals Gmbh Safety door assembly, in particular a sterile door
EP1154118A1 (fr) * 2000-05-08 2001-11-14 Georges Emile Puljiz Joint d'étanchéité contre toutes les rentrées d'eau

Also Published As

Publication number Publication date
EP1482122A1 (en) 2004-12-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1023562C2 (nl) Afdichtinrichting voor een deur of dergelijke, opblaasbare afdichting voor een dergelijke afdichtinrichting, alsmede deur of dergelijke voorzien van een dergelijke afdichtinrichting of afdichting.
US8915020B2 (en) Device for sealingly closing a room opening
US9562387B2 (en) Door bottom system for an entryway system
CA2281072A1 (en) Blow-out prevention mechanism for windows
US6195941B1 (en) Safety door assembly, in particular a sterile door
US5046285A (en) Vacuum system for deflating weatherstrips
CA2135343A1 (en) Resilient edges for power operated doors
US20180100345A1 (en) Threshold Assembly Having a Rail with a Drainage Wall Defining a Drainage Passageway
US6318402B1 (en) Pneumatic tank truck closure apparatus
GB2374108A (en) Flood barrier
US7743560B2 (en) Door sealing system
ITTO20060324A1 (it) Dispositivo di bloccaggio di una persiana avvolgibile.
HU224230B1 (hu) Ablak vagy ajtó
KR20160118677A (ko) 변기 커버
KR102025929B1 (ko) 차량용 우산개폐장치와 그 개폐방법
JP4837621B2 (ja) 扉保持装置
KR20230096455A (ko) 차량의 웨더스트립
GB2392469A (en) Door/window with inflatable seal
US827039A (en) Weather-strip.
KR200141354Y1 (ko) 차량용 웨더 스트립
US20240351411A1 (en) Motor vehicle closure panel medium expelling device and method
US417178A (en) Weather-strip
EP3438404B1 (en) Anti-water seepage system for a fixture with no raised threshold
KR200397333Y1 (ko) 창틀이 없는 차량용 도어 창문 자동 승하강장치
EP4026780A1 (en) Self-repairing vacuum device

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20230527