NL1022564C2 - Hooibouwmachine. - Google Patents
Hooibouwmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1022564C2 NL1022564C2 NL1022564A NL1022564A NL1022564C2 NL 1022564 C2 NL1022564 C2 NL 1022564C2 NL 1022564 A NL1022564 A NL 1022564A NL 1022564 A NL1022564 A NL 1022564A NL 1022564 C2 NL1022564 C2 NL 1022564C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- connecting element
- haymaking machine
- hay
- arm
- crop
- Prior art date
Links
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 9
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 9
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 9
- 239000000725 suspension Substances 0.000 claims description 5
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 abstract 1
- 239000002689 soil Substances 0.000 description 3
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 2
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D78/00—Haymakers with tines moving with respect to the machine
- A01D78/08—Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
- A01D78/10—Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
- A01D78/1078—Having only one row of rotors arranged on the same horizontal line perpendicular to the advance direction of the machine
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
Description
HOOIBOUWMACHINE
De uitvinding heeft betrekking op een hooibouwmachine volgens de aanhef van conclusie 1.
5 Een dergelijke hooibouwmachine is bekend uit het
Nederlandse octrooischrift 1011989. In deze bekende hooibouwmachine zijn aan weerszijden van de achterzijde van het verbindingselement tussenelementen aangebracht, die kunnen I scharnieren om een nagenoeg horizontale, in de normale I 10 rijrichting van de hooibouwmachine verlopende as. Deze I tussenelementen zijn elk zwenkbaar met behulp van een I stuurcilinder. De gewasbewerkingsorganen zijn aan de I tussenelementen bevestigd en daardoor zwenkbaar met het I verbindingselement verbonden, zodat zij ten behoeve van 15 transport vanuit een werkstand omhoog gezwenkt kunnen worden I en omgekeerd. Ieder tussenelement is via een I parallellogramconstructie met twee evenwijdige stangen zodanig I met het bijbehorende gewasbewerkingsorgaan verbonden, dat de I oriëntatie van het gewasbewerkingsorgaan in de rijrichting in I 20 elke stand gelijk is. Hoewel deze bekende hooibouwmachine bij I relatief kleine werkbreedtes naar behoren functioneert, is er bij relatief grote werkbreedtes, dat wil zeggen een I werkbreedte van ten minste ongeveer 9 m, een behoefte de I bodemvolging van de gewasbewerkingsorganen te verbeteren.
I 25 De uitvinding heeft onder andere tot doel een hooibouwmachine te verschaffen, waarin gewasbewerkingsorganen I met grote afmetingen gebruikt kunnen worden onder behoud van een goede bodemvolging.
I Hiertoe bevat een hooibouwmachine van de in de I 30 aanhef genoemde soort volgens de uitvinding de maatregelen van I het kenmerk van conclusie 1. Doordat het gewasbewerkings- orgaan door middel van een scharnierbevestiging voor het toelaten van scharniering in drie richtingen, zoals bij voorkeur een kogelgewricht, met het verbindingselement is I 35 verbonden, waarbij de scharnierbevestiging op afstand van de 12 in hoofdzaak opwaarts gerichte as is gelegen kan een goede bodemvolging bij grote werkbreedte worden verkregen.
Afhankelijk van het bodemreliëf en/of de voortbewegingsnelheid van de hooibouwmachine kan het 5 gewasbewerkingsorgaan in sommige gevallen instabiel worden. Hierbij heeft het vanwege het verhogen van de stabiliteit voordeel wanneer de hooibouwmachine in een uitvoering volgens de uitvinding is voorzien van een middel voor het beperken van één vrijheidsgraad van het kogelgewricht.
10
Enige uitvoeringsvormen van een hooibouwmachine volgens de uitvinding zullen hierna nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren. Hierin toont:
Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een 15 hooibouwmachine volgens de uitvinding;
Figuur 2 een schematisch zijaanzicht van de hooibouwmachine zoals getoond in Figuur 1 in werkstand;
Figuur 3 een schematisch zijaanzicht van de hooibouwmachine zoals getoond in Figuur 1 in transportstand; 20 Figuur 4 een schematisch zijaanzicht van de hooibouwmachine zoals getoond in Figuur 1 in kopakkerstand;
Figuur 5A een schematisch vooraanzicht van de hooibouwmachine zoals getoond in Figuur 4 in kopakkerstand;
Figuur 5B een schematisch vooraanzicht van de 25 hooibouwmachine zoals getoond in Figuur 2 in werkstand;
Figuur 6 schematisch in perspectief het aankoppelmiddel van het verbindingselement voor bevestiging aan een trekkend voertuig;
Figuur 7A schematisch in perspectief een detail van 3 0 de ophanging van het gewasbewerkingsorgaan van de hooibouwmachine volgens Figuur 1;
Figuur 7B schematisch in perspectief een detail van de ophanging van het gewasbewerkingsorgaan van de hooibouwmachine volgens Figuur 1 gezien vanuit een andere hoek 35 dan Figuur 7A; 3
Figuur 8 schematisch in perspectief een uitvoering van een wielstel voor het dragen van een gewasbewerkingsorgaan van een hooibouwmachine volgens de uitvinding; en
Figuur 9 schematisch in perspectief een tweedelige 5 beschermbeugel voor het gewasbewerkingsorgaan van een hooibouwmachine volgens de uitvinding.
In Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht van een hooibouwmachine volgens de uitvinding weergegeven. De 10 hooibouwmachine is voorzien van een verbindingselement 1 met een voorste uiteinde 2 dat aan een trekkend voertuig (niet I weergegeven) bevestigbaar is. De hooibouwmachine omvat in het I weergegeven uitvoeringsvoorbeeld twee gewasbewerkingsorganen I 3, 4, hoewel in een andere uitvoering van een hooibouwmachine I 15 volgens de uitvinding de hooibouwmachine één of meer dan twee I gewasbewerkingsorganen kan bevatten. Elk gewasbewerkingsorgaan I 3, 4 is om een in hoofdzaak opwaarts gerichte as 5, 6 I draaibaar en wordt op een op zich bekende manier aangedreven I door aandri j f middelen 7 die koppelbaar zijn met een I 20 aandrijving in het trekkende voertuig.
I Volgens de uitvinding is een gewasbewerkingsorgaan I 3, 4 door middel van een kogelgewricht 8, 9 (zie ook Figuren I 7A, 7B) met de trekboom 1 verbonden, waarbij het kogelgewricht I 8, 9 op afstand van de in hoofdzaak opwaarts gerichte as 5, 6 I 25 is gelegen. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bevat de hooibouwmachine een constructiedeel 10, 11 bevattende het kogelgewricht 8, 9 dragende het gewasbewerkingsorgaan 3, 4 via I de in hoofdzaak opwaartse as 5, 6. Hoewel de uitvinding is I beschreven aan de hand van een kogelgewricht, zal het I 30 duidelijk zijn dat de uitvinding eveneens toepasbaar is met I andere scharnierbevestigingen die een scharniering in drie I richtingen toestaan.
Het verbindingselement 1 is uitgevoerd als een langwerpige trekboom en wordt aan het achterste uiteinde 12 35 gedragen door een wielstel 13, dat in het weergegeven H Λ * uitvoeringsvoorbeeld twee wielen 14, 15 omvat. De langwerpige trekboom strekt zich in hoofdzaak uit in de normale rijrichting van de hooibouwmachine.
De hooibouwmachine is voorzien van een tussenelement 5 16, 17 dat via een althans in hoofdzaak evenwijdig aan de trekboom 1 verlopende zwenkas 18, 19; 20, 21 met de trekboom 1 is verbonden. Het gewasbewerkingsorgaan 3, 4 is door middel van het kogelgewricht 8, 9 met het tussenelement 16, 17 verbonden. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het ïo tussenelement 16, 17 voorzien van een eerste arm 22, 24 welke via een eerste althans in hoofdzaak evenwijdig aan de trekboom 1 verlopende zwenkas 18, 20 met de trekboom 1 is verbonden, en van een tweede arm 23, 25 welke via een tweede althans in hoofdzaak evenwijdig aan de trekboom 1 verlopende zwenkas 19, H 15 21 met de trekboom 1 is verbonden. Hierbij is de eerste H zwenkas 18, 20 dichter bij het voorste uiteinde 2 van de H trekboom 1 gelegen dan de tweede zwenkas 19, 21, en is de eerste arm 22, 24 korter dan de tweede arm 23, 25. Het vrije uiteinde van de eerste arm 22, 24 is, rechtstreeks of via een H 2 0 tussenelement 26, 27, verbonden met het vrije uiteinde van de H tweede arm 23, 25. De betreffende eerste en tweede zwenkas (18 en 19 respectievelijk 20 en 21) liggen hierbij bij voorkeur in eikaars verlengde.
Een eerste bedieningscilinder 28, 29 met een eerste 25 aangrijpingspunt op de trekboom 1 en een tweede aangrijpingspunt op het tussenelement 16, 17 zorgen ervoor dat het gewasbewerkingsorgaan 3, 4 van een werkstand, zoals weergegeven in Figuur 2, naar een transportstand, zoals weergegeven in Figuur 3, kan worden verplaatst. De eerste I 30 bedieningscilinder 28, 29 grijpt aan nabij de verbinding tussen het vrije uiteinde van de eerste arm 22, 24 en het I vrije uiteinde van de tweede arm 23, 25.
I Een tweede bedieningscilinder 30, 31 met een eerste aangrijpingspunt op de tweede arm 23, 25 nabij de tweede I 35 zwenkas 19, 21 van het tussenelement 16, 17 en een tweede I 5 I aangrijpingspunt nabij het kogelgewricht 8, 9 is aanwezig om I de afstand van het gewasbewerkingsorgaan 3, 4 tot de trekboom I 1 te kunnen instellen. Tevens dient de tweede I bedieningscilinder 30, 31 ervoor om wanneer het I 5 gewasbewerkingsorgaan 3, 4 door de eerste bedieningscilinder I 28, 29 in de transportstand is geplaatst te kunnen laten I zakken, totdat het gewasbewerkingsorgaan 3, 4 in aanraking I komt met een vergrendelingsmiddel 32 voor het vergrendelen van I het gewasbewerkingsorgaan 3, 4 in de transportstand. In het
I ïo uitvoeringsvoorbeeld zoals weergegeven in Figuren 5A en 5B
I omvat het vergrendelingsmiddel 32 een u-profiel dat een van de I onderdelen van het tussenelement 16, 17 kan opnemen.
I Zoals in Figuur 1 is te zien is de tweede I bedieningscilinder 30, 31 een dubbelwerkende cilinder, gevormd I 15 door twee cilinders die aan elkaar verbonden zijn ter plaatse van de bodem van de zuigerhuizen.
I Het kogelgewricht 8, 9 is met de trekboom 1 I verbonden doordat het kogelgewricht 8, 9 via een eerste stang I 33, 34 met het tussenelement 16, 17 is verbonden. De eerste I 20 stang 33, 34 grijpt aan nabij de verbinding tussen het vrije uiteinde van de eerste arm 22, 24 en het vrije uiteinde van de I tweede arm 23, 25.
I Indien gewenst kan de hooibouwmachine zijn voorzien I van een middel voor het beperken van één vrijheidsgraad van 25 het kogelgewricht, welk middel in de weergegeven I uitvoeringsvorm een tweede stang 35, 36 omvat welke althans I nagenoeg evenwijdig is aan de eerste stang 33, 34.
I Teneinde de gewasbewerkingsorganen 3, 4 van de hooibouwmachine in een kopakkerstand (zoals is weergegeven in I 30 Figuren 4 en 5) te kunnen plaatsen is voorzien in een aanslag 37, 38, welke bijvoorbeeld kan aangrijpen op de eerste I bedieningscilinder 28, 29.
Zoals weergegeven in Figuur 6 is het voorste uiteinde 2 van de trekboom 1 aan een trekkend voertuig 35 bevestigbaar door een aankoppelmiddel 3 9 met een evenwijdig I Λ Pi f\' aan de trekboom 1 verlopende draaias 4 0 en een althans in hoofdzaak opwaarts gerichte draaias 41. Het aankoppelmiddel 39 is voorzien van koppelelementen 42, 43 voor koppeling aan de twee onderste bevestigingspunten van een driepuntsophanging 5 van het trekkende voertuig. Er is dus geen koppeling met het bovenste bevestigingspunt van de driepuntsophanging. De trekboom 1 is met de opwaartse as 41 verbonden.
Zoals schematisch in perspectief in Figuur 8 is weergegeven is het gewasbewerkingsorgaan van de bodem ïo afgesteund door een eerste onderstel 44. Het eerste onderstel H 44 is voorzien van een onderstelbalk 45 die zich uitstrekt van H de althans in hoofdzaak opwaarts gerichte as, die gelagerd is in de pijp 46 in een richting evenwijdig aan de normale richting van voortbeweging van de hooibouwmachine. De is onderstelbalk 45 heeft een voorwaarts einde waaraan een tweede onderstel 47 is verbonden, bij voorkeur via een draaias 48 die H althans in hoofdzaak evenwijdig is aan de normale rijrichting H van de hooibouwmachine. Het eerste onderstel 44 is voorzien van een draagbalk 4 9a, 4 9b met zich aan weerszijden van de 20 pijp bevindende vrije draagbalkuiteinden, aan elk waarvan een tandemwielstel 50, 51 is verbonden. Het tweede onderstel 47 is voorzien van een draagbalk 52 met zich aan weerszijden van de draaias 48 bevindende vrije draagbalkuiteinden, aan elk waarvan een dubbel wielstel 53, 54 is verbonden dat om een 25 opwaartse as 55, 56 met de draagbalk 52 is verbonden.
I Zoals in Figuur 9 schematisch in perspectief is I weergegeven is het gewasbewerkingsorgaan voorzien van een dubbele beschermbeugel, omvattende een eerste beschermbeugel 57 en een tweede beschermbeugel 58 die via scharnierassen 59, I 30 60 scharnierbaar met de eerste beschermbeugel 58 is verbonden.
Claims (21)
1. Hooibouwmachine voorzien van een verbindingselement met een voorste uiteinde dat aan een trekkend voertuig 5 bevestigbaar is en van een om een in hoofdzaak opwaarts gerichte as draaibaar, aandrijfbaar gewasbewerkingsorgaan, waarbij het gewasbewerkingsorgaan verbonden is met het verbindingselement, met het kenmerk, dat het gewasbewerkingsorgaan door middel van een scharnierbevestiging 10 met het verbindingselement verbonden is, waarbij de scharnierbevestiging het in drie richtingen scharnieren van het gewasbewerkingsorgaan ten opzichte van het verbindingselement toelaat, waarbij de scharnierbevestiging op afstand van de in hoofdzaak opwaarts gerichte as is gelegen.
2. Hooibouwmachine volgens conclusie 1, met het I kenmerk, dat de scharnierbevestiging een kogelgewricht omvat.
3. Hooibouwmachine volgens conclusie 1 of 2, met het I kenmerk, dat het verbindingselement is uitgevoerd als een I langwerpige trekboom. I 20
4. Hooibouwmachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de hooibouwmachine is voorzien van een I tussenelement dat via een 'althans in hoofdzaak evenwijdig aan I het verbindingselement verlopende zwenkas met het I verbindingselement is verbonden, en van een eerste I 25 bedieningscilinder met een eerste aangrijpingspunt op het I verbindingselement en een tweede aangrijpingspunt op het tussenelement, en dat het gewasbewerkingsorgaan door middel van een kogelgewricht met het tussenelement is verbonden.
5. Hooibouwmachine volgens conclusie 4, met het 30 kenmerk, dat het tussenelement is voorzien van een eerste arm I welke via een eerste althans in hoofdzaak evenwijdig aan het verbindingselement verlopende zwenkas met het I verbindingselement is verbonden, van een tweede arm welke via een tweede althans in hoofdzaak evenwijdig aan het 35 verbindingselement verlopende zwenkas met het Η verbindingselement is verbonden, waarbij de eerste zwenkas dichter bij het voorste uiteinde van het verbindingselement is gelegen dan de tweede zwenkas, waarbij de eerste arm korter is dan de tweede arm, en dat het vrije uiteinde van de eerste 5 arm is verbonden met het vrije uiteinde van de tweede arm.
6. Hooibouwmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste en tweede zwenkas in eikaars verlengde liggen.
7. Hooibouwmachine volgens conclusie 5 of 6, met het ïo kenmerk, dat de eerste bedieningscilinder aangrijpt nabij de verbinding tussen het vrije uiteinde van de eerste arm en het vrije uiteinde van de tweede arm.
8. Hooibouwmachine volgens conclusie 4, 5, 6 of 7, met H het kenmerk, dat het kogelgewricht met het verbindingselement H 15 is verbonden doordat het kogelgewricht via een eerste stang met het tussenelement is verbonden.
9. Hooibouwmachine volgens conclusie 5 en 8, met het kenmerk, dat de eerste stang aangrijpt nabij de verbinding tussen het vrije uiteinde van de eerste arm en het vrije 20 uiteinde van de tweede arm.
10. Hooibouwmachine volgens conclusie 5 of een der conclusies 6 tot en met 9 onder verwijzing naar conclusie 5, met het kenmerk, dat de hooibouwmachine is voorzien van een tweede bedieningscilinder met een eerste aangrijpingspunt op 25 de tweede arm nabij de tweede zwenkas van het tussenelement en I een tweede aangrijpingspunt nabij het kogelgewricht.
11. Hooibouwmachine volgens conclusie 10, met het I kenmerk, dat de tweede bedieningscilinder een dubbelwerkende cilinder is. I 30
12. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat de hooibouwmachine is voorzien van een middel voor het beperken van één I vrijheidsgraad van de scharnierbevestiging.
13. Hooibouwmachine volgens conclusie 12, met het 35 kenmerk, dat het middel voor het beperken van één vrijheidsgraad van het kogelgewricht een tweede stang omvat welke althans nagenoeg evenwijdig is aan de eerste stang.
14. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hooibouwmachine is 5 voorzien van een vergrendelingsmiddel voor het vergrendelen van het gewasbewerkingsorgaan in een transportstand.
15. Hooibouwmachine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het vergrendelingsmiddel een u-profiel omvat.
16. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat de hooibouwmachine is voorzien van een aanslag voor een kopakkerstand van het gewasbewerkingsorgaan.
17. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voorste uiteinde van het 15 verbindingselement aan een trekkend voertuig bevestigbaar is door een aankoppelmiddel met een evenwijdig aan het verbindingselement verlopende draaias en een althans in hoofdzaak opwaarts gerichte draaias, waarbij het aankoppelmiddel is voorzien van koppelelementen voor koppeling 2 0 aan de twee onderste bevestigingspunten van een driepuntsophanging van het trekkend voertuig.
18. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gewasbewerkingsorgaan van de bodem is afgesteund door een eerste onderstel, welk eerste 25 onderstel is voorzien van een lager voor het opnemen van de opwaartse gerichte as, van een onderstelbalk die zich uitstrekt van de althans in hoofdzaak opwaarts gerichte as in een richting evenwijdig aan een normale richting van voortbeweging van de hooibouwmachine, waarbij de onderstelbalk 30 een voorwaarts einde heeft, en dat een tweede onderstel via I een draaias die althans in hoofdzaak evenwijdig aan de normale I rijrichting van de hooibouwmachine is gelegen, is verbonden I met het voorwaartse einde van het eerste onderstel.
19. Hooibouwmachine volgens conclusie 18, met het 35 kenmerk, dat het eerste onderstel is voorzien van een Η Η draagbalk met zich aan weerszijden van het lager bevindende vrije draagbalkuiteinden, waarbij met elk vrij draagbalkuiteinde een tandemwielstel is verbonden.
20. Hooibouwmachine volgens conclusie 18 of 19, met het 5 kenmerk, dat het tweede onderstel is voorzien van een draagbalk met zich aan weerszijden van de draaias bevindende vrije draagbalkuiteinden, waarbij via een althans in hoofdzaak opwaartse draaias een dubbel wielstel met elk vrij draagbalkuiteinde is verbonden. ίο
21. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gewasbewerkingsorgaan is voorzien van een eerste beschermbeugel en een tweede II beschermbeugel welke scharnierbar met de eerste beschermbeugel is verbonden.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022564A NL1022564C2 (nl) | 2003-02-03 | 2003-02-03 | Hooibouwmachine. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022564 | 2003-02-03 | ||
NL1022564A NL1022564C2 (nl) | 2003-02-03 | 2003-02-03 | Hooibouwmachine. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1022564C2 true NL1022564C2 (nl) | 2004-08-04 |
Family
ID=33029035
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1022564A NL1022564C2 (nl) | 2003-02-03 | 2003-02-03 | Hooibouwmachine. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1022564C2 (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1665922A1 (de) * | 2004-12-03 | 2006-06-07 | Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH | Heuwerbungsmaschine |
NL1033091C2 (nl) | 2006-12-20 | 2007-10-16 | Maasland Nv | Hooibouwmachine met stuurstang. |
NL1034660C2 (nl) * | 2007-11-09 | 2009-05-12 | Lely Patent Nv | Hooibouwmachine. |
Citations (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3930827A1 (de) * | 1988-10-18 | 1990-09-20 | Josef Nusser | Vorrichtung fuer maehwerke zur bodenanpassung der schneidwerke mit einer quer zur fahrtrichtung verlaufenden schwenkachse |
EP0622010A1 (fr) * | 1993-04-28 | 1994-11-02 | Kuhn S.A. | Machine agricole, notamment une andaineuse de fourrage |
EP0642733A1 (de) * | 1993-09-15 | 1995-03-15 | GREENLAND GMBH & CO. KG | Doppelkreiselschwader |
US5862659A (en) * | 1995-11-07 | 1999-01-26 | Kuhn S.A. | Haymaking machine with at least one windrowing rotor |
NL1011989C2 (nl) * | 1999-03-09 | 2000-09-12 | Maasland Nv | Hooibouwmachine. |
DE19953267A1 (de) * | 1999-11-05 | 2001-05-17 | Niemeyer Landmasch Gmbh | Kreiselschwader mit teleskopierbaren Auslegern |
EP1108352A1 (de) * | 1999-12-15 | 2001-06-20 | NIEMEYER Landmaschinen GmbH | Heuwerbungsmaschine, insbesondere Vierkreiselschwader |
US20010025473A1 (en) * | 2000-04-04 | 2001-10-04 | Kuhn S.A. | Hay making machine comprising at least one raking wheel articulated to a carrying arm |
EP1277394A1 (en) * | 2001-07-20 | 2003-01-22 | Lely Enterprises AG | A hay-making machine |
-
2003
- 2003-02-03 NL NL1022564A patent/NL1022564C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3930827A1 (de) * | 1988-10-18 | 1990-09-20 | Josef Nusser | Vorrichtung fuer maehwerke zur bodenanpassung der schneidwerke mit einer quer zur fahrtrichtung verlaufenden schwenkachse |
EP0622010A1 (fr) * | 1993-04-28 | 1994-11-02 | Kuhn S.A. | Machine agricole, notamment une andaineuse de fourrage |
EP0642733A1 (de) * | 1993-09-15 | 1995-03-15 | GREENLAND GMBH & CO. KG | Doppelkreiselschwader |
US5862659A (en) * | 1995-11-07 | 1999-01-26 | Kuhn S.A. | Haymaking machine with at least one windrowing rotor |
NL1011989C2 (nl) * | 1999-03-09 | 2000-09-12 | Maasland Nv | Hooibouwmachine. |
DE19953267A1 (de) * | 1999-11-05 | 2001-05-17 | Niemeyer Landmasch Gmbh | Kreiselschwader mit teleskopierbaren Auslegern |
EP1108352A1 (de) * | 1999-12-15 | 2001-06-20 | NIEMEYER Landmaschinen GmbH | Heuwerbungsmaschine, insbesondere Vierkreiselschwader |
US20010025473A1 (en) * | 2000-04-04 | 2001-10-04 | Kuhn S.A. | Hay making machine comprising at least one raking wheel articulated to a carrying arm |
EP1277394A1 (en) * | 2001-07-20 | 2003-01-22 | Lely Enterprises AG | A hay-making machine |
Cited By (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1665922A1 (de) * | 2004-12-03 | 2006-06-07 | Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH | Heuwerbungsmaschine |
NL1033091C2 (nl) | 2006-12-20 | 2007-10-16 | Maasland Nv | Hooibouwmachine met stuurstang. |
NL1034660C2 (nl) * | 2007-11-09 | 2009-05-12 | Lely Patent Nv | Hooibouwmachine. |
EP2057890A2 (en) | 2007-11-09 | 2009-05-13 | Lely Patent N.V. | Haymaking machine |
EP2057890A3 (en) * | 2007-11-09 | 2009-10-07 | Lely Patent N.V. | Haymaking machine |
EP2457433A2 (en) | 2007-11-09 | 2012-05-30 | Lely Patent N.V. | Haymaking machine |
EP2457433A3 (en) * | 2007-11-09 | 2017-09-06 | Lely Patent N.V. | Haymaking machine |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6739612B2 (en) | Offset arm for towing rotary mowers and the like | |
US7828071B2 (en) | Agricultural implement comprising an improved hitch structure | |
US6688093B1 (en) | Self-propelled agricultural vehicle | |
CA2465937C (en) | Articulated power transfer apparatus | |
NL1003572C2 (nl) | Landbouwkundig arbeidswerktuig, in het bijzonder een veelwiel-hooischudder. | |
NL1022564C2 (nl) | Hooibouwmachine. | |
US20140102069A1 (en) | Drawn agricultural machine | |
US4658572A (en) | Tractor mounted swather | |
CA2890534C (en) | Device for harvesting long agricultural products and agricultural self-propelled unit for harvesting agricultural products comprising the device | |
US5957475A (en) | Offset hitch for use in towing an implement | |
US4979359A (en) | Dual implement hitch and rake combination | |
US7207166B2 (en) | Side-pull mower-conditioner tongue pivotably mounted to platform frame at location inboard of platform gearbox | |
NL1027727C1 (nl) | Hooibouwmachine. | |
US5459987A (en) | Integrated main frame and basket suspension for a side-delivery rake | |
CZ281472B6 (cs) | Stroj na sběr sena | |
NL194025C (nl) | Inrichting voor het verzamelen van hooi. | |
NL1033509C2 (nl) | Inrichting voor het maaien van gras. | |
NL1029929C2 (nl) | Flexibele koppeling machineraam aan front getrokken bok. | |
NL1033091C2 (nl) | Hooibouwmachine met stuurstang. | |
NL1017549C2 (nl) | Hooiverzamelinrichting | |
NL1001172C2 (nl) | Inrichting voor het bewerken van landbouwgewas, zoals een maaimachine. | |
NL9100572A (nl) | Landbouwmachine. | |
NL8602334A (nl) | Voertuig voorzien van voorwielbesturing en een pendelende maai-inrichting. | |
NL1018601C2 (nl) | Hooibouwmachine. | |
EP0073753A1 (en) | Wheeled articulated vehicle for universal use |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
PD | Change of ownership |
Owner name: LELY PATENT N.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: MAASLAND N.V. Effective date: 20180110 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20180301 |