NL1021597C2 - Duwband met afrolelementen. - Google Patents

Description

DUWBAND MET AFROLELEMENTEN

De uitvinding betreft een duwband, in het bijzonder voor een continue variabele transmissie. Het principe van een dergelijke duwband en continue variabele transmissie is bijvoorbeeld bekend uit het Europees octrooi nr. 688 407. In 5 een dergelijke transmissie wordt de duwband door een eerste wrijvingsschijf aangedreven en drijft de duwband op zijn beurt een tweede schijf aan. Door het diameterverschil tussen beide schijven wordt een overbrengingsverhouding verkregen en door de positie van de duwband te variëren kan zo de 10 overbrengingsverhouding gevarieerd worden. De schakels van de duwband circuleren tussen het contactvlak met de eerste wrijvingsschijf en het contactvlak met de tweede wrijvingsschijf. Hierdoor bewegen de duwbandschakels zich ten opzichte van elkaar in dit overgangsgebied. Deze relatieve 15 beweging vindt plaats door middel van een glijdende beweging. Deze glijdende beweging heeft wrijving tot gevolg, die nadelig is voor de efficiëntie van de overbrenging.

Het is een doel van de uitvinding althans dit nadeel te verminderen of zelfs te voorkomen. Dit doel wordt bereikt 20 volgens de uitvinding met een duwband omvattende achter elkaar geplaatste, een bandvormende duwbandschakels, waarbij telkens tussen twee aangrenzende duwbandschakels een afrolelement is geplaatst. Dit afrolelement maakt het mogelijk dat twee aangrenzende duwbandschakels ten opzichte 25 van elkaar een afrollende beweging maken. Door deze afrollende beweging wordt een glijdende of schuivende beweging, zoals gebruikelijk bij bekende duwbanden voorkomen. Als gevolg is de wrijving in een duwband volgens de 1 ' · / 1 - - · 2 uitvinding aanzienlijk lager, aangezien de wrijving als gevolg van de glijdende beweging aanzienlijk gereduceerd is en slechts een rolwrijving overblijft.

Het afrolelement maakt het verder mogelijk dat in het 5 overgangsgebied, waarin een schakel overgaat van contact met de eerste wrijvingsschijf naar contact met de tweede wrijvingsschijf de scheefstand tussen de twee schakels opgevangen wordt en de krachten beter doorgeleid worden. Hierdoor is het mogelijk om met een duwband volgens de 10 uitvinding een groter koppel door te leiden, dan met conventionele duwbanden. De stand van de afrolelementen wordt niet bepaald door contactvlakken met de wrijvingsschijven. Hierdoor kan de stand van de afrolelementen aangepast worden voor een goede krachtdoorleiding tussen de aangrenzende 15 duwbandschakels.

Daarnaast heeft het gebruik van afrolelementen het voordeel dat hierdoor onnauwkeurigheden van de duwbandschakels opgevangen kunnen worden. Verder heeft het gebruik van de afrolelementen als voordeel dat voor deze 20 afrolelementen een ander materiaal gekozen kan worden, dan voor de duwbandschakels. Zo kan het materiaal van het afrolelement afgestemd worden op de afrolfunctie hiervan, terwijl het materiaal van de duwbandschakels afgestemd kan worden op de duwbandfunctie.

25 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de duwband volgens de uitvinding omvat elk afrolelement ten minste twee aan weerszijden aangebrachte eerste afrolvlakken en omvatten de aan het afrolelement grenzende duwbandschakels elk een met een eerste afrolvlak samenwerkend tweede afrolvlak. Daarbij 30 is ten minste één van de eerste of de tweede afrolvlakken gekromd. Deze kromming definieert de afrolbeweging die twee duwbandschakels ten opzichte van elkaar kunnen maken.

3

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm is de krommingsstraal van de eerste afrolvlakken verschillend van de krommingsstraal van de tweede afrolvlakken. Hierdoor wordt het voordeel verkregen dat de duwbandschakels en 5 afrolelementen de neiging hebben om naar een vaste positie ten opzichte van elkaar te schuiven. Zo wordt een vaste positie ten opzichte van elkaar gewaarborgd.

Daarbij kunnen de eerste afrolvlakken concaaf zijn en de tweede afrolvlakken convex.

10 In nog een andere uitvoeringsvorm van de duwband volgens de uitvinding omvatten de duwbandschakels aangrenzend aan de afrolelementen, elk ten minste één uitsparing, waarin het aangrenzende afrolelement ten minste gedeeltelijk steekt. Hierdoor wordt verzekerd dat de duwbandschakels en 15 afrolelementen in radiale richting niet meer ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven.

In een andere uitvoeringsvorm omvatten de afrolelementen elk ten minste één uitsparing, waarin één van de aangrenzende duwbandschakels ten minste gedeeltelijk 20 steekt. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft dezelfde voordelen als de bovengenoemde uitvoeringsvorm.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

In figuur 1 wordt in dwarsdoorsnedeaanzicht een 25 continue variabele transmissie getoond, waarin een duwband volgens de uitvinding toegepast kan worden.

In de figuren 2a en 2b wordt in dwarsdoorsnedeaanzicht een duwband volgens de stand van techniek getoond.

30 In figuur 3 wordt in dwarsdoorsnedeaanzicht en gedeeltelijk uiteengenomen delen een eerste uitvoeringsvorm van een duwband volgens de uitvinding getoond.

4

In figuur 4 wordt de duwband volgens figuur 3 in gemonteerde toestand getoond.

In figuur 5 wordt een tweede uitvoeringsvorm van een duwband volgens de uitvinding getoond.

5 In figuur 1 wordt een continue variabele transmissie getoond, waarvan het principe bijvoorbeeld bekend is uit de Europese publicatie EP-B-0 688 407. Deze transmissie 1 heeft een ingaande as 2, die verplaatsbaar is aangebracht Op deze ingaande as 2 is een eerste wrijvingsschijf 3 aangebracht, 10 waarop een duwband 4 is geplaatst. In de getoonde stand maakt de duwband 4 op de positie 5 contact met de wrijvingsschijf 3. Hierdoor wordt de aandrijvende kracht van de ingaande as 2 overgebracht door de duwband 4. De duwband 4 ligt verder aan tegen twee wrijvingsschijven 6. Zo wordt de aandrijvende 15 kracht van de ingaande as 2 via de duwband 4 overgebracht naar de wrijvingsschijven 6, die vervolgens gekoppeld kunnen zijn met een uitgaande as. Door het diameterverschil van de eerste wrijvingsschijf 3 en de tweede wrijvingsschijven 6 wordt zo een overbrengingsverhouding verkregen.

20 In figuren 2a en 2b wordt een detail van de duwband 4 getoond. Deze duwband is uitgevoerd volgens de stand van techniek. In figuur 2a is een deel van de wrijvingsschijf 3 te zien en de daarin aangebrachte duwband 4. In figuur 2b is een zijaanzicht van de duwband 4 getoond. Deze duwband 4 25 bestaat uit duwbandschakels 7, die aan beide zijden zijn voorzien van uitsparingen 9. In deze uitsparingen 9 vallen cilindervormige koppeldelen 8. De koppeldelen 8 en uitsparingen 9 zorgen ervoor dat de positie van de aanliggende schakels 7 ten opzichte van elkaar gewaarborgd 30 blijven. Echter bij het veranderen van vorm, zoals dit gebeurd bij een continue variabele transmissie 1, zullen de schakels 7 ten opzichte van elkaar verschuiven, waarbij de 5 koppeldelen 8 in de uitsparingen 9 schuiven en aldus wrijving veroorzaken.

In figuur 3 zijn de onderdelen van een duwband volgens de uitvinding getoond. Deze duwband omvat 5 duwbandschakels 10, met daartussen geplaatst een afrolelement 11. In figuur 4 zijn deze onderdelen 10 en 11 in een tot een duwband 12 samengestelde vorm getoond. Het afrolelement 11 heeft een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. Aan de beide zijden zijn eerste afrolvlakken 13 voorzien, die in 10 deze uitvoering vlak zijn uitgevoerd. Deze eerste afrolvlakken 13 kunnen ook concaaf uitgevoerd worden.

De duwbandschakels 10 omvatten elk aan weerszijden een uitsparing, waarin een tweede afrolvlak 14 is aangebracht. Dit afrolvlak 14 is convex en heeft een straal 15 Rj.. In een uitvoeringsvorm met concave afrolvlakken 13 dient de straal van de afrolvlakken 13 groter te zijn dan de straal Rx. Zoals in figuur 4 te zien is, wordt hierdoor een rollende of draaiende beweging mogelijk gemaakt van een duwbandschakel 10 ten opzichte van het afrolelement 11. Bovendien zorgt de 20 uitsparing in de schakels 10 ervoor dat de positie in radiale richting van schakels 10 en afrolelementen 11 ten opzichte van elkaar vastligt.

In figuur 5 is een tweede uitvoeringsvorm van een duwband 20 volgens de uitvinding getoond. Deze duwband 20 25 omvat opnieuw duwbandschakels 21 met daartussen geplaatst afrolelementen 22, De schakels 21 zijn voorzien van een gekromd afrolvlak 23. De afrolelementen 22 zijn voorzien van een recht afrolvlak 24. Deze afrolvlakken 24 zijn in een uitsparing van het afrolelement 22 aangebracht. Opnieuw wordt 30 hierdoor de onderlinge positie van schakels 21 en afrolelementen 22 in radiale richting gewaarborgd. Opgemerkt dient te worden dat figuur 5 een dwarsdoorsnedeaanzicht is.

Op de schakels 21 zijn verder niet-getoonde wrijvingsvlakken i , ; Λ Kj / > i ^ \j - 6 aangebracht, die in contact gebracht kunnen worden met de wrijvingsschijven 3 en 6. Bovendien spreekt het voor zich dat niet tussen alle duwbandschakels afrolelementen aangebracht dienen te worden. Echter bij het ontbreken hiervan op 5 bepaalde delen, zal de wrijving door afschuiven weer terugkomen.

Claims (7)

1. Duwband omvattende achter elkaar geplaatste, een band vormende duwbandschakels, waarbij telkens tussen twee aangrenzende duwbandschakels een afrolelement is geplaatst.

2. Duwband volgens conclusie 1, waarbij elk 5 afrolelement ten minste twee aan weerszijden aangebrachte eerste afrolvlakken omvat en waarbij de aan het afrolelement grenzende duwbandschakels elk een met een eerste afrolvlak samenwerkend tweede afrolvlak omvatten.

3. Duwband volgens conclusie 2, waarbij ten minste 10 één van de eerste of de tweede afrolvlakken gekromd is.

4. Duwband volgens conclusie 3, waarbij de krommingsstraal van de eerste afrolvlakken verschillend is van de krommingsstraal van de tweede afrolvlakken.

5. Duwband volgens conclusies 2 t/m 4, waarbij de 15 eerste afrolvlakken concaaf zijn en de tweede afrolvlakken convex.

6. Duwband volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de duwbandschakels aangrenzend aan de afrolelementen elk ten minste één uitsparing omvatten, waarin het 20 aangrenzende afrolelement ten minste gedeeltelijk steekt.

7. Duwband volgens één van de conclusies 1 t/m 5, waarbij de afrolelementen elk ten minste één uitsparing omvatten, waarin één van de aangrenzende duwbandschakels ten minste gedeeltelijk steekt.