NL1020766C2 - Onderstel geschikt voor de bevestiging van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel, een dergelijk samenstel en kindervoertuigstoel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Onderstel geschikt voor de bevestiging van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel, een dergelijk samenstel en kindervoertuigstoel.

5 BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een onderstel geschikt voor bevestiging van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel, waarbij het onderstel losneembaar bevestigbaar is op de voertuigstoel, terwijl de kindervoertuigstoel losneembaar bevestigbaar is op het 10 onderstel.

Bij een dergelijk op zich bekend onderstel, wordt het onderstel met behulp van specifieke bevestigingsmiddelen losneembaar bevestigd aan in een voertuigstoel aanwezige beugels. Het is ook mogelijk dat het onderstel met behulp van in de voertuigstoel aanwezige gordels 15 losneembaar aan de voertuigstoel wordt bevestigd. Vervolgens wordt op het onderstel een losneembare kindervoertuigstoel geplaatst.

Het voordeel van een losneembare verbinding tussen de kindervoertuigstoel en het onderstel is dat bij het uit het voertuig nemen van de kindervoertuigstoel het onderstel in het voertuig kan 20 achterblijven. Het onderstel kan optimaal worden ontworpen om een goede bevestiging tussen kindervoertuigstoel en voertuigstoel te realiseren. Hierbij is het van belang dat na het bevestigen van het onderstel in een voertuig, de kindervoertuigstoel op eenvoudige doch betrouwbare wijze met het onderstel wordt verbonden en daarvan kan worden losgemaakt. Indien de 25 verbinding tussen kindervoertuigstoel en onderstel niet correct tot stand komt, bestaat het risico dat bij een botsing van het voertuig, de kindervoertuigstoel ongewenst van het onderstel losraakt.

De uitvinding beoogt derhalve een onderstel te verschaffen waarin een kindervoertuigstoel op een relatief snelle en betrouwbare 30 wijze kan worden bevestigd.

Dit doel wordt bij het onderstel volgens de uitvinding i ü / t a / h h t 2 bereikt doordat het onderstel is voorzien van een aantal tegen veerkracht in verplaatsbare waarneempennen, een onder veerkracht verplaatsbare slede en een aantal met behulp van de slede verplaatsbare vergrendel pennen, waarbij de waarneempennen door het positioneren van de 5 kindervoertuigstoel op het onderstel van een eerste positie tegen veerkracht in naar een tweede positie verplaatsbaar zijn, waarna de slede onder veerkracht in een vergrendel richting verplaatsbaar is, waarbij, de vergrendel pennen verplaatsbaar zijn van een eerste in het onderstel gelegen positie naar een tweede in de kindervoertuigstoel aangrijpende 10 positie.

Bij het onderstel volgens de uitvinding worden door het op het onderstel positioneren van de kindervoertuigstoel, de waarneempennen ingedrukt. Hierdoor wordt de slede vrijgegeven en verplaatst, waardoor de vergrendel pennen in de kindervoertuigstoel kunnen aangrijpen. Door de 15 vergrendel pennen wordt een stevige verbinding tussen kindervoertuigstoel en onderstel gewaarborgd.

Een uitvoeringvorm van het onderstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de slede in de vergrendel richting verplaatsbaar is, indien alle waarneempennen zich in de tweede positie bevinden.

20 Op deze wijze wordt verzekerd dat pas na het volledig correct positioneren van de kindervoertuigstoel op het onderstel, waarbij alle waarneempennen worden ingedrukt, de slede kan verplaatsen en de vergrendel pennen in aangrijping zullen worden gebracht met de kindervoertuigstoel. Indien een van de waarneempennen niet of onvoldoende 25 is ingedrukt, zal de slede niet kunnen verschuiven en zal geen van de vergrendel pennen in aangrijping worden gebracht met de kindervoertuigstoel. Op deze wijze is het voor de gebruiker zeer eenvoudig te controleren of de kindervoertuigstoel met het onderstel is verbonden, ondermeer doordat de vergrendel pennen zich zichtbaar door de 30 kindervoertuigstoel heen kunnen strekken en doordat de kindervoertuigstoel niet meer verplaatsbaar is.

·,<· % -W V

3

Een verdere uitvoeringsvorm van het onderstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de slede is voorzien van een aantal sleuven die zich onder een hoek met de vergrendel richting uitstrekken, waarbij de zich dwars op de vergrendel richting uitstrekkende 5 vergrendel pennen zijn voorzien van verschuifbaar in de sleuven gelegen assen.

Door de in de sleuven gelegen assen, zal bij het verplaatsen van de slede in de vergrendel richting, de assen door de sleuven worden verplaatst waarbij de zich dwars op de vergrendel richting 10 uitstrekkende vergrendel pennen in aangrijping worden gebracht met de kindervoertuigstoel. Omgekeerd zullen door het verplaatsen van de slede in een aan de vergrendel richting tegengestelde richting, de vergrendel pennen uit de kindervoertuigstoel worden geschoven.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 15 de tekeningen waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een onderstel volgens de uitvinding toont, fig. 2 een uitgeslagen beeld toont van het in fig. 1 weergegeven onderstel, 20 fig. 3 een bovenaanzicht toont van een deel van het in fig. 1 weergegeven onderstel met slede in een positie waarbij de vergrendel stangen zijn uitgeschoven, fig. 4 een zijaanzicht toont van het in fig. 3 weergegeven onderstel, 25 fig. 5 een perspectivische dwarsdoorsnede toont van het in fig. 1 weergegeven onderstel waarbij de vergrendel pennen in het onderstel zijn gelegen, fig. 6 een perspectivische doorsnede toont van het in fig. 1 weergegeven onderstel waarbij de vergrendel pennen zich in de 30 vergrendelde positie bevinden, fig. 7 een dwarsdoorsnede toont volgens de lijn VII-VII van "i : r:· r» r 4 het in fig. 1 weergegeven onderstel toont, waarbij de vergrendel pennen in het onderstel zijn gelegen, fig. 8 een dwarsdoorsnede volgens de lijn VIII-VIII van het in fig. 1 weergegeven onderstel toont, waarbij op het onderstel een 5 kinderstoel is bevestigd.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een onderstel 1 volgens de uitvinding dat is voorzien van een metalen frame 2, een tegen een voertuigstoel aan te 10 positioneren opspanbeugel 3, met een voertuigstoel bevestigbare koppelstukken 4 en een op het metalen frame gelegen kunststoffen deel 5. Het kunststoffen deel 5 is voorzien van twee zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende sleuven 6 waarin aan een onderzijde van een kindervoertuigstoel 30 gelegen flenzen positioneerbaar zijn. Uit het 15 kunststoffen deel 5 strekken zich vier waarneempennen 7 in de sleuven 6 uit. Nabij de waarneempennen 7 zijn in het kunststoffen deel 5 vergrendel pennen 8 gelegen die in aangrijping kunnen worden gebracht met openingen 31 in de aan de aan de onderzijde van de kindervoertuigstoel 30 aanwezige flenzen 32 (fig. 8).

20 In fig. 1 is verder een handgreep 9 zichtbaar die met een band 10 is verbonden. De functie van de handgreep 9 en de band 10 zal aan de hand van fig, 7, 8 nog nader worden toegelicht.

Fig. 2 toont een perspectivisch uitgeslagen beeld van het in fig. 1 weergegeven onderstel 1. Zoals zichtbaar omvat het onderstel 1 25 een tweede kunststoffen deel 11. Tussen de kunststoffen delen 5, 11 zijn twee zich evenwijdig uitstrekkende waarneemassen 12 gelegen die aan uiteinden zijn verbonden met de zich nagenoeg verticaal uitstrekkende waarneempennen 7. Op de waarneemassen 12 is een slede 13 gelegen die is voorzien van twee paar, V-vormig naar elkaar toe gerichte sleuven 14. 30 Vanaf een van de waarneemassen 12 afgekeerde zijde zijn in de sleuven 14 assen 15 schuifbaar gelagerd, welke assen 15 zijn verbonden met de zich 5 dwars daarop uitstrekkende vergrendel pennen 8. De vergrendel pennen 8 strekken zich aan een van de assen 15 afgekeerde zijde uit door star met de kunststoffen delen 5, 11 verbonden lagerblokken 16. Tussen twee tegenover elkaar gelegen lagerblokken 16 strekt zich een U-vormig 5 profiel 17 over de daartussen gelegen vergrendel pennen 8 en daarmee verbonden assen 15 uit.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht van het onderstel 1 waarbij het kunststoffen deel 11 en de daarin gelegen slede 13 duidelijk zichtbaar zijn. Ook de paarsgewijs, V-vormig opgestelde sleuven 14 zijn 10 in fig. 3 duidelijk waarneembaar.

Fig. 4 toont een dwarsdoorsnede door het in fig. 1 weergegeven onderstel 1 waarin de U-vormige geleidingsprofielen 17 duidelijk zichtbaar zijn.

»

De werking van het onderstel 1 zal aan de hand van fig. 5-8 15 nu nader worden toegelicht. Het onderstel 1 wordt met de koppelstukken 4 in aangrijping gebracht met in de voertuigstoel aanwezige beugels. Een dergelijke verbinding is op zichzelf bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht.

Nadat het onderstel 1 met de voertuigstoel is verbonden, 20 kan een kindervoertuigstoel op het onderstel 1 worden gepositioneerd. Het onderstel 1 bevindt zich voorafgaande aan het positioneren van de kindervoertuigstoel in de in fig. 1, 5 en 7 weergegeven stand. Hierbij strekken de waarneempennen 7 zich in de sleuven 6 uit waarbij de tussen de waarneempennen 7 uitstrekkende waarneemassen 12 onder veerkracht van 25 een veer aanliggen tegen randen 19, 20 van de slede 13. De slede 13 wordt onder veerkracht van een andere veer tegen de waarneemassen 12 aangedrukt. In deze stand van de slede 13 zijn de sleuven 14 zodanig ten opzichte van de profielen 17 gepositioneerd dat de nabij het midden van het onderstel 1 gelegen uiteinden van de sleuven 14 onder de profielen 17 30 zijn gelegen. De in de sleuven 14 gelegen assen 15 bevinden zich derhalve ook relatief dicht nabij het midden van het onderstel 1, waardoor de met { ; ' / t O ; -ij 6 de assen 15 verbonden vergrendel pennen 8 nagenoeg geheel in het onderstel 1 zijn gelegen.

Indien nu met een onderzijde van een kindervoertuigstoel 30 verbonden flenzen 32 in de sleuven 6 worden geplaatst, drukken deze 5 flenzen 32 de waarneempennen 7 in de door pijl PI aangegeven richting. Zodra alle waarneempennen 7 in de door pijl PI aangegeven richting zijn verplaatst, zullen de waarneemassen 12 niet meer in aangrijping zijn met de randen 19, 20 van de slede 13. De slede 13 zal nu onder invloed van de op de slede 13 uitgeoefende veerkracht in de door pijl P2 aangegeven 10 vergrendel richting worden verplaatst. Hierbij worden de in de sleuven 14 van de slede 13 gelegen assen 15 in de door pijl P3 aangegeven richting verplaatst, waardoor de met de assen 15 verbonden vergrendel pennen 8 in de sleuven 6 worden geschoven. Hierbij komen de vergrendel pennen 8 in aangrijping met in de flenzen 32 van de kindervoertuigstoel 30 aanwezige 15 openingen 31 (fig. 8).

Zoals zichtbaar in fig. 5 strekt de vergrendel richting P2 zich dwars uit op de richting waarin de vergrendel pennen 8 worden verplaatst. Door de paarsgewijze, V-vormige opstelling van de sleuven 14 in de slede 13 is het mogelijk om door een enkele verplaatsing van de 20 slede 13 vier vergrendel pennen in twee van elkaar af uitstrekkende richtingen te verplaatsen.

Indien bij het positioneren van de kindervoertuigstoel op het onderstel 1 een van de waarneempennen 7 niet wordt ingedrukt, zal ter plekke van deze waarneempen 7 de waarneemas 12 niet worden ontkoppeld van 25 de slede 13 ten gevolge waarvan de slede 13 niet in de door pijl P2 aangegeven vergrendel richting kan worden verplaatst. Enkel nadat alle waarneempennen 7 zijn ingedrukt zal een verplaatsing van slede 13 mogelijk zijn.

Zodra men de kindervoertuigstoel 30 van het onderstel 1 30 wenst te verwijderen, wordt handmatig aan het handvat 9 getrokken in de door pijl P4 aangegeven richting (zie fig. 8). Hierbij dient een kracht > 7 op de slede 13 te worden uitgeoefend waarmee de op de slede 13 aangebrachte veerkracht wordt overwonnen. De slede 13 wordt nu vanuit de in fig. 6 weergegeven situatie naar de in fig. 5 weergegeven situatie verplaatst waarbij de vergrendel pennen 8 in de aan pijl P3 tegengestelde 5 richting worden verplaatst en uit de kindervoertuigstoel 30 geraken.

Indien men per ongeluk aan het handvat 9 trekt zal na het loslaten van het handvat 9 de slede 13 onder veerkracht weer in de door pijl P2 aangegeven vergrendel richting verplaatsen en de vergrendel pennen 8 zullen weer in aangrijping komen met in de flenzen 32 10 van de kindervoertuigstoel 30 aanwezige openingen 31. Hierdoor wordt de vergrendeling van de kindervoertuigstoel met het onderstel 1 op eenvoudige wijze hersteld.

Het is ook mogelijk om in plaats van vier vergrendel pennen een willekeurig ander aantal vergrendel pennen 8 toe te passen. Het is ook 15 mogelijk om het aantal waarneempennen te laten afwijken van het aantal vergrendel pennen.

Door het U-vormige profiel 17 wordt op eenvoudige wijze het kantelen van de vergrendel pen 8 met de daaraan bevestigde as 15 om de hartlijn van de vergrendel pen 8 voorkomen, waardoor een ongewenst 20 losraken van de as 15 uit de sleuf 14 van de slede 13 wordt verhinderd.

Het is ook mogelijk om de kindervoertuigstoel in plaats van op een voertuigstoel op een kinderwandelwagen te positioneren, waarbij de kinderwandelwagen is voorzien van het onderstel volgens de uitvinding. Dit onderstel kan losneembaar met de kinderwandelwagen zijn verbonden. 25 Het is echter ook mogelijk dat het onderstel vast met de kinderwandel-wagen is verbonden.

Om het aanbrengen van de vergrendel pennen 8 in de openingen 31 in te flenzen 32 van de kindervoertuigstoel 30 te vereenvoudigen, is de vorm van de sleuven 6 en flenzen 32 bij voorkeur zodanig dat zij 30 eenduidig en op een enkele wijze in elkaar aangrijpen.

Γ, f>

Claims (9)

1. Onderstel geschikt voor bevestiging van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel, waarbij het onderstel 5 losneembaar bevestigbaar is op de voertuigstoel, terwijl de kindervoertuigstoel losneembaar bevestigbaar is op het onderstel, met het kenmerk, dat het onderstel is voorzien van een aantal tegen veerkracht in verplaatsbare waarneempennen, een onder veerkracht verplaatsbare slede en een aantal met behulp van de slede verplaatsbare vergrendel pennen, 10 waarbij de waarneempennen door het positioneren van de kindervoertuigstoel op het onderstel van een eerste positie tegen veerkracht in naar een tweede positie verplaatsbaar zijn, waarna de slede onder veerkracht in een vergrendel richting verplaatsbaar is, waarbij de vergrendel pennen verplaatsbaar zijn van een eerste in het onderstel 15 gelegen positie naar een tweede in de kindervoertuigstoel aangrijpende positie.

2. Onderstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slede in de vergrendel richting verplaatsbaar is, indien alle waarneempennen zich in de tweede positie bevinden.

3. Onderstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de slede is voorzien van een aantal sleuven die zich onder een hoek met de vergrendel richting uitstrekken, waarbij de zich dwars op de vergrendel richting uitstrekkende vergrendel pennen zijn voorzien van verschuifbaar in de sleuven gelegen assen.

4. Onderstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee waarneempennen met behulp van een waarneemas met elkaar zijn verbonden, welke waarneemas in de eerste positie van tenminste een van de waarneempennen onder veerkracht in aangrijping is met de slede.

5. Onderstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 30 slede tegen veerkracht in verplaatsbaar is in een aan de vergrendel richting tegengestelde richting, waarbij na het van ten minste 1 !: V f; Y 6 fi een waarneempen aftilien van de kindervoertuigstoel, de slede met behulp van de waarneempen verbonden waarneemas in aangrijping is.

6. Onderstel volgens eert der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderstel is voorzien van ten minste vier 5 vergrendel pennen die paarsgewijs aan weerszijden van het onderstel zijn gelegen.

7. Onderstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vergrendel pen verschuifbaar is gelagerd in een op afstand van de slede gelegen U-vormig profiel.

8. Samenstel voorzien van een onderstel volgens een der voorgaande conclusies alsmede een kindervoertuigstoel, met het kenmerk, dat de kindervoertuigstoel is voorzien van openingen omvattende flenzen, waarin de vergrendel pennen positioneerbaar zijn.

9. Kindervoertuigstoel geschikt voor een samenstel volgens 15 conclusie 8, met het kenmerk, dat de kindervoertuigstoel is voorzien van openingen omvattende flenzen.