NL1018012C2 - Inrichting voor het produceren van in een verpakking gestapelde, gestanste voorwerpen. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET PRODUCEREN VAK IN EEN VERPAKKING GESTAPELDE. GESTANSTE VOORWERPEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het produceren van in een verpakking gestapelde, gestanste voorwerpen.

Bij een bekende inrichting van de in de aanhef 5 genoemde soort worden uit een baan materiaal in een stansstation voorwerpen uitgestanst en gebracht tot in een wagen. Nadat de wagen is gevuld met gestanste voorwerpen, wordt deze wagen weggereden en vervolgens wordt de stapel gestanste voorwerpen uitgedrukt in een 10 produktdrager. Aansluitend wordt in een verpakkingsmachine een verpakking rond de stapel gestanste voorwerpen aangebracht en de verpakking gesloten.

Deze bekende inrichting kan voor wat betreft 15 een aantal aspecten verbeterd worden. Ten eerste kan de produktietijd verbeterd worden. Ten tweede kan een risico op storingen verbeterd worden, en ten derde kan een goedkopere en compactere inrichting vervaardigd worden.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel, een 20 inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de voornoemde verbeteringen zijn gerealiseerd. De inrichting volgens de uitvinding voor het produceren van in een verpakking gestapelde, gestanste voorwerpen wordt gekenmerkt, doordat hij omvat: 25 i. een stansstation voor het uit een baan materiaal stansen van de voorwerpen,· ii. tenminste één op het stansstation aansluitbaar magazijn voor het in de verpakking gestapeld opnemen van de 30 gestanste voorwerpen; iii. tenminste één opzetstation voor het op het magazijn opzetten van een lege verpakking; _ 1018012 2 iv. tenminste één losstation voor het lossen vanaf het magazijn van de van gestapelde, gestanste voorwerpen voorziene verpakking; en 5 v. transportmiddelen voor het transporteren van het magazijn tussen het stansstation, het losstation en het opzetstation.

Door gebruik te maken van een van een verpakking voorzien magazijn voor het opnemen van een 10 stapel gestanste voorwerpen, terwijl dit magazijn vooraf is voorzien van een lege verpakking, en waaruit de gerede verpakking met gestanste en gestapelde voorwerpen wordt gelost, wordt de produktietijd niet alleen verkort, maar doordat minder mechanische eenheden worden toegepast ook 15 het risico op storingen verminderd. Door het niet overpakken van de stapel gestanste voorwerpen, maar door het vullen van de verpakking in het magazijn wordt ook een verbeterde verpakking gerealiseerd.

Het aanbrengen van de lege, slappe, veelal 20 kunststof en huls-vormige verpakking op het magazijn, kan worden vereenvoudigd indien bij voorkeur het magazijn omvat gedeelde, verende wanden voor het klemmend daaroverheen opnemen van de verpakking.

Doordat het magazijn getransporteerd wordt 25 tussen het stansstation en het losstation er verzekerd moet zijn, dat de daarin gestapelde voorwerpen niet uitvallen uit het magazijn, heeft het verder voorkeur dat het magazijn is voorzien van middelen voor het ondersteunend in het magazijn vasthouden van gestapelde, 30 gestanste voorwerpen.

Ten einde de mogelijkheid te bezitten dat het stansstation gestanste voorwerpen produceert, terwijl tegelijkertijd het magazijn of de magazijnen worden getransporteerd tussen stansstation, opzetstation en 35 losstation, heeft het verder voorkeur dat het stansstation is voorzien van een buffer voor gestanste, gestapelde voorwerpen, welke buffer aansluitbaar is op 1018012 3 het magazijn. Aldus kunnen tijdens transport gestanste voorwerpen tijdelijk worden opgeslagen in deze buffer.

Ten einde te verzekeren, dat de gestapelde voorwerpen in de buffer niet in ongewenste zin naar 5 beneden toe uit de buffer vallen, heeft het voorkeur, dat de buffer is voorzien van een kilrand voor het ondersteunend vasthouden van gestanste, gestapelde voorwerpen, indien de transportmiddelen omvatten rotatiemiddelen voor het rond een horizontale rotatie-10 aslijn roteren van het magazijn, ontstaat de mogelijkheid, slappe verpakking naar beneden toe hangend op te zetten op het magazijn, dat daarbij een neerwaartse beweging uitoefend, terwijl in het verpakkingsstation en in het stansstation het magazijn van onderaf gevuld 15 worden, zonder dat daarbij de verpakking hindert.

Indien verder bij voorkeur een aantal magazijnen zijn geplaatst op een gemeenschappelijke transporttafel van de transportmiddelen, kunnen in één stansbewerking meerdere magazijnen gevuld worden hetgeen 20 een hogere produktiesnelheid oplevert.

Indien verder bij voorkeur het opzetstation omvat tenminste één houder voor tenminste één verpakking, vacuümmiddelen voor het openen van de verpakking, en opzetmiddelen voor het opzetten van de geopende 25 verpakking over het magazijn heen is een gemakkelijke en verzekerde openen van een verpakking (vanuit een stapel) en opzetten op het magazijn verzekerd. Ten einde te vermijden dat voortdurend een verpakking in de verpakkinghouder moet worden geplaatst, heeft het verder 30 voorkeur, dat de houder een stapel op te zetten verpakkingen kan opnemen. De machine kan relatief langdurig zonder toezicht of toevoeren van lege verpakkingen produceren, indien verder bij voorkeur het opzetstation omvat een aantal op een draaitafel 35 geplaatste houders.

Ten einde te verzekeren, dat de gevulde verpakking op correcte wijze wordt gelost uit het losstation en een goede verpakte stapel voorwerpen in de 1018 012 4 verpakking is gerealiseerd heeft het verder voorkeur, dat het losstation omvat uitstootmiddelen voor het uitstoten van de verpakking met gestanste, gestapelde voorwerpen tot in een verpakkingskamer. Het heeft daarbij voorkeur 5 de uitstootmiddelen een van lucht toevoer voorziene uitstoter omvatten. Aldus wordt vermeden dat bij het terugtrekken van de uitstoter uit het bovenste gedeelte van de verpakking verpakkingswanden naar elkaar toe trekken door het daarbij ontstane vacuüm hetgeen een 10 minder goede verpakking zou opleveren. Indien verder bij voorkeur de verpakkingskamer is voorzien van opstroopmiddelen en eventueel lasmiddelen, voor het onder stapeldruk sluiten van de verpakking, wordt een strakke verpakking van gestapelde voorwerpen verkregen doordat na 15 verpakken en sluiten de stapel tegen de voorheen heersende stapeldruk uitveert.

Indien verder bij voorkeur de transportmiddelen tenminste één carrousel omvatten met een aantal carrouselarmen, die elk zijn voorzien van tenminste één 20 magazijn wordt een hogere transportsnelheid gerealiseerd terwijl in elk station door middel van tussenstappen in dat station aan een carrouselarm aanwezige magazijnen achtereenvolgens kunnen worden opgezet of gelost, zodat voor elke carrousel slechts één opzetstation en/of 25 losstation benodigd is.

Genoemde en andere kenmerken van de inrichting volgens de uitvinding zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven, 30 zonder dat daartoe de uitvinding geacht wordt beperkt te zijn. Hierbij wordt verwezen naar de bij gevoegde tekeningen, waarin:

Figuur 1 een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding toont;

35 Figuur 2A een aanzicht volgens de lijn II-II

uit figuur 1 toont;

Figuur 2B een aanzicht volgens de pijl B uit figuur 2A toont; 1013012 5

Figuur 3 een deels weggebroken aanzicht van detail III uit figuur 1 toont:

Figuur 4 een aanzicht volgens de pijl IV uit figuur 3 toont; en 5 Figuur 5 stanspatronen van voorwerpen uit een baanmateriaal.

Figuur 1 toont de inrichting l voor het produceren van in een verpakking 2 gestapelde, gestanste voorwerpen 3. De inrichting 1 omvat een stansstation 4, 10 twee opzetstations 5 en twee losstations 6. Met behulp van transportmiddelen 7 worden magazijnen 8 tussen deze stations 4, 5 en 6 getransporteerd.

Figuur 1 laat zien, dat met één stansstation 4 twee opzetstations 5 en twee losstations 6 samenwerken.

15 Daartoe omvatten de transportmiddelen 7 twee carrousels 9. Elke carrousel 9 is voorzien van drie carrouselarmen 10. Elke carrouselarm 10 draagt een transporttafel 11. Elke transporttafel 11 is voorzien van een aantal magazijnen 8.

20 Elke transportarm 19 is voorzien van rotatiemiddelen 12, zodat de transporttafel 11 met daarop de magazijnen 8 rond een horizontale aslijn kan roteren in de richting van de pijl 13. Aldus is het mogelijk, dat in het stansstation 4 de bodem 14 van elk magazijn naar 25 beneden toe en naar het stansstation 4 is gericht, terwijl in het opzetstation 5 en losstation 6 de bodem van het magazijn 8 naar boven toe is gericht. Deze bodem 14 is open voor het doorlaten van een stapel voorwerpen 3 en voor middelen (in het losstation 6) voor het 30 verwijderen van verpakking 2 met stapelvoorwerpen 3 vanaf het magazijn 8.

Het opzetstation 5 omvat een draaitafel 15 met over zijn omtrek verspreid aangebrachte houders 16. Deze houders 16 omvatten haken 17 voor het daarop opnemen van 35 een stapel verpakkingen 18, waarvan successievelijk een verpakking 2 verwijderd kan worden en van de haken gescheurd.

1018012 6

De carrousel 9 wordt gedraaid volgens de pijl 19, waarbij achtereenvolgens de magazijnen 8 van elke transporttafel 11 worden voorzien van een verpakking. Tegelijkertijd worden in het losstation 6 gevulde 5 verpakking verwijderd uit elk magazijn 8. Vervolgens zwenkt de carrousel volgens de pijl 19 over ongeveer 120° totdat de carrouselarmen 10 in het volgende station geraken en opnieuw van verpakkingen worden voorzien of verlost. In de situatie, zoals getoond in figuur 1, 10 worden in één maal, vanuit het stansstation 4 een stapel gestanste voorwerpen 3 gebracht tot in een magazijn 8. Immers, figuur 3 laat zien, dat uit een baan 20 van katoenmateriaal voorwerpen 3 worden gestanst in het stansstation 4. Het stansstation 4 omvat een buffer 21 15 dat aan zijn onderzijde is voorzien van een aanslag 22 die samenwerkt met een stansmes 23 dat is aangebracht in een stansblok 24 dat reciprocerend wordt bewogen tot in aanslag met het aanbeeld 22, waardoor uit de baan 20 het voorwerp 3 wordt gestanst door een afknijpbewerking. Het 20 afgeknepen voorwerp 3 blijft in een schacht 25 van de buffer 21 hangen doordat deze ter hoogte van het aanbeeld 22 is voorzien van een kilrand 26, waardoorheen een uitgestanst voorwerp 3 kan passeren onder de stansdruk maar onder zwaartekracht niet naar beneden toe kan 25 passeren. Aldus vormt zich in de schacht 25 van de buffer 21 door opeenvolgende stansbewerkingen een stapel van de voorwerpen 3. Voor de stansbewerking wordt het stansblok 24 tezamen met een onderblok 27 reciprocerend bewogen door middel van een met een motor 28 aangedreven 30 excentriek 29 dat gekoppeld is met het onderblok 27.

Zoals getoond in figuur 4 wordt de materiaalbaan 20 vanaf een niet-getoonde rol over een wals 30 na vorming van een lus 31 en transportrollen 32, 33 getransporteerd door het stansstation.

35 Figuur 3 laat verder zien, dat elk magazijn 8 is gevormd door gedeelde en verende wanden 34, die na elkaar veerbaar zijn door middel van veren 35. De verende randen 34 bezitten een verdund, eendenbekvormig einde. De Γί *: Q fi 1 ? V i ^ -V l — 7 vering en vorm van de wanden 34 is zodanig gekozen, dat een verpakking 2 strak klemmend over de magazijnwanden 34 kan worden opgenomen tot nagenoeg de bodem 14 van het magazijn 8. Nadat in de buffer 21 een stapel voorwerpen 3 5 in de schacht 25 is verzameld, wordt een dergelijke stapel met behulp van uitstootmiddelen 36 door de transporttafel heen gebracht in het magazijn 8, dat aan zijn buitenzijde is voorzien van een verpakking 2. Na terugtrekken van de uitstootmiddelen 36 kan de stapel 10 voorwerpen niet het magazijn 8 verlaten, doordat dit aan zijn bodem is voorzien van haken 37. De haken 37 zijn zodanig opgesteld en ingericht, dat een stapel voorwerpen tot in het magazijn uitgestoten kan worden waarna de haken terugveren en de stapel ondersteunen en verhinderen 15 dat de stapel via de bodem 14 het magazijn kan verlaten.

Nadat in het stansstation 4 de magazijnen 8 zijn gevuld met een stapel voorwerpen wordt de transporttafel 8 getransporteerd naar het losstation 6 door een verplaatsing van de carrousel in de richting van 20 de pijl 19.

Figuur 2 toont het losstation 6 meer in detail. Het losstation 6 omvat uitstootmiddelen 38 voor het uit een magazijn stoten van de stapel verpakkingen onder meename van de klemmend op de magazijnwanden 34 gespannen 25 verpakking 2. De uitstootmiddelen omvatten daartoe een uitstoter 39 die op en neer beweegbaar is langs een geleiding 40 middels een door een motor 41 aangedreven stangenstelsel 42. De uitgestoten verpakking 2 met de stapel voorwerpen 3 geraakt in een verpakkingskamer 43.

30 De verpakkingskamer 43 omvat opstroopmiddelen 44 in de vorm van twee kaken 45 die met behulp van de cilinder 46 bedienbaar zijn. De kaken stropen de verpakking over de stapel heen, terwijl die met behulp van de uitstoter 39 daarlangs en daardoor bewogen wordt. De verpakking 2 35 vlijt zich strak rond de stapel voorwerpen 3 en houdt deze vast. De uitstoter 39 wordt teruggetrokken met behulp van de motor 41 en is voorzien van een luchttoevoer 48, zodat in de verpakking geen vacuüm - »1018 012 8 ontstaat en de verpakking dicht zou klappen. De lasmiddelen 47 worden vervolgens naar de verpakking toegedrukt en een las in de verpakking wordt gevormd onder sluiting van de verpakking. Vervolgens veren de 5 kaken 45 weg, waardoor de stapel voorwerpen zich gedeeltelijk kan uitzetten, en een strakke verpakking realiseert. Ma bekrachtigen van de cilinder 49 wordt een bodem 50 van de verpakkingskamer 43 geopend en wordt de gevormde verpakking uit de inrichting 1 verwijderd.

10 Nadat met kleine stappen elke cilinder van een transporttafel 11 is ontdaan van zijn verpakking in het losstation 6, zwenkt de carrousel 9 wederom over ongeveer 120° onder rotatie over 180° in de richting van de pijl 13, waarna de carrouselarm tot in het opzetstation 5 15 geraakt. Figuur 2 laat zien een in het opzetstation 5 aanwezig magazijn, dat reeds is voorzien van een verpakking 2.

De draaitafel 15 heeft één van zijn houders 16 geplaatst tegenover vacuümmiddelen 51. Onder invloed van 20 een bekrachtigde cilinder 52 beweegt een vacuümmond 53 zich naar de stapel verpakkingen en zuigt van één verpakking de opening open waarna de cilinder 52 wordt teruggezet. Vervolgens beweegt het opzetstation 5 onder invloed van de cilinder 54 langs de geleiding 55 naar 25 boven toe en wordt een verpakking 2 over de magazijnwanden 34 heen opgezet, waarbij de opgezette verpakking los raakt van de houderhaken 37. Na terugplaatsing van de opzeteenheid kan het volgende magazijn daar boven gebracht worden totdat alle 30 magazijnen van de transporttafel 11 zijn voorzien van de verpakking waarna wederom een rotatie plaatsvindt thans in de richting van het stansstation 4, waarin de magazijnen 8 met daarop de verpakkingen 2 worden voorzien van een stapel voorwerpen die inmiddels zijn gestanst en 35 gebufferd in de buffer 21.

Figuur 5 toont een baan 20 met daarin aangegeven verschillende patronen van uit te stansen voorwerpen 3 van verschillende afmetingen. Het zal 7 0 7 8 012 9 duidelijk zijn dat voor verschillende voorwerpen verschillende magazijnen verschillende transporttafels noodzakelijk zijn, doch dat het overige van de transportmiddelen gehandhaafd kan blijven.

101 501

Claims (14)

1. Inrichting voor het produceren van in een verpakking gestapelde, gestanste voorwerpen omvattende: 1. een stansstation voor het uit een baan materiaal stansen van de voorwerpen; 5 ii. tenminste één op het stansstation aansluitbaar magazijn voor het in de verpakking gestapeld opnemen van de gestanste voorwerpen; iii. tenminste één opzetstation voor het op het 10 magazijn opzetten van een lege verpakking; iv. tenminste één losstation voor het lossen vanaf het magazijn van de van gestapelde, gestanste voorwerpen voorziene verpakking; en 15 v. transportmiddelen voor het transporteren van het magazijn tussen het stansstation, het losstation en het opzetstation.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het magazijn omvat gedeelde, verende wanden voor het klemmend 20 daaroverheen opnemen van de verpakking.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin het magazijn is voorzien van middelen voor het ondersteunend in het magazijn vasthouden van gestapelde, gestanste voorwerpen.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, waarin het stansstation is voorzien van een buffer voor gestanste, gestapelde voorwerpen, welke buffer aansluitbaar is op het magazijn.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarin de 30 buffer is voorzien van een kilrand voor het ondersteunend vasthouden van gestanste, gestapelde voorwerpen.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, waarin de transportmiddelen omvatten rotatiemiddelen voor het rond een horizontale rotatie-aslijn roteren van het magazijn. \ 01 801 2

7. Inrichting volgens conclusie 1-6, waarin een aantal magazijnen zijn geplaatst op een gemeenschappelijke transporttafel van de transportmiddelen.

8. Inrichting volgens conclusie 1-7, waarin het opzetstation omvat tenminste één houder voor tenminste één verpakking, vacuümmiddelen voor het openen van de verpakking, en opzetmiddelen voor het opzetten van de geopende verpakking over het magazijn heen.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarin de houder een stapel op te zetten verpakkingen kan opnemen.

10. Inrichting volgens conclusie 1-9, waarin het opzetstation omvat een aantal op een draaitafel geplaatste houders.

11. Inrichting volgens conclusie 1-9, waarin het losstation omvat uitstootmiddelen voor het uitstoten van de verpakking met gestanste, gestapelde voorwerpen tot in een verpakkingskamer.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarin de 20 uitstootmiddelen een van lucht toevoer voorziene uitstoter omvatten.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarin de verpakkingskamer is voorzien van opstroopmiddelen en eventueel lasmiddelen, voor het onder 25 stapeldruk sluiten van de verpakking.

14. Inrichting volgens conclusie 1-13, waarin de transportmiddelen tenminste één carrousel omvatten met een aantal carrouselarmen, die elk zijn voorzien van tenminste één magazijn. Ü -V j i i