NL1015765C1 - Herbruikbare knaagdierenval voor meer dan 1 knaagdier. - Google Patents

Description

Herbruikbare knaagdierenval voor meer dan 1 knaagdier.

Veel octrooischriften hebben als onderwerp inrichtingen bedoeld om knaagdieren te vangen en/of te doden.

5 Uniek aan de hierin voorgestelde inrichting is dat het traject dat het knaagdier aflegt of als enig mogelijk traject af zou kunnen leggen geen bewegende delen of mechanieken bevat of althans behoeft te bevatten.

Voorgesteld wordt te de val uit te voeren als een holle 10 half-gesloten ruimte (bijvoorbeeld een tapse koker) met wanden (fig A, 2) onder een bepaalde hoek en een opening aan de bovenzijde(fig A, 1). De grondplaat (fig A, 3) kan uitneembaar worden uitgevoerd. Aas of nieuwsgierigheid moet het knaagdier in de holle ruimte in de koker lokken.

15 In de hierin voorgestelde inrichting wordt gebruik gemaakt van een natuurlijke fysieke eigenschap van de knaagdier, zijn acrobatisch klimvermogen, om het knaagdier terwijl het een geurspoor volgt zich in een hachelijke positie te laten manoevreren, waarbij deze het gevaar dat 20 schuilt in het verder afleggen van de gekozen route niet tijdig onderkent.

Een niet algemeen bekende eigenschap waarvan gebruik wordt gemaakt in dit voorstel is deze: een knaagdier kan met groot gemak tegen objecten opklimmen onder onwaarschijnlijke 25 klim-hoeken, afhankelijk van de voorhanden 'uitsteeksels' en/of de textuur en hardheid van het beklommen materiaal.

Zijn de geboden hulpmiddelen ideaal, dan kan het knaagdier zich zelfs met gemak in een 90’negatieve klimpositie verplaatsen (onderste-boven).

30 Door het vermogen van een knaagdier te benutten om steile wanden te kunnen beklimmen kan het dier naar een positie gelokt worden waar het knaagdier uit honger of nieuwsgierigheid zal proberen via de keerzijde van de beklommen wand verder het geurspoor te volgen en (een deel 35 van) zijn lijf in de opening bovenin de half-gesloten ruimte

1 !f) 1 K 7 £ K

2 zal steken.

Een tweede belangrijke eigenschap waarvan gebruik wordt gemaakt is een ingeboren 'beoordelingsmanco' van het knaagdier bij het inschatten van de beklimbaarheid van de 5 keerzijde van dezelfde wand die zojuist met succes werd beklommen, waarvan de hoek anders is.

Een knaagdier is er bovendien aan gewend zich praktisch altijd uit kleine ruimtes te kunnen terugtrekken, ondermeer als gevolg van het vermogen zich op de plaats zelf om te 10 kunnen keren, en bij ratten bovendien door het vermogen aktief gebruik te kunnen maken van de staart in een naar beneden reikende positie.

De binnenzijde van deze half-gesloten ruimte biedt echter geen fysieke mogelijkheid meer tot ontsnappen, omdat de 15 klimhoek daar negatief is en dezelfde zwaartekracht die bij het opklimmen meewerkte nu zal tegenwerken, waarbij de minieme middelen die op de weg naar de bovenkant "houvast" boden nu blijken niet meer effectief zijn: het zich eenmaal (geheel of gedeeltelijk) binnen in de half-gesloten ruimte 20 bevindend knaagdier zal onherroepelijk uitglijden en naar de bodem van de val vallen.

De geboden hulpmiddelen tot steile klim moeten zó zijn gekozen dat bij het omhoog klimmen voldoende houvast wordt geboden (wand met positieve klimhoek), maar dat het klimmen 25 aan de weerszijde van dezelfde wand (met negatieve klimhoek) onmogelijk is omdat dit soort uitsteeksels of textuur geheel afwezig is of slechts bestaat uit een ondiepe richel (een 'ribbel' in het materiaal), indien bijvoorbeeld gestanst metaal als materiaal werd gekozen bestaande uit 'het 30 spiegelbeeld van de keerzijde'.

Ook een rat die (b.v. ondersteboven aan zijn staart hangend) zou mogen verwachten zich met behulp van een enkel uitsteeksel te kunnen draaien heeft niet ingecalculeerd dat de te verwachten aanwezige hulpmiddelen onder een negatieve 35 klimhoek niet langer door hem gebruikt kunnen worden.

’ v -*n -*· 3

Gevolg zal zijn dat elk knaagdier dat een belangrijk deel van zijn lichaam aan de binnenzijde van de 'tapse koker' brengt - teneinde het aas te kunnen bereiken - alle hoop op ontsnapping kan laten varen.

5 Sommige dieren zullen zich aan staart of poten nog enige tijd aan de bovenrand kunnen vasthouden, maar moeten zich tenslotte laten vallen in de half-gesloten ruimte, aangezien de andere ledematen geen klimhulpmiddelen zullen kunnen vinden.

10 De binnenwanden van de val zijn dermate hoog en glad dat er in de regel geen mogelijkheid tot ontsnappen aanwezig is.

Gevangen knaagdieren kunnen desgewenst door omkeren van de 'tapse koker' in vrijheid worden gesteld.

Gebeurt dit niet binnen een zekere periode, dan zullen de 15 dieren vrij snel sterven.

Knaagdieren hebben een hoog metabolisme en kunnen slecht zonder eten en drinken.

Gevangen lotgenoten zullen tenslotte onderling op leven en dood gaan vechten teneinde zich voedsel en vocht te 20 verschaffen, gedwongen door het instinct van zelfbehoud.

De val kan meerdere dieren tegelijk bevatten en zal in de regel herbruikbaar zijn.

De gradient en/of vorm van de wanden moet zodanig gekozen worden dat zij voldoende stabiliteit aan de val biedt.

25 De inrichting zal geen gif hoeven te bevatten en kan worden uitgevoerd in een hygiënische en in een 'mens- kind-en huisdier-vriendelijke' uitvoering 30 .10 1 5 7 6 5

Claims (3)

1. Inrichting dienende als knaagdierenval bedoeld om knaagdieren te vangen en te bewaren bestaand bij voorkeur 5 uit een gesloten tapse holle koker met een voor kleine en grotere knaadieren beklimbare buitenzijde en met een opening aan de bovenzijde die een toegangsweg naar de binnenruimte biedt, met het kenmerk dat de wandhelling en de zich daarop bevindende uitsteeksels of aanwezige textuur dienen als 10 klimhulpmiddelen aan de buitenzijde een positieve gradient heeft om een klim naar boven mogelijk maken, maar dat het beklimmen van de binnenzijde van de val niet mogelijk is, omdat de hulpmiddelen daar ontbreken of als gevolg van zwaartekracht onbruikbaar geworden zijn, onder andere ten 15 gevolge van de negatieve gradient van de wandhelling aan de binnenzijde van de val.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de val een andere vorm heeft dan die van een tapse holle koker of een daarmee gelijk te stellen object, met inachtneming 20 van bovengenoemde eigenschappen zoals het in 1. genoemde voornaamste kenmerk.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en/of 2, met het kenmerk dat de dimensioneringen geschikt zijn om andere schadelijke dieren dan knaagdieren te vangen en/of op te 25 sluiten. IQ! 5 ^ -