NL1013078C2 - Spuitgietinrichting. - Google Patents
Spuitgietinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1013078C2 NL1013078C2 NL1013078A NL1013078A NL1013078C2 NL 1013078 C2 NL1013078 C2 NL 1013078C2 NL 1013078 A NL1013078 A NL 1013078A NL 1013078 A NL1013078 A NL 1013078A NL 1013078 C2 NL1013078 C2 NL 1013078C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- closing
- mold
- clamp
- core
- clamping
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C45/00—Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
- B29C45/17—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
- B29C45/64—Mould opening, closing or clamping devices
- B29C45/641—Clamping devices using means for straddling or interconnecting the mould halves, e.g. jaws, straps, latches
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C45/00—Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
- B29C45/17—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
- B29C45/26—Moulds
- B29C45/33—Moulds having transversely, e.g. radially, movable mould parts
- B29C45/332—Mountings or guides therefor; Drives therefor
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29L—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASS B29C, RELATING TO PARTICULAR ARTICLES
- B29L2031/00—Other particular articles
- B29L2031/712—Containers; Packaging elements or accessories, Packages
- B29L2031/7178—Pallets
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)
- Injection Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
Description
995166/HJB/lhe
Korte aanduiding: Spuitgietinrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het spuitgieten van een kunststof voorwerp volgens de aanhef van conclusie 1.
Dergelijk spuitgietinrichtingen zijn algemeen bekend.
5 Bij vele bekende spuitgietinrichtingen is de ene opspanplaat stationair in het op de grond geplaatste gestel opgenomen en is de andere opspanplaat verplaatsbaar. Hiertoe is vaak een kniehefboommechanisme voorzien, dat behalve de verplaatsing van de opspanplaat ook zorgt voor het verschaffen van de 10 sluitkracht. Dit mechanisme is meestal aangebracht tussen de beweegbare opspanplaat en een steunplaat, die met meerdere trekstangen aan de stationaire opspanplaat is bevestigd.
De sluitkracht is nodig om de beide matrijshelften afdichtend op elkaar te houden terwijl de onder hoge druk in 15 de matrijs ingespoten kunststof deze helften van elkaar tracht te drukken. Vooral bij grote kunststofprodukten, zoals tafelbladen en transportpallets, is als gevolg van het aanzienlijke oppervlak van die produkten een zeer grote sluitkracht vereist. Bij de produktie van pallets, die in 20 standaard afmetingen van 800x1200 mm, 1000x1200 mm of zelfs 1400 x 1400 mm worden vervaardigd zijn sluitkrachten rond 30.000 kN nodig. Een dergelijke zeer grote sluitkracht dient gelijkmatig te worden verdeeld over het contactvlak tussen de matrijshelften, ookwel sluitvlak of scheidingsvlak 25 genoemd. Bij een ongelijkmatig verdeelde sluitkracht bestaat het risico van lekkage van de ingespoten kunststof en tevens van vervorming van de kostbare matrijs.
Bij sommige matrijzen, zoals bij matrijzen voor transportpallets, is er tevens sprake van een of meer kernen 30 die elk van buitenaf in een bijbehorende insteekopening van de spuitgietmatrijs worden gestoken. In het bijzonder indien een dergelijke insteekopening zich bevindt bij het scheidingsvlak van de matrijshelften, dus zodanig dat de kern als het ware tussen de beide matrijshelften wordt 35 opgesloten danwel ingeklemd en er dus afdichtvlakken zijn 1013078 -2- tussen die kern en de matrijshelften, speelt het eerder genoemde probleem van vervorming een belangrijke rol. Als gevolg van een plaatselijke vervorming van de matrijshelften kan namelijk ook een beschadiging van de kern optreden, 5 waardoor de kern dan niet meer naar behoren funktioneert.
De bovengenoemde problemen van vervorming van de matrijs en lekkage spelen vooral een rol bij matrijzen van aluminium, maar komen ook bij andere materialen voor.
De praktijk toont dat de bovengenoemde problemen bij de 10 tot op heden bekende spuitgietinrichtingen ongewenst vaak voorkomen.
De uitvinding beoogt een spuitgietinrichting te verschaffen die deze problemen oplost en in het bijzonder het spuitgieten van grote produkten mogelijk maakt, waartoe 15 enorme sluitkrachten vereist zijn.
De uitvinding verschaft een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat de sluitkracht verschaffende middelen een of meer sluitklampen omvatten, die elk in hoofdzaak dwars op de sluitrichting van de 20 matrijshelften verplaatsbaar zijn tussen een niet werkzame stand, waarin een verplaatsing van de opspanplaten met de verplaatsingsmiddelen mogelijk is, en een werkzame stand, waarin de sluitklamp aangrijpt op beide zich in hun gesloten stand bevindende opspanplaten, waarbij bij elke sluitklamp 25 een sluitklampaandrukmiddel is voorzien voor het - in de werkzame stand van de sluitklamp -in de richting van de opspanplaten aandrukken van de sluitklamp, en waarbij elke sluitklamp en een van de opspanplaten of beide opspanplaten zijn voorzien van wigmiddelen, die samenwerken 30 in de werkzame stand van de sluitklamp zodanig dat door het in de richting van de opspanplaten aandrukken van de sluitklamp of sluitklampen via de wigmiddelen de sluitkracht van de matrijs wordt gerealiseerd.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat met 35 dergelijke sluitklampen zeer hoge sluitkrachten realiseerbaar zijn, welke sluitkrachten tevens goed verdeeld over de opspanplaten kunnen worden aangebracht, bijvoorbeeld 101 307ft i -3- over meerdere plaatsen verdeeld langs twee tegenover elkaar gelegen zijkanten van de opspanplaten. Verder is het technisch goed mogelijk de opspanplaten zelf zeer robuust uit te voeren en te voorzien van wigmiddelen. Op deze wijze 5 hoeven de in de inrichting te plaatsen matrijzen geen bijzondere aanpassingen te ondergaan.
Het realiseren van hoge sluitkrachten is in het bijzonder mogelijk indien de wighoek van de wigmiddelen zodanig is dat de sluitkracht aanzienlijk groter is dan de 10 door het sluitklampaandrukmiddel geleverde aandrukkracht. Zoals op zich bekend kan middels een wigconstructie een grote versterking van de uitgeoefende kracht worden bereikt.
Met de maatregel volgens de uitvinding kan het verplaatsingmiddel voor het naar elkaar toe en van elkaar 15 vandaan verplaatsen van de opspanplaten betrekkelijk licht worden uitgevoerd en in het bijzonder kan erin zijn voorzien dat het betreffende verplaatsingsmiddel geen enkele of geen wezenlijke bijdrage levert aan de op te brengen sluitkracht, die dan volledig middels de sluitklampen wordt gerealiseerd. 20 Voor een goede beheersing van de sluitkracht en verdeling over de matrijs kan erin zijn voorzien dat elke sluitklamp is voorzien van een afzonderlijk sluitklampaandrukmiddel, bij voorkeur een hydraulische actuator, zodat de met die klamp uitgeoefende sluitkracht 25 nauwkeurig instelbaar is.
Bij toepassing van een matrijs met een kern die wordt ingesloten tussen de beide matrijshelften is er bij voorkeur in voorzien dat voor die kern een kernaandrukmiddel is voorzien dat het mogelijk maakt de op die kern uit te 30 oefenen aandrukkracht onafhankelijk van de door de sluitklampen opgewekte sluitkracht in te stellen en te beheersen. Deze maatregel volgens de uitvinding kan ook worden toegepast bij spuitgietinrichtingen zonder de hiervoor beschreven sluitklampen.
35 In geval een dergelijke kern aanwezig is aan een zijde van de matrijs waar zich een sluitklamp bevindt, is er bij voorkeur in voorzien dat het kernaandrukmiddel is 101307ft -4- aangebracht aan de sluitklamp en met die sluitklamp mee verplaatst. Indien dan ook de kern aan het kernaandrukmiddel is bevestigd, komt die kern in zijn bijbehorende insteekopening van de matrijs bij het naar de werkzame stand 5 verplaatsen van de sluitklamp.
Bij voorkeur is er in voorzien dat eerst de benodige sluitkracht wordt opgewekt en dat vervolgens de benodige kernaandrukkracht wordt ingesteld met behulp van het kernaandrukmiddel. Bij voorkeur is het kernaandrukmiddel een 10 hydraulische actuator.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de spuitgietinrichting volgens de uitvinding zijn beschreven in de conclusies en zullen hierna aan de hand van de tekening nader worden toegelicht. In de tekening toont: 15 fig. 1 een schematisch aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvoorbeeld van een spuitgietinrichting volgens de uitvinding, en fig. 2 schematisch in bovenaanzicht en deels in dorosnede een gedeelte van de inrichting van figuur 1 met 20 een daarin geplaatste matrijs.
De figuren 1 en 2 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting 1 volgens de uitvinding voor het spuitgieten van een kunststof voorwerp, in dit voorbeeld een 25 transportpallet. Voor de vervaardiging van dergelijke pallets wordt in de praktijk vaak polypropeen of polyetheen (PP of PE) gebruikt, waaraan een geringe hoeveelheid schuimmiddel is toegevoegd om zo te bereiken dat de ingespoten kunststofmassa de grote matrijsholte volledig 30 opvult. In de weergave van figuur 1 is de matrijs niet getoond en in de weergave van figuur 2 is de matrijs slechts zeer schematisch aangeduid. Het zal duidelijk zijn dat het hier gaat om een zeer grote matrijs.
De inrichting 1 omvat een op de grond geplaatst gestel 35 2.
Op het gestel 2 is een eerste opspanplaat 3 aangebracht, die stationair aan het gestel 2 is bevestigd. Verder is een 10130?8 - -5- tweede opspanplaat 4 aanwezig, die beweegbaar is ten opzichte van het gestel 2.
De eerste en tweede opspanplaat 3, 4 zijn zeer robuuste onderdelen en hebben elk een vertikaal montagevlak voor het 5 daarop vastzetten van een eerste matrijshelft 5 en een tweede matrijshelft 6 van een spuitgietmatrijs voor het spuitgieten van een pallet (zie fig. 2). Uit de stand van de techniek zijn verschillende methoden bekend om de matrijshelften aan de opspanplaten 3,4 vast te zetten, welke 10 niet nader zullen worden toegelicht.
Bij de beweegbare opspanplaat 4 behoren verplaatsingsmiddelen 7, die het mogelijk maken de opspanplaat 4 vanuit een geopende stand (zie figuur 1 en met streeplijnen in figuur 2) in een sluitrichting (pijl A in 15 figuur 2) naar de stationaire opspanplaat 3 te verplaatsen en in een gesloten stand te brengen (zie figuur 2), waarin de eerste en tweede matrijshelft 5, 6 tegen elkaar liggen.
De verplaatsingsmiddelen 7 omvatten in dit voorbeeld een aan het gestel 2 bevestigde lineaire hydraulische cilinder 8 20 met een zuigerstang 9, die aan de opspanplaat 4 is bevestigd.
De inrichting 1 omvat verder een extruder 10, die geschikt is voor het onder druk in de gesloten matrijs spuiten van kunststof. Dergelijke extruders 10 en 25 bijbehorende middelen zijn algemeen bekend en zullen hier niet nader worden toegelicht.
Om te waarborgen dat de matrijshelften 5,6 bij het inspuiten van de kunststof onder druk stevig tegen elkaar gedrukt blijven is gezien het grote oppervlak van een 30 produkt zoals een pallet een enorme sluitkracht vereist waarmee de matrijshelften 5, 6 in de gesloten stand van de opspanplaten 3,4 tegen elkaar worden gedrukt.
Voor het verschaffen van de sluitkracht wordt geen gebruik gemaakt van de cilinder 8 maar zijn bij de 35 inrichting 1 twee stellen van telkens twee boven elkaar geplaatste sluitklampen 11, 12, 13, 14 voorzien.
Elk van de sluitklampen 11-14 heeft een robuust 1013078 -6- geconstrueerd metalen lichaam met een ü-vorm met twee korte benen 15, 16 en een tussenlijf 17, dat zich in hoofdzaak dwars op de opspanplaten 3,4 uitstrekt (zie bij klamp 11 in figuur 2).
5
Elke sluitklamp 11-14 is dwars op de sluitrichting van de opspanplaten verplaatsbaar tussen een niet werkzame stand (zie figuur 1 en met streeplijnen klamp 11 in figuur 2), waarin een verplaatsing van de opspanplaten 5,6 met de 10 bijbehorende verplaatsingsmiddelen 7 mogelijk is, en een werkzame stand (zie klampen 11 en 13 met doorgetrokken lijnen in figuur 2), waarin de betreffende sluitklamp aangrijpt op beide zich in hun gesloten stand bevindende opspanplaten 3,4. In figuur 2 is duidelijk te zien dat de 15 opspanplaten 3,4 met een randgebied daarvan zijn ingesloten tussen de benen 15, 16 van de sluitklamp 11 in zijn werkzame stand.
Aan de naar de opspanplaten gekeerde zijde zijn beide benen 15, 16 van de klamp 11 en van de andere klampen 12-14 20 voorzien van een wigvlak 18, 19, welke wigvlakken 18, 19 elk in de werkzame stand van de sluitklamp 11 aanliggen tegen een bijbehorend wigvlak 20, 21 dat is aangebracht langs een vertikale zijrand van de opspanplaat, respectievelijk 3, 4.
Bij elke sluitklamp 11- 14 behoort een 25 sluitklampaandrukmiddel, respectievelijk aangeduid met 22-24 in figs 1 en 2, het middel van sluitklamp 14 is niet zichtbaar) voor het - in de werkzame stand van de sluitklamp 11-14 - in de richting van de opspanplaten 3,4 aandrukken van de sluitklamp 11-14. In het getoonde voorbeeld zijn de 30 sluitklampaandrukmiddelen uitgevoerd als hydraulische cilinders. In een voorkeursuitvoeringsvorm kan de aandrukkracht van elke sluitklampaandrukcilinder afzonderlijk worden ingesteld, zodat daarmee de verdeling van de sluitkracht over het scheidingsvlak van de matrijs 35 kan worden beïnvloed.
De aan de sluitklampen en de opspanplaten aangebrachte samenwerkende wigmiddelen, die samenwerken in de werkzame 1013078 -7- stand van de sluitklamppen, zijn zodanig dat door het in de richting van de opspanplaten 3,4 aandrukken van de sluitklampen via de wigmiddelen de sluitkracht wordt verschaft waarmee de matrijshelften 3,4 tegen elkaar worden 5 gedrukt.
Door een geschikte keuze van de effectieve wighoek van de wigmiddelen 18-21 kan worden bereikt dat de door de sluitklampaandrukcilinders 22-24 geleverde kracht versterkt wordt omgezet in de sluitkracht. Met deze constructie zijn 10 sluitkrachten van 30.000 kN realiseerbaar.
Het zal duidelijk zijn dat de wigvlakken 18-21 aan zeer grote belastingen onderhevig zijn. Om die reden is er met voordeel in voorzien dat de wigvlakken 18-21 worden gevormd door een wigonderdeel, eventueel van een speciaal materiaal, 15 dat losneembaar is vastgezet aan de sluitklamp en/of de opspanplaat.
Door de opstelling van de sluitklampen 11-14 wordt bereikt dat de opspanplaten 3,4 aan twee tegen over elkaar gelegen vertikale zijkanten worden belast met de door de 20 sluitklampen uitgeoefende sluitkracht.
In figuur 1 is te herkennen dat de sluitklampcilinders 22, 23 zijn gemonteerd in een robuuste steunplaat 25 en de andere sluitklampaandrukcilinders 24 zijn gemonteerd in een steunplaat 26. De steunplaten 25, 26 zijn onderling 25 verbonden met trekstangen 27-29.
Om te verhinderen dat de cilinders 22-24 worden belast met het gewicht van de zware sluitklampen 11-14 is erin voorzien dat de sluitklampen verschuifbaar zijn geleid in een bijbehorende geleidingsconstructie die afsteunt op het 30 gestel 2. In dit voorbeeld dienen de trekstangen 27-29 als geleidingsconstructie voor de sluitklampen 11-14.
In figuur 2 is te herkennen dat de matrijs, zoals op zich bekend is bij matrijzen voor transportpallets, aan de naar de sluitklampen 11-14 gekeerde zijden is voorzien van 35 een kerninsteekopening, in concreto twee kerninsteekopeningen. Die kerninsteekopeningen dienen voor het van buitenaf insteken van een spuitgietkern, waarbij de 1013078 -8- vanaf elke zijde in de matrijs te steken kernen uiteindelijk de sleuven in de pallet vormen voor de vorken van een vorkheftruck. In figuur 2 zijn twee van deze kernen 30,31 schematisch getoond. Uiteindelijk begrenzen dus de twee 5 matrijshelften 3,4 en alle daarin gestoken kernen de vormholte overeenkomstig de vorm van het te spuitgieten produkt.
In figuur 2 is te herkennen dat de kerninsteekopeningen voor de kernen 30,31 zich bevinden bij het scheidingsvlak 10 van de eerste en de tweede matrijshelft 5,6, zodat de kernen 30,31 worden opgesloten tussen die beide helften 5,6.
Het zal duidelijk zijn dat er geen naden mogen zijn tussen de kernen 30,31 en de matrijshelften 5,6 waarlangs kunststof uit de matrijs kan komen en derhalve zijn 15 afdichtvlakken aanwezig waarmee de kernen en de matrijshelften 5,6 afdichtend tegen elkaar moeten worden gedrukt.
Bij elke kern 30, 31 is een afzonderlijk kernaandrukmiddel 33, 34 voorzien, dat is ingericht om de in 20 de matrijs gestoken kern met een aandrukkracht in de matrijs te drukken. De kernaandrukmiddelen 33, 34 zijn respectievelijk aangebracht aan de sluitklampen 11 en 13, zodat elk kernaandrukmiddel meebeweegt met de betreffende sluitklamp. De kernen 30, 31 zijn losneembaar bevestigd aan 25 het bijbehorende kernaandrukmiddel.
De kernaandrukmiddelen 33, 34 zijn hier uitgevoerd als hydraulische cilinders met een korte slaglengte. De aandrukkracht van elk kernaandrukmiddel 33, 34 is afzionderlijk instelbaar.
30 De kernaandrukmiddelen 33, 34 moaken het mogelijk de kracht waarmee de kernen in de matrijs worden gedrukt onafhankelijk in te stellen van de sluitkracht van de matrijs. Verder is op deze wijze de insteekdiepte van de kernen onafhankelijk van de positie van de sluitklampen.
35 Deze beide maatregelen maken een uiterst betrouwbare afdichting mogelijk tussen de kernen enerzijds en de matrijshelften 5,6 anderzijds, ongeacht eventuele slijtage 101 3P.7B ' -9- van de kernen of de matrijshelften of eventuele thermische vervormingen.
In een voorkeursuitvoering kan erin zijn voorzien dat de aandrukkracht waarmee de kernen worden aangedrukt tijdens 5 het spuitgieten wordt aangepast.
In figuur 1 is verder nog een mechanisme 40 te herkennen om ook aan de bovenzijde een of meer kernen in de matrijs te brengen, welk mechanisme 40 hier niet verder zal worden toegelicht. Ook van onderaf kunnen dergelijk kernen in de 10 matrijs worden gebracht, welk mechanisme in de tekening niet zichtbaar is.
101 3078 '
Claims (18)
1. Inrichting (1) voor het spuitgieten van een kunststof voorwerp, omvattende: - een gestel (2) , - een eerste opspanplaat (3) en een tweede opspanplaat (4), 5 die respectievelijk zijn ingericht voor het daarop vastzetten van een eerste matrijshelft (5) en een tweede matrijshelft (6) van een spuitgietmatrijs voor het spuitgieten van een voorwerp, - bij een of beide opspanplaten behorende 10 verplaatsingsmiddelen (7), die het mogelijk maken de opspanplaten vanuit een geopende stand in een sluitrichting (pijl A) naar elkaar toe te verplaatsen en in een gesloten stand te brengen, waarin de eerste en tweede matrijshelft tegen elkaar liggen, 15. sluitkracht verschaffende middelen (11-14,22-24) voor het verschaffen van een sluitkracht waarmee de matrijshelften (5,6) in de gesloten stand van de opspanplaten (3,4) tegen elkaar kunnen worden gedrukt ten minste tijdens het inspuiten van kunststof in de matrijs, en 20 - middelen (10) voor het onder druk inspuiten van kunststof in de matrijs, met het kenmerk, dat de sluitkracht verschaffende middelen een of meer sluitklampen (11-14) omvatten, die elk in hoofdzaak dwars op de sluitrichting van de opspanplaten (3,4) verplaatsbaar 25 zijn tussen een niet werkzame stand, waarin een verplaatsing van een opspanplaat met de bijbehorende verplaatsingsmiddelen (7) mogelijk is, en een werkzame stand, waarin de sluitklamp (11-14) aangrijpt op beide zich in hun gesloten stand bevindende opspanplaten (3,4), 30 waarbij bij elke sluitklamp (11-14) een sluitklampaandrukmiddel (22-24) is voorzien voor het - in de werkzame stand van de sluitklamp -in de richting van de opspanplaten (3,4) aandrukken van de sluitklamp, waarbij elke sluitklamp (11-14) en een van de opspanplaten 35 of beide opspanplaten (3,4) zijn voorzien van wigmiddelen 1013078 -11- (18-21), die samenwerken in de werkzame stand van de sluitklamp zodanig dat door het in de richting van de opspanplaten aandrukken van de sluitklamp of sluitklampen via de wigmiddelen de sluitkracht van de matrijs wordt 5 gerealiseerd.
2. Inrichting volgens conclusie l, waarbij de wighoek van de wigmiddelen zodanig is dat de sluitkracht aanzienlijk groter is dan de door het sluitklampaandrukmiddel geleverde 10 aandrukkracht.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de wigmiddelen een aan de sluitklamp aangebracht wigvlak en een aan de opspanplaat aangebracht wigvlak omvatten, die in de 15 werkzame stand van de sluitklamp tegen elkaar aanliggen.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het aan de opspanplaat aangebrachte wigvlak is gevormd door een wigonderdeel dat losneembaar aan de opspanplaat is 20 bevestigd.
5. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de sluitklamp een U-vorm heeft met twee benen en een tussenlijf, waarbij het tussenlijf zich in 25 hoofdzaak dwars op de opspanplaten uitstrekt en aan een of beide benen van de sluitklamp een wigvlak is voorzien, dat kan samenwerken met een aan de bijbehorende opspanplaat aangebracht wigvlak.
6. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1, waarbij bij tegen over elkaar gelegen zijkanten van de opspanplaten een of meer sluitklampen zijn voorzien, waarmee op tegenover elkaar gelegen zijkanten van de opspanplaten een sluitkracht kan worden uitgeoefend. 35
7. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij bij elke sluitklamp een afzonderlijk 101 3078 * -12- bedienbaar sluitklampaandrukmiddel behoort, zodat de aandrukkracht van elke sluitklamp afzonderlijk instelbaar is.
8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het sluitklampaandrukmiddel een hydraulische actuator is.
9. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande 10 conclusies, waarbij elk sluitklampaandrukmiddel afsteunt op een bijbehorende steunconstructie.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de steunconstructies van tegenover elkaar opgestelde 15 sluitklampen onderling zijn verbonden door een of meer trekstangen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de sluitklampen verschuifbaar zijn geleid over een of meer 20 trekstangen.
12. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de matrijs een insteekopening voor het van buitenaf insteken van een spuitgietkern heeft, welke 25 insteekopening zich bevindt bij het scheidingsvlak van de eerste en de tweede matrijshelft, waarbij een kernaandrukmiddel is voorzien, dat is ingericht om de in de matrijs gestoken kern met een aandrukkracht in de matrijs te drukken. 30
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij het kernaandrukmiddel afzonderlijk bedienbaar is.
14. Inrichting volgens conclusies 12 en 13, waarbij de 35 kerninsteekopening zich bevindt aan de naar een sluitklamp gekeerde zijde van de matrijs en waarbij het kernaandrukmiddel is aangebracht op de sluitklamp, zodat het 1013078 -13- kernaandrukmiddel meebeweegt met de sluitklamp.
15. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 12- 14, waarbij de kern losneembaar kan worden bevestigd aan het 5 kernaandrukmiddel.
16. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 12- 15, waarbij het kernaandrukmiddel een hydraulische actuator is. 10
17. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 12- 16, waarbij het kernaandrukmiddel een instelling van de aandrukkracht van de kern mogelijk maakt onafhankelijk van de aandrukkracht van de sluitklamp. 15
18. Inrichting (1) voor het spuitgieten van een kunststof voor, omvattende: - een gestel (2), - een eerste opspanplaat (3) en een tweede opspanplaat (4), 20 die respectievelijk zijn ingericht voor het daarop vastzetten van een eerste matrijshelft (5) en een tweede matrijshelft (6) van een spuitgietmatrijs voor het spuitgieten van een voorwerp, - bij een of beide opspanplaten behorende 25 verplaatsingsmiddelen (7), die het mogelijk maken de opspanplaten vanuit een geopende stand in een sluitrichting (pijl A) naar elkaar toe te verplaatsen en in een gesloten stand te brengen, waarin de eerste en tweede matrijshelft tegen elkaar liggen, 30. waarbij de matrijs een insteekopening voor het van buitenaf insteken van een spuitgietkern heeft, welke insteekopening zich bevindt bij het scheidingsvlak van de eerste en de tweede matrijshelft - sluitkracht verschaffende middelen (11-14,22-24) voor het 35 verschaffen van een sluitkracht waarmee de matrijshelften (5,6) in de gesloten stand van de opspanplaten (3,4) tegen elkaar kunnen worden gedrukt ten minste tijdens het 1013078 -14- inspuiten van kunststof in de matrijs, en - middelen (10) voor het onder druk inspuiten van kunststof in de matrijs, met het kenmerk, dat de inrichting een kernaandrukmiddel 5 omvat, dat is ingericht om de in de matrijs gestoken kern met een aandrukkracht in de matrijs te drukken, en dat het kernaandrukmiddel afzonderlijk bedienbaar is en een instelling van de aandrukkracht van de kern mogelijk maakt onafhankelijk van de sluitkracht. 1013378 ’
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1013078A NL1013078C2 (nl) | 1999-09-17 | 1999-09-17 | Spuitgietinrichting. |
PCT/NL2000/000645 WO2001021378A1 (en) | 1999-09-17 | 2000-09-12 | Injection molding device |
AU75609/00A AU7560900A (en) | 1999-09-17 | 2000-09-12 | Injection molding device |
EP00964774A EP1212183A1 (en) | 1999-09-17 | 2000-09-12 | Injection molding device |
US10/094,130 US20020119215A1 (en) | 1999-09-17 | 2002-03-11 | Injection molding device |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1013078 | 1999-09-17 | ||
NL1013078A NL1013078C2 (nl) | 1999-09-17 | 1999-09-17 | Spuitgietinrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1013078C2 true NL1013078C2 (nl) | 2001-03-20 |
Family
ID=19769893
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1013078A NL1013078C2 (nl) | 1999-09-17 | 1999-09-17 | Spuitgietinrichting. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20020119215A1 (nl) |
EP (1) | EP1212183A1 (nl) |
AU (1) | AU7560900A (nl) |
NL (1) | NL1013078C2 (nl) |
WO (1) | WO2001021378A1 (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE10113224A1 (de) * | 2001-03-19 | 2002-10-02 | Ap & T Schaefer Technologie Gm | Schließeinheit für gegen aufgehende Kräfte zusammenzupressende Werkzeuge |
WO2005090175A2 (en) * | 2004-03-19 | 2005-09-29 | Pvaxx Research And Development Limited | Load-carrying apparatus and methods of manufacture |
GB2425506B (en) * | 2005-04-26 | 2010-11-10 | Pvaxx Res & Dev Ltd | Load carrying apparatus and method of manufacture |
AT509154B1 (de) | 2009-11-19 | 2011-12-15 | Ifw Manfred Otte Gmbh | Versickerungsmodul sowie damit gebildetes versickerungssystem |
CN109895324A (zh) * | 2017-12-07 | 2019-06-18 | 张剑箫 | 一种带夜间巡航模式的无人机及其灯座 |
KR102085009B1 (ko) * | 2018-07-26 | 2020-03-04 | 주식회사 서연이화 | 사출 성형기의 금형잠금장치 |
Citations (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3195186A (en) * | 1962-06-13 | 1965-07-20 | Inv S Finance Corp | Apparatus for clamping mold parts |
FR1543113A (fr) * | 1967-10-13 | 1968-10-18 | Dispositif de blocage des moules sur presse à mouler par injection | |
FR1564985A (nl) * | 1968-03-11 | 1969-04-25 | ||
DE2136644A1 (de) * | 1971-07-22 | 1973-02-01 | Huels Chemische Werke Ag | Spritzgiessform fuer die herstellung von vierweg-stapelpaletten aus kunststoff |
FR2191982A1 (nl) * | 1972-07-07 | 1974-02-08 | Kourbatoff Alexandre | |
DE2346632A1 (de) * | 1972-09-25 | 1974-04-11 | Tissot Horlogerie | Spritzgussmaschine |
GB1393534A (en) * | 1971-07-07 | 1975-05-07 | Gkn Sankey Ltd | Compression moulding |
EP0420098A2 (en) * | 1989-09-27 | 1991-04-03 | Fuji Jukogyo Kabushiki Kaisha | Injection mold assembly |
JPH05200810A (ja) * | 1991-05-22 | 1993-08-10 | Matsushita Electric Works Ltd | 射出成形装置 |
NL1002102C2 (nl) * | 1996-01-16 | 1997-07-17 | Wavin Bv | Werkwijze en matrijs voor het vervaardigen van een vierweg-pallet. |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPH0615711A (ja) * | 1992-04-08 | 1994-01-25 | Dr Spiess Kunststoff Recycling Gmbh & Co | 合成物質、特にリサイクル合成物質から資材を自動的に造るための方法および装置 |
-
1999
- 1999-09-17 NL NL1013078A patent/NL1013078C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2000
- 2000-09-12 AU AU75609/00A patent/AU7560900A/en not_active Abandoned
- 2000-09-12 EP EP00964774A patent/EP1212183A1/en not_active Withdrawn
- 2000-09-12 WO PCT/NL2000/000645 patent/WO2001021378A1/en not_active Application Discontinuation
-
2002
- 2002-03-11 US US10/094,130 patent/US20020119215A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3195186A (en) * | 1962-06-13 | 1965-07-20 | Inv S Finance Corp | Apparatus for clamping mold parts |
FR1543113A (fr) * | 1967-10-13 | 1968-10-18 | Dispositif de blocage des moules sur presse à mouler par injection | |
FR1564985A (nl) * | 1968-03-11 | 1969-04-25 | ||
GB1393534A (en) * | 1971-07-07 | 1975-05-07 | Gkn Sankey Ltd | Compression moulding |
DE2136644A1 (de) * | 1971-07-22 | 1973-02-01 | Huels Chemische Werke Ag | Spritzgiessform fuer die herstellung von vierweg-stapelpaletten aus kunststoff |
FR2191982A1 (nl) * | 1972-07-07 | 1974-02-08 | Kourbatoff Alexandre | |
DE2346632A1 (de) * | 1972-09-25 | 1974-04-11 | Tissot Horlogerie | Spritzgussmaschine |
EP0420098A2 (en) * | 1989-09-27 | 1991-04-03 | Fuji Jukogyo Kabushiki Kaisha | Injection mold assembly |
JPH05200810A (ja) * | 1991-05-22 | 1993-08-10 | Matsushita Electric Works Ltd | 射出成形装置 |
NL1002102C2 (nl) * | 1996-01-16 | 1997-07-17 | Wavin Bv | Werkwijze en matrijs voor het vervaardigen van een vierweg-pallet. |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 017, no. 635 (M - 1514) 25 November 1993 (1993-11-25) * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
AU7560900A (en) | 2001-04-24 |
EP1212183A1 (en) | 2002-06-12 |
WO2001021378A1 (en) | 2001-03-29 |
US20020119215A1 (en) | 2002-08-29 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0554068B2 (en) | A clamping assembly for an injection moulding installation | |
US6439876B1 (en) | Injection molding machine having a platen for uniform distribution of clamping forces | |
EP0566655B1 (en) | Mold support platen structure | |
KR100715388B1 (ko) | 플래튼 및 이를 포함한 사출 성형기 | |
NL1013078C2 (nl) | Spuitgietinrichting. | |
NL8403480A (nl) | Uitneeminrichting voor voorwerpen verkregen onder toepassing van een warmvervormend apparaat. | |
US5033955A (en) | Article mold handling apparatus | |
US5580587A (en) | Mold changing device in injection molding machine | |
RU2760427C1 (ru) | Пресс для литейной машины и литейная машина | |
US4222731A (en) | Molding press for plastic materials | |
US3947196A (en) | Injection molding apparatus | |
NL8005182A (nl) | Inrichting voor het door spuitgieten vormen van voor- werpen uit plastische materialen of andere soort- gelijke materialen. | |
US4265610A (en) | Press for compressing refractory material and including a quick change mold box | |
US6840753B2 (en) | Stack mold support for an injection molding system | |
US4034795A (en) | Full-automatic machine for continuously forming horizontal split molds in so-called non-pallet and non-jacket system | |
US20120141625A1 (en) | Adjustable platen assembly for use in a clamp station | |
HUE034373T2 (en) | Repair for a press molding machine (injection molding machine) | |
CA2108945A1 (en) | Clamping apparatus and method for clamping an injection mold assembly | |
NL7902957A (nl) | Vormpers voor kunststofmateriaal. | |
EP0686472A2 (en) | Machine for moulding plastic materials with several moulds and a single injection unit | |
US20070104818A1 (en) | Machine for molding articles made of loose material, for manufacturing loading pallet stringers | |
NL8403617A (nl) | Kunststof-spuitgietmachine met een over zijn stationaire vormdrager en een tegenlagerplaat gesteunde vormsluiteenheid. | |
NL1002102C2 (nl) | Werkwijze en matrijs voor het vervaardigen van een vierweg-pallet. | |
NL1002939C2 (nl) | Matrijsdeel met hoogte-compenserende middelen. | |
JPH0667582B2 (ja) | 射出成形方法および射出成形装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20070401 |