NL1012828C2 - Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van magnetische resonantiemetingen. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van magnetische resonantiemetingen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1012828C2 NL1012828C2 NL1012828A NL1012828A NL1012828C2 NL 1012828 C2 NL1012828 C2 NL 1012828C2 NL 1012828 A NL1012828 A NL 1012828A NL 1012828 A NL1012828 A NL 1012828A NL 1012828 C2 NL1012828 C2 NL 1012828C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- antennas
- antenna
- magnet
- measurements
- magnetic resonance
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01R—MEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
- G01R33/00—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables
- G01R33/20—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance
- G01R33/44—Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance using nuclear magnetic resonance [NMR]
- G01R33/48—NMR imaging systems
- G01R33/54—Signal processing systems, e.g. using pulse sequences ; Generation or control of pulse sequences; Operator console
- G01R33/56—Image enhancement or correction, e.g. subtraction or averaging techniques, e.g. improvement of signal-to-noise ratio and resolution
- G01R33/563—Image enhancement or correction, e.g. subtraction or averaging techniques, e.g. improvement of signal-to-noise ratio and resolution of moving material, e.g. flow contrast angiography
-
- G—PHYSICS
- G01—MEASURING; TESTING
- G01V—GEOPHYSICS; GRAVITATIONAL MEASUREMENTS; DETECTING MASSES OR OBJECTS; TAGS
- G01V3/00—Electric or magnetic prospecting or detecting; Measuring magnetic field characteristics of the earth, e.g. declination, deviation
- G01V3/18—Electric or magnetic prospecting or detecting; Measuring magnetic field characteristics of the earth, e.g. declination, deviation specially adapted for well-logging
- G01V3/32—Electric or magnetic prospecting or detecting; Measuring magnetic field characteristics of the earth, e.g. declination, deviation specially adapted for well-logging operating with electron or nuclear magnetic resonance
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- High Energy & Nuclear Physics (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Condensed Matter Physics & Semiconductors (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Radiology & Medical Imaging (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Geology (AREA)
- Geophysics (AREA)
- Remote Sensing (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geophysics And Detection Of Objects (AREA)
- Magnetic Resonance Imaging Apparatus (AREA)
- Measurement Of Resistance Or Impedance (AREA)
Description
Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van magnetische resonantiemetingen.
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en 5 inrichting voor het uitvoeren van nucleaire magnetische resonantie (NMR) metingen en meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een opstelling voor het efficiënt uitvoeren van Tl-gebaseerde en T2-gebaseerde metingen.
Nucleaire magnetische resonantie (NMR) metingen worden 10 gebruikelijk uitgevoerd voor het onderzoeken van eigenschappen van een monster. Bijvoorbeeld kan een NMR telefoonlijn of loggen tijdens boren (LWD) gereedschap voor gebruik onder in een boorgat worden gebruikt voor het meten van eigenschappen van ondergrondse formaties. Op deze wijze kan een gebruikelijke NMR gereedschap bijvoorbeeld een van 15 lithologie onafhankelijke meting verschaffen van de poreusheid van een bepaalde formatie door het bepalen van de totale hoeveelheid van in fluïda van de formatie aanwezige waterstof. Even belangrijk kan het NMR gereedschap ook metingen verschaffen, die de dynamische eigenschappen en omgeving van de fluïda aangeven daar deze factoren in 20 verband kunnen worden gebracht met belangrijke petrofysische parameters. De NMR metingen kunnen bijvoorbeeld doordringbaarheid en viscositeit informatie verschaffen, welke moeilijk of onmogelijk af te leiden is van andere gebruikelijke inrichtingen voor loggen. Het is dus de capaciteit van het NMR gereedschap deze metingen uit te voeren 25 welke hem bijzonder attractief maakt ten opzichte van andere types onder in een boorgat te gebruiken gereedschappen.
Gebruikelijke NMR gereedschappen voor loggen omvatten een magneet, welke wordt gebruikt voor het polariseren van waterstofkernen (protonen) in de formatie en een zenderspoel of antenne, welke radio-30 frequentie (RF) impulsen uitzendt. Een ontvangerantenne kan de reactie (aangeduid door ontvangen spin-echo signalen) van de gepolariseerde waterstof op de overgedragen impulsen meten. Vrij vaak worden de zender en ontvangerantenne gecombineerd in een enkele zender-/ontvangerantenne.
35 Er zijn meerdere experimentele parameters, die kunnen
worden ingesteld in overeenstemming met de objectieven van de NMR
1012828 2 meting en verwachte eigenschappen van de formatiefluïda. De in huidige NMR gereedschappen gebruikte NMR technieken brengen echter gebruikelijk enige variant van een basis tweestaps opeenvolging met zich mee, welke een polarisatietijd omvat gevolgd door een verwervingsvolgorde.
5 Gedurende de polarisatietijd (vaak aangeduid als een "wachttijd") polariseren de protonen in de formatie in de richting van een statisch magnetisch veld (B0 genoemd), dat tot stand is gebracht door een permanente magneet (van het NMR gereedschap). De groei van nucleaire magnetisatie M(t) (d.w.z. de groei van de polarisatie) wordt 10 gekenmerkt door de "longitudinale ontspanningstijd" (Tl genaamd) van het fluïdum en zijn evenwichtswaarde (M0 genaamd). Indien het monster gedurende een tijdsduur tp onderworpen wordt aan een constant veld is de longitudinale magnetisering:
f -t λ __E
15 Τχ U(t= Vergelijking 1
IJ
De duur van de polarisatietijd kan door de bediener (die de meting 20 uitvoert) worden gespecificeerd en omvat de tijd tussen het einde van een verwervingsvolgorde en het begin van de volgende. Voor een bewegend gereedschap hangt de effectieve polarisatietijd ook af van ' gereedschapafmetingen en logsnelheid.
%
Verwijzend naar figuur 1 kan als een voorbeeld een monster J 25 (in de onder onderzoek zijnde formatie) aanvankelijk een longitudinale magnetisering Mz10 van ongeveer nul hebben. De magnetisering nul kan toe te schrijven zijn aan een afgaande verwervingsvolgorde (bijvoorbeeld) zoals hieronder beschreven. In overeenstemming met vergelijking 1 neemt echter de magnetisering Mz10 (onder de invloed van het B0 veld) 30 toe tot een magnetiseringsniveau (M(tp( 1)) genaamd) na een polarisatietijd tp(l) na magnetisering nul. Zoals weergegeven neemt na een lange polarisatietijd tp(2) van magnetisering nul de magnetisering Mz10 toe 1 tot een M(tp(2)) niveau.
Een verwervingsvolgorde begint na de polarisatietijd. Een 4 35 verwervingsvolgorde kan bijvoorbeeld beginnen bij tijd tp(l), een tijd j waarbij de magnetisering Mz10 op het M(tp(l)) niveau is. Op dit tijd- i 1012828 3 stip worden RF impulsen vanaf een zenderantenne van het gereedschap overgedragen. De pulsen produceren op hun beurt spin echo signalen 16. Een ontvangerantenne (die door dezelfde spoel kan zijn gevormd als de zenderantenne) ontvangt de spin echo signalen 16 en slaat digitale 5 signalen, die de spin echo signalen 16 aanduiden, op. De aanvankelijke amplitudes van de spin echo signalen 16 duiden een punt van de magnetisering Mz10 kromme aan, zoals bijvoorbeeld het M{tp( 1)) niveau. Door verschillende metingen uit te voeren, die verschillende polari-satietijden hebben kunnen daardoor punten op de magnetisering Μ^,ΙΟ 10 kromme worden afgeleid en dus kan de Tl tijd voor de bepaalde formatie worden bepaald.
Als een voorbeeld kan voor de verwervingsvolgorde een gebruikelijk loggereedschap een impulsvolgorde uitzenden gebaseerd op de CPMG (Carr-Furcell-Meiboom-Gill) impulsreeks. De toepassing van de 15 CPMG impulsreeks omvat eerst uitzenden van een impuls dat de aanvankelijk langs het B0 veld gepolariseerde magnetisering draait over 90° in een vlak loodrecht op het B„ veld. Een reeks van op gelijke afstand van elkaar gelegen impulsen volgt, waarvan de functie is het handhaven van de in het dwarsvlak gepolariseerde magnetisering. Tussen de impulsen 20 stelt de magnetisering zich opnieuw scherp in voor het vormen van de spin echo signalen 16, die onder gebruik maken van dezelfde antenne kunnen worden gemeten. Tengevolge van thermische beweging ondervinden afzonderlijke waterstofkernen enigszins verschillende magnetische omgevingen gedurende de impulsvolgorde, een toestand die resulteert in 25 een onomkeerbaar verlies van magnetisering en dientengevolge afname in daaropvolgende echo amplitudes. Deze verlleswaarde van magnetisering wordt gekenmerkt door een "dwarse ontspanningstijd" (T2 genaamd) en wordt afgebeeld door de verval omhul 1 ing 12 van figuur 1. Dit kan worden aangeduid als een T2-gebaseerd experiment.
30 Metingen van Tl worden gebruikelijk gedaan onder gebruik maken van een werkwijze bekend als verzadigingsterugwinning. In deze benadering wordt eerst longitudinale magnetisering vernield, dan toegestaan te herstellen gedurende een tijdsduur tp op welk punt het wordt bewaakt onder gebruik maken van radiofrequentie-impuls of 35 volgorde van impulsen en het signaal opgenomen in een ontvanger. De signaal amplitude is proportioneel aan de herstelde magnetisering op 1012828 4 tijd tp. Door de meting te herhalen voor verschillende tp waarden wordt het herstel profiel Mz(tp) van de magnetisering bemonsterd en kan worden geanalyseerd om de longitudinale verstrooiingstijd Tl te bepalen. Dit kan worden aangeduid als een Tl gebaseerd experiment. Indien een 5 volgorde van impulsen, zoals de CPMG volgorde wordt gebruikt voor het bewaken van het magnetiseringsherstel op tijd tp geeft de aanvankelijke amplitude van de echo vervalomhulling Mz(tp) weer, terwijl het echo verval profiel 12 T2 informatie oplevert overeenkomend met deze longitudinale magnetisering Mz(tp). Analyse van deze experimenten ver-10 schaffen informatie met betrekking tot zowel Tl en T2.
In een CPMG impulsreeks met een afstand (TE genaamd) tussen de impulsen, aangebracht op een een enkel fluïdumtype bevattend monster kan een amplitude A(n) van de nde echo worden beschreven door de volgende vergelijking: 15 ( -tn\ :nl& A(n) = M(tp)e ^ =^o e ^ » Vergelijking 2 l > 20 waarin tp de polarisatietijd is.
Het gemeten NMR signaal A(n) wordt bepaald door drie hoeveelheden (M0, Tl en T2) welke fysische eigenschappen van de fluïda en de formatie reflecteren. De evenwicht longitudinale magnetisering M0 25 wordt gebruikt voor het berekenen van de totale poreusheid van formatie zoals beschreven door de volgende vergelijking: a_KM0 Ψ - jjj ' Vergelijking 3 30 waarin Hl de waterstof! ndex van het formatiefluïdum en K een kalibreringsfactor is, welke verschillende gereedschappen en uitwendige parameters in rekening neemt. Verstrooiingstijden hangen samen met doordringbaarheid van de formatie evenals met de fluïdum-eigenschappen en kunnen worden gebruikt voor het identificeren van 35 koolwaterstoftypes. Waterverstrooiingstijden nemen toe met toenemende - poriënafmeting. Korte Tl of T2 tijden duiden het gebonden water aan, i 1012828 5 terwijl lange Tl en T2 tijden samenhangen met vrij fluïdum. Voor koolwaterstoffen in met water bevochtigd gesteente worden de Tl en T2 tijden door viscositeit bepaald. De Tl tijd neemt toe met afnemende viscositeit over het gehele koolwaterstofgebied van bitumen tot 5 methaan gas. De T2 tijd volgt een soortgelijke trend voor zware en medium oliën. Voor lichtere koolwaterstoffen verminderen diffusie-effecten de T2 tijd. Het effect is het meest veelzeggend voor gas. Tengevolge van het ruime gebied van in gesteenteformaties gevonden poriënafmetingen en de chemische gecompliceerdheid van gebruikelijke 10 olie worden gebruikelijk ruime verdelingen van Tl en T2 tijden waargenomen. Terwijl T2 verdelingen kunnen worden geschat door analyse van multi-exponentiële vervallen van CPMG echo amplitudes is het noodzakelijk verschillende afzonderlijke metingen uit te voeren onder gebruik maken van verschillende polarisatietijden tp teneinde Tl 15 verdelingen juist te karakteriseren.
Gebruikelijke gereedschappen voor loggen, die gebaseerd zijn op het enkele antenne-concept meten CPMG echo verval profiel en onder gebruik maken van een vaste polarisatietijd. Teneinde totale poreusheid te bepalen kan een polarisatietijd van tenminste drie maal 20 de grootste Tl tijd in de formatiefluïda worden gebruikt. In het algemeen is de Tl tijd niet bekend voorafgaand aan het loggen en is het dus noodzakelijk een redelijke waarde te schatten en de duur van de polarisatietijd overeenkomstig deze schatting in te stellen. Overschatten van de Tl tijd resulteert in inefficiënt loggen aangezien 25 de logsnelheid dienovereenkomstig moet worden verminderd.
Onderschatten van de Tl tijd leidt tot onvolledige polarisatie en dientengevolge een onderschatting van de totale poreusheid.
In sommige gevallen wordt het raadzaam geacht een experimentele schatting van de Tl tijd te verkrijgen. Dit kan worden 30 uitgevoerd hetzij voor het verkrijgen van een verbeterde poreusheid-schatting of met het doel van koolwaterstoftypering. De procedure voor het bepalen van de Tl tijd met huidige gereedschappen omvat herhalen van de standaard NMR meting (zoals de CPMG impulsreeks) onder gebruik maken van verschillende polarisatietijden. Als voorbeeld kan na 35 wachten voor een eerste polarisatietijd tp(l) (zie figuur 1) een eerste CPMG impulsreeks worden aangebracht voor het verkrijgen van de spin
10ï2S2S
6 echo signalen 16. Op deze wijze kunnen de aanvankelijke amplitudes van de impulsreeks worden gebruikt voor het meten van het magnetiserings-niveau M(tp( 1)) als een voorbeeld. De CPMG impulsreeks vernielt effectief de magnetisering Mz (d.w.z. vermindert de magnetisering Mz10 5 tot ongeveer nul nabij de antenne). De volgende CPMG impulsreeks die wordt aangebracht voor het verkrijgen van spin echo signalen 18 voor het (bijvoorbeeld) meten van het M(tp(2)) niveau moet eerst wachten voor een polarisatietijd tp(2). Dit waarborgt dat de polarisatie, die was vernield door de voorgaande CPMG volgorde, wordt gepolariseerd 10 door een bepaalde duur in de snijding van de door twee opeenvolgende CPMG volgorden waargenomen gebieden.
Meten van twee punten op de magnetisering Mz kromme 10 neemt dan ook een tijd ongeveer gelijk aan de sommering van de tijden tp(1) en tp(2), een tijd, die bijvoorbeeld verschillende seconden in 15 beslag kan nemen. Gebruik maken van verschillende polarisatietijden kan dus onvermijdbaar leiden tot een aanzienlijke toename in de totale tijd voor het loggen. Tengevolge van het gebruikelijke beperkte aantal (tengevolge van de wens om tijd voor loggen te verminderen) van verschillende polarisatietijden die kunnen worden gebruikt is het 20 zelden uitvoerbaar nauwkeurig Tl tijden af te leiden. Analyse van de metingen is dus in het algemeen beperkt op eenvoudige vergelijkingen * van de afzonderlijke metingen.
In het medisch gebied worden NMR metingen uitgevoerd met een "buiten-in" inrichting voor het onderzoeken van eigenschappen van 25 een monster. Aan Charles L. Dumoulin verleend U.S. octrooi nr.
5.363.042 beschrijft een magnetisch resonantie-afbeeldsysteem en werkwijze voor het meten van de Tl van bewegend bloed. De Ό42 werkwijze maakt gebruik van de relatieve beweging tussen het instrument en het monster voor het verminderen van de totale meettijd. Het gehele 30 monster wordt volledig gepolariseerd tot zijn evenwichtmagnetisering M0. Een inversie-impuls bewerkt de spin zodanig, dat zij zich verzetten tegen het aangebrachte veld. De spin begint vanaf -M0 tot +M0 te herstellen. De magnetisering in een schijfje wordt tp(i) seconden na de inversie afgebeeld, waarbij tp(l)<tp(2)<...tp(N). Het schijfje is 35 loodrecht op bewegingsrichting en alle N beelden worden bij hetzelfde schijfje genomen. Het schijfje is gekozen door een impuls van i 1012828 7 magnetische veldgradiënt in de richting van de beweging. De spins in het schijfje worden omgezet door een RF impuls over 90 graden na een oriëntatie, die dwars op het aangebrachte statische veld is. De precessie van de spins in het dwarsvlak wordt opgenomen, terwijl een 5 beeldvolgorde van gradiënt-impulsen wordt aangebracht. Ieder beeld verschaft een punt op de Tl herstel kromme voor ieder pixel waar er beweging is. De totale meettijd is tp(N) plus de lengte van een afbeeldingsvolgorde. Ofschoon de Ό42 werkwijze tijd bespaart over herpolariseren en omkeren na iedere meting is de werkwijze niet 10 praktisch in het Tl loggen van een aardformatie of in het meten van de Tl van een in een leiding stromend fluïdum. Het zal vereisen dat het monster in het gelijkmatig magnetisch veld is gedurende 5*Tl+tp(N) seconden en zal vereisen dat de lengte van de magneet tenminste V*(5*Tl+tp(N)) is, waarin V de snelheid van relatieve beweging tussen 15 de inrichting en het monster is. Verder zou de Ό42 werkwijze vereisen dat het magnetisch veld gelijkmatig zou zijn in de snijding van het monster en het gebied van gevoeligheid van de RF spoel of antenne, hetgeen mogelijk is met een "binnen-uit" NMR inrichting gebruikt in het loggen van een put.
20 Er is dus een doorgaande behoefte een of meer van de problemen die hierboven zijn vermeld aan te pakken.
SAMENVATTING
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat een 25 inrichting voor magnetische resonantiemeting, die onderworpen is aan relatieve beweging tussen de inrichting en een monster langs een baan een magneet, antennes en een circuit. De magneet polariseert het monster en de antennes zijn ruimtelijk verdeeld langs de baan. Het circuit gebruikt de antennes voor het uitvoeren van magnetische 30 resonantiemetingen en gebruikt de ruimtelijke verdeling van de antennes voor het tot stand brengen van correlatie tussen de verschillende metingen.
Voordelen en andere kenmerken van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving, tekening en conclusies. 35 10x2828 8
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING
Figuur 1 is een grafiek, welke Tl-gebaseerde en T2-ge-baseerde metingen van de stand van de techniek weergeeft.
Figuren 2, 3 en 4 zijn schematisch grafische voorstellingen 5 van NMR meetgereedschappen in overeenstemming met verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding.
Figuren 5 en 6 zijn schematisch grafische voorstellingen die verschillende meetscenario’s voor verschillende gereedschapdieptes weergeven.
10 Figuur 7 is een golfvorm van een gebruikelijk spin echo signaal.
Figuur 8 zijn golfvormen welke magnetiseringskrommes weergeven die samenhangen met verschillende formaties.
Figuren 9, 11, 12, 14 en 15 zijn schematisch grafische 15 afbeeldingen, die een NMR meetgereedschap in overeenstemming met verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding tonen.
Figuur 10 is een dwarsdoorsnede-aanzicht genomen langs lijn 10-10 van figuur 11.
Figuur 13 is een dwarsdoorsnede-aanzicht genomen langs lijn 20 13-13 van figuur 12.
Figuur 16 toont een afgeleide magnetiseringskromme, verkregen door beide Tl-gebaseerde en T2-gebaseerde metingen.
Figuur 17 toont een Tl amplitudeverdeling.
Figuur 18 is een weergave van gemeten spin echo signalen 25 voor metingen uitgevoerd met verschillende polarisatietijden.
Figuur 19 toont een T1-T2 verdelingskaart.
Figuur 20 is een weergave van een antenne met een kenmerk voor het minimaal maken van fluxkoppeling met andere antennes.
Figuur 21 is een weergave van de variatie van Tt met T2 30 voor water en koolwaterstoffen.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Verwijzend naar figuur 2 omvat een uitvoeringsvorm 50 van een onder in een boorgat te gebruiken gereedschap voor magnetische 35 resonantiemeting (bijvoorbeeld een gereedschap voor nucleaire magnetische resonantie (NMR) meting) in overeenstemming met de
! 10Ï2S2S
9 uitvinding antennes 52 (antennes 51,, 522____ 52N als voorbeelden), die ruimtelijk verdeeld zijn langs een langsas 53 van een magneet 54 (bijvoorbeeld een permanente magneet) van het gereedschap 50. Zoals verder hieronder beschreven voert gedurende een verwervingsvolgorde 5 iedere antenne 52 een magnetische resonantiemeting uit, d.w.z. iedere antenne 52 ontvangt spin echo signalen van zijn omgevende formatie. Tengevolge van de ruimtelijke verdeling van de antennes 52 langs de hartlijn 53 heeft op deze wijze de magnetische resonantiemeting die wordt uitgevoerd met iedere antenne 52 een verschillende polarisatie-10 tijd indien het gereedschap 50 in een richting langs de hartlijn 53 beweegt. Circuit 51 (ontvangercircuit, een radiofrequentie (RF) impulsgenerator, enz.) van het gereedschap 50 maakt daardoor gebruik van de verschillende magnetische resonantiemetingen voor het waarnemen van het polarisatiegroeiprofiel en bepaalt vandaar Tl.
15 Meer in het bijzonder is iedere antenne 52 op een andere afstand (afstanden d,, d2...dN als voorbeelden) van een boveneinde 56 van de magneet 54 opgesteld. Voor een bij benadering constante opwaartse snelheid is daardoor de polarisatietijd, die wordt ondervonden door een bepaalde antenne 52, ongeveer evenredig aan de afstand 20 van de antenne 52 vanaf het boveneinde 56 van de magneet 54. Iedere antenne kan worden afgestemd op een andere frequentie, zodanig, dat de voor de overgedragen RF impulsen gevoelige volumes op verschillende radiale afstanden in de formatie zijn gelegen. Voorzichtige keuze van de antennefrequenties waarborgt dat op iedere antenne aangebrachte 25 impulsvolgorden een minimaal effect hebben op de magnetisering van gebieden welke daaropvolgend door andere antennes zullen worden onderzocht. Tegelijkertijd kunnen radiale locaties van de gevoelige gebieden voldoende dicht bij elkaar zijn dat variaties in fluïdum-verdelingen tussen de gebieden verwaarloosbaar zijn.
30 De bovenste antenne 52! kan bijvoorbeeld op een afstand d, van het boveneinde 56 van de magneet 54 zijn opgesteld en kan dus worden gebruikt voor het uitvoeren van een meting onder gebruik maken van een polarisatietijd, die evenredig is aan de dt afstand. De onderste antenne 52H (die op een afstand dN) van het boveneinde 56 van 35 de magneet 54 is) kan worden gebruikt voor het uitvoeren van een 1012823 10 meting onder gebruik maken van een polarisatietijd die evenredig is aan de dN afstand.
De voordelen van de bovenbeschreven opstelling kunnen dus een of meer van de onderstaanden omvatten. Verschillende T2-gebaseerde 5 metingen die gebruik maken van verschillende polarisatietijden, kunnen in een minimale tijdshoeveelheid worden uitgevoerd. Analyses van de door iedere antenne op een bepaald punt in de formatie gemaakte metingen leveren schattingen op voor de Tl en T2 verdelingen van de fluïda die in dit formatiestuk zijn gelegen en deze verdelingen kunnen 10 worden gecorreleerd om bij te dragen in fluïdumidentificatie. Vergelijking van de door iedere antenne opgenomen signalen kan ook worden gebruikt voor het afleiden van schattingen van de diepte en/of snelheid van het gereedschap.
Bij een constante snelheid (V genaamd) voor het loggen is 15 de effectieve gemiddelde polarisatietijd (tp(i) genaamd), welke wordt ondervonden door een formatiestuk, dat een antenne 52i (waarin "i" tussen 1 en N is) omgeeft ongeveer:
Vergelijking 4 20 waarin d1 de afstand is van de top van antenne 52i tot het boveneinde 56 van de magneet 54 en R, de verticale lengte van de antenne 52i is. Voor een gereedschap met N onafhankelijk werkende antennes 52 kunnen dus N metingen overeenkomen met N verschillende polarisatietijden 25 worden gemaakt met een enkele magnetische resonantie verwervings volgorde (bijvoorbeeld een CPMG impulsreeks) of een serie van verwervingsvolgorden in snelle opeenvolging opeenvolgend aangebracht op de afzonderlijke antennes. Het wordt opgemerkt, dat de metingen de magnetiseringsniveau’s van verschillende formaties kunnen aanduiden. 30 Zoals hieronder beschreven kunnen echter dieptecorrecties worden gebruikt om metingen bij de juiste formaties in te delen.
Voor doeleinden van nauwkeurig karakteriseren van het polarisatiegroeiprofiel kan het nodig zijn om de effectieve polari-satietijden, die door de antennes 52 worden ingebracht, juist te 35 definiëren. De eenvoudige uitdrukking in vergelijking 4 voor de tp(i) - polarisatietijd is juist in het geval van gelijkmatige snelheid bij » 1012823 j 11 loggen. In de praktijk is echter gereedschapbeweging veelvuldig ongelijk tengevolge van inherente onregelmatigheden van de putboring. Om de polarisatietijden nauwkeuriger te bepalen worden snelheids-variaties van het magnetische resonantiegereedschap voor loggen 5 opgenomen in de berekening van effectieve polarisatietijden, zoals hieronder is beschreven.
Op deze wijze kunnen in sommige uitvoeringsvormen de antennes 52 worden gebruikt voor het bepalen van de diepte en/of snelheid van het gereedschap 50. Verwijzend naar figuur 5 kunnen 10 bijvoorbeeld op een bepaald tijdstip de antennes 52,, 522 en 533 worden gebruikt voor het uitvoeren van metingen in formaties 100,, 1002 respectievelijk 1003. Op deze wijzen kan tijdens de metingen de antenne 522 een spin echo signaal 120 (zie figuur 7) ontvangen van de formatie 1002 en kan het signaal 120 een herkenbare signatuur (bijvoorbeeld een 15 grote amplitude) hebben. Nadat het gereedschap 50 over een bepaalde afstand in een opwaartse richting beweegt zijn de antennes 51,, 522 en 533 uitgelijnd met de formaties 1000, 100, respectievelijk 1002, zoals afgebeeld in figuur 6. Op deze wijze meet op dit punt de antenne 523 een echo signaal, dat de signatuur 120 aanduidt. Uit deze informatie 20 kan een snelheid van het gereedschap 52 (berekend met de tijd om tussen de hierboven beschreven formaties te bewegen) en een relatieve diepte van het gereedschap 50 worden bepaald.
De bovenbeschreven informatie kan ook worden gebruikt om gemeten magnetiseringswaarden in te delen bij de juiste 25 magnetiseringskromme waar iedere magnetiseringskromme samenhangt met een andere formatie. Verwijzend naar het scenario dat is afgebeeld in figuur 5 en verwijzend naar figuur 8 meet bijvoorbeeld de antenne 522 een punt (aangeduid door de dichte punt) van een magnetiseringskromme 1302 (die samenhangt met een formatie 1002) voor een polarisatietijd 30 tp(B). Overeenkomstig meten voor deze oriëntatie de antennes 52, en 523 voor polarisatietijden tp(A) respectievelijk tp(C) punten (weergegeven door dichte punten) van magnetiseringskrommes 130, respectievelijk 1303, die samenhangen met formaties 100, respectievelijk 1003. Indien echter het gereedschap 50 in een opwaartse richting beweegt voor het 35 tot stand brengen van het scenario dat is afgebeeld in figuur 6 beweegt antenne 52, echter naar verse formatie (1000) terwijl 522 en 523 10i2S28 12 in formaties 1001 en 1002 bewegen, waar zij metingen uitvoeren, welke op de polarisatiekrommes 130, en 1302 punten verschaffen met effectieve polarisatietijden tp(B) respectievelijk tp(C). Door bepalen van de formatie die een bepaalde antenne 52 omgeeft zet het gereedschap 50 5 daardoor een gemeten magnetiseringswaarde met de juiste magnetiseringskromme uit.
Een constante snelheid V en een cyclustijd tc tussen metingen op een bepaalde antenne 52, aannemend beweegt het gereedschap 50 over een afstand V tc naar voren. De formatie, welke de antenne 52, 10 op dit tijdstip omgeeft, is onderverdeeld in twee gebieden met ver schillende polarisatie. Het bovenste gebied van lengte V tc heeft een samenhangende polarisatietijd t voorgeschreven door de plaats van de antenne 52, ten opzichte van de top van de magneet. Deze polarisatieti jd tp zal ongeveer gelijk zijn aan min(R,, d,/V). Het onderste gebied 15 van de formatie van lengte max(0,R,-V tc) nam de voorgaande impuls volgorde waar onmiddellijk waarna de longitudinale magnetisering nul was. Dit gebied van de formatie heeft daardoor een polarisatietijd tp gelijk aan de cyclustijd tc ondervonden.
In sommige uitvoeringsvormen kan voor doeleinden van 20 uitvoeren van een verzadigingsherstelmeting voor iedere antenne 52 een standaard CPMG verwervingsvolgorde worden aangebracht om de magnetisering te vernielen. De volgorde van gebeurtenissen voor K verschillende korte cyclustijden (ieder tc(i) genaamd) kan worden beschreven door het volgende: 25 tc(lang)-CPMG(lang)-[t0(i)-CPMG(i)-beschadiging],., 2 K, waarin "beschadiging" een van vele impulsvolgorden, welke magnetisering verder vernielt, aanduidt. Voor vergroten van cyclustijden (genaamd tc(i)) neemt het aantal echo’s in de waarneming CPMG volgorde (CPMG(i) genaamd) ook toe, zodanig, dat de dwarsverstrooiing 30 van langere T2 componenten geschikt kan worden gekenmerkt.
De bovenbeschreven voorpolarisatie en verzadigingsherstel-technieken zijn complementair. Metingsvolgorden kunnen worden voorgesteld, die de twee types metingen combineren voor het bedekken van een ruim gebied van effectieve polarisatietijden. De verzadigings-35 hersteltechniek is geschikt voor korte polarisatietijdmetingen, maar wordt toenemend inefficiënt voor lange polarisatietijden tengevolge 1012828 13 van de effecten van gereedschapbeweging. Voor realistische snelheden bij loggen en antenne-afmetingen zijn in tegenstelling korte polari-satietijden niet toegankelijk onder gebruik maken van de voor-polarisatietechniek. Zoals hierboven opgemerkt worden langere polari-5 satietijdmetingen echter het best verkregen onder gebruik maken van voorpolarisatie. De resultaten van de twee types metingen kunnen worden gecombineerd voor het opleveren van een volledig polarisatie-groeiprofiel, zoals afgebeeld in figuur 16.
In tegenstelling met gebruikelijke gereedschappen, die 10 afgaan op volledige polarisatie voorafgaand aan meting van echo verval profielen benut het op de voorpolarisatie en de verzadigings-herstelwerkwijzen gebaseerde gereedschap de gereedschapbeweging voor het bepalen van een stel van effectieve polarisatietijden. De beperkingen aan snelheid bij loggen voor het gereedschap kan afwijkend 15 zijn van die van gebruikelijke gereedschappen met enkele antenne. Het is instructief om meer gedetailleerd de optimale werkingsparameters voor het gereedschap te evalueren. Het eenvoudigste te beschouwen geval is het gereedschap 50a van figuur 2 dat de volgende trend schetsende specificaties heeft:
20 magneetlengte: L
aantal antennes: NA antennelengte: R aantal echo’s in CPMG reeks: NE echo tussenruimte: TE 25 frequentieschakeltijd: t,
Een werkingswijze aannemend waarin de antennes 52 opeenvolgend metingen uitvoeren is de tijd vereiste voor een volledige meetcyclus (Tm genaamd) 30 Tm~ Na[NETE'¥tf) Vergelijking 5
Gedurende deze tijd beweegt het gereedschap over een afstand (D genaamd) naar voren: D~VTrri=y^a[^E7E+tf) Vergelijking 6 35 Opdat opeenvolgende metingen voor iedere antenne 52 niet overlappen beweegt het gereedschap 50a over een afstand gelijk aan de 10I2S23 14 lengte van de antenne R of groter tijdens de cyclustijd Tm. De hoogste verticale oplossing van het gereedschap 50a, bepaald door het kortste toegestane bemonsteringsinterval is daarom gelijk aan R. Instellen D=R leidt tot een uitdrukking voor de snelheid bij loggen in termen van de 5 gereedschapafmetingen, welke als volgt wordt beschreven:
Vm_*_.
^a{^E^E+if) Vergelijking 7 10 Bijvoorbeeld een gereedschap gedefinieerd door de speci ficaties:
Na = 6 R = 0,20 m Ne = 500 15 TE = 200 us t1 = 20 ms geeft een optimale snelheid bij loggen van V=1000 m/uur (=3281 voet-/uur) voor een monsterneemafstand van 20 cm.
Het hierboven beschreven eenvoudige voorbeeld is slechts 20 gebaseerd op het gebruik van voorpolarisatie voor de bepaling van het polarisatiegroeiprofiel. Meer gedetailleerde schema’s, die zowel voorpolarisatie en verzadiging-herstel implementeren kunnen ook worden bedacht met vergelijkbare oplossing en snelheden bij loggen. Ofschoon de snelle T2 werkwijze bij loggen geen nauwkeurige informatie ver-: 25 schaft met betrekking tot lange T2 componenten tengevolge van het kleine aantal opgenomen echo’s worden de korte T2 componenten herleid. Deze kunnen tezamen met de Tl informatie en de totale poreusheid, welke zijn verschaft door de meting, worden gebruikt voor het identificeren van verschillende fluïdumtypes. In het bijzonder kunnen 30 gebonden water en vrije fluïdumvolumes worden getaxeerd onder gebruik maken van deze meettechniek.
Het gereedschap 50 meet CPMG echo amplitude verval profiel en als een functie van de effectieve polarisatietijd tp(r) bij iedere positie r langs de langshartlijnen van de antennes, bepaald hetzij 35 door voorpolarisatie of de verzadiging-herstelvolgordewerkwijze. Voorafgaand aan analyse worden de gegevens gecorrigeerd voor gereed- 10i2323 15 schapbeweging. Dit waarborgt dat de effectieve polarisatietijden tp(r) nauwkeurig worden bepaald en de metingen voor iedere antenne nauwkeurig zijn toegewezen aan diepte. Interpolatie van zowel de polari-satietijdas en de diepte-as levert een tweedimensioneel gegevensstel 5 dat het echo ampl itudeverval als een functie van de pol arisatieti jd beschrijft. De amplitude van de je echo gemeten voor een polarisatie-tijd tp(r) is 10 i4(r>J) — 0',R)ldr£ajeJr(r*j\R>Vtt ) 1 — c ^ ^ ^ > Vergelijking 8 k y k ) waarin F(r, j,R,V,tp) een correctieterm is, die geldt voor gereedschap-beweging gedurende de verwervingsvolgorde en afhangt van de snelheid V 15 bij loggen en de antennelengte R. Vergelijking 8 neemt een gelijkmatig statisch magnetisch veld aan. Inversie van het tweedimensionele gegevensstel levert een poreusheid ^ = ]ζ (welke geen polarisatiecorrectie vereist) en een T1-T2 grafische verdelingsvoorstelling, welke is afgebeeld in figuur 19. De inversie 20 is weergegeven in figuren 18 en 19.
Verwijzend naar figuur 21 kan vergelijking van zowel Tl en T2 tijden zeer bruikbaar zijn voor de identificatie van fluïdumtypes. Korte Tl en T2 waarden duiden hetzij door klei gebonden water of zware oliën aan. De overeenkomstige T1/T2 verhoudingen zijn dicht bij 1. 25 Voor watercomponenten varieert de T1/T2 verhouding verhoudingsgewijs weinig met toenemende verstrooiingstijden, waarbij zijn waarde in het algemeen daalt tussen 1,0 en 1,5. Dit reflecteert het feit, dat waterprotonen verspreiden hetzij via het oppervlakverstrooiings-mechanisme of door massaverstrooiing. Beide processen dragen ongeveer 30 gelijk bij aan verstrooiing in dwars en lengterichting. Lichte kool waterstoffen en gas kunnen anderzijds aanzienlijk worden beïnvloed door diffusie hetgeen leidt tot aanzienlijk verminderde T2 waarden, terwijl Tl waarden hoog blijven. De bruikbaarheid van T1/T2 ver-houdingsmeting is weergegeven in figuur 21, een figuur, welke de 35 variatie van deze verhouding met T2 voor verschillende flui da weergeeft.
1012S28 16
De keuze van een specifiek gereedschapontwerp wordt beheerst door het vereiste type meting en de gewenste snelheden bij loggen en oplossing. Voor de doeleinden van snel Tl loggen kan de hierboven beschreven uitvoeringsvorm geschikt zijn. Alternatief kunnen 5 in sommige uitvoeringsvormen zowel Tl en T2 tijden snel worden gemeten. In deze uitvoeringsvormen omvat een gereedschap 50b (zie figuur 3) antennes 52, die zodanig zijn opgesteld, dat de overeenkomstige voorpolarisatiel engtes d, (gemeten vanaf ongeveer de antenne 52 tot boveneinde 56 van de magneet 54) ongeveer logaritmisch toenemen. Deze 10 opstelling van de antennes 52 verschaft een stel polarisatietijden die het magnetiseringsherstel beter kunnen definiëren. In feite worden meer metingen gemaakt met kortere hersteltijden waar de polarisatie het snelst wijzigt. De antennelengtes (RJ zelf nemen ook toe met toenemende voorpolarisatietijden. Lange antennes 52 die lange polari-15 satietijden ondervinden verschaffen metingen van de volledige T2 verdeling van een volledig gepolariseerde formatie onder gebruik maken van een langere CPMG verwervingstijd. Kortere antennes 52 verschaffen betere definiëring van de korte polarisatietijden. Kortere verwervingsti jden moeten voor deze antennes 52 worden gebruikt aangezien 20 metingen slechts op snel verstrooiende componenten worden gemaakt. Dit tezamen met de korte antennelengte staat toe, dat meer herhaalde metingen worden gemaakt, zodat signaal/ruis optimaal kan worden gemaakt.
In sommige uitvoeringsvormen kan een gereedschap 50c (zie 25 figuur 4) worden gebruikt. Zoals weergegeven in figuur 4 verschaffen twee nabij de boven- en onderzijde van de magneet opgestelde korte antennes hoge oplossingsmetingen met overeenkomstige korte en lange polarisatietijden, terwijl een langere tussen deze opgestelde antenne kan worden gebruikt voor het vollediger identificeren van de T2 30 verdelingen voor een gebied van effectieve polarisatietijden onder gebruik maken van verzadiging-hersteltypevolgorden.
De afstand tussen de antennes 52 kan dus afhankelijk van de bepaalde uitvoeringsvorm gelijk zijn of kunnen variëren. Verder kan de afmeting van de antennes 52 op een bepaald gereedschap gelijk zijn in 35 sommige uitvoeringsvormen en in andere uitvoeringsvormen kan de afmeting van de antennes 52 op een bepaald gereedschap 50 variëren.
1012828 17
Daarom zijn vele andere uitvoeringsvormen mogelijk dan de hierin beschreven uitvoeringsvormen.
Verschillende aanvullende als voorbeelden dienst doende uitvoeringsvormen 50d, 50e, 50f, 50g en 50h van het gereedschap 50 5 zijn afgebeeld in figuren 9-15. In het bijzonder is, verwijzend naar figuur 9, het gereedschap 50d een telefoonkabelgereedschap, die kan zijn voorzien van antennes 52 (ieder een of meer windingen), die ruimtelijk zijn opgesteld langs een langshartlijn 151 van het gereedschap 50d en een massieve cilindrische magneet 154 omcirkelen. Als 10 voorbeeld kan een ontvanger 152 met iedere antenne 52 zijn gekoppeld en kan de permanente magneet 154 zijn gepolariseerd met de magnetische pool opgesteld zijnde aan tegenover liggende zijden van het gereedschap 50d. Zenderelektronica 158 is verbonden met een zenderantenne 156. In sommige uitvoeringsvormen werken al de ontvangers 152 bij 15 dezelfde overgebrachte frequentie. De zenderantenne 156 wordt bijvoor beeld gepulseerd indien het gereedschap 50d over de kleinste axiale tussenruimte tussen naburige antennes 52 beweegt. Ieder opeenvolgende impulsvolgorde heeft een enigszins andere frequentie zodat het waargenomen gebied niet overlapt met het gebied waar de voorgaande impuls-20 volgorde de nucleaire magnetisering vernielde. Voor deze uitvoeringsvormen hebben de antennes 52 verwaarloosbare koppeling (onderlinge inductantie). Dit kan bijvoorbeeld worden gewaarborgd door de antennes 52 op voldoende afstand van elkaar te brengen of door gebruik maken van compensatie (verbuig) antennes, zoals afgebeeld in figuur 20 en 25 hieronder beschreven.
Op deze wijze kan, verwijzend naar figuur 20, voor doeleinden van het minimaal maken van onderlinge koppeling tussen de antennes 52, iedere antenne 52 samengevoegd zijn met een kleinere (bijvoorbeeld) samenhangende koppeling verminderende antenne 205, die 30 kan zijn gevormd uit draad(en), die de antenne 52 vormt. Op deze wijze kan de draad(en) in een lus worden gevoerd in een oriëntatie welke een magnetische flux voortbrengt om flux, die wordt voortgebracht door de antenne 52 in hoofdzaak op te heffen. Zoals weergegeven kan in sommige uitvoeringsvormen het magnetisch moment van een bepaalde antenne 205 35 in hoofdzaak loodrecht zijn op het magnetisch moment van zijn samenhangende antenne 52.
10i28rJS
18
Het gereedschap 50e (zie figuur 11) is een loggen tijdens boren (LWD) gereedschap, dat overeenkomend is met het telefoonkabel-gereedschap 50d behoudens dat het LWD gereedschap 50e een binnenste beschermende huls 175 (zie ook figuur 10) omvat die door de magneet 5 154 verloopt en een langsdoortocht 171 vormt. Een boorkraag 177 kan de magneet 154 omgeven.
Het gereedschap 50f kan zijn voorzien van een permanente magneet 182, die, zoals weergegeven in figuur 13, radiaal gepolariseerd is. De antennes 52 omgeven de magneet 182 en zijn langs de 10 1angshartlijn van gereedschap 50 radiaal op afstand van elkaar ge legen. De magneet 182 omgeeft op zijn beurt een zacht ijzeren juk 184. In sommige uitvoeringsvormen omvat het gereedschap 50f een enkele zenderspoel (niet weergegeven) en vormen de antennes 52 meerdere ontvangstspoelen. In deze uitvoeringsvormen kunnen de antennes 52 op 15 dezelfde frequentie zijn ingesteld en kan de zenderspoel opeenvolgend impulsvolgorden uitstralen, die verschillende frequenties hebben. Afhankelijk van de bepaalde uitvoeringsvorm kan de opeenvolgende uitstraling van de impulsen overeenkomstig een vooraf bepaalde richting langs het gereedschap zijn (de antennes 52 kunnen bijvoor-20 beeld een achter de ander in een neerwaartse richting worden be krachtigd) of kunnen bijvoorbeeld variëren tussen bovenste en onderste antennes 52.
In sommige uitvoeringsvormen kunnen de antennes 52 ieder een zender/ontvangerspoel vormen en iedere spoel kan zijn afgesteld op 25 een enigszins andere frequentie. Op deze wijze kunnen de antennes 52 ieder een per keer in een vooraf bepaalde volgorde worden bekrachtigd. De antennes 52, die niet worden bekrachtigd, zijn losgekoppeld (open circuit) van de bekrachtigde antenne 52 met het doel koppeling tussen de antennes 52 minimaal te maken.
30 Verwijzend naar figuur 14 kan het gereedschap 50g zijn voorzien van een massieve cilindrische magneet 202, overeenkomend met de magneet 154 (zie figuur 9) van het gereedschap 50d. Een ferriet | materiaal 204 kan zich uitstrekken langs de langshartlijn van het gereedschap 50 en in het bijzonder de magneet 202 omgeven. De antennes 35 52 (een weergegeven in figuur 14) kunnen het ferriet materiaal 204 zo omgeven, dat magnetisch moment van de antennes evenwijdig zijn aan de 10x2823 19 langshartlijn van het gereedschap 50g. Alternatief kan een gereedschap 50h (zie figuur 15) in ontwerp overeenkomend zijn met het gereedschap 50g behoudens dat de momenten van de antennes 52 loodrecht op de langshartlijn zijn.
5 Ofschoon de uitvinding is geopenbaard met betrekking tot een beperkt aantal uitvoeringsvormen zullen vaklui, die de hulp hebben van deze openbaring, talrijke modificaties en variaties daarvan begrijpen. Het is beoogd, dat de bijgaande conclusies al dergelijke modificaties en variaties, zoals binnen de geest en beschermingsomvang 10 van de uitvinding vallen, afdekken.
10j.2823
Claims (51)
1. Inrichting voor magnetische resonantiemeting langs een baan onderworpen aan relatieve beweging tussen de inrichting en een 5 monster, voorzien van: een magneet voor het polariseren van het monster; tenminste twee ruimtelijk langs de baan verdeelde antennes; en een circuit om de antennes te gebruiken voor het uitvoeren , 10 van magnetische resonantiemetingen en de ruimtelijke verdeling van de antennes te gebruiken voor het tot stand brengen van verschillende polarisatietijden voor de magnetische resonantiemetingen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste twee van de antennes zijn aangepast voor het ontvangen van 15 elektromagnetische velden.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste een van de antennes is aangepast voor het overbrengen van elektromagnetische velden.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de antennes zijn aangepast om zowel elektromagnetische velden uit te zenden als te ontvangen.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een met tenminste een van de antennes gekoppeld elektromagnetisch ontvangorgaan voor het 25 ontvangen van indicaties van spin echo signalen.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een elektromagnetische impulsgenerator die met tenminste een zendantenne is gekoppeld voor het opwekken van een opeenvolging van elektro- 30 magnetische impulsen.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de antennes zijn afgesteld op dezelfde frequentie en de impulsgenerator genoemde tenminste ene zendantenne gebruikt om te veroorzaken dat een draagfrequentie van de volgorde nabij genoemde zelfde frequentie is.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-6, met Ξ het kenmerk, dat ieder van de antennes is afgesteld op een andere :'ï 1 i012ó2S frequentie en de impulsgenerator volgorden voortbrengt met verschillende draagfrequenties.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de impulsgenerator meerdere volgorden van elektro- 5 magnetische impulsen levert en de inrichting verder is voorzien van een ander circuit voor het kiezen van een andere van de antennes voor iedere volgorde en voor het isoleren van de overblijvende antennes.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de antennes logaritmisch langs de baan op afstand van 10 elkaar zijn geplaatst.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de antennes langs de baan op gelijke afstanden van elkaar zijn geplaatst.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-9, met 15 het kenmerk, dat de antennes ongelijk langs de baan op afstand van elkaar zijn geplaatst.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat iedere antenne is voorzien van een eerste antennecircuit en een tweede antennecircuit voor het verhinderen van aanzienlijke 20 magnetische koppeling tussen een andere van de antennes en het eerste antennecircuit.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een overbrengings-antenne, die een oscillerend magnetisch veld voortbrengt, dat in 25 hoofdzaak loodrecht is op een statisch veld van de magneet in een onderzoekingsgebied.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de magneet is voorzien van een cilindrische magneet met een magnetisch moment, dat loodrecht is op een langshartlijn van de 30 cilinder.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de magneet is voorzien van een centrale doortocht.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een loggen tijdens boren gereedschap omvat. 10i2828
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een telefoonkabel-gereedschap.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de magneet een buisvormige magneet is en de antennes de magneet omgeven.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de magneet radiaal gepolariseerd is.
21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat 10 de buisvormige magneet tenminste gedeeltelijk een zacht ijzeren materiaal omgeeft.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zendantenne tenminste een van de andere antennes omvat.
23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de magneet een cilindrische magneet is en de antennes de magneet omgeven.
24 Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het : kenmerk, dat de antennes magnetische momenten vormen, die evenwijdig * 20 zijn aan 1angshartlijn van de magneet.
25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-23, met het kenmerk, dat de antennes magnetische momenten vormen, die loodrecht op de 1angshartlijn zijn.
26. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat het circuit is aangepast voor het uitvoeren van de magnetische resonantiemetingen onder het gebruik maken van een enkele verwervingsvolgorde.
27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat iedere antenne een afmeting heeft en de afmetingen van 30 sommige van de antennes verschillend zijn.
28. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-26, met het kenmerk, dat iedere antenne een afmeting heeft en de afmetingen van de antennes ongeveer hetzelfde zijn.
29. Werkwijze te gebruiken met een magnetische meetinrichting 35 die onderworpen is aan relatieve beweging tussen de inrichting en een j monster langs een baan, omvattende: 1012828 gebruiken van de magneet voor het polariseren van het monster; ruimtelijk verdelen van verschillende antennes langs de baan; 5 gebruik maken van de antennes voor het uitvoeren van magnetische resonantiemetingen; en gebruik maken van de ruimtelijke verdeling van de antennes voor het tot stand brengen van verschillende polarisatietijden voor de magnetische resonantiemetingen.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de verdeling omvat het logaritmisch langs de baan op afstand van elkaar opstellen van de antennes.
31. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de verdeling omvat het op gelijkmatige tussenruimtes van elkaar aan- 15 brengen van de antennes langs de baan.
32. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de verdeling omvat het langs de baan op ongelijke afstand van elkaar aanbrengen van de antennes.
33. Werkwijze volgens een der conclusies 29-32, met het 20 kenmerk, dat de werkwijze het gebruiken van de antennes voor het uitvoeren van Tl-gebaseerde metingen omvat.
34. Werkwijze volgens een der conclusies 29-33, met het kenmerk, dat de werkwijze het gebruik maken van de antenne voor het uitvoeren van de T2-gebaseerde metingen omvat.
35. Werkwijze volgens een der conclusies 29-34, met het kenmerk, dat de werkwijze verder omvat het bekrachtigen van tenminste een van de antennes op een tijdstip voor het uitvoeren van een meting en loskoppelen van de overblijvende antennes gedurende deze meting.
36. Werkwijze volgens een der conclusies 29-35, met het 30 kenmerk, dat de werkwijze verder gebruiken van de metingen voor het verkrijgen van een Tl verdeling en een T2 verdeling omvat.
37. Werkwijze volgens een der conclusies 29-36, met het kenmerk, dat de werkwijze verder omvat het combineren van door de verschillende antennes gemaakte metingen voor het afleiden van 35 informatie voor specifieke stukken van aardformatie. 10i2S28
38. Werkwijze volgens een der conclusies 29-32, met het kenmerk, dat de werkwijze verder berekenen van tweedimensionele Tl en T2 verdelingen omvat.
39. Werkwijze volgens een der conclusies 29-38, met het 5 kenmerk, dat de werkwijze verder het opeenvolgend bekrachtigen van de verschillende antennes op verschillende draagfrequenties omvat voor het uitvoeren van de magnetische resonantiemetingen.
40. Werkwijze volgens een der conclusies 29-39, met het kenmerk, dat de werkwijze verder omvat het bekrachtigen van een 10 antenne op een gegeven frequentie en ontvangen van een magnetisch resonantiesignaal met tenminste twee antennes bij de gegeven frequentie.
41. Werkwijze volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat de frequentie verschillend is in opvolgende metingen.
42. Werkwijze volgens een der conclusies 29-41, met het kenmerk, dat de werkwijze verder het bekrachtigen van de antennes omvat.
43. Werkwijze volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat de antennes volgens een vooraf bepaalde richting worden bekrachtigd.
44. Werkwijze volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat de antennes niet in overeenstemming met een vooraf bepaalde richting worden bekrachtigd.
45. Werkwijze volgens een der conclusies 29-44, met het ~ kenmerk, dat de werkwijze verder het gebruik maken van aanvullende 25 fluxcompensatie-antennes omvat voor het isoleren van de door de verschillende antennes uitgevoerde metingen.
46. Werkwijze volgens een der conclusies 29-45, met het kenmerk, dat de werkwijze verder berekenen van een polarisatietijd omvat, gebaseerd op waargenomen door de antennes opgewekte signalen.
47. Werkwijze volgens een der conclusies 29-46, met het kenmerk, dat de werkwijze verder het gebruik maken van de antennes omvat voor het berekenen van een stand van het gereedschap langs een baan.
48. Werkwijze volgens een der conclusies 29-47, met het j 35 kenmerk, dat de werkwijze verder het gebruiken van de antennes omvat voor het bepalen van een snelheid van het gereedschap. 10i2828
49. Werkwijze volgens een der conclusies 29-48, met het kenmerk, dat de werkwijze verder het gebruiken van de antennes omvat om de magnetische resonantiemeting toe te schrijven aan verschillende aardformaties.
50. Werkwijze volgens een der conclusies 29-49, met het kenmerk, dat de werkwijze verder omvat het gebruik maken van de antennes voor het gelijktijdig uitvoeren van de magnetische resonanti emeti ngen.
51. Werkwijze volgens een der conclusies 29-50, met het 10 kenmerk, dat de werkwijze verder gebruik maken van de antennes omvat voor het onafhankelijk uitvoeren van de magnetische resonantie-metingen. 10±2S23
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US9702498P | 1998-08-18 | 1998-08-18 | |
US9702498 | 1998-08-18 | ||
US09/368,341 US6255818B1 (en) | 1998-08-18 | 1999-08-04 | Method and apparatus for performing magnetic resonance measurements |
US36834199 | 1999-08-04 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1012828C2 true NL1012828C2 (nl) | 2000-03-13 |
Family
ID=26792351
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1012828A NL1012828C2 (nl) | 1998-08-18 | 1999-08-16 | Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van magnetische resonantiemetingen. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US6255818B1 (nl) |
AR (1) | AR020204A1 (nl) |
CA (1) | CA2281137C (nl) |
GB (1) | GB2342170B (nl) |
IT (1) | IT1314638B1 (nl) |
NL (1) | NL1012828C2 (nl) |
NO (1) | NO993950L (nl) |
Families Citing this family (38)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6600315B1 (en) * | 2000-03-03 | 2003-07-29 | Schlumberger Technology Corporation | Method for improving resolution of nuclear magnetic resonance measurements by combining low resolution high accuracy measurements with high resolution low accuracy measurements |
US6522137B1 (en) | 2000-06-28 | 2003-02-18 | Schlumberger Technology Corporation | Two-dimensional magnetic resonance imaging in a borehole |
US6445180B1 (en) * | 2000-06-28 | 2002-09-03 | Baker Hughes Incorporated | Nuclear magnetic resonance tool with active RF spoiler antenna |
MXPA03000481A (es) * | 2000-07-21 | 2004-09-09 | Schlumberger Technology Bv | Metodos de resonancia magnetica nuclear para extraer informacion sobre un fluido en una formacion rocosa. |
AU2001280678A1 (en) | 2000-07-21 | 2002-02-05 | Schlumberger Holdings Limited | Nuclear magnetic resonance measurements and methods of analyzing nuclear magnetic resonance data |
US6348792B1 (en) * | 2000-07-27 | 2002-02-19 | Baker Hughes Incorporated | Side-looking NMR probe for oil well logging |
US6859032B2 (en) * | 2001-12-18 | 2005-02-22 | Schlumberger Technology Corporation | Method for determining molecular properties of hydrocarbon mixtures from NMR data |
US6838875B2 (en) * | 2002-05-10 | 2005-01-04 | Schlumberger Technology Corporation | Processing NMR data in the presence of coherent ringing |
US6833698B2 (en) * | 2002-05-15 | 2004-12-21 | Chevrontexaco U.S.A. Inc. | Methods of decoupling diffusion effects from relaxation times to determine properties of porous media containing fluids |
US6867589B2 (en) * | 2002-08-09 | 2005-03-15 | Schlumberger Technology Corporation | Method for detecting hydrocarbons from NMR data |
US6703832B2 (en) * | 2002-08-12 | 2004-03-09 | Schlumberger Technology Corporation | Method for detecting hydrocarbons by comparing NMR response at different depths of investigation |
US6859033B2 (en) * | 2002-08-28 | 2005-02-22 | Schlumberger Technology Corporation | Method for magnetic resonance fluid characterization |
GB2408580B (en) * | 2002-09-06 | 2006-03-15 | Schlumberger Holdings | NMR well logging |
US6781371B2 (en) * | 2002-09-06 | 2004-08-24 | Schlumberger Technology Corporation | High vertical resolution antennas for NMR logging |
US6586932B1 (en) | 2002-10-16 | 2003-07-01 | Schlumberger Technology Corporation | Enhanced performance antennas for NMR logging |
US6960913B2 (en) * | 2003-01-14 | 2005-11-01 | Schlumberger Technology Corporation | Multi-measurement NMR analysis based on maximum entropy |
US7034528B2 (en) * | 2003-02-27 | 2006-04-25 | Schlumberger Technology Corporation | Methods for formation evaluation based on multi-dimensional representation of nuclear magnetic resonance data |
US6937014B2 (en) | 2003-03-24 | 2005-08-30 | Chevron U.S.A. Inc. | Method for obtaining multi-dimensional proton density distributions from a system of nuclear spins |
US7463027B2 (en) | 2003-05-02 | 2008-12-09 | Halliburton Energy Services, Inc. | Systems and methods for deep-looking NMR logging |
BRPI0414998A (pt) | 2003-10-03 | 2006-11-21 | Halliburton Energy Serv Inc | métodos para identificar gás em uma formação geológica, para analisar formações geológicas, e de rmn para analisar formações geológicas, e sistema |
AR048373A1 (es) * | 2004-07-08 | 2006-04-26 | Spinlock Srl | Un dispositivo y un metodo para medir en forma directa y en tiempo real, la proporcion y el caudal de los distintos componentes que conforman un fluido complejo multicomponente , una disposicion de linea de produccion para un fluido complejo multicomponente que utiliza dicho dispositivo y un metodo |
US7565246B2 (en) * | 2007-03-22 | 2009-07-21 | Baker Hughes Incorporated | Determination of gas saturation radial profile from multi-frequency NMR data |
US8836328B2 (en) * | 2010-02-03 | 2014-09-16 | Baker Hughes Incorporated | Acoustic excitation with NMR pulse |
US8848990B2 (en) * | 2010-09-28 | 2014-09-30 | Siemens Aktiengesellschaft | Automatic registration of image series with varying contrast based on synthetic images derived from intensity behavior model |
EP2726911A4 (en) * | 2011-06-28 | 2015-12-23 | Services Petroliers Schlumberger | MODIFIED THREE-AXIS GROUP ANTENNA |
GB201303614D0 (en) * | 2013-02-28 | 2013-04-17 | Petrowell Ltd | Downhole detection |
BR112015015959A2 (pt) * | 2013-03-28 | 2017-07-11 | Halliburton Energy Services Inc | método, dispositivo de armazenamento legível por máquina e sistema |
DE102014002392A1 (de) * | 2013-08-21 | 2015-02-26 | Krohne Ag | Kernmagnetisches Durchflussmessgerät und Verfahren zum Betreiben von kernmagnetischen Durchflussmessgeräten |
WO2015072985A1 (en) | 2013-11-13 | 2015-05-21 | Halliburton Energy Services, Inc. | Dual antenna for circular polarization |
DE102015001161A1 (de) * | 2014-08-29 | 2016-03-03 | Krohne Ag | Verfahren zum Betreiben eines kernmagnetischen Durchflussmessgeräts und kernmagnetisches Durchflussmessgerät |
US9851315B2 (en) | 2014-12-11 | 2017-12-26 | Chevron U.S.A. Inc. | Methods for quantitative characterization of asphaltenes in solutions using two-dimensional low-field NMR measurement |
US10061053B2 (en) * | 2015-04-30 | 2018-08-28 | Baker Hughes, A Ge Company, Llc | NMR T2 distribution from simultaneous T1 and T2 inversions for geologic applications |
US10408964B2 (en) * | 2015-12-18 | 2019-09-10 | Schlumberger Technology Corporation | Multiple detector NMR tool system and inversion methods for NMR logging |
US10739489B2 (en) * | 2016-01-15 | 2020-08-11 | Baker Hughes, A Ge Company, Llc | Low gradient magnetic resonance logging for measurement of light hydrocarbon reservoirs |
US10634746B2 (en) | 2016-03-29 | 2020-04-28 | Chevron U.S.A. Inc. | NMR measured pore fluid phase behavior measurements |
CN107191181B (zh) * | 2017-05-24 | 2021-01-05 | 中国石油大学(华东) | 一种基于电磁散射的井周界面探测方法 |
US11346974B2 (en) | 2018-09-11 | 2022-05-31 | Schlumberger Technology Corporation | Techniques for NMR logging with antenna arrays |
CN109915110A (zh) * | 2019-01-15 | 2019-06-21 | 中国石油大学(北京) | 核磁共振相控阵列天线快速能量泄放方法与装置 |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4901018A (en) * | 1987-06-01 | 1990-02-13 | Lew Hyok S | Nuclear magnetic resonance net organic flowmeter |
WO1992000533A1 (en) * | 1990-06-30 | 1992-01-09 | Lew Hyok S | Rapid pulse magnetic resonance analysis |
US5445151A (en) * | 1994-06-23 | 1995-08-29 | General Electric Company | Method for blood flow acceleration and velocity measurement using MR catheters |
EP0691526A1 (en) * | 1994-07-06 | 1996-01-10 | The Petroleum Science and Technolgy Institute | Method and apparatus for the determination of the individual mass flow rates of a multicomponent flow |
Family Cites Families (30)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2319112A1 (fr) | 1975-07-22 | 1977-02-18 | Schlumberger Prospection | Procede et dispositif pour mesurer la profondeur d'un outil descendu dans un forage au moyen d'un cable |
US4413512A (en) | 1982-01-04 | 1983-11-08 | Mobil Oil Corporation | Method of locating potential low water cut hydrocarbon reservoirs |
US4545242A (en) | 1982-10-27 | 1985-10-08 | Schlumberger Technology Corporation | Method and apparatus for measuring the depth of a tool in a borehole |
US4574240A (en) | 1983-07-19 | 1986-03-04 | The Regents Of The University Of California | Method for flow measurement using nuclear magnetic resonance |
US4710713A (en) | 1986-03-11 | 1987-12-01 | Numar Corporation | Nuclear magnetic resonance sensing apparatus and techniques |
US4717876A (en) | 1986-08-13 | 1988-01-05 | Numar | NMR magnet system for well logging |
US4933638A (en) | 1986-08-27 | 1990-06-12 | Schlumber Technology Corp. | Borehole measurement of NMR characteristics of earth formations, and interpretations thereof |
US5055788A (en) | 1986-08-27 | 1991-10-08 | Schlumberger Technology Corporation | Borehole measurement of NMR characteristics of earth formations |
US4717877A (en) | 1986-09-25 | 1988-01-05 | Numar Corporation | Nuclear magnetic resonance sensing apparatus and techniques |
US4717878A (en) | 1986-09-26 | 1988-01-05 | Numar Corporation | Nuclear magnetic resonance sensing apparatus and techniques |
US4825162A (en) | 1987-12-07 | 1989-04-25 | General Electric Company | Nuclear magnetic resonance (NMR) imaging with multiple surface coils |
US5153514A (en) | 1991-02-19 | 1992-10-06 | Schlumberger Technology Corp. | Antenna and wear plates for borehole logging apparatus |
US5389877A (en) | 1991-11-27 | 1995-02-14 | Schlumberger Technology Corporation | Nuclear magnetic resonance pulse sequences for determining bound fluid volume |
US5374890A (en) | 1992-07-24 | 1994-12-20 | Picker International, Inc. | Simultaneous magnetic resonance imaging of multiple human organs |
US5291137A (en) | 1992-11-02 | 1994-03-01 | Schlumberger Technology Corporation | Processing method and apparatus for processing spin echo in-phase and quadrature amplitudes from a pulsed nuclear magnetism tool and producing new output data to be recorded on an output record |
US5486762A (en) | 1992-11-02 | 1996-01-23 | Schlumberger Technology Corp. | Apparatus including multi-wait time pulsed NMR logging method for determining accurate T2-distributions and accurate T1/T2 ratios and generating a more accurate output record using the updated T2-distributions and T1/T2 ratios |
US5432446A (en) | 1992-11-02 | 1995-07-11 | Schlumberger Technology Corporation | Borehole measurement of NMR characteristics of earth formation |
US5363041A (en) | 1992-12-31 | 1994-11-08 | Schlumberger Technology Corporation | Determining bound and unbound fluid volumes using nuclear magnetic resonance pulse sequences |
FR2703727B1 (fr) | 1993-04-09 | 1995-06-30 | Schlumberger Services Petrol | Procédé et dispositif pour déterminer une correction de profondeur pour un outil de diagraphie dans un puits de pétrole. |
US5363042A (en) | 1993-08-12 | 1994-11-08 | General Electric Company | Methods for measurement of longitudinal spin relaxation times in moving liquids |
US5474239A (en) | 1994-04-25 | 1995-12-12 | Williams Patent Crusher & Pulverizer Company | Material shredding apparatus |
US5497087A (en) | 1994-10-20 | 1996-03-05 | Shell Oil Company | NMR logging of natural gas reservoirs |
US5680043A (en) | 1995-03-23 | 1997-10-21 | Schlumberger Technology Corporation | Nuclear magnetic resonance technique for determining gas effect with borehole logging tools |
AU711508B2 (en) | 1995-03-23 | 1999-10-14 | Schlumberger Technology B.V. | Nuclear magnetic resonance borehole logging apparatus and method |
US5588431A (en) | 1995-08-17 | 1996-12-31 | The Board Of Trustees Of The Leland Stanford Junior University | Inversion recovery MRI |
US5712566A (en) | 1996-02-23 | 1998-01-27 | Western Atlas International, Inc. | Nuclear magnetic resonance apparatus and method |
US5757186A (en) | 1996-02-23 | 1998-05-26 | Western Atlas International, Inc. | Nuclear magnetic resonance well logging apparatus and method adapted for measurement-while-drilling |
US5710511A (en) | 1996-03-14 | 1998-01-20 | Western Atlas International, Inc. | Method and apparatus for eddy current suppression |
US6018243A (en) * | 1997-10-29 | 2000-01-25 | Western Atlas International, Inc. | NMR well logging apparatus and method |
US5928148A (en) * | 1997-06-02 | 1999-07-27 | Cornell Research Foundation, Inc. | Method for performing magnetic resonance angiography over a large field of view using table stepping |
-
1999
- 1999-08-04 US US09/368,341 patent/US6255818B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1999-08-11 GB GB9918823A patent/GB2342170B/en not_active Expired - Fee Related
- 1999-08-16 NL NL1012828A patent/NL1012828C2/nl not_active IP Right Cessation
- 1999-08-17 AR ARP990104110A patent/AR020204A1/es not_active Application Discontinuation
- 1999-08-17 CA CA002281137A patent/CA2281137C/en not_active Expired - Fee Related
- 1999-08-17 NO NO993950A patent/NO993950L/no not_active Application Discontinuation
- 1999-08-18 IT IT1999MI001821A patent/IT1314638B1/it active
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4901018A (en) * | 1987-06-01 | 1990-02-13 | Lew Hyok S | Nuclear magnetic resonance net organic flowmeter |
WO1992000533A1 (en) * | 1990-06-30 | 1992-01-09 | Lew Hyok S | Rapid pulse magnetic resonance analysis |
US5445151A (en) * | 1994-06-23 | 1995-08-29 | General Electric Company | Method for blood flow acceleration and velocity measurement using MR catheters |
EP0691526A1 (en) * | 1994-07-06 | 1996-01-10 | The Petroleum Science and Technolgy Institute | Method and apparatus for the determination of the individual mass flow rates of a multicomponent flow |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ITMI991821A0 (it) | 1999-08-18 |
ITMI991821A1 (it) | 2001-02-19 |
AU4352699A (en) | 2000-03-23 |
NO993950D0 (no) | 1999-08-17 |
AU718862B2 (en) | 2000-04-20 |
CA2281137A1 (en) | 2000-02-18 |
GB2342170B (en) | 2000-11-01 |
GB9918823D0 (en) | 1999-10-13 |
CA2281137C (en) | 2002-11-26 |
NO993950L (no) | 2000-02-21 |
US6255818B1 (en) | 2001-07-03 |
GB2342170A (en) | 2000-04-05 |
AR020204A1 (es) | 2002-05-02 |
IT1314638B1 (it) | 2002-12-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1012828C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van magnetische resonantiemetingen. | |
US6344744B2 (en) | Multiple frequency method for nuclear magnetic resonance longitudinal relaxation measurement and pulsing sequence for power use optimization | |
CA2449787C (en) | System and methods for formation evaluation while drilling | |
US6600316B2 (en) | Rapid NMR multi-frequency T1 and T2 acquisition for earth formations evaluation with MWD or wireline tools | |
CA2172439C (en) | Nuclear magnetic resonance technique for determining gas effect with borehole logging tools | |
US6856132B2 (en) | Method and apparatus for subterranean formation flow imaging | |
US6650114B2 (en) | NMR data acquisition with multiple interecho spacing | |
CA2565587C (en) | Reduction of motion artifacts in nmr | |
EP3423675B1 (en) | Motion detection and correction of magnetic resonance data | |
EP3403078B1 (en) | Low gradient nuclear magnetic resonance logging for measurement of light hydrocarbon reservoirs | |
WO2018102362A1 (en) | Nmr well logging instrument and method with synthetic apertures | |
CA2465809C (en) | Method and apparatus for subterranean formation flow imaging | |
AU2004250230B9 (en) | NMR flow measurement while drilling | |
AU2002351916A1 (en) | Method and apparatus for subterranean formation flow imaging | |
US6097184A (en) | Nuclear magnetic resonance well logging to determine gas-filled porosity and oil-filled porosity of earth formations without a constant static magnetic field gradient | |
GB2368648A (en) | NMR well logging device with reduced ringing | |
US6597170B1 (en) | Optimal excitation pulse shaping for multi-frequency measurements in NMR logging | |
US10267946B2 (en) | Magnetic resonance pulse sequences having wait times based on carrier speed | |
NO20240803A1 (en) | Data inversion to reduce motion effects on nuclear magnetic resonance relaxation data | |
MXPA99007489A (en) | Method and apparatus for making magnet resonance measurements | |
GB2367900A (en) | NMR sensing apparatus and method |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060301 |