NL1012764C1 - Constructie dienende als onderstel en wielophanging voor elektrisch voortbewogen vervoersmiddelen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: constructie dienende als onderstel en wielophanging voor electrisch voortbewogen vervoersmiddelen.

De uitvinding heeft betrekking op een constructie dienende als onderstel van, en bevestigingspunten 5 van wielen aan electrisch voortbewogen vervoersmiddelen, in het bijzonder rolstoelen.

De electrisch voortbewogen rolstoel is een algemeen voortkomend hulpmiddel om mensen die niet kunnen lopen een vorm van mobiliteit te kunnen bieden. Vanwege de beperkte bewegingvrijheid van de gebruiker is het van het grootste belang dat, naast vele niet nader te noemen zaken, de rolstoel een stabiel rijgedrag heeft en een zodanige contact met alle soorten ondergrond dat tractie 10 gewaarborgd blijft. De wielen van een electrische rolstoel staan dicht op elkaar, en zitten bevestigd aan een stabiel stalen frame. Als oneffenheden in de ondergrond niet langs mechanische weg gecompenseerd zouden worden, zou het rijden slechts met de grootste moeite gaan.

Echter deze mechanismen zijn vaak complex, en daardoor storingsgevoelig, en duur, terwijl het voor een hulpmiddel beschikbaar budget steeds kleiner wordt.

15 De onderhavige uitvinding beoogt een oplossing te bieden voor bovenstaande problemen.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van tekeningen waarin nummers steeds naar dezelfde onderdelen refereren en waarin:

Figuur la en lb vereenvoudigde weergaven zijn van een electrisch voortbewogen rolstoel zonder enige vorm van mechanisch onderstel en wielophanging, respectievelijk op vlakke weg en met een 20 achterwiel op een obstakel.

Figuur 2 a en 2b vereenvoudigde weergaven zijn van een electrisch voortbewogen rolstoel met mechanisch onderstel en wielophanging volgens de uitvinding, in dezelfde omstandigheden.

Figuur 3a en 3b vereenvoudigde weergaven zijn van een gunstige uitvoeringsvorm van de in uitvinding voorgestelde constructie, in isometrisch aanzicht.

25

In Figuur la is rolstoel 1 gezien op de aangedreven wielen in een vereenvoudigde weergave. Voorzien zijn vier wielen, de aangedreven wielen 2 en 2’, en de kleinere zwenkwielen 3 en 3’. Gebruikelijk is dat de aandrijving en het sturen gebeurt door het bedienen van twee electromotoren, (niet getekend) voor elk aangedreven wiel een. Deze motoren zijn direct voorzien van een as voor 30 bevestiging van het wiel. Door een zeer nauwkeurige electronische bediening van de motoren is de rolstoel te besturen. Deze electronica meet met korte tussenpozen ook de weerstand die elke motor ondervind en past het geleverd vermogen daarop aan. In figuur la en lb is de rolstoel 1 niet voorzien van enige vorm van mechanisch onderstel voor wielophanging. Zou, zoals in figuur lb getekend, een aangedreven wiel 2’ op een hobbel 5 komen te staan, dan komt het andere 35 aangedreven wiel 2 los van de grond 4. Wiel 2 heeft de grip op de ondergrond 4 verloren, terwijl wiel 2’ nog voldoende tractie heeft. Hierdoor gaat de rolstoel een bocht inzetten. Dan gaat de electronica het gebrek aan weerstand compenseren en wordt de bocht afgebroken.

»101276 4 2

Het geheel resulteert in een onmogelijk rijgedrag. Eveneens is in figuur lb zichtbaar dat de stand van de stoel 6 niet meer horizontaal is, waardoor het zwaartepunt van de rolstoel met gebruiker veranderd, wat gevaar voor omvallen kan betekenen.

In figuur 2a en 2b is een gelijke situatie getekend, echter is de rolstoel 11 nu voorzien van een 5 mechanisch onderstel volgens uitvinding. Zoals in figuur 2b zichtbaar is blijven bij een hobbel 15 beide wielen contact met de grond maken, en blijft de stand van de stoel 16 horizontaal. Ook zichtbaar is dat de hoogte van de stoel 16 ten opzichte van de vlakke grond 14 vermeerderd is. Daaruit valt op te maken dat het compenseren van de hobbel 15 niet slechts bereikt is door het “inveren” van wiel 12’. Theoretisch zou dit per wiel inveren een oplossing zijn, ware het niet dat de 10 zwenkwielen 13 en 13’ dan op soortgelijke wijze zouden moeten kunnen functioneren. Dit is slechts met zeer ingewikkelde constructies te bereiken, de onafhankelijk geveerde wielen, zoals bekend uit de automobielindustrie.

In figuur 3a en 3b is een vereenvoudigde weergave getekend van een gunstige uitvoering in staal 15 van het onderstel 50 volgens uitvinding. In hoofdzaak is zichtbaar een plaatstalen bak 22, met aan een zijde 25 twee armen 23 en 23’ waaraan bevestigd twee zwenkwielen 24 en 24’ De tegenoverliggende zijde 26 is in deze uitvoering grotendeels open, en daardoor geschikt voor het in-en uitlaten van accu’s, (niet getekend) Aan de bovenkant van zijde 26 bevindt zich een stevige stalen buis 27, waardoor de constructie zoals tot nu toe beschreven een sterk frame 30 vormt.

20 Door of aan buis 27 is in horizontale richting een as 28 bevestigd, haaks op het vlak 26 waaraan een tweede stevige buis 29 is opgenomen, zodanig dat deze kan draaien in een verticaal vlak.

Deze draaibeweging is in meest gunstige uitvoering gedempt of geveerd, rond de as 28 of ergens tussen frame 30 en buis 29. Een uitvoering is met voordeel zodanig dat buis 29 past binnen een als open profiel uitgevoerde buis 27, en de beweging veilig en onzichtbaar geschiedt.

25 Haaks op en bevestigd aan de zijden 31 en 32 bevinden zich draaipunten 33 en 34, hoofdzakelijk horizontaal. In deze uitvoeringsvorm zijn aan de binnenzijde van het frame 30 aan deze draaipunten twee armen 35 en 36 voorzien van een zodanige afmeting dat ze uit de grotendeels open zijde 26 steken. Aan deze armen 35 en 36 zijn voorzieningen aangebracht voor de montage van twee electromotoren (niet getekend) met bijbehorende opnamepunten 37 en 38 voor wielen 39.

30 Tussen de uiteinden 40 en 41 van armen 35 en 36, en de uiteinden 42 en 43 van buis 29 zijn verbindingen 44 en 45 voorzien. Deze verbindingen 44 en 45 zijn met voordeel voorzien van veer-’ en dempingsmiddelen, maar kunnen ook star zijn. De bevestiging van verbindingen 44 en 45 is in gunstige uitvoering voorzien van kogelkoppelingen 46, zodanig dat een zekere draaiing in alle richtingen mogelijk is, maar hiervoor zijn meerdere alternatieve oplossingen bekend en in de handel 35 verkrijgbaar.

1012764 3

In figuur 3b is zichtbaar wat er gebeurt als een wiel (hier niet getekend) een denkbeeldige hobbel ontmoet. Het wiel met electromotor en bevestigingspunt 38, zal omhoog gaan, en arm 36 draaien om draaipunt 34. Deze beweging wordt door middel van verbinding 44 doorgegeven aan buis 27. Die draait op zijn beurt om draaipunt 28 zoals bij een wip gebeurd, waardoor uiteinde 43 van buis 5 27 een neerwaartse beweging maakt, evenals wiel 39, en arm 35. Vanzelfsprekend gebeurt bij een omhoog gaande beweging van wiel 39 het omgekeerde.

Bij het omhooggaan van een der zwenkwielen 24 of 24’ zal frame 30 zodanig kantelen dat het diagonaal er tegenover liggend wiel eveneens omhoog beweegt ten opzichte van frame 30.

Indien verbindingen 44 en 45 voorzien zijn van veren en dempingsmiddelen, volgens algemeen 10 gangbare principes zullen deze onder het gewicht van de gebruiker beiden tegelijk inveren, waardoor een hoge mate van comfort bereikt wordt. Met voordeel zijn deze veerconstructies op spanning te brengen om gewicht verschillen tussen gebruikers te compenseren.

15 •1012764

Claims (4)

1. Constructie (50), bedoeld als onderstel voor electrisch voortbewogen kleine voertuigen, in het bijzonder rolstoelen, met het kenmerk dat stabiliteit en tractie van het voertuig gewaarborgd blijft 5 op vele soorten ondergrond.

2. Constructie (50) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat met het omhoog of omlaag bewegen van een van de twee aangedreven wielen een mechanisme in werking wordt gezet.

3. Constructie (50) volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat met het in werking zetten van het mechanisme het er tegenover liggend aangedreven wiel een beweging maakt in tegengestelde 10 richting.

4. Constructie (50) volgens conclusies 1-3, met het kenmerk dat beweging van het mechanisme op verschillende plaatsen geremd en/of gedempt en/of geveerd kan zijn. »10 12764