NL1012677C2 - Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een informatiedrager. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het plaatsen van een informatiedrager.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een substraat plaatsen van informatiedragers, omvattende een frame voorzien van een 5 toevoer voor informatiedragers, alsmede een reciprocerend steekorgaan voorzien van een opname voor informatiedragers, welk steekorgaan voorzien is van aangrijpmiddelen voor informatiedragers en deze uit de toevoer verplaatst in het substraat, waarbij vacuümmiddelen aanwezig zijn om de informatiedragers naar het steekorgaan te brengen. Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse 10 octrooischrift 4.574.556. Het is thans zeer gebruikelijk (pot)planten en ook andere producten van informatiedragers te voorzien. Dergelijke informatiedragers kunnen een verhoudingsgewijs dun deel omvatten met een puntig uiteinde dat in een enigszins deformeerbaar substraat zoals potgrond gestoken kan worden. In de stand der techniek wordt er naar gestreefd dit steken zoveel mogelijk mechanisch uit te voeren. De 15 aantallen informatiedragers die ingebracht moeten worden, stijgen steeds verder en de eisen gesteld aan de verwerkingssnelheid neemt dienovereenkomstig toe.

In US-4.574.556 A wordt een inrichting beschreven waarbij de vacuümmiddelen op het steekorgaan aangebracht zijn. Dat wil zeggen, bij het langs de opslag bewegen van de opname voor informatiedragers van het steekorgaan, wordt vacuüm opgebracht 20 en zo de voorste informatiedrager van een reeks aangegrepen en met het steekorgaan in het substraat geplaatst. Hoewel hiermee grotendeels voorkomen kan worden dat meer dan een informatiedrager gelijktijdig in het substraat geplaatst wordt of in het geheel geen informatiedrager in het substraat geplaatst wordt, heeft deze bestaande inrichting een groot aantal nadelen. Ten eerste dient de omtreksrand van de opname voor de 25 informatiedragers nauwkeurig aangepast te zijn aan de dikte daarvan. Immers, indien deze enkele malen de hoogte van de voorste informatiedrager zou zijn en om enigerlei reden een tweede informatiedrager meebeweegt over de zeer geringe afstand die de voorste informatiedrager aflegt, worden twee informatiedragers meegenomen hetgeen tot vastlopen en beschadigen leidt. Dit betekent dat ondersteuning van de gewenste 30 informatiedragers zeer beperkt is. De dikte van dergelijke informatiedragers ligt tussen 0,2 en 1,5 mm en is meer in het bijzonder ongeveer 0,5 mm. Bovendien is het noodzakelijk maatregelen te nemen om de vacuümmiddelen op het steekorgaan aan te brengen. Daardoor neemt het gewicht daarvan toe waardoor hoge verwerkingssnelheid 1012677 2 uitgesloten wordt.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding deze nadelen te vermijden. Dit doel wordt bij een hierboven beschreven inrichting verwezenlijkt doordat die vacuümmiddelen ten opzichte van het frame verplaatsbare overbrengmiddelen 5 omvatten, welke de informatiedragers uit die toevoer naar dat steekorgaan overbrengen. Volgens de uitvinding zijn de vacuümmiddelen gescheiden van het steekorgaan. Dat wil zeggen, deze grijpen de betreffende informatiedrager aan en verplaatsen deze over een wezenlijke afstand naar de opname in het steekorgaan. Daardoor is het mogelijk de omtreksrand van de opname van het steekorgaan wezenlijk hoger te kiezen dan de dikte 10 van de informatiedrager waardoor bijzonder goede aangrijping gewaarborgd wordt. Bovendien is het op deze wijze mogelijk de informatiedrager enigszins gekromd aan te brengen in de opname van het steekorgaan zonder dat verplaatsing uit het steekorgaan gevreesd behoeft te worden. Door het enigszins rond plaatsen van informatiedragers kan onder bepaalde omstandigheden beter insteken verkregen worden. Immers de 15 stijfheid van een enigszins gekromde plano neemt in een richting loodrecht op de kromming toe.

Door de vacuümmiddelen, d.w.z. de overbrengmiddelen, te scheiden van het steekorgaan kan het gewicht van het steekorgaan laag en de uitvoering daarvan eenvoudig gehouden worden. Daardoor kunnen hoge taktsnelheden verwezenlijkt 20 worden. Bovendien is het thans mogelijk de informatiedragers stevig vast te klemmen aan het einde van het voorraadmagazijn. Een behoorlijk vacuüm kan opgebracht worden omdat de overbrengmiddelen tot tegen de voorste informatiedrager bewogen kunnen worden. Bij de inrichting volgens US-4.574.556 is een dergelijke uitvoering veel moeilijker en zal de klemming van informatiedragers minder strak zijn waardoor 25 het gevaar ontstaat dat op niet gewenste wijze informatiedragers losraken of beschadigen.

Bij voorkeur is het steekorgaan van een opening over een wezenlijk deel van de lengte daarvan voorzien, waardoor de overbrengmiddelen zich kunnen verplaatsen. Deze opening is kleiner dan de opname voor de informatiedragers. Deze opening ligt 30 stroomafwaarts, in de richting van het insteken gezien, van de opname. Daardoor is het mogelijk tijdens het insteken, waarbij een informatiedrager zich in de opname bevindt, de overbrengmiddelen door het steekorgaan heen te bewegen en een informatiedrager aan te grijpen. Bij de retourslag van het steekorgaan vindt, op het moment dat de 1012677 3 opname van het steekorgaan zich in de juiste positie bevindt, de overbrengbeweging van de overbrengmiddelen plaats, d.w.z. wordt de informatiedrager in de betreffende opname gebracht. Door deze maatregelen is de tijd voor het overbrengen van de informatiedragers langer en maakt in feite geen deel meer uit van de takttijd van het 5 steekorgaan, waardoor de capaciteit daarvan aanzienlijk vergroot kan worden.

Omdat het steekorgaan volgens de onderhavige uitvinding geen andere functie heeft dan de informatiedrager op een neer te verplaatsen en de opname behoorlijk gedimensioneerd uitgevoerd kan worden, is het mogelijk deze op eenvoudige wijze uit bijvoorbeeld een kunststofmateriaal te vervaardigen. Daardoor neemt het gewicht van 10 het steekorgaan af en kan de takttijd vergroot worden.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het in een steekorgaan van een inrichting voor substraat plaatsen van een informatiedrager, aanbrengen van die informatiedragers afkomstig uit een toevoer met behulp van vacuüm, waarbij de eerste informatiedrager van een reeks met vacuüm aangegrepen 15 wordt, en overgebracht wordt in de opname voor informatiedragers in dat steekorgaan waarna dat vacuüm weggenomen wordt.

Meer in het bijzonder vindt het hierboven beschreven aangrijpen en verplaatsen van de informatiedrager door de vacuümmiddelen tijdens de neerwaartse respectievelijk retourslag van het steekorgaan, door de overbrengmiddelen plaats.

20 De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 in perspectivisch aanzicht de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 in perspectief een detail van het steekorgaan volgens de uitvinding;

Fig. 3 in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede de inrichting volgens de 25 uitvinding bij het aangrijpen van een eerste informatiedrager van een reeks;

Fig. 4 het plaatsen van deze informatiedrager in de opname van het steekorgaan;

Fig. 5 het aanbrengen van de informatiedrager in een substraat;

Fig. 6 een doorsnede volgens lijn VI-VI in fig. 4;

Fig. 7 een doorsnede volgens lijn VII-VII in fig. 5; en 30 Fig. 8 in perspectief een detail van het einde van de opslag voor informatiedragers.

De inrichting volgens de uitvinding is in de tekeningen met 1 aangegeven. Deze bestaat uit een frame 2 voorzien van bevestigingen 30 aan bijvoorbeeld een verrijdbaar 1012677 5 en 22 coördineert. Indien perslucht als medium toegepast wordt, kunnen voor het snel reageren snelontluchters aanwezig zijn zodat retourslagen snel uitgevoerd kunnen worden. Vacuüm op leiding 16 kan op elke in de stand der techniek bekende wijze opgewekt worden zoals met een vacuümpomp of met behulp van het venturiprmcipe 5 door toepassing van perslucht.

De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt:

Uitgaande van een met informatiedragers gevulde opslag 3 worden deze met behulp van aandruklepel 4 voortdurend naar rechts bewogen en wordt de voorste informatiedrager en daarmee de rest van de reeks informatiedragers vastgehouden door 10 klemlippen 9. In de positie in fïg. 3 is de aangrijpplaat 14 door bediening van zuigerstang 22 naar links bewogen en bevinden de zuignappen 15 zich tegen de voorste informatiedrager. Vervolgens wordt vacuüm opgebracht via leiding 16 en kanaal 17 in het inwendige van de zuignappen 15 en wordt de betreffende voorste informatiedrager aangegrepen. Vervolgens wordt de aangrijpplaat 14 door bediening van zuigerstang 22 15 naar rechts bewogen. Deze beweging naar rechts vindt pas plaats indien de opname 24 van steekorgaan 11 zich in de juiste positie bevindt zoals in fig. 4 getoond is. Dat wil zeggen, de voorste informatiedrager moet zich onbelemmerd in opname 24 kunnen bewegen. Vervolgens wordt het vacuüm onderbroken en vindt loslaten van de zuignappen plaats. Eventueel beweegt daarna zuigerstang 22 verder naar rechts om de 20 zuignappen 15 van de voorste informatiedrager los te maken. Een afzonderlijke stap daarvoor is niet nodig omdat verdere verplaatsing naar rechts van de voorste informatiedrager belemmerd wordt door de achterwand van opname 24. Zodra het vacuüm wegvalt zal door de restdruk op zuigerstang 22 draagplaat 14 automatisch wegbewegen waardoor snel loslaten van de voorste informatiedrager gewaarborgd is. 25 Vervolgens zal zoals getoond in fig. 5 het steekorgaan 11 door middel van zuigerstang 13 naar beneden bewegen en wordt de voorste informatiedrager in het substraat geplaatst. Zodra de bovenzijde van opname 24 zich onder de onderste zuignap 15 van aangrijpplaat 14 bevindt, is het mogelijk de aangrijpplaat 14 weer naar links te bewegen door sleuf 23. Deze beweging kan voortgezet worden totdat de volgende 30 informatiedrager aangegrepen is. Indien vervolgens het steekorgaan weer in de positie volgens fig. 4 komt kan de beweging naar rechts, die mogelijkerwijs al eerder op gang gebracht is, van de aangrijpplaat zodanig voortgezet worden dat de volgende informatiedrager in opname 24 geplaatst kan worden. Begrepen zal worden dat 1012677 6 hierdoor een zeer hoge taktsnelheid verwezenlijkt kan worden.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, zal voor degenen bekwaam in de stand der techniek duidelijk zijn dat vele variaties aangebracht kunnen worden. Zo is het mogelijk cilinder 19 aan de andere 5 zijde van het steekorgaan, d.w.z. liggend tegenover de opslag 3 aan te brengen. Deze en verdere varianten liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

rl 0 1 2 6 7 7

Claims (10)

7

1. Inrichting (1) voor het in een substraat (21) plaatsen van informatiedragers, omvattende een frame (2) voorzien van een toevoer (3, 4) voor informatiedragers (8), 5 alsmede een reciprocerend steekorgaan (11) voorzien van een opname voor informatiedragers, welk steekorgaan (11) voorzien is van aangrijpmiddelen voor informatiedragers en deze uit de toevoer verplaatst in het substraat, waarbij vacuümmiddelen aanwezig zijn om de informatiedragers naar het steekorgaan te brengen, met het kenmerk, dat die vacuümmiddelen (14, 16) ten opzichte van het 10 frame verplaatsbare overbrengmiddelen omvatten, welke de informatiedragers uit die toevoer naar dat steekorgaan overbrengen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij die overbrengmiddelen in hoofdzaak loodrecht op de bewegingsrichting van dat steekorgaan verplaatsbaar zijn. 15

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die toevoer aan een zijde van het steekorgaan is aangebracht en die overbrengmiddelen aan de daar tegenover liggende zijde van het steekorgaan.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat steekorgaan voorzien is van een op de opname voor informatiedragers aansluitende opening (23), welke kleiner is dan de opname voor die informatiedragers en groter dan het aangrijpdeel (15) van de overbrengmiddelen, zodanig dat dat aangrijpdeel tijdens het plaatsen van een informatiedrager in een substraat, door die opening (23) in het 25 steekorgaan (11) bewogen kan worden.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat steekorgaan in hoofdzaak uit kunststofmateriaal bestaat.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die toevoer een magazijn (3) omvat.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die opname voor 1012677 8 informatiedragers, elke informatiedrager langs ten minste een deel van de zijrand daarvan begrenst en aangrijpt, waarbij de hoogte (d) van die zijrand ten minste 1 mm is.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij die hoogte ten minste 3 mm is. 5

9. Werkwijze voor het in een steekorgaan (11) van een inrichting voor het in een substraat plaatsen van informatiedragers, aanbrengen van die informatiedragers afkomstig uit een toevoer (3) met behulp van vacuüm, met het kenmerk, dat de eerste informatiedrager van een reeks met vacuüm aangegrepen wordt, en overgebracht wordt 10 in de opname voor informatiedragers in dat steekorgaan (11) waarna dat vacuüm weggenomen wordt.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij tijdens de inbreng/retourslag van dat steekorgaan een volgende informatiedrager door vacuüm aangegrepen wordt. 15 ******* 1 0 1 2 6 7 7